Staatsgreep in Niger

19 februari, 2010

Diverse West-Afrikaanse landen zijn het toneel van felle strijd tussen mchthebbers die hun macht willen versterken, en oppositiebewegingen die opkomen voor iets meer democratie. In Ivoorkust leidde dit tot straatprotest, politiegeweld, slachtoffers. Daar protesteerden mensen tegen het herhaaldelijk utstellen van verkiezingen. In Niger vond eerder in de week  een militaire staatsgreep plaats. Economische factoren en ambities van grote mogendhedenspelen ongetwijfeld mee.

Militairen hebben gisteren in een staatsgreep de macht overgenomen in Niger, een voormalige Franse kolonie met zo’n 15,3 miljoen inwoners. Kolonel Salou Djibo staat aan het hoofd van he orgaan dat de nieuwe machthebbers in het leven geroepen hebben:  de Opperste Raad  vor het Herstel van de Democratie. De militaire machthebbers hebben Mamadou Tandja, tot gisteren president,  vastgezet. De  staatsgreep ging gepaard met geweld, schietparitijen waarbij tien mensen, waaronder vier militairen omkwamen.

Opvallend is de steun die de staatsgrijpers krijgen vanuit oppositiekringen in Niger. Mahamadou Karijou, van een groepering die zich Partij voor Socialisme en Democratie noemt, zegt: “ze gedragen zich zoals ze zeggen – ze zijnniet geïnteresseerd in politiek leiderschap, ze willen Niger redden van elke vorm van tyrannie.” Een gevaarlijke houding: coupplegers doen doorgaans prachtige democratische beloften als ze de macht gegrepen hebben. Sommigen menen het nog ook. Maar een staatsgreep is daarmee nog altijd doodgewoon een gewelddadige ingreep van een elite .

Maar de relatief positieve oppositie houding jegens de staatsgrijpers heeft wel een reden. De afgezette president Tandja regeerde in toenemende mate autoritair. Vorig jaar augustus had hij via een referendum verlenging van zijn ambtstermijn met een extra drie jaar geregeld. Eerder al, in mei vorig jaar ontbond hij het parlement. Ook sloot hij  het Constitutionele Hof, dat zich tegen de grondwetswiziging ging uitsprak.

Tegen  de poging van Tandja om zijn macht steds verder uit de breiden en de democratische speelruimte  steeds meer opzij te schuiven, ontwikkelde zich een brede protestbeweging. In mei was er een protest van 20.000 mensen. Een 48-uursstaking tegen de grondwetsplannen van tandja werd verboden en kwam nietecht op gang, een 24-uursstaking voor een loonsverhoging ging wel door. Vakbonden lieten toen een politieke eis tegen het referendum acchterwege, om een nieuw stakingsverbod te voorkomen. Maar dat de staking wel degelijk tegen de presidentiële machtsambities was gericht, was toch meer dan aannemelijk.

In augustus vond dan het referendum plaats. Net als verkiezingen later in het jaar werden deze geboycot door oppositiekrachten. Maar ook erna bleven protesten, bijvoorbeeld in de vorm van weer een 24-uursstaking afgelopen december, doorgaan. Een brede, voor een flink deel door vakbonden gedragen protestbeweging bleef zicht tegen Tandja en zijn plannen verzetten. Maar de kracht om de president van zijn plannen af te houden en te bwegen om na zijn volgens de grondwet (vóór Tandja’s wijziging) gewoon af te treden – die kracht wist de oppositie niet te mobiliseren.

De nieuwe militaire machthebbers schuiven nu Tandja opzij, en kunnen zich daarmee bij de oppositie en een flink deel van de bevolking dus best populair maken. Tegelijk is het verkeerd om erop te rekenen dat nieuwe democratische verhoudingen keurig door een handvol kolonels op een presenteerblaadje worden aangeboden. Democratie win je niet met de middelen van een dictatuur. Oppositiekrachten, vooral tot uiting komend via vakbonden, kunnen maar beter flink wat afstand houden van de nieuwe junta,  elke inperking van democratische eisen afwijzen, en voor de sociale en politieke rechten van gewone mensen blijven opkomen – en er rekeling mee houden dat ze daarmee vroeg oflaat ook tegenover de nieuwe machthebbers komen te staan.

Intussen is er buitenlandse reactie op de staatsgreep. Frankrijk wijst de coup af, net als ECOWAS, de  Economische gemeenschap van Westafrikaanse Staten. De reactie van de VS was echter mild. “We verdedigen duidelijk geen  geweld van deze aard, maar we denken duidelijk dat dit de noodzaak onderstreept dat Niger doorgaat met nieuwe verkiezingen en de vorming van een nieuwe regering”, aldus een woordvoerder van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. De VS had al eerder maatregelen tegen Tandja’s bewind genomen, in de vorm van het schrappen van handelsvoordelen.

Op de achtergrond spelen hier economische belangen ongetwijfeld mee. Niger heeft grote voorraden uranium.: 7,5 procent van de hele wereldvoorraad bevindt zich in het land. Zowel Franse als Chinese bedrijven investeren in de uraniummijnbouw in Niger.

Het Franse kernenergiebedrijf Areva helpt de uraniummijnbuw te ontwikkelen. Tijdens een bezoek van de Franse president Sarkozy, vorig jaar mei, werden daartoe contracten afgesloten. Er zijn zorgen over de milieu-effecten van dit soort investeringen, en er wordt ook gezegd dat hetbedrijf wil dat franse troepen Niger zou moetehelpen tegen gewapend verzet van Toeareg-strijders die zich tegen de mijnbouw in hun woongebieden keren. Is Frankrijk boos op de coupplegers  omdat ze een gewaardeerde bondgenoot waarmee ze goed zaken kunnen doen, erdoor kwijtraken? Het zou zomaar kunnen.

China en de VS zijn rivalen en botsen keer op keer over economische en politieke kwesties. Mij zou het niets verbazen dat de VS met het verdwijnen van Tandja de weg hoopt te vinden naar lucratieve uraniumcontracten,  haar Chinese en wellicht ook haarFranse concurrent in het stof wil zien bijten. Ik weet te weinig om dit vermoeden te onderbouwen. Maar de vriendelijkheid van de VS contrasteert naar mijn idee te opmerkelijk met de scherpere veroordeling vanuit bevoorbeeld Frankrijk om puur toevallig te kunnen zijn.