De regeringspoging om een nieuwe, wel degelijk militaire, missie naar Afghanistan te sturen, valt nogal verkeerd onder veel mensen. “Partijen die zich uitspreken tegen een nieuwe missie in Afghanistan, doen het goed bij de kiezer. In de wekelijkse peiling van Maurice de Hond blijkt dat tegenstanders als PvdA, SP en PVV er zetels bij krijgen. Regeringspartijen VVD en CDA leveren juist zetels in.” De weerzin van veel mensen tegen deze Afghanistan-politiek van het kabinet-Rutte is positief. Maar veel van de argumenten waarmee tegenstanders hun ‘nee’ onderbouwen, schiet te vaak zeer ernstig tekort. Voorstanders wringen zich intussen in de meest bizarre bochten om het volgende koloniale bezettingsavontuur te rechtvaardigen. Laten we daar eerst eens naar kijken.
Hier hebben we bijvoorbeeld de heer Ormel, kamerlid van het CDA. Hij ziet “drie belangrijke redenen” om ja te zeggen. Komen ze. “We moeten erheen om te voorkomen dat het weer een broeinest van terrorisme wordt.” Dat zet de boel op zijn kop: één van de redenen dat gewapende groepen uit het Midden-Oosten en Zuid-Azië aanslagen, eventueel ook in een land als Nederland, zouden plegen is nu juist het feit dat Nederland meehelpt aan de bezetting van een land als Afghanistan. Nederlandse troepen in Afghanistan zijn een aanmoediging, een extra trigger voor terrorisme dat ook Nederlandse doelwitten kan raken. Bezetting triggert terrorisme, een terrorisme dat dan weer een excuus wordt voor voortdurende bezetting. Als Ormel geen aanslagen vanuit Afghanistan wil, dan dient hij tegen elke Westerse, ook Nederlandse, militaire aanwezigheid in Afghanistan pleiten.
Ormel’s tweede argument. “Ee moeten erheen (…) omdat het één van de armste landen in de wereld is, waar vrouwen ongelijk woprden behandeld”… Hoe gaat een nieuwe missie het arme Afghanistan minder arm maken, mijnheer Ormel? Het is maar een vraag. Hij misbruikt hier vooral ook het verlangen naar gelijke rechten van vrouwen. Als die gelijkheid hem interesseert, zou hij zich daar eens wat harder voor kunnen maken in Nederland zelf. Militaire interventie in Afghanistan dient geen vrouwenbevrijding. In de eerste plaats al niet omdat die interventie plaatsvindt aan de kant van de regering-Karzai en het bestaande bestel. Regering en bestel werken met wetgeving die vrouwenonderdrukking op allerlei manieren in de hand werkt. Verkrachting binnen het huwelijk is bijvoorbeeld al niet eens strafbaar. Wie dit bewind steunt, ondersteunt daarmee vrouwenonderdrukking. Het wezenlijke verschil tussen Karzai en de Taliban ligt in de pro-Westerse houding van de eerste, de tactisch anti-Westerse houding van de tweede. Inhoudelijk is er op sociale thema’s als vrouwenrechten niet zo heel veel verschil tussen de strijdende partijen.
Principiëler is nog een ander argument. Vrouwenrechten in Afghanistan zijn precies even belangrijk als waar ook ter wereld. Het idee dat ongelijke positie van vrouwen ‘nu eenmaal past in hun cultuur’ is neerbuigend en racistisch. Maar die rechten zijn niet met een buitenlandse interventie op te leggen of af te dwingen. Ook voorstanders van de Russische bezetting tussen 1978 en 1989 verwezen naar progressieve waarden als vrouwenrechten, die door de seculiere, zogenaamde communistische autoriteiten zouden worden doorgevoerd. Het werkte echter andersom. Vrouwenrechten werden nu door zeer veel Afghanen niet alleen gezien als strijdig met tradities, maar ook nog eens als buitenlandse import, afgedwongen met bombardementen en beschietingen, arrestaties en martelingen. Dat was juist weer koren op de molen van de hardste fundamentalisten, die de strijd tegen vrouwenrechten onderdeel maakten van de strijd tegen de Russische bezettingsmacht.
Deze dynamiek is er nu ook. Vrouwenrechten die met NAVO-bommen en straaljagers wordt opgelegd – en ook via het paramilitaire apparaat dat in Afghanistan ‘politie’ heet, de macht van Karzai ondersteunt en door de komende Nederlandse missie versterkt zou moeten worden – zijn daarmee door bezetting besmette vrouwenrechten. Het is dé manier om de Taliban en vergelijkbare groepen een extra troef in handen te spelen, juist ook tegen authentieke voorstanders van vrouwenbevrijding die er in Afghanistan óók zijn. Wie vrouwenrechten wil zien groeien in Afghanistan, dient zich frontaal en volledig tegen de Westerse bezetting te keren en dus néé te zeggen tegen een nieuwe Afghanistan-missie.
Dan de derde reden van Ormel. Hou je vast. “We moeten erheen (…)omdat alle EU-lidstaten er bij zijn betrokken.” Kan het bespottelijker, conformistischer ook? Als alle lidstaten van de EU een domme en/of criminele politiek voeren, moeten we dan ook maar over ons kant laten gaan dat de regering van lidstaat Nederland ons daarin meesleept? Blinde bondgenootschappelijke loyaliteit, daar komt het op neer. Ormel zegt ook nog: “De politiemissie kan alleen maar slagen als de NAVO-troepen er ook zitten. Dan moeten we daar zelf ook aan bijdragen. Als je tegen de NAVO-missie bent moet je maar uit de NAVO stappen.” Een uitstekend idee, mijnheer Ormel. Ik zeg dan ook néé tegen de missie én nee tegen het hele NAVO-bondgenootschap.
Maar nog even Ormel: “Wij zijn voor onze eigen veiligheid afhankelijk van onze bondgenoten. Dat betekent ook dat we aan gezamenlijke missies mee moeten doen. Anders verliezen we aan invloed.” Daar gaat het dus om: invloed behouden, wellicht om weer eens een hoge internationale functie in de wacht te slepen, of om handelsvoordelen of andere gunstige effecten voor de B.V. Nederland binnen te slepen. Met het welzijn van gewone Afghanen heeft het uiteindelijk niets temaken – behalve in die zin dat gewone Afghanen er méér bezetting door te incasseren krijgen.
Als dit het beste is wat voorstanders aan argumenten te bieden hebben, dan zou het dwarsbomen van de missie een makkie moeten worden, althans ideologisch. Helaas wordt dit dwarsbomen enigszins gehinderd door zwakheden in de argumentatie van tégenstanders van de missie. PvdA-chef Cohen heeft aangegeven dat zijn partij “onmogelijk steun” kan geven aan de missie. “De partij blijft tegen militaire inzet en vindt dat het deel dat onder de NAVO valt uiteindelijk ‘gewoon wordt ingezet voor (para)militaire taken.'”
Dat is een valide, maar ontoereikend, bezwaar. Ook als er geen militairen meegingen, als er enkel politietrainers gestuurd werden, da nóg was dit een bezettingsmissie en daarmee verwerpelijk. Dat de bescherming van politietrainers eventueel zonder Nederlandse militairen dan maar aan Duitse militairen wordt overgelaten, verandert ook niets wezenlijks: er blijft een militaire dynamiek in zitten. Het versterken van een politiemacht die feitelijk een soort paramilitaire macht in dienst van het Karzai-bewind is, verdient geen steun. Sietze Bosgra maakt in een mooi opiniestuk duidelijk dat het hier om ‘oorlogspolitie’ gaat – veel slechter bewapend dan soldaten, daardoor veel kwetsbaarder, maar met een verder vergelijkbare militaire taak. Veel van de agenten deserteren ook vrij snel. “Aangenomen mag worden dat velen naar de Taliban overlopen, of hun wapens aan de Taliban verkopen.” De VS wil deze politiemacht vabn 100.000 naar 134.000 mensen uitbreiden. Nogmaals, het versterken van déze politiemacht – en daar gaat de voorgestelde missie over – verdient geen enkel krediet, geen enkele steun of positieve waardering.
De tekortkoming in de PvdA-oppositie zien we helaas terug in de argumentatie vanuit de SP. Harry van Bommel, SP-kamerlid, zegt op zich terecht: “deze operatie ondersteunt een van de partijen in de oorlog.” Maar tegen het “opbouwen van een veiligheids apparaat” op zichzelf heeft hij geen bezwaar, als het maar ná een conflict gebeurt, niet tijdens. Dat zo’n veiligheidsapparaat ook in ‘vredestijd’ de machthebbers ondersteunt, en dat je met een politiemissie ook zonder militaire component die machthebbers helpt, laat de SP als argument helaas liggen. En als de regering net gedaan zou krijgen dat Duitsland voor de beveiliging zorgt, zodat Nederland alleen maar politietrainers en geen militairen hoeft te sturen – is de SP dan wél voor zo’n missie? Ik hoop maar van niet maar ik ben er helemaal niet gerust op, en dat is zacht gezegd.
Wat de SP gunstig onderscheidt van bijvoorbeeld de PvdA is dan ook niet zozeer haar argumentatie tegen de missie. Wat de SP positief onderscheidt is hoe ze met haar afwijzing van de missie omgaat: ze ondersteunt die afwijzing met actie buiten het parlementaire- en media-circuit – vandáág. Die actie verdient deelname, juist ook van niet-SP-ers. Maar, juist ook als we aan die actie deelnemen, blijft het des te meer nodig om een radicaler néé, een afwijzing van élke steun aan bezetting, naar voren te brengen.