29 september protestdag tegen bezuinigingen, met méér op komst…

30 september, 2010

Afgelopen dag, 29 september, was een dag van grootschalig vakbondsprotest tegen bezuinigingsbeleid in Europa. Uit deelname daaraan blijkt de woede de bezuinigingsmaatregelen in tal van Europse landen bij arbeiders oproepen, de inzet van vakbonden om die woede tot uiting te brengen, maar ook de houding in de vakbondstop om het protest vooral te gebruiken als ondersteuning van een soort smeekbede aan regeringen. “Ga niet de weg van bezuinigingsbeleid” , in de woorden van John Monks, voorzitter van de Internationale Federatie van Vakbonden ITUC. De protesten lieten zien dat veel arbeiders die smeekbede kracht bij willen zetten zodat het een harde eis wordt.

De actiedag had tal van onderdelen. In Brussel was er i een intenrationale vakbondsdemonstratie, waar 50.000 mensen aan deelnam,en, althans volgens een politieschatting die vermoedelijk tegelijk een onderschatting was. Er was deelname uit tal van landen. Berichtgeving van Reuters maakt melding van arbeidersd in de scheepsbouw in Polen, mijnwerkers uit Duitsland, arbeiders uit de gas-industrie in Roemenië, mensen uit Bulgarije, Groot-Brittannië, ondersteuning vanuit 50 vakbonden. Ook uit Nederland waren mensen naar Brussel gegaan via door de FNV geregeld busvervoer voor vakbondsleden.

Intussen was er in andere landen ook veel gaande, vooral in Spanje. Daar hielden arbeiders een algemene ééndagsstaking tegen de bezuinigingen van de s regering van de sociaal-democraat Zapatero, waaraan volgens een vakbondsschatting 10 miljoen arbeiders aan deelnamen, aldus de Reuters-berichtgeving.. Dat is iets meer dan de helft van de mensen met een baan in dat land. Van te voren was volgens peilingen en een Spaanse krant een veel lagere deelname verwacht, bericht de NRC. De gevestigde vakbonden hadden tot de staking opgeroepen. Maar de anarcho-syndicalistische CNT had, met een eigen radicale oproep, mensen tot deelname aangemoedigd, een goeie houding van meedoen-onder-eigen-vlag, juist ook ook als je de organisaties die de actie hebben uitgeroepen terecht wantrouwt. In Barcelona waren straatgevechten tussen politie en betogers.

In andere landen was ook actie; overzichten zijn via internet met gemak te vinden, maar Libcom-berichtgeving geeft wat feiten die in de gevestigde media weinig aandacht krijgen – over arrestaties bijvoorbeeld, over soft protest in Polen en over stevige confrontaties in Spanje. Intussen was er ook actie in Nederland, waar Doorbraak al een helder verslagje met foto’s van heeft geplaatst op haar website. De vakbond ABVA KABO had tot de manifestatie opgeroepen, er  waren volgens de Volkskrant 1200 , volgens Doorbraak 1500 deelnemers, wat ik helemaal niet slecht vind.

Het is nu zaak om dóór te gaan, en de druk op te voeren, want zoals ik vaker naar voren breng op dit weblog: keer op keer ééndagsacties zullen niet genoeg zijn om tregeringen op de terugtocht te dwingen. Ambtenaren in Slovenië zijn bezig vérder te gaan: die zijn enkel dagen geleden in staking gegaan tegen bevriezing van hun lonen, en zij staken “voor onbepaalde tijd”, zo meldt Nieuws.nl. Dát zet een veel méér dan voornamelijk symbolische druk op de ketel, en verdient als voorbeeld navolging.

Intussen is de strijd tegen bezuinigiongen in Nederland nog niet omvangrijk. De actie in Den Haag geeft echter moed. “Volgende halte: de manifestatie van Rekening Retour op 23 oktober”, zo omschrijft Doorbraak een belangtrijk vervolg.

Intussen heeft Griekenland Is Overal  een strijdbare bijdrage aan die dag aangekondigd. Dit initiatief, waar ik ook bij betrokken ben, roept mensen op om al om 12 uur op Centraal Station Den Haag te verzamelen om met een optocht de verveling , het puur-toeschouwer-zijn dat eigen is aan veel manifestaties waar we vooral als luisteraars naar toespraken behandeld worden, tegengaan en een radicaal geluid te helpen aanbrengen richting de manifestatie die dan vanaf 13 uur op het Plein plaatsvindt. Ik hoop op kleurrijke, gevarieerde en levendige deelname, zowel aan die optocht als aan de manifestatie van Rekening Retour zelf.


Kraakverbod bijna feit – maar kraakstrijd blijft doorgaan

27 september, 2010

Het wettelijk kraakverbod wordt eind van deze week, op 1 oktober van kracht. Daarmee wordt een nieuwe overwinning van ongebreideld eigendomsrecht op gebruiksrecht – in dit geval woonrecht – helaas realiteit. Er is flink wat verzet en protest geweest. Maar de kraakbeweging heeft vrijwel alléén gevochten, met buitengewoon geringe steun van zowel parlementair links als van revolutionair links, of wat daarvoor door moet gaan.

Intussen wordt er nog steeds actie tegen dat kraakverbod gevoerd. In de nacht van zaterdag op zondag overnachtten enkele honderden krakers en sympathisanten demonstratief op de Dam in Amsterdam, daarmee de dreigende dakloosheid daadwerkelijk symboliserend. Daarna volgden een reeks kraakacties. In Utrecht werd een leegstaand gebouw op het universiteiotscentrum de De Uithof gekraakt. Actievoerders willen daar eenn soort cultureel centrum inrichten, gericht ook op studenten. “‘Er is niet alleen een enorm tekort aan bgetaalbare woonruimte voor studenten. De Uithof schiet ook enorm tekort in het aanbieden van laagdrempelige faciliteiten voor studenten’, laat een van de krakers weten.” Hier wordt heel terecht, een koppeling gemaakt tussen de kraakstrijd voor woonruimteen de strijd voor studentenvoorzieningen. Principieel juist en strategisch – als inzet om kraakstrijd breder relevant te maken – verstandig. In Amsterdam namen krakers op dezelfde dag een voormalig brandweerkantoor over.

Opvallend is trouwens de media-aandacht voor kraken aan de vooravond van  het kraakverbod. Op het moment dat ik dit schrijf, telt de Binnenland-rubriek op de openingspagina van de Volkskrant-website zeven items. Vier daarvan gaan over kraken! Er is het stuk waar ik zojuist heb geciteerd: “Krakers kraken panden in Amsterdam en Utrecht”. Er is “Kraakbeweging laat flink van zich horen”, over recente acties, de opstelling van gemeenten en meer. Dan is er “Oud-hoofdkantoor brandweer gekraakt”, en ook nog “Gemeenten gaan niet massaal ontruimen” – titels die weinig toelichting vergen in dit verband.

Uit dat laatste stuk blijkt trouwens al dat met het kraakverbod er nog geen einde komt aan het kraken. Er is flinke tegenzin bij allerlei bestuurders en gezagsdragers. Sommigen ervan zien het kraken zelfs als onderdeel van een handig mechanisme om wat druk op huizenbezitters te houden. Wethouder Norder in Den Haga bijvoorbeeld. Die zegt: “De eigenaren zorgen er onder druk van de kraakbeweging wel voor dat er een gebruiker in het pand zit.” Hij ziet het niet zitten dat dit straks – als die druk zou wegvallen – uitvoerig door ambtenaren gecontrolleerd moet worden. Veel te bureaucratisch en veel te duur.

Natuurlijk is kraken niet bedoeld als pressiemiddel om gemeentebestuurders als Norden behulpzaam te zijn. Maar zoiets laat wel zien dat kraken ook na het komende verbod niet tegenover een eensgezind staatsapparaat dat supersnel aan het ontruimen gaat komt te staan. Dat maakt verzet tot minder kansloos dan het zou kunnen lijken. Voortgaand protest en verzet heeft absoluut zin. Dat gaat er dan ook komen. Op zeker twee plaatsen zijn komende tijd demonstraties tegen het kraakverbod: op 1 oktober  in Amsterdam; en op 2 oktober in Nijmegen. Hopelijk wordt het daar druk en vooral ook strijdbaar. Laten zien dat kraken verdedigd wordt is belangrijk.

Tegelijk is hiermee de anti-kraakwet niet verdwenen. Verzet zal ook verder gaan. Het is een goede zaak dat er gewoon doorgekraakt wordt, als antwoord op woningnood voor mensen met weinig geld, en als permanente uitdaging aan een onrechtvaardige wet. Hoe meer gekraakte panden, hoe kostbaarder en moeilijker het wordt om de wet te handhaven. Een goed georganiseerde verdediging tegen komende ontruimingen – die er gaan komen, bestuurlijke aarzeling of niet – kan die kosten en problemen om de wet uit te voeren verder omhoog jagen en is sowieso noodzakelijk. Het is zaak dast die verdediging dan breder gedragen wordt dan enkel bewoners van vandaag en morgen bedreigde kraakpanden zelf. Het dwarsbomen van het kraakverbod en het opkomen voor krakers en kraakpanden is in het belang van iedereen die direct en indirect met woningnood – maar ook met toenemende politierepressie, waar ontruimingen een onderdeel van zijn – heeft. Hier zou breder links – eerder in de vorm van sociale bewegingen dan in de vorm van partijpolitieke organisaties trouwens – een rol kunnen spelen.

Demonstraties voor kraken, doorgaan met kraakacties, verdedigen van gekraakte panden – het zijn drie zaken die van beklang zijn. Er is echter nog iets nodig: inzicht dat de strijd tegen het kraakverbod deel is van een breder verzet. Er komt een hard-rechtse regering aan. Die zal grof gaan bezuinigen, maar tegelijkertijd de politie uitbreiden. Die regering krijhgt gedoogsteun van de PVV, die van een diepe afkeer van kraken en krakers al blijk heeft gegeven.

Bezuinigen zal huurwoningen moeilijker betaalbaar maken, waarmee de kans op dakloosheid – en dus de behoefte om eventueel te kraken – dreigt toe te nemen. Dat maakt kraken relevant in komend verzet tegen bezuinigingen. Die strijd tegen bezuinigingsbeleid, en tegen de repressie die met dat beleid samengaat, is andersom ook relevant voor de kraakwereld. Dakloos gemaakte krakers kunnen, om maar eens iets te noemen,  immers vanwege bezuinigingen nóg moeilijker aan woonruimte komen. Deelname vanuit krakers – met eigen inbreng en inzet – aan protesten tegen bezuinigingen, zoals dat van Rekening Retour op 23 oktober, is daarmee een vierde punt dat ertoe doet in de strijd die krakers en medestanders voeren.


Frankrijk:(hoe) verlopen acties tegen pensioenplannen?

25 september, 2010

Op 23 september staakten en demonstreerden arbeiders in Frankrijk opnieuw op aanzienlijke schaal tegen de hogere pensioenleeftijd die president Sarkozy doorvoert. Dat was al voor de tweede keer binnen een handvol weken, want op 7 september vonden soortgelijke protesten plaats, tegen dezelfde pensioenvoornemens van dezelfde president. De protesten zijn hard nodig, maar klaarblijkelijk onvoldoende om de plannen van tafel te duwen. Bovendien bestaat de indruk dat de protestgolf niet echt aanzwelt maar eerder iets afzwakt. Dat kunnen we maar beter onder ogen zien, om er de betekenis van te bekijken.

Tot nu toe heeft de president slechts kleine veranderingen aangekondigd in de plannen, maar de kern staat overeind. Die bestaat uit een verhoging van de pensioenleeftijd van 60 tot 62 jaar; en het verhogen van de leeftijd waarop je volledig pensioen krijgt van 65 naar 67 jaar; het anatal jaren dat mensen arbeid moeten hebben verricht en sociale premies betaald, wordt stapsgewijs opgetrokken tot 41,5 jaar. Dat moet dan samen 70 miljard euro opleveren. Het is één van de vormen waarop regeringen – in Frankrijk en ook Nederland – bezuinigen op het levenspeil van mensen om aan de eisen van financiële instellingen te voldoen. Zo zei de Franse minister van begrotingszaken dat bezuinigingen nodig zijn om de ‘AAA’-status  te behouden. Die geeft aan hoe kredietwaardig Frankrijk is, en die goedkoop lenen mogelijk maakt – te behouden.

Op 7 september was er al een grote actiedag, met minstens 200 demonstraties, en stakingsacties in trein- en metrovervoer, op luchthavens en in het onderwijs. De overheid sprak van 1,1 miljoen deelnemers aan de acties, de vakbonden van 2,5 miljoen. Op 23 september waren er weer grote aantallen mensen in actie gekomen. De politie sprak van 997.000 actioevoerders – wel iets minder dan het aantal dat gezag voor 7 september bekendmaakte, zoals we zagen. De vakbonden spraken echter van 3 miljoen, méér dan wat ze als deelnemerscijfer voor 7 september opgaven.

Hier passen een paar opmerkingen. Het is heel gangbaar dat de autoriteiten met veel lagere cijfers komen dan organisatoren, als het om protesten gaat – en zeker als het protest zich tegen de autoriteiten richt. Een grove, en welbewuste, onderschatting van politiezijde is bijvoorbeeld heel gebruikelijk. Ik vind het absoluut aannemelijk dat dit voor deze twee actiedagen ook geldt. Maar dat wil níét zeggen dat de cijfers die de vakbonden opgaven, bij voorbaat geloofwaardig zijn. Het hypen van het succes aan eigen kant is helaas een slechte gewoonte die juist ook in de arbeidersbeweging, bij links, veel te gangbaar is. Het is een schadelijke neiging omdat het – als het niet blijkt te kloppen – de geloofwaardigheid van protestbewegingen nodeloos aantast.

BIj de Franse protestdagen is er een specifieke reden om de cijfers – ‘omstreden cijfers’, zoals de BBC aangeeft – nader te bekijken. We zien de kloof tussen overheidscijfers en vakbondscijfers, en dat is vrij gebruikelijk. Maar meestal bewegen ze van de ene actiedag naar de andere wel min of meer parallel: zowel vakbonden als politie nemen een toename of afname waar, hoe uiteelopend de cijfers verder ook zijn. Nu zagen we echter dat de vakbonden een extra  half miljoen deelnemers opvoeren, terwij de politie er ruim honderdduizend minder zien. Dat maakt de politiecijfers nog niet tot geloofwaardig; dat zijn ze in principe al niet. Maar het versterkt wel een indruk dat de vakbondscijfers wel erg rooskleurig zijn begroot.

Het is trouwens helemaal niet raar dat – áls ik gelijk heb in dat laatste, wat ik niet hoop – de acties tegen de pensioenplannen een iets afnemend deelnemersaantal te zien geven. De plannen zijn al goeddeels door het Franse parlement, hetgeen ongetwijfeld een gevoel van futiliteit onder arneiders zal bevorderen, een gevoel dat actievoeren niet zoveel zin meer heeft. En deelname aan acties is voor arbeiders niet gratis! Twee keer in de maand staken, dat kost salaris en is een reëel offer dat mensen brengen. Jacky Rowland, correspondente voor Aljazeera, wijst op deze factoren. Om dan steeds weer in actie te komen moet er wel een effectieve strategie zijn, en een gevoel dat er daadwerkelijk gewonnen kan worden. Dáár ontbreekt het echter aan.

Het probleem wordt zichtbaar uit opiniecijfers. Uit een bericht van 6 september op Nu.nl: “Uit peilingen komt naar voren dat tweederde van de Fransen de geplande hervormingen oneerlijk vindt, dat driekwart van de Fransen het protest steunt, maar dat slechts 35 procent  denkt dat de staking (die van 7 september, klaarblijkelijk) effect zal hebben.” Dat is de tegenstrijdigheid: mensen zijn tegen de plannen, steunen het protest ertegen – maar geloven niet dat het helpt.

En – dat is het wrange – in die scepsis zit inzicht, misschien niet heel helder uitgewerkt, maar wel messcherp. Stakings- en actiedagen zoals die van 7 en 23 september laten zien hoeveel mensen er tegen zijn. Maar ze laten het onvoldoende voelen. De regering kan vervolgens zeggen: wij hebben kiennis genomen van de bezorgdheid van de bevolking maar we gaan tóch door. Dat kan zich een aantal keren herhalen, maar uiteindelijk put de beweging zich uit en kan de regering gewoon doorzetten, eventueel na kleine aanpassingen.

Zo gaat het keer op keer, in Frankrijk en elders. In Griekenland zijn er in 2010 al zes grote landelijke stakingsdagen met demonstraties geweest. Daar ging het heftiger aan toe dan in Frankrijk. Maar zowel regering als bezuinigingsbeleid in dat land staan nog steeds overeind. Eéndagsacties zijn zinvol, maar dan vooral als opstapje naar méér, naar sterkere acties, via meerdaagse stakingen naar stakingen van onbepaalde duur, om maar eens iets te noemen. Dat vergt dan echter organisaties die de strijd ook opvatten als confrontatie die gewonnen moet worden, en niet slechts – zoals gevestigde vakbonden, in Frankrijk, Griekenland en ook Nederland – als pressiemiddel om vervolgens een compromis met regering en ondernemers te sluiten.

Naast het deelnemen aan vakbondsactie zoals de Franse stakingsdagen, en bijvoorbeeld meedoen aan de internationale actiedag die vakbonden in Europa – ook de FNV – op 29 september tegen bezuinigingen organiseren, is dan ook tegelijk kritiek op de gekozen strategie, en versterking van netwerken van arbeiders die een radicalere, effectiever strategie voorstaan, in de strijd tegen bezuinigingen van groot belang. Arbeidersstrijd is te belangrijk om aan de vakbeweging over te laten.


Kwalijk beleid Den Haag, schandalige arrestatie Rotterdam

21 september, 2010

Prinsjesdag 2010: het demissionaire kabinet komt met een reeks maatregelen – deels al bekend – die alvast neerkomen op stevige bezuinigingen. Rutte, beoogd premier van  het komende rechtse kabinet, bedankt vriendelijk voor de door het huidige kabinet al ingevulde snoeimaatregelen. Her en der broeit intussen protest – en onderdrukking daarvan, zoals flyeraars tegen bezuinigingen in Rotterdam vandaag ondervonden. Het is tijd voor verhoogde waakzaamheid en verzet.

Minister van financiën De Jager zegt: “Het  is nu tijd om de geldkraan dicht te draaien.” Daarachter ligt de staatsschuld, het begrotingstekort en wat er verder nog maar belangrijk is voor regeerders en ondernemers. En dáár achter ligt gewoon winstbejag en concurrentiepositie. Opdat rijken nog meer rijkdommen kunnen vergaren moet de rest inleveren, ter waarde van alvast 3,2 miljard. “Vooral ambtenaren zullen dat merken, hun lonen worden gematigd en het overheidsapparaat wordt afgeslankt. Ook gaan de acijns op sigaretten omhoog en zal worden bezuinigd op kinderopvang”, zo lezen we ook nog.

Maar dat is niet alles, zoals uit een overzicht blijkt. Het kabinet bezuinigt op reïntegratie, en verlaagt het bedrag dat gemeenten krijgen om bijstandsuitkeringen te betalen. AOW-ers die in het buitenland wonen, raken een toeslag kwijt. De sociale werkvoorziening krijgt te maken met een korting van 120 mijoen, “( a) aangezien het ministerie er rekening mee houdt dat de gemiddelde loonkosten de komende jaren zullen afnemen”. Zorgpremie en eigen risico in de zorg gaan omhoog.  Intussen weet het kabinet wel geld te vinden om kredietverstrekking aan bedrijven in crisisproblemen gaande te houden, om “innovatieve bedrijven” te subsidiëren, om snelwegen te verbreden – zodat files de komende tijd niet alleen lánger worden, maar ook bréder – en om 500 extra wijkagenten in dienst te nemen. Die laatste zal een komend kabinet ongetwijfeld nodig gaan hebben als voorpost van repressie in tegen verzet in arme buurten.

Dat er hier aan daar ook voor nuttige uitgaven nog wat geld wordt gevonden, is waar. Veel meer dan een fooi is het echter niet, en bovendien gaat het om uitgaven die indirect in het teken staan van productiviteitsgroei van de Heilige Economie. dat geldt bijvoorbeeld voor het geld dat in de bestrijding van het lerarentekort gestoken wordt.

Het grote bezuinigen komt dus al op gang. Logisch dat Rutte blij is: van de 128 miljard die hij wil snoeien met zijn komende kabinet, heeft het zittende kabinet er al ruim 3 miljard op de rails gezet. “Rutte complimenteerde premier Jan-Peter Balkenende  en  videpremier André Rouvoet voor het afleveren van een begroting voor volgend jaar waarin al flink bezuinigd wordt. ‘Als Rutte 1 er komt, helpt dit wel.'” Hij zegt dat er nu nog 16 miljard aan bezuinigingen geregeld hoeft te worden.

Protest en verzet tegen de sloop die dit kabinet op gang zet en komend kabinet verhevigt gaat voortzetten, is dan ook hoognodig. De manifestatie tegen bezuinigingen van Rekening Retour, 23 oktober in Den Haag, verdient juist nu extra bekendheid, om voor een zo groot mogelijke deelname te zorgen. Er is van alles te zeggen over de precieze aanpak en de oproep waarmee Rekening Retour werkt. Ik ben daar eerder op ingegaan, en zal dat ook nog wel doen. Maar alle noodzaak van kritische noten veranderen niets aan de noodzaak om zij aan zij de straat op te gaan, en om de actie van 23 oktober zogroot en stevig mogelijk te maken.

Daarom was ik vandaag in Tilburg op straat om flyers voord de actie uit te delen. En daarom ben ik blij dat dit in een aantal steden – door groepjes mensen van Rekening Retour en het daarin ook actieve Griekenland Is Overal – ook is gebeurd. De politie in Rotterdam koos er voor dit flyeren – en daarmee het recht om v voor onze belangen op te komen en onze mening naar voren te brengen – te dwarsbomen. Toen één van de flyeraars op zij  recht stond, werd hij gearresteerd.

Deze schandalige politie-actie hoort niet onbeantwoord te blijven. We hebben de ruimte en de vrijheid op straat nodig om te protesteren en te ageren tegen datgene wat op ons afgestuurd wordt aan bedreigend beleid. Dit gaat ons allemáál aan, wat we ook precies vinden van de koers van Rekening Retour. We kunnen niet toestaan dat de vrijheid van meningsuiting door arrestatie van flyers uitdelende mensen nog verder wordt ingeperkt.

Ik hoop op nieuwe flyer-acties, bijvoorbeeld op de plek waar de arrestatie nu plaatsvond – breed aangekondigd, met verwijzing naar wat er vandaag is gebeurd, met het risico van nieuwe arrestaties erbij inbegrepen. Dit soort politierepressie hoort een schandaal uit te lokken, en aan dat schandaal kunnen we bijdragen door maximale publiciteit, en door het welbewust openlijk niet-opvolgen van politie-opdrachten om het flyeren te staken. Ongehoorzaamheid ter wille van solidariteit is noodzaak.


Over een Open Brief aan Rekening Retour

20 september, 2010

 De oproep van Rekening Retour – helaas niet meer in zijn geheel te vinden op de nieuwe site! – voor een manifestatie tegen bezuinigingen op 23 oktober is bepaald wisselend ontvangen. Heel veel komt er van de, door organisatoren beoogde, steun vanuit SP en vakbeweging nog niet terecht. Intussen wordt er vanuit radicaal-linkse kritiek stevige en vaak zinnige kritiek uitgeoefend. Van die linkse critici ben ik er één – maar dan bínnen Rekening Retour – zoals uit een eerder stuk op dit blog wel bleek. Of de conclusie van sommige van die critici – namelijk dat niet meedoen aan beter is Rekening Retour – de juiste is? Naar mijn mening niet. Dat de discussie gevoerd wordt, is echter op zich gezond.

Een stevige aanjager van de discussie is een Open Brief, onderschreven door de Anarchistische Anti-Deportatiegroep Utrecht, de Werkgroep Stop Deportaties en het Anarchistisch Kollektief Utrecht. De groepen zetten hier in een vrij uiitvoerige tekst uitéén waarom ze de oproep en aanpak van rekening retour zo ontoereikend vinden dat ze zich er niet in kunnen vinden en zich er dus ook niet achter kunnen scharen. De tekst staat inmiddels op Indymedia, en heeft daar al tot een hele reeks reacties  reacties aanleiding gegeven.

Laten we de brief eens nader bekijken. Veel erin is zinnig en het overwegen waard. Zo hebben de makers gelijk als ze zeggen: “Wij begrijpen heel goed (…) dat de nadruk ligt op concrete zaken. Dat gezegd hebbende kunnen we echter niet om de constatering heen dat jullie verklaring wel heel oppervlakkig, eendimensionaal en reformistisch. Verder dan een oproep om tot een andere, minder asociale invulling van de bezuinigingen te komen komt het niet.” Dat klopt helaas. Nergens in de tekst wordt het idee dát er bezuinigingen nodig zijn – vanwege begrotingstekort, staatschuld, concurrentiepositie of wat voor reden dan ook – expliciet aangevochten. Het idee dat het niet onze winsten, staatsschuld en staatsbudget zijn die in het gedrang komen – en dat het dus ook niet onze taak is om die problemen te helpen op te lossen – ontbreekt. De RR-redenering is, in die zin, te meegaand en systeembevestigend. En inderdaad, het achterliggende probleem – het kapitalisme zélf – wordt niet benoemd, hetgeen inderdaad de suggestie wekt dat wezenlijke problemen wel binnen het systeem kunnen worden opgelost.

Overigens is het niet zonder meer waar dat “jullie net zo goed als wij weten dat dit een illusie is”, zoals de Open Brief-makers stellen. Ik denk dat er onder  de “jullie” – de mensen van rekening Retour – beslist mensen zijn die nog geloven dat je wezenlijke problemen binnen het kapitalisme opgelost kunt krijgen.  Dat zal gelden voor binnen Rekening Retour aanwezige SP-ers, vermoed ik, en voor meer mensen. Die illusie leeft helaas binnen links zeer breed, en het is maar beter om dat onder ogen te zien. Ook de uitgesproken verbazing over de gematigde opstelling van Rekening Retour vind ik weinig overtuigend: wisten mensen van ondertekenende groepen werkelijk niet uit welke hoek een initiatief als Rekening Retour kwam, en uit welke hoek de wind dus zou gaan waaien?

Over de aard van de huidige problemen is de brief echter wat tegenstrijdig en onscherp. Is er bijvoorbeeld wel een crisis, en wat is die dan? “In essentie is het niet meer dan een toestand, uitgeroepen door staten, supra-nationale instellingen en het bedrijfsleven.” De crisis is, in deze formulering, gewoon bedácht, een sprookje dat ons wordt aangepraat lijkt het wel. Dan gaat de tekst echter verder: “Zij (die staten, instellingen en bedrijven dus) zien een hapering in het functionere van het kapitalistische systeem, in de mogelijkheid om winsten te maken ten gunste van een kleine elite.” Dat raakt de kern: het winst maken, die essentie van hetn kapitalisme, stagneert, is in moeilijkheden geraakt. Dat “zien” bedrijven en staatsinstellingen niet alleen, dat ís ook werkelijk zo. En – gezien de paniek die het internationalae kapitalisten de laatste maanden van 2008 beving, en ook eerder dit jaar weer naar aanleiding van de Griekse financiële ramp – is het iets méér dan een “hapering”

De crisis wordt ons niet aangepraat. De kapitalistische crisis is een keiharde realiteit – en het bezuinigingsbeleid is een poging van de heersende kapitalistenklasse om de meerderheid van de bevolking uit te persen om hun eigen winsten weer omhoog te krijgen. Dat “(v)oor het grootste deel van de wereldbevolking het kapitalisme echter al een permanente crisis”  inhoudt, is helemaal waar. De specifieke huidige economische crisis, en de aanval op lonen, uitkeringen en voorzieningen waarmee de heersers ons voor die crisis wil laten opdraaien, is daarmee echter niet weggetoverd.

En juist in de strijd tegen de effecten van een crisis, juist in de strijd tegen bezuinigingen, kan het inzicht aangewakkerd worden dat de huidige crisis wortelt in het kapitalisme, en dat de strijd tegen bezuinigingspolitiek een aanloop kan zijn, dient te zijn tot een strijd gtegen de kapitalistische orde zelf. Rekening Retour laat dat achterliggende doel vrijwel buiten beeld. De makers van de Open Brief gaan in de richting van een omgekeerde fout: ze stellen de strijd tegen bezuinigingen als het ware náást de strijd tegen het kapitalisme – alsof het eerste niet kan uitmonden in het tweede, en alsof we het eerste niet ook zouden moeten benutten als aanloop tot het tweede. Ik onderschrijf grotendeels de zin: “we voelen ons in het geheel niet geroepen met staat en bedrijfsleven mee te denken over hoe uit de door hun uitgeroepen crisis te komen, teneinde het kapitalistische systeem weer beter te laten functioneren” – met dit verschil dat die crisis niet zomaar uitgeroepen is, maar ook realiteit.

Ik ben het op zichzelf ook grotendeels eens met de daaropvolgende zin: “we moeten ons richten op de echte crisis, het systeem zelf, dat de hele wereld  al eeuwenlang in een steeds verstikkender houdgreep houdt”  – met dit verschil dat niet alleen het kapitalisme als geheel, maar wel degelijk ook de huidige economische recessie – een ‘echte crisis’ is. Alleen van een andere orde van grootte, op een ander analytisch niveau. En het systeem bestrijden we juist door de uitwassen ervan te bevechten, de strijd op al die fronten zowel te combineren als aan te scherpen zodat de achterliggende orde in beeld komt en ook steeds meer een doelwit wordt.

Hetzelfde punt geldt ook meer specifiek. Geld halen bij de rijken lost, zoals de briefschrijvers stellen, inderdaad niets wezenlijks op zolang het systeem in stand blijft. Maar in de strijd om geld bij de rijken terug te halen, vinden we collectieve kracht van mensen in verzet die, als ze resultaat boeken, ook vérder kunnen gaan, tegen het kapitalisme zelf. Deelstrijd, beperkte strijd, staat niet tegenover de totaalstrijd, maar is er – als we er slim mee omgaan! – een aspect, een onderdeel van die totaalstrijd. Het is verkeerd om antikapitalisme zo tegenover afzonderlijke eisen te stellen. Het echte probleem van Rekening Retour is niet zozeer die afzonderlijke eisen zelf, maar het denkkader waarin die eisen worden geplaatst, als iets minder ass sociaal crisisbeleid in plaats van als hefboom richting steviger eisen en radicalere perspectieven, richting antikapitalisme, al hoeft van mij die hint trouwens niet in elke alinea expliciet gemaakt te worden.

Een paar afzonderlijke punten. Moeten we “elke baan” verdedigen, zoals Rekening Retour stelt? De briefschrijvers vinden van niet, en wijzen op bijvoorbeeld justitie en politie. Ik deel hun mening dat dit werk is dat domweg niet gedaan zou moeten worden. Politie en leger dienen te verdwijnen, als onderdeel van het opdoeken van de orde waar ze de gewapende knokploegen van vormen. Maar er is wel een probleem in hoe je in bezuinigingstijden redeneert en opereert.

Als regeringen bezuinigen op politie of ‘defensie’, dan doen ze dat niet uit anti-repressie- of anti-oorlogs-motieven. Dan doen ze dat om dezelfde reden dat ze zorg, onderwijs en openbaar vervoer kaal plukken: uit financiële overwegingen, uit gedelegeerd winstbejag namens de ondernemersklasse. Ik voel niets voor de redenering: ‘handen af van de politie, geen baan weg bij leger, luchtmacht en marine!’ Maar ik voel ook niets voor de redenering: ‘laat ze hun bezuinigingen dáár maar binnen halen.’ Met die redenering accepteer je immers de bezuinigingslogica, laat je de vijand op één front haar gang gaan – en maak je de tegenstander dus sterker en na een succesvolle bezuinigingsoperatie vervuld van extra zelfvertrouwen. Dat zouden we dan wel eens op andere fronten kunnen gana bezuren. Ik denk dat we tegen de bezuinigingslogica zelf stelling moeten nemen, en dat we op sloop van politie en leger moet aandringen vanuit linkse motieven, niet vanuit de kapitalistische logica. Van een verdediging door de SP van het politieapparaat tegen bezuinigingen moet ik niets hebben. Maar van zelfs maar een hint van het aanvaarden van bezuinigingslogica omdat het toevallig sectoren raakt waar ik tegenstander van ben, evenmin.

Waar het gaat om commerciëele bedrijfstakken met dubieuze producten en diensten – sigaretten, beveiliging, advertising, farmaceutische industrie  – zou ik nog weer een andere lijn kiezen. De banen van arbeiders die daar werken – niet voor hun lol, maar om aan geld te komen – dienen gewoon verdedigd te worden, terwijl de kritiek op kwalijke aspecten van het werk tegelijk niet wordt verzwegen. Binnen het kapitalisme is immers vrijwel élk werk ergens anti-menselijk en anti-milieu. Ik zie graag dat mensen die zulk werk doen – feietelijk álle arbeiders, want schone arbeid bestaat nauwelijks – , zich daar zelf rekenschap van geven, zich met de inhoud van hun werk bemoeien, zich tegen foute kanten ervan keren. Maar daar hebben mensen zelfvertrouwen en een gevoel van collectieve kracht voor nodig. Juist in de verdediging van baan, loon, arbeidsvoorwaarden,  kunnen mensen de kracht en het bewustzijn ontdekken van tegen  gesteld belang tussen henzelf en de bazen. Juist daarin worden mensen kritisch, en is de kans dat ze zich echt met werkinhoud gaan bezig houden en op dat gebied ook eisen stellen, des te groter.

Hun baan is daarvoor echter wel een soort startpunt. De verdediging daarvan – en steun daarvoor van linksradicalen! – is wat mij betreft noodzakelijk en legitiem. Juist mensen bij een farmaceutisch bedrijf zélf hebben ene positie waarmee ze twijfelachtige kanten van de productie daar aan de kaak kunnen stellen, en druk ter verandering kunnen uitoefenen. Maar dan moeten ze niet intussen hun baan kwijt raken!

Ik ga niet op alle punten die de schrijvers van de open brief maken in. met veel ervan – wijzen op aspecten als repressie, muren rondom fort Europa, militai risme, klimaatcrisis en meer – ben ik het wel eens. Dat er sprake is van een “volledig ontbreken van een internationale dimensie “in de RR-verklaring, is niet helemaal juist. Alleen al de verwijzing naar internationaal protest tegen bezuinigingsbeleid op 29 september, laat al zien dat er wel over de grenzen gekeken is. Maar erg veel aandacht krijgt dit niet. Overigens denk ik niet dat een uiteenzetting over de catastrofale effecten van het kapitalisme zélf wereldwijd hier zo op zijn plaats zou zijn, hoeveel waars er ook zit in de bewering dat “de negatieve consequwenties van het functioneren van het kapitalistische systeem vooral op hen (mensen in watr de auteurs aanduiden als de “zogenaamde Derde Wereld”) worden afgewenteld”. Een alinea over het internationale bezuinigingsbeleid, en de noodzakelijke solidariteit met bijvoorbeeld het verzet in Griekenland ertegen – had echter bepaald niet misstaan.

De Open Brief is zeer kritisch over de achterliggende strategische keus die Rekening Retour heeft gemaakt door haar verklaring zo gematigd te houden. Ik deel die kritiek in hoge mate. De vraag is echter wat we het beste met die kritiek kunnen doen. Rekening Retour hoopt kennelijk, met een gematigde tekst en aanpak, de deur naar de SP en vooral de vakbondstop, wagenwijd open te houden. De Open Brief waarschuwt dat de zaak maar beter “niet geïnitieerd en gecontroleerd kan worden door enkele grotere organisaties, die zich binnen de gematigde hoek bevinden en top-down georganiseerd zijn (SP, FNV).” Ook stellen de makers dat in de samenwerking de noodzakelijke “inschikkelijkheid wel erg van één kant komt. Wat dan overblijft dreigt een lege huls tre worden, een vehikel van enkele grotere organisaties, die hun eigen belang dienen.”

Allemaal reële gevaren, al vind ik het, in de huidige verhoudingen, voor deelname niet echt een beletsel dat gematigde top-down clubs – parlementaire partijen en vakbonden – protest ‘initiëren’. Het maakt mij niet zoveel uit wie een actie precies op gang brengt. Als de actie op zich relevant is qua thema, en er is ruimte om er met een eigen inbreng aan mee te doen, dan kan zoiets een aanzet zijn voor méér. De kunst voor revolutionairen is om óók van boven af op gang gebracht protest tegelijkertijd vooruit te helpen én de greep van bovenaf erop te weerstreven, te ondermijnen, zodat de strijd e de aangelegenheid van alle betrokkenen zelf, en niet van hun beroepsleiders, wordt.  Om dat te bereiken moeten we echter niet weglopen vanwege het enkele feit dat een protest bijvoorbeeld door een vakbondsbestuur of een door de SP geleid comité uitgeroepen is – of door een samenwerkingsverband waarin de IS die wel erg vriendelijk tegen zulke clubs wil zijn, een hoofdrol speelt. Anarchisten in Griekenland doen – met eigen activiteiten, vlaggen en leuzen – toch ook fors mee op door de officiële Griekse vakbonden uitgeroepen landelijke stakingsdagen? En die vakbonden zijn echt niet wezenlijk radicaler en minder top-down dan de FNV hier.

De geschetste gevaren zijn dus geen onzin, maar de dominantie van grote gevestigde clubs in RR is nog géén realiteit. De FNV-top zit bijvoorbeeld níet in Rekening Retour. De SP wel, maar runt de tent niet. De spil van Rekening Retour bestaat uit mensen van de Internationale Socialisten en van het vakbondsinitiatief FNV Vecht voor je Recht (hetgeen niet de officiële FNV is!). De koers van deze mensen is verkeerd: de deur naar de grote gematigde clubs zo open mogelijk houden, en daarvoor niet te veel toegeven aan het verlangen naar radicaler eisen en strijdvormen.

Maar het staat niet bij voorbaat vast dat ze dit steeds lukt. Radicalere groepen en mensen – Doorbraak, GIO, anderen – proberen met wisselend succes voor aanscherping te zorgen. Hoe serieuzer de inbreng van radicalen is – in argumenten maar óók in  het daadwerkelijk mensen oporoepen om aan de actie deel te nemen, desnoods door die flyer nu even gewoon te helpen verspreiden – hoe groter de kans dat onze kritiek effect heeft. Als radicalen de koers van de open brief zouden volgen en zich verre van Rekening Retour zouden houden, dan zouden we precies de top-down-organisaties en de gematigde opstelling ervan alle ruimte laten. Is dat echt wat we willen?

Juist voor radicale antikapitalisten biedt de komende strijd tegen bezuinigingen enorme mogelijkheden – als we ons er middenin plaatsen. Maar dan moeten we deze strijd zien voor wat die is: niet bij voorbaat een gematigde doodlopende weg, maar een aanzet tot méér. De opstellers van de brief zeggen heel nadrukkelijk: “Wij richten onze activiteiten liever op het bevechten van de heersende machten.” Alsof mensen die ook via R R actief zijn zich niet tegen die “heersende machten” richten, alsof anti-bezuinigings-protest niets met het “bevechten” daarvan te maken heeft!

Ik zie zelf juist het onvermijdelijke grote gevecht tegen grootschalige bezuinigingen als het meest urgente, brede en belangrijke front waarop de “heersende machten” de aanval geopend hebben. Het afslaan van die aanval is ons gezamenlijk belang. De radicale antikapitalistische strijd náást de strijd tegen bezuinigingen stellen miskent het verband tussen de twee. Het maakt antikapitalissche, anti-autoritaire politiek nodeloos geïsoleerd. En het verzwakt de strijd tegen een gevaar dat ons uiteindelijk allemaal aangaat en raakt.

gecorrigeerd (naam van één van de ondertekenende groepen was verkeerd weergegeven), 21 september ’s 6.20 uur.


Bach op Overvecht

18 september, 2010

Orde en veiligheid zullen ongetwijfeld wachtwoorden worden in de komende kabinetsperiode. Inmiddels is al naar buiten gekomen dat Bruin I in wording het al eens is over 3000 politieagenten erbij, minimumstraffen en andere repressieve treurigheid. Maar ook uit andere dingen valt een, vaak nogal bespottelijke, harde lijn op te maken.

Zo komen er bijvoorbeeld hogere boetes op verkeersovertredingen. Die gaan met 15 procent omhoog. Dat heet het huidige kabinet nog maar eventjes besloten. Natuurlijk heeft dat een nobel doel: de verkeersveiligheid vergroten, aldus minister Hirsch Ballin. Het NOS-bericht over de verhoging meldt echter ook: “met de maatrregel hoopt het kabinet 50 miljoen binnen te halen.” Dat is lekker tegenstrijdig. Hogere boetes om de verkeersveiligheid te verhogen – dat idee gaat uit dat de boetes zo afschrikwekkend zijn dat mensen meer hun best doen om geen overtredingen te begaan. Als dat wérkt, dan daalt het aantal overtredingen, en dan komt er geen extra 50 miljoen binnen. Als de regering toch op zo’n opbrengst rekent, dan gelooft ze blijkbaar niet erg in haar eigen afschrik-verhaal. Dan behandelt ze boetes eerder als melkkoe, als lastenverzwaring. Ik zie het dan ook al gebeuren dat een minister bij NOVA komt klagen dat er te weinig boete-opbrengsten zijn, en dat daarom mensen verplicht worden tot het plegen van minimaal vier verkeersovertredingen per jaar als persoonlijke inzet van iedere burger tegen het begrotingstekort. Met malloten aan de macht kun je alles verwachten.

Maar er is meer gaande in dit Land van Angst en Walging, het Koninkrijk van de Nederlanderigheid. In Utrecht gaat het gevoel van onveiligheid op station Overvecht bestreden worden door de inzet van Johann Sebastian Bach. Leeft die componist dan nog? Nee, dat niet, maar zijn prachtige muziek gelukkig wel. Welnu, het Gezag misbruikt nu die muziek om haar orde te handhaven. Lees en wordt bevangen door sidderingen en/ of lachstuipen: “Na een korte proef met klassieke muziek op station Gouda willen Prorail en NS  met een uitgebreide proef op dit station bekijken of reizigers zich veiliger voelen als er Bach klinkt. Wellicht zoeken jongeren dan een andere plek, zo is de gedachte.”

Het idee vervult me met diepe woede en weerzin, om twee redenen. het voornemen is beledigend voor die zogeheten ‘hangjongeren’. En het idee is misbruik van artiestieke kracht, van kunst, van mooie muziek. Ik vind dat liefhebbers van klassieke muziek – naast en temidden van alle andere verstandige en solidaire mensen die er nog rondlopen in dit gekgeworden land – hiertegen in het geweer zouden moeten komen.

Eerst over die hangjongeren zelf – een criminaliserende code voor jonge mensen die zich vervelen, samenkomen in de openbare ruimte – als het goed is ook hún ruimte! – zich een beetje proberen te vermaken met nauwelijks geld en veel lege tijd om handen, en zonder twijfel daarbij wel eens ergernis van anderen op wekken. Het idee om die weg te jagen met de Brandenburgse Concerten, de Goldberg-variaties of de prachtige Cello-suites gaat er van uit dat hangjongeren wel een hekel aan die muziek zullen hebben. Niet alleen verstoort die lastige jeugd ‘ons’ station, het zijn ook nog een cultuurbarbaren die ‘onze muziek’ niet weten te, ahum, ‘appreciëren’ (‘waarderen’ is een woord dat door mensen die met dit soort snobisme vergiftigd zijn wellicht niet begrijpen).

Het trieste is dat dit in veel gevallen nog zal kloppen ook. Vertrouwdheid met klassieke muziek – en daardoor de kans om het te leren waarderen – vind je onder mensen in villawijken – die zich een piano kunnen veroorloven, en muziekles voor hun kinderen kunnen betalen – waarschijnlijk meer dan in achterstandsbuurten. En ik vermoed dat hangjongeren niet uitsluitend, maar wel vaak, armer zijn. Rijke jongeren hebben het geld wel om de verveling te verdrijven. Die hoeven dat niet op het buitengewoon treurige Utrecht Overvecht te gaan doen.

Dat wil echter helemaal niet zeggen dat jonge mensen met armere ouders niet ontvankelijk kunnen zijn voor bijvoorbeeld Bach. En zelfs al vinden veel van die jongeren Bach niet uitgesproken mooi, het idee dat ze ervoor op de vlucht slaan is ook een beetje gek. Achtergrondgeluid – en zó zal het overkomen op mensen die weinig met deze muziek kunnen – is zeer wijdverbreid in deze stedelijke maatschappij. Ik geloof niet dat mensen die dat van jongsafaan gewend zijn, de benen nemen als de achtergrondklanken opeens uit  orkestsuites van Bach blijkt te bestaan. De mensen die dit alles hebben bedacht beledigen hangjongeren niet alleen; ze onderschatten deze jongeren ook.

Intussen wordt ook arme Bach – die zich niet kan verweren – misbruikt, en feitelijk geldt dit ook voor muziek als zodanig. Bach maakte muziek met de bedoeling dat mensen er naar luisterden, en dat musici er zelf plezier aan zouden beleven. Een deel van zijn muziek is duidelijk als verstrooiing, als amusement bedoeld, bij adelijke feesten en dergelijke. De Brandenburgse Concerten zijn bijvoorbeeld duidelijk een soort feestmuziek. Een groot deel van zijn muziek is bedoeld om de ziel te raken en in contact te helpen komen me diepere waarden, in de vorm van religie. Zijn talloze cantates – zangstukken van pakweg een kwartier, voor elke kerkdienst in de week een andere, zeker een vol jaar lang – en zijn fameuze Mattheuspassion, vallen daaronder.

Een deel was lesmuziek, voor zijn dochter bijvoorbeeld: het Notenboek voor de kleine Magdalena. Een deel waren diepzinnige verkenningen van muzikale mogelijkheden, grensverleggende experimenten. Dat geldt voor het Wohltemperierte Klavier, een reeks stukken in alle gangbare toonsoorten waarbinnen dan eindeloos wordt gevariëerd met door elkaar geweven meerstemmigheid. En een deel is kennelijk bedoeld om instrumenten en hun bespelers te laten schitteren in muziek die, vast naast verheerlijking van het Hogere, vooral gewoon móói moest wezen. Daar valt heel veel onder, maar voor mij springt één van zijn dubbelconcerten, voor twee violen en orkest, er echt uit.

Maar één motief ben ik in de muziek van Bach (of Beethoven, of welke andere echte muziekmaker ook) niet tegengekomen. En dat is het motief om met muziek jongelui te treiteren en weg te pesten. Wie daartoe Bach wil inzetten, die laat daarmee pas echt zien wat voor cultuurbarbaar hij of zij is. Wat Bach daar zelf van gevonden zou hebben valt moeilijk te zeggen. Maar hij was op zijn manier een voorbeeldige dwarsligger. Hij heeft ooit een maandje in de cel doorgebracht omdat zijn baas het niet goed vond dat Bach ontslag genomen had. Nee, onbeperkt gezagsgetrouw was Bach bepaald niet, hij was een beetje ondeugend. Ik heb daar al eerder wat over geschreven, naar aanleiding van een eerder pogingen om klassieke muziek als jeugd-pesterij te misbruiken.

Ik stel dan ook voor dat, als het Gezag oorlog wil voeren met tot ‘hangjongeren’ uitgeroepen jeugdige mensen, het gezag dat openlijk doet, gewoon met ouderwetse agenten met knuppels, helmen en schilden. Moge het Gezag die oorlog dan glorieus verliezen ook. En wat zou ik dan een plezier hebben als die ‘hangjeugd’, na een keer verdreven te zijn, de volgende dag in tien keer zo groter aantallen terug zou keren, de getto-blasters in de aanslag, en dan snérpend hard de Kunst der Fuge van good old Johan Sebastian Bach door het desolate station laten schallen, daarmee de ME verregaand in verwarring brengend – om die ME vervolgens de Utrechtse grachten in te drijven.


Solidariteit met Roma noodzaak – en niet alleen in Frankrijk

16 september, 2010

De Franse staat is bezig met een systematische en grootschalige racistische operatrie tegen Roma, nog vaak erg slordig als ‘zigeuners’ aangeduid. Kampen waar ze wonen, vaak onder beroerde omstandigheden, worden ontruimd, Roma worden het land uitgezet en krijgen een klein bedrag. Alleen al in augustus zijn langs deze weg 700 Roma gedeporteerd. Heel vorig jaar ondergingen 10.000 Roma deze behandeling.

De Franse regering van president Sarkozy legt een verband tussen Roma en criminaliteit. We kennen dat gevaarlijke truukje. Volgens deze ‘logica’ komen alla Fransen voor deportatie in aanmerking vanwege de corruptie en decadentie van opéénvolgende Franse presidenten en zakenlieden. Omdat Bush en Obama oorlogsmisdadigers zijn, moeten we derhalve alle Amerikanen als criminelen bejegenen. De Nederlandse identiteit van haatzaaier Geert Wilders en veel van zijn aanhangers betekent dat we alle Nederlanders van het Nederlanderschap moeten beroven. Wie de voorbeelden absurd vindt, heeft gelijk. De hele logica is namelijk absurd. Maar het de logical die tegen Roma gehanteerd wordt. Een hele bevolkingsgroep wordt zo tot misadiger en uitschot, rijp voor deportatie, bestempeld. dat er daadwerkelijk deportatie volgt, is dan niet meer verbazingwekkend.

Inmiddels is er vanuit allerlei kanten fel protest aangetekend tegen het Franse deportatie-beleid. Goed was het grote protest in Frankrijk zelf op 4 september. Vele duizenden mensen – actievoerders vanuit vakbonden, mensenrechtenactivisten, anarchisten, studenten, een bont en breed en bemoedigend gezelschap – demonstreerden in ruim honderd Franse steden. Het was een vertoon van soplidariteit tegen het giftige regeringsbeleid in. Niet iedereen laat de vervolgde Roma barsten.

De regering ging echter gewoon door. De bewering van regeringszijde dat mensen niet puur geselecteerd en gedeporteerd waren vanwege hun Roma-achtegrond –  er zou “geen enkele maatregel genomen zijn die specifiek tegen Roma is gericht”, volgens een Franse minister – , bleken onwaar. Er lekte een regeringsdocument uit met aanwijzingen. Zo blijkt dat er “precieze doelstellingen zijn geformuleerd over de ontruiming van illegale kampen: 300 kampen of nederzettingen moeten binnen 3 maanden worden ontruimd, waarbij de  prioriteit ligt bij de [dse kampen van] de Roma.” Functionarissen worden opgeroepen “om (…) een systematische ontmanteling van de illegale kampen in gang te zetten, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de kampen van de Roma.” Niet de illegaliteit van de kampen, niet eventuele criminele daden – die op zich trouwens óók geen deportatie verdienen! – zijn doorslaggevend. De Roma zijn hier doelwit als Roma. Het is openlijk racisme van het grovere soort.

Vanuit de Europese Commissie klonk daarop felle kritiek. Viviane Reding, Euro-commissaris  van Justitie, noemde de gang van zaken – deportatie van Roma, en liegen dat Roma als zodanig het doelwit zijn – “een schande” en zei: “Dit is een situatie waarvan ik dacht dat Europa die niet die niet meer mee zoyu maken na de Tweede Wereldoorlog.” Sarkozy woest, en vervolgens ging de discussie vooral over de vraag of de vergelijking met deportaties in de nazi-tijd al dan niet gepast was. Trouw: “Dit stelt de Franse regering in staat om verontwaardigd op te merken, in de woorden van staatssecretaris Pierre Dellouche, dat zij de zigeuners op het vliegveld zet naar Boekarest, niet op de trein naar Auschwitz.” Ja, dat verschil zie ik ook nog wel. Maar de overeenkomst zit in het feit van de deportatie van leden van een bevolkingsgroep omdát ze deel uitmaken van die bevolkingsgroep. De praktijken zijn niet hetzelfde. Maar ze zijn wel degelijk verwant. Intussen heeft de eurocommissaris die vergelijking trouwens alweer ingetrokken en gezegd dat ze er spijt van heeft.

Intussen is er een heel andere reden om erg sceptisch te zijn jegens de boze kritiek vanuit Europese Commissie en Europarlement op het Franse deportatiebeleid. Frankrijk is namelijk helemaal niet uniek in dit soort dingen. Een Italiaanse minister sprak vol lof over het Franse beleid en zei dat Frankrijk simpelweg het Italiaanse beleid nadeed. De minister pleit voor een Europese aanpak om Roma aan te kunnen pakken. Een blog-artikel van de NRC schrijft, met bronvermelding, dat Denemarken van plan is een paar honderd Rioma het land uit te zetten, en dat Duitsland maar liefst 12.000 Roma naar Kosovo te sturen. In dat artikel heb ik ook het eerder genoemde cijfer van uitzettingen van Roma afgelopen jaar uit Frankrijk gehaald: 10.000. Er is een anti-Roma-beleid gaande in een hele serie Europese landen. Frankrijk eruit lichten als grote boosdoener maakt het Sarkozy wel erg makkelijk onm te jammeren over selectieve verontwaardiging en hypocrisie.

Waar anti-Roma-beleid oprukt, zullen we ook de bijbehorende ideeën aantreffen. Zo gaat het met andere vormen van racisme, zo gaat het ook nu. De dingen die hier en daar in Nederland geschreven worden over Roma zijn schokkend. Ik citeer uit een opiniestuk van De Volkskrant: “Het universum van de Roma is fundamentalistisch en gesloten.” We lezen over ‘de’ Roma-cultuur: “In die cultuur staat de Sokasja, het diep gefundeerde stelsel van normen en waarden, dat al millenia lang hun leven beheerst, centraal.” Niet-Roma staan er buiten, Roma mogen niet met hen omgaan, “tenzij om economische redenen. Daarom kunnen Roma nagenoeg niet integreren in  de hen omringende cultuur. Zij willen dat ook niet.” Zo gaat het nog even door. Waar en wanneer hebben we dit type redeneringen ook al weer vaker vernomen?

Conclusie die lezers makkelijk trekken als ze dit lezen: Roma zijn buitenstaanders omdat ze dat willen zijn, en Roma vinden criminaliteit jegens niet-Roma sowieso wel OK. Van enige historisch besef – dat duidelijk zou maken dat die rol van buitenstaander, voorzover die al bestaat, en daarmee een houding waarin mensen zich sterk op elkaar in de eigen gemeenschap aangewezen voelen, mensen is opgedrongen door discriminatie en erger – van zo’n besef geen spoor. En ik zou ook niet graag integreren in een maatschappij die mij en mijn familie eeuwenlang heeft gemarginaliseerd, naar de slechtste banen of de werkloosheid heeft geduwd, en dit alles af en toe onderbrak met pogroms en soms regelrechte genocide. Bovendien deugt de gelijkstelling van alle Roma als dragers van ‘de’ Roma-cultuur sowieso al niet. Mensen zijn niet voorgeprogrammeerd. Mensen zijn ménsen.

De houding waar dit artikel – van een zekere R.B Cramer, die bij de kinderbescherming heeft gewerkt, en die “onderzoek naar het gedrag van de Roma” heeft gedaan, aldus de Volkskrant – duikt ook elders op. Een redactioneel commentaar van die Volkskrant zelf, waarin eerst wel discriminatie tegen Roma wordt genoemd, gaat dan verder: “Pogingen van West-europese regeringen om Roma op te nemen in de samenleving hebben weinig succes gehad. Het is te makkelijk om dat uitsluitend te wijten aan falend overheidsbeleid. Ook de Roma dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen isolement. Ze hechten sterk aan de eigen cultuur en zijn niet erg geneigd zich open te stellen voor de regels en gewoonten van de landen waar ze leven.”

Ja, vast houden aan de “eigen cultuur”, dat is probleemgedrag in deze kwalijke uitsluitingsredenering. En hoezo de afstand tussen Roma en de “gewoonten van de landen waar ze leven”? Hun eigen “gewoonten” horen daar immers óók bij? Of tapt de Volkskrant inmiddels ook helemaal uit het Wilders-vaatje van ‘onze Westerse cultuur’? Als ‘kwaliteitskranten’ dit vergif in via hun kolommen verspreiden, hoeven we ons niet te zeer te verbazen als we bijvoorbeeld in reacties bij het genoemde NRC-blogstuk niet alleen allerlei anecdotes over criminaliteit door Roma begaan te lezen, maar ook dit: “Ik denk dat alleen draconische maatregelen, bvb afpakken van kinderen en deze in gewone gezinnen laten opgroeien het zigeunerpo robleem kan oplossen.” Het ‘zigeunerprobleem’, jawel! Zelfs in de taal zien we parallelen met de aanloop naar de grootschalige massamoord – op joden én op Roma – in de jaren veertig. De NRC moderéért dit soort blogs, we mogen dus aannemen dat de NRC dit openlijk racistische taalgebruik aanvaardbaar vindt. We zijn gewaarschuwd.

Dit alles overziend zijn er een paar conclusies nodig. 1. Frankrijk is inderdaad bezig met een volstrekt verwerpelijk anti-Roma-beleid; protest daartegen vanuit de bevolking, daar en hier en overal, is goed en nodig 2. Officiële Europese verontwaardiging speciaal tegen Frankrijk is echter niet zeer nuttig, zelfs huichelarij: in het buitensluiten van Roma is Frankrijk geen uitzondering; 3. ook in Nederland is sprake van griezelig racisme tegen Roma. Daartegen moeten we luid en duidelijk onze stem verheffen. Helaas blijft het tot nu toe tamelijk stil. Maar het is tijd om hardop te zegggen: ‘stop de anti-Roma-haat – Roma zijn hier welkom’.


Honger: kanttekeningen bij cijfers

15 september, 2010

Een bericht met een positieve klank: “Wereldwijde honger neemt af”. Dat  schrijft de NRC. “Leden vorig jaar nog 1.023 miljard mensen honger, in 2010 zijn dat er 925 miljoen”, vertelt het bericht op basis van cijfers van de Wereld Voedselorganisatie FAO. Sinds 1995 was het niet voorgekomen dat het aantal mensen dat honger leed, afnam – en nog wel met tegen de 10 procent.

Is de wereld op de goede weg? Wordt honger en ondervoeding wereldwijd effectief teruggedrongen? Natuurlijk is het feit dat een aantal mensen die vorig jaar nog honger leden, nu weer min of genoeg te eten hebben, iets positiefs. Maar er is bepaald geen reden tot feestvreugde.

In de eerste plaats is 925 mensen met honger nog steeds verschrikkelijk veel. De FAO noemt “het aantal ondervoede mensen nog altijd van onacceptabele omvang”. Dat is het ook. Het honger lijden van één mens is al onaanvaardbaar. Die tregedie, vermenigvuldigd met 925 miljoen is niet iets waar we ons bij kunnen neerleggen.

In de tweede plaats is de daling géén gevolg van gericht beleid met het doel om honger te bestrijden. “De afname is voor een groot deel te danken aan een gunstig klimaat in ontwikkelingslanden en de daling van de voedselprijzen”, aldus de NRC. In 2008 denderde de wereldeconomie omlaag, in 2009 balanceerde de wereldeconomie op de rand van de depressie. In 2010 is hier en daar van enig herstel sprake. Voorzover dat herstel ook in landen van Afika, Azië en Latijns-Amerika voelbaar is, betekent dity ook daar: iets minder werlkozen, iets minder mensen beneden het bestaansminumum, en dus iets minder mensen met honger.

Hetzelfde geldt voor de andere genoemde factor. In 2008 vlogen de voedselprijzen omhoog. Dat betekent meer mensen die niet genoeg eten kunnen kopen, meer mensen met honger. De twee jaar erop zijn de voedselprijzen omlaag gegaan. Iets meer mensen konden nu weer net genoeg eten kopen, een aantal mensen ontsnapte zodoende aan de honger. Met systematische hongerbestrijding had het niets te maken, mensen zijn overgeleverd aan de grillen van economische conjunctuur en prijzen op de wereldmarkt.

Dat betekent dat er geen reden is voor optimisme. Er is nauwelijks sprake van ‘successvol beleid’ dat alleen maar ‘met kracht hoeft worden voortgezet’ om de honger verder terug te dringen. Armen worden op dit moment dus niet zoweer door beleid gered, maar door de wisselvallighedenvan economie en wereldmarkt de honger in- en soms even weer uitgeduwd. De dreiging van nieuwe honger ligt op de loer. De economie die het eventjes wat beter doet, kan weer wegzakken – en veel wijst op een stagnatie van het economische herstel. Voedselprijzen die de laatste tijd daalden, kunnen zó weer omhoogschieten. dan hebben we in 2011 zo weer honderd miljoen hongerige mensen erbij.

Veel wijst inderdaad op dreigende verslechtering, juist voor hele arme mensen. Het NRC-bericht zelf rept van hernieuwde stijging van voedselprijzen na misoogst en branden in Rusland. Het noemt ook de rellen in Mozambique vanwege voedseplrijsverhoging, bijna twee weken geleden, en noemt honger dan ook nog steeds “een heet hangijzer”. Een directeur van Oxfam International maakt een paar relevante observaties. “De daling in het aantal hongerige mensen heeft meer te maken met geluk dan met wijsheid. Een andere voedselcrisis kan elk moment uitbreken, tenzij regeringen de oorzaken de onderliggende oorzaken van honger aanpakken: sterk wisselende voedselprijzen, decennia van onderinvesteringen in landbouw, en klimaatsverandering.” 

Een VN-top over voedsel is al vóór aanvang een debacle geworden, nu 192 deelnemende regeringen “een verzoek om miljarden euro’s aan landbouwhulp voor arme landen unaniem afgewezen (hebben)”, aldus De Volkskrant. De acht rijkste landen hadden niet eens de moeite genomen om allemaal aan de top deel te nemen. dat hadden ze uitbesteed aan de grote weldoener uit één van die landen, de Italiaanse premier Berlusconi. Dat kwam des te handiger uit, want de top vindt in Rome plaats.

Inderdaad, oplossingen zijn er, de geciteerde Oxfam-directeur heeft daarin gelijk. Maar kijken naar regeringen om deze oplossingen daadkrachtig dichterbij te brengen, is kijken naar de verkeerde plek. Op zijn minst zullen regeringen vanuit een bevolking die betaalbaar eten eist onder druk gezet moeten worden om een enkele stap in de goede richting te zetten. De boze Mozambiquanen die met hun opstandigheid een broodprijsverhoging blokkeerden, lieten zien hoe je honger wel bestrijdt: door verzet tegen de omstandigheden en maatregelen die mensen de honger in jagen. Laat onze leus zijn: creeër in dit opzicht twee, drie, vele Mozambiques!


Ook gij, Cuba…

14 september, 2010

Het heeft er veel van weg dat de neoliberale golf nu ook Cuba bereikt. De Cubaanse regering maakte gisteren bekend dat er dit en komend jaar een half tot een heel miljoen mensen in staatsdienst hun baan kwijt gaan raken. De ontslagen beginnen meteen. De officiële vakbondsfederatie van Cuba – verregaand verweven met het staatsbestuur – heeft gezegd dat 500.000 ambtenaren tussen nu en maart 2011 hun baan gaan kwijtraken.

Uiteindelijk  zo liet Raul Castro, baas in het land, weten, zijn er zelfs een heel miljoen arbeiders in staatsdienst ‘overtollig’: die zullen dus moeten omzienh naar andere manieren om inkomen te verwerven. Daartoe zullen de, al enigszins verruimde, mogelijkheden om een privé-bedrijf te beginnen verder uitgebreid worden. Particuliere ondernemingen zullen bijvoorbeeld het recht krijgen mensen in dienst te nemen. Het gaat dus om méér dan het bevorderen van éénmans/- eenvrouwszaakjes en coöperaties. Er lijkt een flinke stap in de richting van eem markteconomie, met particulier bezit van groeiende stukken van de economie, op gang te komen.

Reacties zullen ongetwijfeld gemengd zijn. Westerse commentatoren en politici, die dat hele Cubaanse model nooit leuk gevonden hebben, zullen triomf kraaien. Eindelijk, zo zullen zij denken, het Cubaanse ‘communisme’ gaat ook voor de bijl, another one bites the dust! Pro-Cubaans links zal waarschijnlijk verdeeld reageren. Een deel zal met verslagenheid reageren om wat gezien zal worden als ‘uitverkoop’ van ‘socialistische principes’. Een ander deel zal wellicht het ‘pragmatisme’ van de Cubaanse leiding prijzen – een leiding die in ecopnomisch zware tijden naar onvermijdelijke ‘aanpassingen’ zoekt. Een enkeling zal wellicht de hoop uitspreken dat er, naast economische lioberalisering nu ook meer ruimte voor politieke vrijheid komt. Daarbij zal links die vrijheid gebruikt willen zien in de hoop dat via arbeiderszeggenschap al te asociale effecten van de markt binnen de perken blijven. Rechts zal gewoon voor het volledige ‘succesverhaal’ gaan: een vrije markteconomie, voorzien van een democratie-Westerse stijl. Daar genieten de mensen op Haïti immers ook zo van, nietwaar?

Al deze reacties zijn verkeerd, en gebouwd op foutieve vooronderstellingen. Eerst even over dat Cubaanse ‘communisme’, dat nu ‘eindelijk verdwijnt’ (zucht van opluchting) dan wel ‘ernstig gevaar loopt’ (bezorgde blik). Dat communisme, lieve mensen, bestaat niet, en heeft nimmer bestaan ook. Juist de huidige ontwikkeling laat dat zien.

De regering gaat hele stukken staatseconomie sluiten, en een half tot een heel miljoen mensen ontslaan. Dat betekent dat die stukken staatseconomie feitelijk eigendom van die regering zijn. Immers, wat niet van jou is, waar jij geen beschikkingsmacht over hebt, dat kun je ook niet sluiten. Bovendien: je kunt alleen je eigen personeel ontslaan. De regering bezit de Cubaanse economie, als collectieve particuliere eigenaar. Arbeiders bezitten in grote lijnen hun arbeidskracht, en moeten die verkopen aan de baas om aan inkomen te komen. De klassieke verhouding kapitaal/ loonarbeid die het kapitalisme kenmerkt, heerst ook op Cuba.

Het aantal mensen in staatsdienst bedraagt trouwens 85 tot 90 procent van de beroepsbevolking, zo’n 5,1 miljoen mensen. Die cijfers laten meteeen zien hoe grootschalig de ontslaggolf gaat worden: bijna 20 procent van de beroepsbevolking wordt bedreigd. Onder het woord ‘ambtenaar’ valt dus bijna al het soort arbeid, bepaald niet alleen het klassieke administratieve ambtenarenwerk. Maar dat de staat hier de opperkapitalist is, verandert aan het kapitalistische – en dus niet-communistische, niet-socialistische – karakter van de Cubaanse economie niets.

De regering is de baas van al die ambtenaren, zo goed als TNT de baas is van al die postbodes in Nederland die ontslagen dreigen te worden. De Cubaanse regering is de enige grote kapitalist op Cuba, en is nu bezig met een afslankingsoperatie zoals zoveel andere grote kapitalisten die onder crisisdruk nu en dan doorvoeren. Wat hier plaatsvindt is een herstructurering in de verhouding tussen het Cubaanse staatskapitaal en de arbeidersklasse op Cuba. Het is een aanslag op een flink stuk bestaanszekerheid die arbeiders op in dat land hadden. Want het is niet waarschijnlijk dat de ruimte voor privé-bedrijven voor al die ontslagen mensen werk en bestaanszekerheid betekent. Het is iets waar geen revolutionair verheugd over kan zijn, het is te hopen dat er verzet tegen komt, en dat dit verzet internationaal steun van revolutionairen krijgt. Maar het is géén sloop van ‘het socialisme’op Cuba. Wat niet bestaat, kun je ook niet slopen.

Het is zaak de ontwikkelingen komende tijd nauwlettend te volgen. Er is ook op het gebied van repressie en gebrekkige politieke vrijheid het één en ander gebeurd. Onder internationale druk heeft de Cubaanse staat een aantal gevangenen vrijgelaten. Het ging om mensen die volgens de regering CIA-agenten en dergelijke zijn, volgens henzelf vreedzame critici van het bewind. Wat is de waarheid? Ik wil grif aannemen dat sommige van deze lieden in verbinding stonden met de Amerikaanse ambassade, en zelfs inderdaad met de CIA. Toch heeft de regering zelfs met deze mensen de schijn behoorlijk tegen. Een fatsoenlijk proces met heldere bewijsvoering en ruimte voor advocaten om aangeklaagden te verdedigen zou de logische weg zijn, als het echt om Amerikaanse spionnen en agenten zou gaan. Van een behoorlijk proces was en is echter veelal geen sprake. Ik hou het erop dat het merendeel van de politieke gevangenen gewoon mensen zijn die kritiek op het bewind hebben, meer vrijheid willen, misschien het hele bewind willen opdoeken – en daar via petities en demonstraties blijk van geven. Veel ervan zullen vast best behoorlijk rechts zijn. Een bewind dat haar repressie hult in linkse verhalen, werkt nu eenmaal een rechtse toonzetting bij tegenstanders in de hand. Maar hoe dat ook zij, deze mensen horen niet in een cel, en ze horen ook niet na vrijlating gedwiongen te worden naar het buitenland te vertrekken. En ook het getreiter van staatswege, met korte arrestaties en aanvallen door regeringssupporters, deugt niet.

Juist nu de bestaanszekerheid van al die ambtenaren gevaar loopt wegens de aangekondigde ontslagen, is de kans groot dat de regering de onderdrukking opvoert, om eventuele uitbarstingen van onvrede snel de kop in te drukken. Een ander scenario is echter ook denkbaar: de regering kan ook de politieke ruimte wat uitbreiden, zodat mensen stroonm kunnen afblazen, het gevoel kriojgen dat ze iets te zeggen hebben. een beetje democratie als zoet laagje om de bittere pil van massale bestaansonzekerheid te vergulden. Op zijn Gorbatsjovs gezegd: Glasnost (openheid) om Perestrojka (hervormingen) aanvaardbaar te maken. het zou kunnen. Maar er is niet veel dat daarop wijst.

Hoe het ook gaat, de bevolking van Cuba staat meer narigheid te wachten. Hopelijk zijn er tussen de, overwegend om individuele vrijheden vragende dissidenten, ook mensen die bereid zijn sociale kwesties op te pakken en hun strijd voor meer vrijheid te combineren met verzet van arbeiders tegen ontslag, en met een oproep tot organisatievrijheid en effectief stakingsrecht van arbeiders. Hopelijk zijn er onder ontevreden, met ontslag bedreigde ambtenaren mensen die deze woede uitbreiden naar een kritiek op héél het Cubaanse maatschappelijke bestel. Hopelijk komt de iets verder kijkende opstandige arbeiders eens zo’n wat breder kijkende dissident tegen, en raken ze in vrichtbaar gesprek. Hopelijk ontstaat uit zo’n mix een werkelijk linkse, revolutionaire oppositie geworteld in arbeidersverzet – en hopelijk kiest internationaal links, als zo’n oppositie botst met het bewind, dan de goede kant.


Staken in Cambodja

13 september, 2010

Enkele tienduizenden textielarbeiders staken deze week in Cambodja voor hoger loon. Het minimumloon is nu 56 dollar, van staats- en ondernemerskant is er een verhoging tot 61 dollar toegezegd. “De textielarbeiders vinden dat onvoldoende. Ze eisen een verhoging naar 93 dollar. Volgens berekingen van ontwikkelingsorganisaties is dat  het minimumbedrag waravan een inwoner in cambodja een maand kan leven”, aldus De Volkskrant. Inderdaad, het gaat om maandloon-bedragen. De becijfering van die ontwikkelingsgroeperingen geeft dus aan dat textielarbeiders met die toegezegde 56 dollar maandelijks dus 36 dollar tekort komen. Maand na maand.

Hoe succesvol de actie is, valt moeilijk te zeggen. Een vakbondsfederatie spreekt van 68.000 arbeiders die de strata op gingen, minder dan de vanuit vakbondskringen aangekondigde 80.000. Er wordt echter gesprokebn van politietegenwerking, en van het ontbinden van arbeidscontracten van stakende arbeiders door bedrijven. Staken in Cambodja is bepaald niet makkelijk – maar des te noodzakelijker.

Er kwamen afgelopen maanden al eerder nieuws over arbeidersprotest in Cambodja. Al in juli, toen de loonsverhoging van 5 dollar werd overeengekomen tussen regering en sommige vakbonden, dreigden twee andere vakbondsfederaties met stakingsactie. De voorzitter van één ervan, een vakbondskoepel die namens 40.000 arbeiders spreekt, kondigde toen aan haar leden over actie te raadplegen. “Als zij het er niet mee eens zijn, gaan we staken. Een loonsverhoging van 5 dollar is niet de eis van de arbeiders”, zo zegt hij volgens Libcom.org (bron wordt niet vermeld). Deze vakbondsorganisatie eiste toen al de 93 dollar die ook nu weer de inzet van actie is. Een andere vakbondskoepel eiste 70 dollar.

De stakingsstrijd in Cambodja is van grote betekenis. Textiel is één van de drie belangrijkste inkomstenbronnen voor de economie van het land. Staken in die sector is dus een drukmiddel met kracht. Maar de betekenis van de strijd is tevens internationaal. Tot de klanten van textielbedrtijven daar horen internationaal bekende firma’s als Adidas en Levi’s. Die mooie merkkleding die we hier dragen wordt mogelijk gemaakt door de erbarmelijk lage lonen daarginds.

Die lage lonen lokken bedrijven, op zoek naar kostenbesparing, naar landen als Cambodja. Landen als China en eerder Zuid-Korea zagen al eerder loonstijgingen van arbeiders, vaak na effectieve stakingen. Bedrijven wijken dus uit naar landen met een nóg lagere levensstandaard. Zo zijn ze ook in Cambodja – nog niet zo lang geleden voornamelijk een boerenmaatschappij – terechtgekomen.

Succesvolle strijd voor loonsverhoging in Cambodja is goed voor arbeiders in dat land. Maar het is tegelijk gunstig voor arbeiders in andere landen: de chantage van ondernemers, het dreigement om productie naar een land als Cambodja te verplaatsen als antwoord op loonstijging elders, wordt minder effectief en minder geloofwaardig als stakende textielarbeiders de loonkosten ook in Cambodja omhoog weten te duwen om zich van een iets beter bestaan te verdedigen. Uiteindelijk is hoger loon van arbeiders waar dan ook in het belang van arbeiders overal. Solidariteit met stakende tekstielwerksters en – werkers is dan ook een kwestie van opkomen voor hun én onze eigen gezamenlijke belangen.