Ja, ik ben vandaag wezen stemmen. Als bewoner van Tilburg mocht ik zelfs twee stembiljetten invullen en (zoals een medewerkster van het stembureau mij kordaat doch vriendelijk instrueerde) in twee verschillende stembureau’s deponeren. Het eerste papier was voor het Europese parlement. Het tweede was voor een plaatselijk referendum.
Waarom stemmen? Níét omdat daar de macht ligt om wezenlijk dingen te veranderen Een anarchistische leus luidt (ongeveer): als stemmen wat uithaalde, zouden ze het afschaffen. Helemaal onzin is dat bepaald niet. Toch is stemmen zinnig, onder de huidige omstandigheden zelfs bittere noodzaak.
Vertegenwoordigende organen – gemeenteraden, parlementen van landen en van Europa – hebben niet de wezenlijke macht. Maar het zijn wel plekken waar om invloed wordt gestreden – een invloed die uitstraalt op de hele maatschappij. Als rechts en uiterst rechts hun mensen naar de stembus krijgen, en links blijft thuis, dan versterkt rechts zijn positie, onnodig onbelemmerd door zelfs minimaal tegenwicht. Wie Wilders en de PVV de mars naar de staatsmacht wil versperren, moet óók in het Europees parlement de stem uitbrengen op krachten die tegen het fascistische gif uit die hoek links tegenwicht bieden. Thuisblijven betekent: Wilders helpen, rechts helpen. No f*cking way, wat mij betreft.
Ik heb gestemd op de SP. Dat deed ik óndanks hun verkiezingspraat over “minder Brussel”, want het gaat me niet om de nationale zelfstandigheid tegenover een Europese superstaat-in-wording. Mij maakt het niet uit of kwalijke politiek nu via landelijke politieke instellingen wordt geregisseerd of via ‘Europa’.
Wat mij tegenstaat is de ínhoud van dít Brussel, déze EU. Die inhoud is neoliberaal, met de grote bedrijven als motoren en voornaamse belanghebbenden. Die inhoud is militaristisch met stappen naar een zelfstandige legermacht om de belangen van die bedrijven desnoods tegenover concurrenten door te drukken (om over lastig volksverzet maar te zwijgen). Die inhoud is racistisch, met de opbouw van een Fort Europa dat gericht is op het deels uitsluiten, deels onderwerpen van vluchtelingen en arbeidsmigranten, door hun de toegang maximaal te blokkeren, ze te intimideren en uiteindelijk indien mogelijk te deporteren.
Met dit Europa heb ik níéts. Met een Europa waarin de meerderheid een breuk met het neoliberalisme, het militarisme en het racisme doordrukt, heb ik véél. Ik kan me redelijk vinden in een uitspraak in een pleidooi van Egbert Schellenberg, afgedrukt op het weblog van de Internationale Socialisten. Hij is bestuurder van FNV-bondgenoten en sloot zijn betoog af met: “Het is mij niet gevraagd maar ik had de SP geadviseerd campagne te voeren met de leus ‘Een ander Brussel, een socialistisch Brussel’.”
De SP is – en dat is een reden voor mijn keus – een politieke uitdrukking van strijd in de goeie richting. De partij maakt zich sinds jaar en dag hard tegenover de neoliberale agenda die de Nederlandse en vooral ook de Europese politiek beheerst. Haar kreet “Minder Brussel” neem ik niet over; maar veel van de kritiek die ik heb op dít Brussel zie ik wel degelijk verwoord door de SP. Dat geldt overigens helaas veel minder waar het de twee andere pijnlijke zaken betreft: militarisme en racisme.
Ik heb even getwijfeld over Solidara, een nieuwe linkse politieke partij die ook meedeed. In haar beginselprogramma is die veelal goed links, met een scherpe afwijzing van het neoliberalisme, een pleidooi voor nutsinstellingen weer in gemeenschapshanden en dergelijke. Ook komt ze sterk op tegen discriminatie en racisme. Dat krijgt in de partij meer aandacht dan in de SP, en dat is een pluspunt in deze Wildersiaanse barre tijden.
Waarom heb ik toch niet op deze groepering gestemd? Mijn bezwaar is drieledig. De partij is, meer dan de SP, vrijwel losgekoppeld van activisme buiten parlementaire instellingen. Het is een pure parlementaire partij. De SP ondersteunt haar parlementaire werk nog steeds veelvuldig met allerlei acties op straat. En hoewel die acties ondergeschikt zijn aan het werk van de politici, zorgen ze toch voor een iets strijdbaarder dynamiek in en rond die partij – met altijd de mogelijkheid dat acties een eigen leven gaan leiden, aan de greep van gevestigde SP-politici ontglippen. De SP is reformistisch, parlementair, niet revolutionair, net zo min als Solidara; maar het is in de SP een veel activistischer, strijdbaarder, reformisme, waarmee revolutionairen toch raakvlakken hebben. Versterking van de SP helpt héél links, juist ook búíten de gevestigde politieke arena. Bij Solidara is het zelf-doen wel heel erg ver naar de achtergrond verdwenen. Verandering is daar toch wel heel erg een kwestie van meedenken met en stemmen op de goeie politic die het dan wel zullen regelen. Mooie ideeën, maar geen strijdbare praktijk, veel minder althans bij de – op zich bepaald al niet glorieuze – praktijk van de SP.
Daarnaast zijn en kleinere bezwaren. Solidara accepteert, tussen al haar radicalisme door, het koningshuis als bindmiddel in de maatschappij. Ik vind dat onzin. Deze maatschappij verdient óntbinding, en van daaruit verragaande omvorming. Eenheid als leus tegen discriminatie die verdeeldheid zaait is best. Maar eenheid van heel deze – door klassentegenstellingen gepolariseeerde – maatschappij is een illusie die de onderliggende klasse zich niet kan permitteren.
Hetzelfde geldt trouwens voor de illusie – ook door Solidara gepredikt – dat de NAVO zich om moet vormen tot VN-vredesmacht. De VN is geen vredesclub, maar een verzameling kleine en grote roofmogendheden. Maar deze bezwaren zijn niet fundamenteel: ook in het SP-programma staan zat dingen waar ik me niet echt in kan vinden. Op zijn minst geldt echter wel dat de Solidara-opstelling rond koningshuis en NAVO mijn aanvechting om de SP de rug toe te keren als stembuskeus niet bepaald vergroot heeft.
Een derde bezwaar ligt in de wortels van Solidara. Die liggen in de SP, en wel op haar réchterflank. De groepering is ontstaan nadat de huidige aanvoerder Yilderin niet accepteerde dat de SP – volgens afspraak – bepaalde dat hij niet in de Eerste Kamer mocht komen, ook al had hij voorkeursstemmen van enkele Statenleden. De SP zei – terecht naar mijn idee – dat afspraken over zetelbemensing een partijzaak zijn, waar de SP via haar kanalen (in dit geval partijbestuur en partijraad) over te beslissen had. Het gaat niet aan dat afzonderlijke vertegenwoordigers daar op eigen houtje doorheen fietsen, dan neem je een loopje met de partijdemocratie, hoe problematisch die soms ook functioneert.
Een soortgelijk punt geldt rond de afdrachtregeling die de SP hanteert (inkomsten van volksvertegenwoordigers gaan naar de partij; die geeft de volksvertegenwoordigers dan een, lagere, vergoeding). Ook dat was een bron van onvrede her en der. Maar dit zijn gewoon afspraken binnen de SP; wie dat niet wil moet zich inzetten voor verandering van die afspraken, of anders een andere partij zoeken.
Rond dit soort kwesties groeide binnen de SP wat ongenoegen, em mede daar is Solidara uit geboren. Nogmaals: in deze zaken had de SP gelijk, en critici als Yilderin ongelijk. Dat de SP haart gelijk soms op botte manier doordrukte – de redacteur van het partijblad Tribune moest daardoor het veld ruimen – is waar, maar doet aan de kern van het conflict niet wezenlijk af. Solidara is in dit soort zaken mínder solidair als organisatie, meer individualistisch, met meer ruimte voor individuele kopstukken om hun eigen gang te gaan, dan de SP. Ik vind dat een zwakte. Want sympathiek vind ik veel van wat ik lees op de Solidara-website verder wel degelijk. Het is een club om in de gaten te houden, hoe deze nog jonge organisatie zich verder gaat ontwikkelen ligt open. Maar voor deze verkiezingen vond ik het geen goede optie.
Andere partijen kwamen niet in aanmerking. Rechts sowieso niet, of het nu het rabiate racistische rechts van de PVV was, of pro-Europees neoliberaal rechts van D66, of alles ertussenin, van VVD, CU en CDA. Links was er ook weinig. Niet de PvdA, met haar nauwelijks nog herkenbare sociaal-democratische wortels en haar politiek die een wat bijgeschaafd neoliberalisme predikt. Niet GroenLinks, dat weinig meer biedt dan een iets linksere uitvoering van de PvdA. Niet de Partij voor de Dieren ook. Eerst een Partij voor de Mensen, zoals een goede vriend van me onlangs droogjes opmerkte (als ik het me goed herinner).
Goed. Dat was de menukaart voor het Euro-parlement. Weinig smakelijk, maar ik heb dus een draaglijk gerecht weten te vinden. Maar er was ook nog een plaatselijk referendum in Tilburg. Dat ging over een mall, een groot modern winkelcentrum dat aan de noordrand van de stad zou moeten komen. Een prachtig idee van projectontwikkelaars, in samenspraak met gemeentebestuurders. We verzinnen wat grote winkels, leggen parkeerterreinen aan, plus wat horeca. Laat de mensen maar komen, en laat het geld maar weer rollen.
Natuurlijk heb ik tegen deze flauwekul gestemd. Niewt vanwege de middenstand in Tilburg die bang is klanten kwijt te raken aan de nieuwe winkelboulevard: ik kies niet tussen oude middenstand en de nieuwe snelle rijken achter dit soort projecten. Ze zijn allebei op mijn klandizie en mijn geld uit, mijn bondgenoten zijn het geen van allen.
Nee, ik heb nee gestemd, omdat het wéér een uitbreiding is van stadsgebied ten koste van een toch al steeds afnemende groene omgeving. Zo’n mall brengt weer meer verkeersstromen, meer lawaai, en meer vervuiling mee, in een provincie die al pijlsnel verstedelijkt en dagelijks minder leefbaar en ook nog eens minder mooi wordt.
En ik heb nee gestemd om het klassieke argument van voorstanders af te straffen: ‘als de mall niet in Tilburg komt, dan komt-ie wel ergens anders.’ Precies dit soort arrogante chantage is eigen aan een economie waar concurrentie en winstbejag domineert. Precies dit soort chantage verdient net zo’n hard nee als dat winstbejag en die concurrentie zelf. Nee dus, nee, en nogmaals nee. En als dat betekent dat het onding in Breda voorbereid gaat worden, of in Den Bosch, dan hoop ik dat de bevolking daar in meerderheid ook een effectief nee laat klinken.
Dat waren mijn overwegingen eventjes rond deze verkiezingsdag. Over de uitslag ben ik nog maar even kort: zij winnen groot, wij winnen klein. Dramatisch is de doorbraak van de PVV, tot tweede partij met 4 Euro-zetels. Allen het CDA is met 5 zetels nog groter. Dat is een grote, gevaarlijke overwinning voor rechts.
Het kabinet verliest via nederlagen van PvdA en CDA (CU/SGP bleven gelijk), maar links profiteert niet. Dat de SP gelijk blijft in zeteltal, en iets gegroeid is qua stemmen, is niet verkeerd maar heft de kwaadaardige ruk naar rechts niet op.
Een schale troost bij dit alles: de voorstanders van de Tilburgse Mall-ligheid lijken hun zin niet te krijgen. Het nee heeft gewonnen: 53,1 procent tegen, 46,5 procent vóór, bij een opkomst van 35,8 procent. Het is íets, nietwaar?
(iets bijgeschaafd, 5 juni, vroeg in de avond)