Verkiezingen als valkuil

vrijdag 15 juni 2012

Het gonst verkiezingen, dezer dagen, weken en maanden. Eerder dit jaar presidentsverkiezingen in Rusland en Frankrijk, en een eerste ronde in Egypte. Dit weekend twee hele belangrijke: parlementsverkiezingen in Griekenland en de tweede presidentsronde in Egypte. Binnenkort de tweede ronde parlementsverkiezingen in Frankrijk. Later in het jaar op het menu: parlementsverkiezingen in Nederland, en natuurlijk de hoofschotel voor electorale fetisjisten: de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Het is allemaal op een bepaalde manier belangrijk. Maar daar volgt helemaal niet uit dat we moeten doen wat links zo vaak doet: uit alle macht een kandidaat of partij zoeken die gesteund moet worden, ‘kritisch’ natuurlijk en ‘zonder illusies’, maar toch gesteund. Het analyseren van verkiezingen is noodzakelijk: wat daar tot uiting komt doet ertoe. Ons gedragen als supportersvereniging in deze wedstrijd is echter nergens voor nodig. Wie naar de paardenrennen kijkt, hoeft toch aan de bijbehorende weddenschappen niet mee te doen – tenzij je je geld graag kwijt wilt.

Waar zit het belang van verkiezingen? Het zijn vooral krachtmetingen binnen de elite. Welke groep politici gaat de komende tijd de staat besturen, en daarmee het kapitalisme van politiek management voorzien? En wat zal de koers zijn van dat management, doorgaans ‘regering’ genoemd? Vanuit de onderkant bekeken: hóé gaan de elites ons eronder houden en zich ten koste va ons verder verrijken? En welke gezichten mogen die elites aanvoeren? In verkiezingen worden ‘wij’ in dat proces geconsulteerd, zodat de politici zich vervolgens achter ‘ons’ kunnen verschuilen. Maar gekozen politici zijn voor de uitvoering van beleid afhankelijk van een staat vol benoemde ambtenaren. Daarom, en omdat die staat verstrengeld is met kapitalistisch bedrijfsleven, nationaal en internationaal, en/of zelf als kapitalistische onderneming functioneert, hebben de politici heel weinig speelruimte. Ze hebben niet de mogelijkheid om echt tegemoet te komen aan belangen en verlangens van onderliggende groepen die haaks staan met kapitaalsbelangen. Doen ze dat toch, dan zullen ze tot de kapitalistische orde worden geroepen via ambtelijke sabotage, rechterlijke uitspraken, pressie vanuit legertop en geheime diensten en/of hevige druk vanuit banken en bedrijven die de economie liever doen crashen dan inlevering van hun macht en rijkdom t tolereren. Is dat niet genoeg? Denk ‘kapitaalvlucht’. Denk ‘economische blokkade’. Denk ‘NAVO-ingrijpen’. Denk ‘staatsgreep’. Politici zijn van invloed op beleidsnuances en beleidsformulering. Maar ze maken in essentie niet de dienst uit. Dat doen topondernemers en topambtenaren en dergelijke. Hun positie wordt niet in ‘vrije verkiezingen’ vastgesteld, maar is vooral een kwestie van geld en connecties.

Onze stem is nuttig voor hun: het geeft ze legitimatie als ‘onze’ vertegenwoordigers, waar we vervolgens geen werkelijke greep meer op hebben na verkiezingsdag. Het geeft bijvoorbeeld het bezuinigingsbeleid dat momenteel wordt voorbereid een stempel van goedkeuring: deze bezuinigingen worden u aangeboden door De Nederlandse Kiezer. Volgens een werkgroep van hoge ambtenaren moet er 20 miljard extra bezuinigd worden in de komende kabinetsperiode. Volgens het Centraal Planbureau moet het bedrag zelfs 25 miljard zijn, als partijen de Heilige Graal, ook bekend als ‘ begrotingsevenwicht’, willen bereiken. Aan die doelstelling twijfelen is heiligschennis in een land waar neoliberalisme de staatsgodsdienst is. De 20 dan wel 25 miljard komt bovenop de 18 miljard van de gedoogcoalitie-Rutte en de ruim 13 miljard van het Kunduz-akkoord. Dit vloeit niet uit kiezerskeuzes voort, maar uit afwegingen vanuit staat en kapitaal. Het pakket krijgt ‘wetenschappelijke’ status via het Centraal Planbureau dat er een aura van onvermijdelijkheid aan meegeeft. En ja hoor, premier Rutte kopt de bal meteen in en noemt nieuwe bezuinigingen ter waarden van miljarden euro’s… “onvermijdelijk”. Rutte: “het moet, het kan niet anders”.

We mogen straks dus stemmen op degenen die bezuinigingen ter waarde van 20 miljard, of 25 miljard, of welk bedrag topfunctionarissen ook te voorschijn toveren, gaan doordrukken. Stemmen voor of tegen de 20 miljard, of 25 miljard is nauwelijks een optie, en zelfs als we een partij groot maken die ‘slechts’ 15 miljard wil bezuinigen, dan zal ook die partij vanuit ambtenarij en bedrijfsleven de druk te voelen krijgen om toch richting die 20 en 25 miljard te gaan. Nul miljard bezuinigingen is in deze hele logica volstrekt ondenkbaar. Zo worden we, via onze stem, medeplichtig gemaakt aan dingen die we vaak helemaal niet willen. Zelfs als we een partij vinden die wel tegenstemt, dan legitimeert onze stem daarop immers toch mede de uitslag, ook als die partij verliest: we hebben dan immers meegedaan met het spel? Via verkiezingen krijgt ‘het volk’ via deze procedure te horen wat het wil, ook al wil de bevolking in groten getale liever iets heel anders.

We kiezen in feite onze eigen beulen, we mogen aangeven met welk wapen we onze executie het liefst zouden doen uitvoeren. Stemmen is: macht weggeven aan politici, jezelf kleiner maken dan je bent, afstand doen van een stuk zeggenschap vanuit jezelf, ánderen aanwijzen om beleid te maken. Het maakt de staat sterker, het makt ons zwakker. Zo bezien versterkt stemmen onze vijand, ongeacht wat je precies stemt. Ja, er zijn tactische redenen te bedenken waarom in bepaalde omstandigheden andere factoren zwaarder wegen. Wilders niet te groot laten worden, rechts in de minderheid duwen, noem maar op. Maar zelfs als je die tactische redenen voorrang geeft – hetgeen ik niet meer bereid ben te doen – dan nog geldt dat je zo machtsafstand doet en de vijand versterkt. Daar kun je, uit pragmatische overwegingen, overheen stappen maar het blijft wel een realiteit. Die vijand is immers groter dan deze of gene regering of parlementaire meerderheid. Die vijand is het staatsbestel en het daarmee verweven kapitalisme zelf.

Dit alles betekent dat verkiezingen nadrukkelijk geen machtsmiddel zijn waarmee de brede onderkant in de maatschappij – een overgrote meerderheid! – haar bevrijding kan bereiken, of zelfs maar wezenlijk dichterbij kan brengen. Dat wil echter nog niet zeggen dat verkiezingen daarom onbeduidend zijn. In verkiezingen wordt zichtbaar hoe de stemming onder brede lagen van de bevolking is, hoe groot de kracht van diverse opvattingen is, in hoeverre mensen de gang van zaken accepteren, of verandering willen, en welk type verandering dan. Ook mensen die in verkiezingen helemaal geen hefboom voor verandering ten goede zien, zijn actief in een maatschappij waar veel andere mensen – met wie we samen een andere wereld willen bereiken – (nog) wel via verkiezingen vooruitgang willen zien komen. Verkiezingen analyseren betekent ook: beter kunnen inschatten wat er leeft onder mensen, wat mensen willen, verlangen, en hopen. Als straks bijvoorbeeld Syriza in Griekenland de grootste partij wordt, dan laat dat zien dat erg veel mensen in dat land het bezuinigingsbeleid afwijzen. Het laat tegelijk echter ook zien dat heel veel mensen denken – of zich vastklampen aan het idee – dat politici met een goed verhaal dat bezuinigingsbeleid kunnen terugdraaien. Het is een uiting van weerzin tegen bezuinigingen. Het is daarmee nog niet een effectief antwoord op die bezuinigingen. Als symptoom is het echter wel degelijk van belang. Het is geen effectieve paraplu, zo’n verkiezingsuitslag, maar als barometer niet geheel nutteloos. Juist als we de illusie dat via de stembus bezuinigingen te verslaan zijn willen helpen doorbreken, is het belangrijk om 1. te zien hoeveel mensen die bezuinigingen echt spuugzat zijn, maar ook 2. hoe breed die te doorbreken illusie leeft.

Inschatting van krachtsverhoudingen, analyse van de context van de strijd, daarom doen verkiezingen ertoe. Maar het hypen van verkiezingsdeelname, het tot iedere prijs zoeken naar kandidaten die gesteund moeten worden, is een gevaarlijke valkuil – een valkuil die een groot deel van links zo ongeveer tot vaste woonplaats heeft verkozen. Binnenkort meer over een tamelijk wrang voorbeeld van links in de valkuil, rond verkiezingskeuzes in Egypte.

6 Responses to Verkiezingen als valkuil

  1. […] eerder op peterstormschrijft.wordpress.com. Auteur: Peter Storm. Stem of voeg toe aan:FacebookE-mailPrintGerelateerde […]

  2. Mathijs schreef:

    Hoi Peter,

    Interessant te zien hoe ik de afgelopen jaren juist een tegengestelde “ontwikkeling” doormaakte: van prinicpieel niet-stemmer tot weinig enthousiast stemmer. Misschien stof voor een wat langere discussie, en andere keer. Maar kort even een reactie op twee punten hierboven.

    Met je eerste argument heb ik zeker sympathie: verkiezingen (en dus zowel de actieve als passieve participatie daaraan) zijn geen manier om de wereld te veranderen. Zoals jij terecht al suggereert, zou de heersende klasse een te grote omwenteling via de parlementaire weg nooit accepteren. We hebben dit de afgelopen eeuw op veel plekken in de wereld zien gebeuren: zodra een serieuse linkse kandidaat het bijvoorbeeld tot president wist te schoppen, nam het leger (al dan niet gesteund door buitenlandse grootmachten) de boel over, om de belangen van de rijke bovenlaag te behartigen. De slogan “als verkiezingen echt zin zouden hebben, dan waren ze al lang verboden” vat dit mooi samen.

    Maar je trekt hieruit de conclusie (of althans: je suggereert een causaal verband) dat er daarom ook geen plek is voor een radicaal alternatief bínnen het parlementaire bestel. Welnu: we zullen het er over eens zijn dat dit alternatief in Nederland op het moment inderdaad niet bestaat. Maar verderop noem je Syriza, en die zou ik wel degelijk als een dergelijk alternatief willen zien. We kunnen veel kritiek hebben op hun agenda of organisatie-structuur, we kunnen betwijfelen of ze écht het verschil gaan maken, maar dat neemt niet weg dat de heersende klasse (terecht) wel degelijk een grote angst koestert voor deze rap groeiende partij, en dat hun programma wel degelijk volledig afwijkt van het neo-liberale discours dat ook in Griekenland overheerst. Met andere woorden: het feit dat verkiezingen zélf nooit tot substantiële veranderingen zullen leiden, en het feit dat er ook geen serieus alternatief beschikbaar is in het NL parlementaire landschap, wil natuurlijk niet zeggen dat we hierin direct een causaal verband moeten zien.

    Waar wil ik met die vaststelling naartoe? Welnu: ik denk dat er tot op bepaalde hoogte wel degelijk enige reden is om zo’n parlementair alternatief (áls het al bestaat) niet direct van de hand te wijzen. Een radicaal linkse partij in het NL parlement zou in ieder geval het parlementaire podium kunnen gebruiken om een andere manier van denken onder de aandacht te brengen. Dit is iets waar de radicale buiten-parlementaire beweging momenteel in ieder geval niet in slaat. De absolute dominantie van het rechtse discours moet sowieso gebroken worden, en als dat ten dele binnen het parlementaire spektakel kan, dan zie ik geen reden om dat niet te steunen. Ik zou daarom ook liegen als ik zou zeggen dat ik niet hoop dat Syriza de verkiezingen in Griekenland gaat winnen. Dat wil overigens niet zeggen dat ik -had ik in Griekenland gewoond- ook lid had willen zijn van die partij.

    Hetzelfde geldt voor de SP in Nederland. Hoewel ik hun perspectief op de crisis en bezuinigingen véél, véél te gematigd vind, denk ik dat ze op een aantal punten bij kunnen dragen aan het doorbreken van het rechtse discours. (Al moet ik zeggen dat dit in het geval; al wel een beetje tricky is, omdat ze misschien op economisch vlak relatief linksig zijn, maar op sociaal-cultureel gebeid weinig progressief. Maar dat terzijde.) En dat is ook de reden dat ik wél op ze ga stemmen: niet omdat ik denk dat ze écht direct iets kunnen veranderen buiten de Tweede Kamer, niet omdat ze de intentie hebben om de huidige samenleving echt revolutionair te veranderen, maar wél omdat iedere minieme opschuiving naar links van ons dominante politieke discours op dit moment in ieder geval een bescheiden vooruitgang is. Ik hoop dat de SP deze verkiezingen wint. Niet omdat ik geloof in de SP, maar omdat iedere zetel, iedere zendminuut op tv, iedere interruptie-microfoon die door een SP wordt ingenomen, in ieder geval niet naar een VVD’er of (misschien nog erger) een GroenLinkser gaat. Dat is een zéér bescheiden winst -een muggenpoepje op de mesthoop van de revolutionaire omwenteling, zoals mijn Latijnleraar het formuleerde- maar het ís winst.

    Dat brengt me bij het punt dat is eigenlijk wilde maken. Je suggereert in het bovenstaande dat we door te stemmen ook legitimiteit zouden verlenen aan regering en parlement, dat we daarom in zouden stemmen met het beleid dat door (al dan niet door ons verkozen) partijen gevoerd zou worden. Ik ben het er mee eens dat dit is wat de heersende klasse ons voorhoudt. Maar dat is nog geen reden om hierin mee te gaan! Natuurlijk zal het uitbrengen van een stem door de machthebbers altijd worden gepresenteerd als een steunbetuiging aan het parlementaire stelsel. Zij hebben er belang bij, de zaken zo voor te stellen. (Net zoals ze er belang bij hebben om het uitblijven van stemmen aan luiheid of een gebrek aan betrokkenheid toe te schrijven, en het nadrukkelijk niet als een vorm van protest te zien). Ik zie niet in waarom ik door te stemmen op enigerlij wijze afstand doe van de mogelijkheid om me ook op meer substantiële manieren te verzetten tegen kapitaal en regering. Ik zie niet in waarom ik -wanneer ik om praktische redenen mijn stem uitbreng aan de SP- ook daadwerkelijk medeplichtig ben aan alles wat de SP en/of de regering vervolgens doet. Als je me toestaat om hier even polemisch te worden: achter het beeld dat stemmen ook instemmen impliceert, schuilt een hardnekkig kleinburgelijk idee -namelijk dat verkiezingen volledig en uitsluitend gelden als legitimering van staat en regering. Want ook al zouden we besluiten zelf niet aan de verkiezingen deel te nemen -door dit te erkennen, geven we daarmee juist zelf toe aan deze kleinburgelijke legitimering van staatsgezag. Immers: volgens dit idee wordt de zittende regering dus expliciet en effectief door het merendeel van de Nederlandse stemmers gelegitimeerd. Paradoxaal genoeg zouden we zo juist als anarchisten alsnog de legitimiteit van de parlementaire dictatuur onderschrijven -alleen maar om ons er op indivdiueel vlak vervolgens aan te onttrekken.

    Zoals ik het al eerder formuleerde: ik weet niet hoe ik mezelf politiek zou categoriseren (en in wezen heb ik daar ook weinig behoefte aan), maar wat ik politiek gezien nastreef laat zich het best omschrijven als een klasse- en staatsloze samenleving (of, met andere woorden: een staatsloos communisme). Het parlement als besluitvormingsorgaan past hier volgens mij niet bij, en zou ook in de verwezenlijking hiervan in het meest gunstige geval slechts een bijrol kunnen vervullen. Maar door niet te stemmen breng ik evengoed de radicale verandering van de samenleving niets dichterbij. Door niet op links te stemmen, laat ik rechts alleen maar meer ruimte (en ik neem aan dat we het er toch over eens zullen zijn dat het onderscheid links-rechts juist vandaag nog altijd relevant is?). En door niet te stemmen omdat ik mijn handen niet vies wil maken aan een regering die mijn stem ter legitimering van zichzelf zou kunnen gebruiken, draag ik paradoxaal genoeg bij aan deze legitimering, door in ieder geval met deze visie op verkiezingen in te stemmen.

    Ik neem aan dat we het over het volgende eens kunnen zijn: het liefst zijn we allemaal consistent tot op het bot. En dat betekent, inderdaad, voor anarchisten dat ze beter niet stemmen -dit gaat immers in zekere zin direct tegen hun zelfbeeld en -legitimatie in. Maar we willen aan de andere kant ook méér dan alleen maar consequent zijn: we willen de wereld óók veranderen. De uitdaging is dus om stapje voor stapje, beetje bij beetje, het draagvlak voor een radicaal andere samenleving te vergroten, macht te organiseren voor een nieuwe revolutionaire beweging, en onszelf en anderen ervan te doordringen dat we de wereld wel degelijk kunnen veranderen. Ons repetoire en instrumentarium zal hierin mee moeten groeien (en zal voortdurend aan verandering onderhevig blijven), maar we moeten gebruik maken van alle middelen die ons ter beschikking staan om een dergelijke gestage maar continue beweging naar links te kunnen maken. Het stemmen op de meest linkse partij in het parlement -bescheiden als die bijdrage mag zijn- hoort hier volgens mij daar ook bij.

    • peterstorm schreef:

      Ey athijs, heb je reactie met genoegen gelezen, net als je eerdere reactie op het Gelderloos-verhaal. Dank!

      Lastig om op je betoog in te gaan zonder een minstens zo lang verhaal te gaan tikken. Toch een paar dingen. De medeplichtigheid waar ik van spreek betreft niet perse de partij waar je op stemt, maar welke regering er ook uit het circus opduikt. Ook de SP-stemmers hebben meegedaan aan het ritueel waar de volgende VVD-CDA-PVV-D66-GL-CU-regering uit voortkomt. Voor de nederlaag Nederland-Duitsland zijn immers niet alleen de Duitse, maar ook de Nederlandse spelers verantwoordelijk, niet alleen de winnaars maar ook de verliezers. Dat zit in het spel zelf, niet enkel in hoe de FIFA ons haar interpretatie pdringt. Evenzo is stemmen deelnemen aan een wedstrijd, waarvoor je dan ook mee verantwoordelijk bent voor het uiteindelijk resultaat zolang het spel reglementair is verlopen. Dit is niet enkel de invuling door de heersers. Het is de kern ervan.

      Verder: net zo min als wel stemmen andere, nuttiger, vormen van actie per definitie uitsluit, sluit niet-stemmen andere vormen van actie uit. Je betoog zou overtuigender zijn als ik gepleit had voor niet-stemmen als strategisch kernpunt(en verder de boel de boel laten). Maar ik vind campagnes waarin het niet-stemmen absoluut centraal staat, net zo futiel als welke andere verkiezingscampagne dan ook. Jou proberen te overtuigen dat niet-stemmen absoluut beter is dan wel stemmen, is wat mij betreft nog te veel eer voor de stembus. Sterker: ik heb bij mensen die verder niets doen en helemaal geabsorbeerd zijn in hun privé-bestaan, liever dat ze wel gaan stemmen dan dat ze zelfs dát niet doen, omdat ik er een mogelijk bruggetje naar politieke activiteit in zie. Maar wie volop actef is, voor zo ’n iemand is stemmen volstrekt niet nodig en niet nuttig. Mijn punt ligt precies dáár: in de stembus – of je er nu eventjes heengaat of niet – ligt niet onze kracht, en revolutionairen zouden niet moeten doen alsof daar onze kracht wel ligt. Gaan stemmen vind ik niet zo problematisch; campagne voeren voor een stem op links – en het daardoor extra belangrijk maken – acht ik wél problematisch. Het leidt de aandacht af van waar we sterk zijn, en sleept ons mee naar waar we zwak zijn en, gezien de essentie van parlementarisme, ook nooit sterk zullen worden.

      Over de ruimte in het debat dat via links stemmen vergroot kan worden. Zelfs dat is tegenstrijdig. Ja, Roemer heeft een aardiger verhaal dan Rutte. Het parlement geeft he daartoe een podium. Maar punt van stemmen op hem blijft dat we het kennelijk belangrijk vinden dat dáár het verhaal verteld wordt, door hém als expert in het houden van verhalen. Zijn macht en onze onmacht hangen samen. De voordelen van de inhoud vervan wegen niet per definitie op tegen de scheiding tussen politici en de rest die via stembus en parlement-als-tribune wordt geaccentueerd.. Ik geloof in de noodzaak de rechtse hegemonie in het debat te doorbreken. Ik geloof echter niet dat stembusstrijd daarvoor essentieel is, of zelfs maar bijzonder geschikt. Wél vind ik het nuttig om in verkiezingstijd extra aan de weg te timmeren, omdat dan het politieke debat meer leeft en meer mensen bereikt. Maar daarvoor hoef ik niet een SP-er in het zadel te hijsen, ons zegje doen kunnen we namelijk uitstekend zelf. Met het idee dat verkiezingen daarvoor belangrijk zijn, etaleren we vooral ons eigen gevoel van onmacht, het gebrek aan verbeeldingskracht om andere, betere wegen daarvoor te zoeken. Wat mij betreft is het idee dat we politici nodig hebben om het maatschappelijk debat te beïnvloeden, zélf onderdeel van de rechtse ideologische dominantie.

      Tenslotte (je voelt hem aankomen, haha): wat er kleinburgerlijk is aan het idee dat verkiezingen uitsluitend ter legitimatie van de staat en regering dienen, ontgaat me. Het idee is wellicht verkeerd, en ik heb het woord “uitsluitend” ook niet gebruikt in die zin. Maar kleinburgerlijk? Anarchisten worden te vaak als kleinburgerlijk weggeschreve om van deze typering erg onder de indruk te zijn, ik denk dat het foutieve van elkaars opvatting aantoonbaar moet zijn ook zónder dit soort typeringen. Het is een polemische stijlfiguur waarvan libertaire revolutionairen zich maar beter niet bedienen, het hoort bij andere tradities, niet bij de onze. Als – en vooral waaróm – ik dat mis heb, hoor ik het wel 😉 En als een goed idee tegelijk kleinburgerlijk is, dan zeg ik: lang leve op dit punt de kleinburgerlijkheid! 😀

      vriendelijke groetjes 🙂
      peter

  3. Hans schreef:

    Ik ben het met Mattijs eens dat je de weg naar een klassenloze samenleving best kan bewandelen door twee vormen te gebruiken, nl. de buitenparlementaire weg en de parlementaire weg. Alle middelen zijn welkom, dat doet rechts ook, met meer geld en media. De gemiddelde mens is niet zo radicaal en kan ‘bewuster’ worden door een linkser politiek discours in de media als de SP de kans krijgt. De SP is zelf ook tactisch bezig. Het verkiezingsprogramma is wat anders als het beginselprogramma.
    In Zuid-Europa is er trouwens een langere traditie van beide strijden die nu sterker worden omdat de crisis daar de bevolking nu raakt en ze in opstand komt en niet alllenen de bewging.

  4. Mathijs schreef:

    Hoi Peter,

    Dank voor je reactie. Ik ga voor nu even alleen in op het ‘kleinburgerlijkheid’-punt, omdat je daar klaarblijkelijk het meeste aanstoot hebt genomen ;-). Je hebt zeker gelijk als je stelt dat dit verwijt te vaak en onterecht is gemaakt jegens “libertaire revolutionairen”, met name door meer authoritair geïnspireerde marxisten. Echter: net zoals die laatsten dit verwijt te vaak en gemakkelijk maakten, is het wat mij betreft te kort door de bocht om iedere verwijzing naar kleinburgerlijkheid als een simplistische/botte/overdreven polemische stijlfiguur van de hand te wijzen. Immers: onterecht als dit oordeel vaak mag zijn, dat is het zeker niet altijd! Ik denk namelijk dat het zeker nuttig en belangrijk is elkaar te wijzen op sporen van een ideologie die diep geworteld is in onze opvoeding en dagelijks leven, die alle facetten van het dagelijks en sociale leven doordrongen heeft, en die zo -zelfs wanneer we de werkelijkheid juist radicaal anders willen begrijpen- toch soms de kop opsteekt. Mijn opmerking dat er een kleinburgerlijk idee schuilt achter het idee dat stemmen ook instemmen impliceert, is dan ook niet bedoeld als poging om jouw standpunt op valse wijze te diskwalificeren: ik gebruik “kleinburgerlijk” hier puur als descriptieve term.

    De vraag is natuurlijk: wat bedoel ik er dan mee? Welnu, laat mij een deel van jouw redenatie (in gesimplificeerde vorm, en in mijn eigen woorden geherformuleerd!) hieronder reproduceren:
    1) Door te stemmen staan we (een deel van) onze macht (en/of zelfbeschikking) vrijwillig af aan “volksvertegenwoordigers” in het parlement.
    2) Dat betekent dat we de leden van het parlement erkennen als de legitieme vertegenwoordigers van het volk.
    3) Dat betekent dat we instemmen met de legitimiteit van het regeringsbeleid dat met de steun van een meerderheid van die vertegenwoordigers wordt geformuleerd en uitgevoerd (zelf, zoals je stelt in je reactie, wanneer de door ons gekozen vertegenwoordigers niet deel uitmaken van de coalitie -zij (ook op hun beurt) erkennen immers i.i.g. de legitimiteit van zowel de coalitiemeerderheid in het parlement, als het Kabinet dat hieruit voortkomt)
    daarom:
    4) Kies jij er voor om niet te stemmen. Hetgeen betekent dat je daarmee niet meewerkt aan de legitimering van parlement en/of regering.

    Welnu: zoals ik al eerder stelde schuilt hier een paradox in. Want als je instemt met punt 1 t/m 3, dan betekent dit, dat je in wezen de legitimiteit van parlement en regering in de praktijk wel degelijk erkent. Je kiest er weliswaar voor om zelf niet aan de poppenkast (want dat is het natuurlijk: daar zijn we het over eens!) van de verkiezingen mee te doen, maar de reden die je hiertoe geeft is dat je niet wil meewerken aan die legitimering. En hier wringt de schoen, want wat je daarmee impliceert, is dat iedereen die wél stemt dat dus wel degelijk doet. Met andere woorden: zelfs als jíj niet bij wil dragen aan die legitimering, erken je wel degelijk het parlement en de regering als legitieme vertegenwoordigers van/ machthebbers over iedereen die wél stemt (en dat zijn er nogal een hoop: in 2010 ruim 75% van de kiesgerechtigden). Je schiet jezelf als anarchist met dit argument in de voet, denk ik. Aan de ene kant erken je deze mensen/instituties niet als legitieme gezagsdragers. Dat oordeel gaat verder dan de persoonlijke sfeer, neem ik aan: buiten dat je vind dat ze jou niet legitiem kunnen vertegenwoordigen/onderdrukken, vind je dat dit voor de samenleving als geheel geldt. Maar aan de andere kant suggereer je door te stellen dat deze legitimering deels tot stand komt vanwege de verkiezingen, wel degelijk dat de representatieve claim die parlementsleden op basis van die verkiezingsuitslag maken, toch in zekere zin terecht is. Op basis van de erkenning van punt 1 t/m 3, met andere woorden, is het alleen mogelijk om jezelf individueel, als eenling, aan dity legitimeringsproces te onttrekken. Het is niet mogelijk, daarentegen, om de legitimiteit van parlement en regering op zich te weerleggen op diezelfde basis -integendeel!

    Welnu: wat heeft dit met kleinburgerlijkheid te maken? (en opnieuw: no offence!)
    In de negetiende en begin twintigste eeuw hebben veel revolutionaire bewegingen zich actief ingezet voor de vestiging van het algemeen kiesrecht. De steun voor deze “verworvenheid” was groot -ook bij veel (maar niet alle) socialistische en zelfs (in een aantal gevallen) anarchistische bewegingen. Dit was niet omdat al die bewegingen dachten dat men middels verkiezingen kon komen tot een legitieme volksvertegenwoordiging -integendeel. In veel gevallen zag men de mogelijkheid voor het volk om het parlementaire podium te gebruiken voor de eigen mobilisatie vooral als een middel van de heersende klasse dat tegen die klasse gebruikt kon worden. In liberale tradities (sterk vertegenwoordigd onder de kleinburgerlijke middenklasse), daarentegen, zag men het algemeen stemrecht echter wel degelijk als een manier om tot een legitiemer gezag te komen (en om revolutionaire omwentelingen te voorkomen -in dit laatste hebben ze zeker gelijk gehad). Hoewel stemrecht in de meeste landen is voortgekomen uit de inspanningen van een coalitie van socialisten en liberalen, wil dat niet zeggen dat die socialisten zelf volmondig instemden met de liberale verantwoording van verkiezingen. Het was hooguit een middel, dat een ander doel moest dienen.

    Welnu: hoewel ik me kan vinden in jou skepticisme over de toepasbaarheid van dit middel in onze tijd (ik stel in mijn reactie dan ook nergens, zoals jij het hierboven formuleert, dat de stemstrijd “bijzonder essentieel” is), richt ik me dus vooral op de vorm van je argument. In wezen neem jij (en met jou veel andere anarchisten) paradoxaal genoeg de verkiezingen veel te serieus op een liberale manier -als het proces waarin gezag gelegitimeerd wordt. Achter je radicale betoog schuilt zo stilzwijgend (en onbedoeld!) een manier van denken die historisch gezien veel nauwer verbonden is aan een kleinburgerlijk-liberale rationalisering, dan aan een revolutionaire.

    Je besluit je betoog met de volgende woorden: “En als een goed idee tegelijk kleinburgelijk is, dan zeg ik: leve op dit punt de kleinburgerlijkheid!” Op zich ben ik het hier best mee eens: door de geschiedenis heen zijn er veel voorbeelden van allianties met de kleinburgerij die haar vruchten hebben afgeworpen. Echter: dat was vaak eerder om politieke redenen, dan uit overtuiging. En bovendien: zoals ik hierboven heb betoogd, betwijfel ik eerlijk gezegd of het hier om een goed idee gaat…….

    (PS: sorry dat mijn reactie weer zo lang is, misschien moet ik zelf maar eens een blog beginnen………;-) )

  5. arjan de goede schreef:

    Beste Matthijs

    Wat anarchisten er ook van mogen denken, en of ze de verkiezingen nu té serieus nemen of niet, voor de heersende klasse (‘grootburgerij’) vormen de verkiezingen een campagne, een proces waarbij haar gezag (of beter gezegd: haar macht en overheersing binnen de staat) gelegitimeerd wordt. Dat is een historisch gegeven. Tegelijkertijd bestaat er, omgekeerd, historisch een tendens die de maatschappelijke positie van de middenklasse steeds kleiner en zwakker maakt: zowel wat betreft haar positie in de maatschappij als haar vertegenwoordiging in het parlement.
    En dit heeft niets met kleinburgerlijkheid te maken. Kleinburgerlijk wordt het als een (deel) van de middenklasse de verkiezingen door iemand of een groep eruit effectief ervaren wordt als een versterking van de macht van de ‘grootburgerij’ en daardoor als een bedreiging voor haar verdere bestaan of haar vooruitzichten als maatschappelijke klasse. Want dan ontstaan er reacties, die zich kenmerken door pogingen de weg terug te zoeken naar ‘die goede oude tijd’, toen diezelfde middenklasse in de maatschappij nog enige betekenis had of zelfs nog overheersend was, zoals dat lang het geval was in de ‘niet-hollandse’ delen van Nederland.
    Maar er is geen weg terug. Net zoals het onmogelijk is om het geld af te schaffen, is het onmogelijk terug te keren naar die ‘goede oude tijd’, waarin de kleinburgerij, in het kader van de staat, nog een grote invloed uitoefende op de politieke keuzes in de maatschappij. Het zou goed zijn als er minder vernietiging is van de natuur, en de maatschappij menselijker zou zijn. Maar het ideaal nastreven, zoals Kropotkin dat deed toen hij de gilden in de middeleeuwen voorstelde als het grote voorbeeld van ‘wederzijds dienstbetoon’ en opperste harmonie in de maatschappij, houdt onvoldoende rekening met het feit dat het onmogelijk is de historische (steeds destructievere) ontwikkeling met een toverstafje om te draaien.

    Ik ben het dan ook volledig eens met Peter als hij dat de campagnes
    “waarin het niet-stemmen absoluut centraal staat, net zo futiel (zin) als welke andere verkiezingscampagne dan ook. (….) wie volop actief is, voor zo ‘n iemand is stemmen volstrekt niet nodig en niet nuttig. Mijn punt ligt precies dáár: in de stembus – of je er nu eventjes heengaat of niet – ligt niet onze kracht, en revolutionairen zouden niet moeten doen alsof daar onze kracht wel ligt. Gaan stemmen vind ik niet zo problematisch; campagne voeren voor een stem op links – en het daardoor extra belangrijk maken – acht ik wél problematisch. Het leidt de aandacht af van waar we sterk zijn, en sleept ons mee naar waar we zwak zijn en, gezien de essentie van parlementarisme, ook nooit sterk zullen worden.”

    In een eerdere bijdrage over de verkiezingsactie heb ik op de site van de Vrije Bond ook al naar voren gebracht dat “Een campagne tegen de verkiezingen mijn inziens in zoverre een zwakheid bevat, dat het er niet om gaat om een heleboel dingen te weigeren, maar vooral om een aantal dingen te doen die de eenheid en saamhorigheid binnen de klasse kunnen versterken. Want ook als we massaal weigeren om te gaan stemmen, en anderen daartoe oproepen, betekent dat nog niet dat er een grotere eenheid in de strijd ontstaat. Maar die eenheid kan wel ontstaan door, zonder onderscheid, samen de strijd op te nemen tegen al die nieuwe plannen van de politiek, die na de verkiezingen toch “niet doet wat ze zegt en doet wat ze niet gezegd heeft”.

    Natuurlijk kan je proberen afbreuk te doen aan het proces van legitimatie van de ‘grootbourgeoisie’ door de verkiezingen aan te klagen als één grote farce, die alleen maar tot doel heeft de illusies inde mogelijkheden en vooruitzichten van de bestaande orde te handhaven, c.q. te versterken. Maar het is dan wel nodig dat iets tegenover te stellen. En dat is
    – of een zogeheten reformistische weg, die bijvoorbeeld zegt: breng een proteststem uit (op de kleinste partij zoals de SGP of de Dierenpartij) of ga zoveel mogelijk stembiljetten ophalen en maak ze onklaar;
    – of een zogeheten revolutionaire weg die zegt: ieder activiteit de verkiezingen op de een of andere manier te saboteren, leidt ons alleen maar af van de enige vorm van strijd, die een uitweg biedt voor de toenemende onrechtvaardigheid, ellende en repressie.
    Die uitweg is de gezamenlijke strijd, door het kapitalisme heen, voor een maatschappij, die niet langer gedirigeerd wordt door de wetten van de winst, van de warenproductie, van de kapitaalmarkt, van de loonarbeid, maar door het beginsel: ‘ieder geeft naar vermogen en ieder krijgt naar behoefte.’

Geef een reactie op Hans Reactie annuleren