2009: vijf websites en een prachtboek

31 december, 2009

Aan welke websites heb ik afgelopen jaar het meest gehad – zoveel dat ze me ook het komende jaar eer behulpaam zullen zijn? En hoe zit het op dit punt met het papieren leeswerk? Vijf websites, in opklimmende volgorde, vragen eervolle vermelding – en welgeteld één boek.

Op plaats nummer vijf staat Lenin’s Tomb, een stevig weblog van Richard Seymour, Trotskist van de Socialist Workers Party, de Britse zusterorganisatie van de Internationale Socialisten. het blog volgt de actualiteit én de achtergronden van klassenstrijd en verzet, in Groot-Brittannië en vooral ook elders. De artikelen zijn nuttig, venijnig geschreven en onderbouwd ook. De discussie op het blog is eveneens vaak zeer leerzaam. Zo woedden er in juni en juli, en  kort geleden opnieuw, felle discussies over het karakter van de protesten in Iran: vormden die een pro-westerse poging tot nep-revolutie zoals we die in Oekraine vijf hjaar geleden bijvoorbeeld zagen? Of was hier sprake van athentieke protesten vanuit de bevolking die de solidariteit van linkse mensen verdienden? Seymour is overtuigd van het laatste, en dat ben ik zeer met hem eens. Dat geldt ook voor zijn houding tegenover fascistische groepen in de Britse politiek. Hij pleit voor directe tegenactie met als uitgangspunt : geen platform voor nazi’s, hij berichtte daar herhaaldelijk over. En ook dit leidt dan weer tot stevige discussie online bij zijn stukken. Voor het aanscherpen van het denken en inicht op deze en andere punten verdient het blog grote waardering.

Zijn nadruk op het zoeken naar een vooral ook electoraal alternatief links van Labour vind ik dan weer iets minder vruchtbaar, maar je kunt niet alles hebben. Ook heb ik de indruk dat de frequentie van de stukken wat omlaag is gegaan de laatste maanden. het zal redenen hebben, Seymour heeft ongetwijfeld meer te doen. Als lezer vind ik het echter wel jammer.

Nummer vier op mijn ranglijst is een nieuwkomer voor mij: Anarchist Library. De website is wat de titel doet vermoeden: een archief van teksten van anarchisten. Het is een forse, en snelgroeiende, verameling. Je kunt er veel van de klassieken uit het anarchisme vinden: Bakoenin, Kropotkin, Malatesta, spul dat ook wel elders te vinden is. Maar er staan ook veel recentere teksten op, uit allerlei richtingen binnen, en in de marge van, het anarchisme, zzoals bijvoorbeeld een stroming die niet alleen staat en kapitaal wil opdoeken, maar de stedelijke beschaving zelf. Dat leidt dan weer tot andere anachisten die daar weer tegeningaan met kracht van argumenten. Soms heel curieus, maar sowieso leerzaam, juist ook voor revolutionairen voor wie het anarchisme nieuw – of in mijn geval, te lang verwaarloosd – terrein is.

Erg nuttig zijn ook de teksten uit actiebewegingen zelf, zoals bijvoorbeeld de bezettingsacties op universiteiten in Californië de afgelopen weken en maanden. Artikelen zijn  per onderwerp en auteur terug te vinden (al verdient de alomtegenwoordige auteur “anonymous” wellicht nadere specificatie…), en de vormgeving is erg sober en rustig. Een mooie website, kortom.

Nummer drie dan. Twijfel twijfel, maar ik hou het op het allerlaatste momeng bij een – voor mij – gouwe ouwe: Informed Comment, van Juan Cole. Dit is een website van een kenner van het Midden-Oosten, met gematigd-progressieve opvattingen, met bijvoorbeeld een combinatie van kritiek en steun voor president Obama. De kracht van de website is echter veel groter dan de, wat mij betreft ontoereikende, ideeën van de maker ervan. Die kracht ligt in de stukken zelf: artiekelen over actuele ontwikkelingen, voorzien van link-verwijzingen naar allerlei andere media. Of het nu ging om de protesten in iran of om de aanvallen op Gaza, Informed Comment  was er, snel en zeer informatief.

De tweede plek is weer voor een weblog, en wel Poumista. De ondertitel maakt duidelijk waar het de maker om gaat: “AGAINST STALINISM AND FASCISM”. De titel zelf geeft ook al een indicatie: in Poumista valt de afkorting POUM te herkennen, en dat was een marxistische partij in Spanje in de jaren dertig, een partij die een stevige, zij het bepaald ook problematische rol speelde in de Spaanse revolutie, en daarin zowel tegen het fascisme van Franco als tegenover het Stalinisme van de Communistische partij stond. De leider van de POUM, Andres Nin, is door Stalinistische agenten vermoord. Het weblog Poumista verzamelt weblinks naar allerlei artikelen vanuit linkse auteurs en groeperingen, antistalinistische linkse stemmen, van anarchisten, radencommunisten, soms ook trotskisten. Over de eerder genoemde POUM heeft Poumista bijvoorbeeld ook een verzameling met informatieve links op het blog gezet.

De blogroll van de website laat ook zien uit welke linkse hoek de wind waait. Ik ben eens uren en uren bezig geweest met het uitpluizen van die lijst, en dat was een waar ontdekkingsfeest. Niet alles is even verheffend: naast anarchisten en revolutionaire marxisten biedt Poumista ook ruimte aan een, wat mij betreft zeer dubieuze, vorm van links die sociaaldemocratisch van inslag is, maar vaak nauwelijks van neoconservatief te onderscheiden. Te denken valt dan aan mensen als Christopher Hitchens. Beetje jammer, maar ja.

De maker heeft ook humor. Zo stond er onlangs een stuk met weblinks over de opstand in Kronstadt in 1921 tegen het bewind vande Communistische partij in Rusland op de site. Rode draad: fazanten of patrijzen! Huh? Ja. Er gaat het verhaal dat Bolsjevieken – Trotski of Zinoviev –  de opstandelingen tot overgave maanden; zo niet, dan zouden ze worden neergeschoten – als fazanten. Of als patrijzen. Poumista verzamelde daarover in zijn artikel een reeks van verwijzingen naar stukken, om te helpen erachter komen hoe het nu precies zat (het was overigens, als ik het goed heb, Zinoviev, niet Trotski; en de order waar hij verantwoordelijkheid voor droeg sprak van patrijzen, niet van fazanten). Via al die links valt intussen een boel te leren dat veel verder gaat dan het auteurschap van een order en de daarin genoemde vogelsoort. Poumista sluit zijn stuk af met drie plaatjes, ter verheldering. Eentje van een fazant. Eentje van een patrijs. En eentje van een soldaat van het Rode Leger…

Nummer één voor mij is weer een archief-site: Libcom.org. Ik ken die site al wat langer: inde tijdvan de protesten in Frankrijk tegen de CPE, het slechte arbeidscontract voor jongeren, kwam ik de berichtgeving vab Libcom daarover tegen, en daar heb ik flink in gesnuffeld en ook gebruik van gemaakt voor eigen stukken erover.  Een jaar geleden berichtte Libcom ook uitgebreid over de opstand in Griekenland, en ook daar heb ik flink uit geput, net als uit latere berichtgeving en analyses over ontwikkelingen in dat van rebellie gonzende land.

Libcom stata voor libertair communisme, communisme met vrijheidslievende inslag, nioet-Leninistisch communisme. D Het is een begrip dat het anarchisme – althans het anarchisme dat klassenstrijd centraal stelt en een v communistische maatschappij nastreeft omvat. De website bevat een enorme collectie artikelen over de geschiedenis van het anarchisme, van revoluties waarin anarchisten een rol speelden, maar ook van aan het anarchisme verwante marxistische  stromingen en auteurs: het radencommunisme bijvoorbeeld, met mensen als Anton Pannekoek. Er zitten juweeltjes van artikelen tussen, zoals “Beyond Kronstadt – the Bolsheviks in Power”, met een zeer zinnige interpretatie van de Russische revolutie en de eerste jaren erna.

Er is ook troep op Libcom te vinden, zoals “Trotskyism: Product and agents of counterrevolution”, vanuit een  communistische groep, de ICG. Het is een tirade tegen het trotskisme ,die weinig méér is dan opeenstapeling van niet of nauwelijks beargumenteerde beweringen, totaal niet overtuigend, en dan ook nog geïllustreerd met een smakeloos gefotoshopte foto erbij. je zou na lezing daarvan bijna meteen weer trotskist worden. Bij wijze van spreken dan… Maar dit zijn uitzonderingen, en op een site die zich wijdt aan documentatie van allesdat zich links van het Leninisme/ Trotskisme bevindt, horen ook de zwakke plekken van die vorm van links te vinden te zijn. 

Heel fascinerend is ook een reeks praktische artikelen over het hoe en wat van arbeidersstrijd. Hoe organiseer je een staking? Wanneer is een wilde staking het handigst, en wanneer kun je het beter via de vakbond spelen? Hoe organisereer je je sowieso op deze werkplek? Hoe begin je een groep activisten, en wat voor dingen kun je dan gaan doen, en hoe? Het is veelal geënt op de Britse situatie. Groot-Brittannië is de plek waar de makers van Libcom immers leven. Maar veel van de afwegingen zijn op alle plekken waar werkende mensen strijd proberen te voeren, geldig en toepasselijk.

Een leerzaam forum, waar ik nu en dan tegenwoordig zelf ook aan deelneem, zorgt ervoor dat de site geen éénrichtingsverkeer is. De vele uren die ik op libcom.org doorbracht en doorbreng zijn voor mij de afgelopen maanden buitengewoon leerzaam, soms pijnlijk,  maar steeds weer vruchtbaar geweest. Dat zal komend jaar ongetwijfeld ook zo zijn.

ja, en dan tenslotte de boeken-top-één, haha. Sinds ik toegang heb tot internet, ben ik veel minder boeken gaan lezen. de laatste jaren verandert dat wel weer iets. maar de aandacht richt ich dan voral op het herlezen, raadplegen, van boeken die ik eerder las, veelal om problemen waar ik over nadenk nog eens beter onderbouwd te kunnen doordenken.

Zo ben ik veel aan het lezen over de Russische revolutie, Lenin, de bolsjevistische partij en wat daar zoal mee samenhangt. Tot een paar maanden terug was de insteek: hoekunnen we een levende, kritische, Leninistische politiek helpen vinden en vooruithelpen. Inmiddels is het probleem verschoven: hoe ziet revolutionaire theorie en praktijk er uit voor iemand die zich niet langer meer in dat leninisme kan vinden? Vooral rond de eerste vraag heb ik  bij herhaling in een mooi boek van Paul Le Blanc zitten snuffelen, een boek dat ik in 1996 voor het eerst las: “Lenin and the revolutionary party”. Ook Lenin zelf hoort tot mijn leesvoer, juist nu ik steeds kritischer tegenover zijn politieke erfenis ben komen te staan. “Wat te Doen” bijvoorbeeld, ben ik nu en dan weer eens aan het uitpluien. Daarover zal ik nog wel eens iets schrijven ook. Over Kronstadt heb ik onlangs een collectie artikelen van Lenin en Trotski en enkele anderen doorgenomen – en me verbaasd dat ik de in dit boek, maar inmiddels ook online, gepubliceerde apologie van Trotski en van de trotskist John G. Wright zo lang een krediet heb gegeven dat ze – zo vind ik nu- helemaal niet verdienen. Ach, zo blijft een mens leren, nietwaar?

Er is echter één boek dat er voor mij uitsprong, en dat is een nieuw boek. Het betreft een geschiedenis van het anarchisme, geschreven door Michael Schmidt en Lucien van der Walt, onder de titel: “Black Flame: The Revolutionary Class Politics of Anarchism and Syndicalism”. Ik vond het een eye-opener op veel punten.

Allereerst situeert hij de anarchistische traditie waar die wat mij betreft hoort: als deel van de sopcialistiusche arbeidersbeweging, als de libertaire vleugel ervan. Voor de schrijvers ijn mensen die in het algemeen anti-staat zijn, maar niet anti-kapitalistisch geen anarchisten. Daarin wijken ze af van bivoorbeeld George Woodcock, een auteur van een belangrijke geschiedenis van het anarchisme: “Anarchism”, ovigens wel een fijn boek. De neiging van sommige auteurs om anarchisme te zien in allerlei religieus-mystieke dissidente tradities – Taoisme in China bijvoorbeeld – en om allerlei anti-autoritaire maar niet socialistische theoretici als stamvader van het anarchisme te ien, stuit bij de auteurs op afwijzing. Tolstoy, Stirner, Godwin en zelfs Proudhon – door veel anarchisten als  de eerste van de grote anarchisten gezien – zijn wel inspirantiebronnen, maar eerder voorlopers dan echt deel van de anarchistische traditie.

De auteurs laten vervolgens de belangrijke thema’s van het anarchisme – de afwijzing van staat, kapitalisme, klassenmaatschappij – voorbij komen aan de hand van veel citaten en uitleg. De grote geografische en histiorische reikwijdte van anarchistische bewegingen wordt in het boek ichtbaar. Zo leer ik dat vooral in latijsns-Amerika tientallen jaren lang zeer omvangrijke anarcho-syncicalistische bonden hebben bestaat, dat er al vrij vroeg flinke anarchistische activiteit was in China (dat wist ik), maar ook ik Korea en de Filippijnen, en ook in Zuid-Afrika (en dat wist ik niet). Teveel mensen denken dat het anarchisme eigenlijk alleen in Spanje een massabeweging is geweest. Dit boel laat zien hoe anders de werkelijkheid is.

Uiterst leeraam vond ik de analyse van het anarchosyncicalistische gedachtengoed, het idee dat anarchisme dichterbij gebracht moet worden door een vorm van revolutionair vakbondswerk. ik heb aan dat idee lang een tekortkoming gezien. in niet-revolutionaire tijden zijn revolutionaire arbeiders alstijd een minderheid. Maar een vakbond moet grote aantallen arbeiders, liefst een meerderhe heid, bundelen, om haar werk ter verdediging van arbeidersbelangen te doen. Een vakbond is daardoor hetij groot – maar dan niet effectief als revolutionaire beweging; hetzij revolutionair maar niet erg groot en dus als vakbond niet effectief.

Welnu, de schrijvers laten zien hoe juist anarchosyndicalisten zelf oog hadden voor dat probleem, en met uiteenlopende oplossingen kramen, waarvan die van netwerken van revolutionaire activisten binnen en buiten de vakbond er één was. Een andere vorm was het opzetten van een specifiek anarchistische organisatie rond een uitgewerkt programma of platform (vandaar de naam van deze richting: Platformisme), die binnen bredere vakbonden haar revolutionaire ideeën propageerde. Bond en anarchistische stroming vielen in dit concept dus niet samen.

Het boek kent ook zwakheden. Welk boek kent die niet? Hier en daar wrijft de tekst de argumenten er via iets teveel herhalingen wel erg nadrukkelijk in. Iets belangrijker: ik vind de weergave van Marx’ ideeën – waarvan het belang als onderdeel van anarchistische analyses trouwens met nadruk wordt onderkend – kort door de bochtH Zee doen het voorkomen alsof het voor Marx enkel ging om puur economische klassenanalyse, alsof politieke en i culturele factoren door hem amper werden onderkend. ik denk zelf dat de afstand tussen marx en de beste anarchisten veel en veel kleiner is dan zowel door teveel marxisten als door teveel anarchisten wordt gedacht.

Voor wie wil leren over het anarchisme is dit boek echter een grote aanrader. Je krijgt vast een voorproefje als je bijvoorbeeld een interview met de auteurs leest: “Still fanning the flames: an interview with Michael Schmidt and Lucien van der Walt”, op het weblog van het Institute for Anarchist Studies. En als ik me niet vergis, komt er volgend jaar een vervolg op dit mooie boek, over de praktijk van anarchistische bewegingen. Ik kan nauwelijks wachten.

(licht verbeterd pakweg twee uur na publicatie)


Jaarwisseling: “Oorlog tegen Relschoppers”

31 december, 2009

De Staat der Nederlanden – politie, rechterlijke macht en zelfs ‘Defensie’ – bereiden zich voor op een jaarlijks terugkerend verschijnsel: de  jaarwisseling. Het begint de absurde contouren te krijgen van een Oorlog tegen Relschoppers, een groteske operatie van streng optreden tegen een ieder die ook maar enigszins wanordelijk gedrag vertoont.

De toon wordt gezet door burgemeester Aboutaleb die overduidelijk compensatie zoekt voor de strandrellen in Hoek van Holland waar de politie urenlang geen greep op kreeg en uiteindelijk met dodelijke kogels optrad. “Wie zijn middelvinger opsteekt naar een agent, wordt al aangehouden”, zo heeft hij inmiddels laten weten. Er zijn 1100 agenten paraat in politieregio Rotterdam Rijnmond, tien procent meer dan anders. In andere districten is de inzet ook fors, maar niet forser dan vorig jaar. In Haaglanden bijvoorbeeld: 1500 agenten.  “Er waren vorig jaar opstootjes en autobranden, maar die kun je niet voorkomen met 150 agenten extra.” Tip van de sluier: er zullen ook vannacht opstoot jes en autobranden zijn, en opgestoken vingers. Een opgeklopte en opgefokte politie-inzet zal dat niet voorkomen, en eerder extra woede oproepen.

Natuurlijk wordt er ook feest georganiseerd. In Rotterdam wordt iets voorbereid, tegenover de Erasmusbrug, voor 20.000 mensen. Daar moet je netjes een kaartje voor kopen, en dan word je bij de ingang één voor één gefoullieerd. Is het niet handiger om de 20.000 bezoekers metéén preventief vast te houden,  zou een cynicus zich met recht af kunnen vragen. De lol – voorover ik lol kan zien hier, ik ben niet zo’n feestbeest – van oudjaarsnachtfeesten, is toch juist het spontane, het lichtelijk bandeloze gefeest op straat?

Helemaal fraai vond ik het bericht dat het ministerie van Defensie een heus spionagevliegtuigje inzet boven de regio Zaltbommel-Oss-Nijmegen. Dit onbemande ding, ook wel ‘vliegende verrekijker’genoemd, moet relschopperij, met name in het kennelijk op dat vlak beruchte dorp Veen, in de gaten houden vanuit de lucht. Wat niet werkt om de Taliban eronder te krijgen, is blijkbaar nog net goed genoeg tegen de bevolking in Nederland zelf.

Tegelijk zien we deze dagen ook voorstellen voor allerlei strafmaatregelen tegen die gevreesde ‘relschoppers’. Vooral de redeneringen daarbij zijn soms onthutsend.  Ton Heerts (Partij van de Autoriteit) wil voor mensen die bij herhaling hulpverleners hebben aangevallen, niet alleen celstraf, maar daar bovenop ook nog eens een door een enkelband gecontroleerd huisarrest. Misschien moeten we Heerts even eraan  herinneren dat mensen geen honden zijn, en ook geen olifanten in een circus. Het argument van Heerts: “Het is emotioneel meer belastend dat e thuis moeten zitten terwijl hun familie en vrienden aan het feesten zijn.” Het gaat er kennelijk om méér leed toe te brengen. Denkt Heerts echt dat mensen hier minder agressief van worden? En denkt hij echt dat het begrip voor het gezag bij die die “familie en vrienden” – die dan moeten feesten zonder iemand uit hun kring – hierdoor zal groeien?

Nee, ik ontken niet dat er komende nacht dingen gaan gebeuren die ergerlijk zijn, en soms meer dan ergerlijk. Het aanvallen van ambulancepersoneel enverkeersregelaars – mensen die nuttig en tegelijk vaak erg zwaar werk verrichten, waar we allemaal baat bij hebben – slaat nergens op.  Maar het op één hoop gooien van agressie tegen dit soort hulpverleners enerzijds en agressie tegen de politie anderzijds deugt niet, en werkt juist eerder in de hand dat mensen ook hulpverleners als vijandige gezagdsdragers/ ordehandhavers gaan bejegenen. 

Belangrijker:  een staat die haar jeugd begint te behandelen als binnenlandse vijand, roept zelf veel van de agressie op die mensen als Aboutaleb zeggen te te willen bestrijden. En de maatregelen die nu worden ingezet tegen ‘relschoppers’ kunnen maar al te makkelijk morten worden ingeet tegen allerlei vormen van protest.


Israël, Gaza, en het nut van ‘ernstige verlegenheid’

30 december, 2009

Gaza, een jaar geleden. De staat Israël was volop bezig  met een grootschalige moordpartij op Palestijnen in dat gebied. Ettelijke weken lang duurden de aanvallen, uiteindelijk bracht het Israëlische staatsgeweld 1400 Palestijnen, voor een groot deel burgers, om het leven. In machteloze frustratie schoten Palestijnse gewapende groepen raketten af richting Israël. Zo doodden zij 13 Israëli’s. Dit was geen oorlog. Dit was een eenzijdige grootschalige slachtpartij, met daartegen in een enkele kleinschalige vergeldingsactie.

De grootste slachtoffers waren natuurlijk de Palestijnen in de Gazastrook zelf. Als ratten in de val, wekenlang onder vuur, ziekenhuien, scholen, moskeëen in puin – en geen enkel uitzicht dat de situatie verbetert. De Israëlische blokkade van Gaza duurt nog steeds voort. Palestijnen – in Gaza en elders – hebben sinds de aanvallenn wéér een jaar vol uitzichtsloze verschrikking moeten doorstaan.

Toch zijn er lichtpuntjes. Juist vanwege de brute agressie die Israël ten toon spreidde tegenover goeddeels weerloze burgers, heeft Israël grote problemen in haar public relations. De solidariteitsacties tegen de aanval op Gaza in januari waren opvallend fors – een grote demonstratie in Amsterdam op 3 januari was daarvan een voorbeeld. Ze waren ook opvallend fel – de golf van universiteitsbezettingen door solidaire studenten in Groot-Brittannië lieten dat zien.

En de solidariteit is na het einde van de aanvallen niet verdwenen. Momenteel zijn 1400 mensen uit tal van landen in Egypte, als deelnemers aan de Gaza Freedom March. Ze willen op 31 december deelnemen aan een grote demonstratie in Gaza zelf, en daarmee de eis dat Israël haar blokkade van Gaza opheft kracht bijzetten. De Egyptische autoriteiten werken tegen en willen slechts 100 van de 1400 internationale demonstranten toestemming geven om Gaza binnen te gaan. Terecht wijzen actievoerders deze fopspeen van de hand. De Egyptische opstelling laat zien dat deze staat de band met Israël – waarmee Egypte vrede heeft gesloten  – boven de meest elementaire solidariteit stelt. Gelukkig is er al internationaal protest tegende Egyptische opstelling te bespeuren.

Het is deze solidariteit die ook het komende jaar weer noodzakelijk zal zijn en blijven. Daarmee verbonden moeten we de dt staat Israël met argumenten onder vuur blijven nemen, haar propaganda doorprikken, haar door en door racistische karakter keer op keer blootleggen. De botheid van de Israëlische staatspropaganda maakt dat soms nogal eenvoudig.

Zo was er afgelopen zomer veel opgeklopte verontwaardiging van Israëlische kant over een artikel in een Zweedse krant over orgaandiefstal van Palestijnen, door Israëlische militairen. Grote woede bij Israelische politici, de beschuldigingen zouden blijk geven van antisemitisme (hint:  élke al te kritische noot tegen Israël geeft volgens Israelische politici en hun fans blijk van ‘antisemitisme’). Vorige week erkende een Israëlische regeringswoordvoerder echter dat artsen wel degelijk organen van dode Palestijnen – en ook van Israëli’s trouwens – hadden afgenomen, zonder toestemming van familie. Dat gebeurde nadat een Israëlische patholoog een vraaggesprek over de zaak waarin hij over de orgaandiefstal sprak, had vrijgegeven. “Deze onthulling (…) heeft de Israëlische autoriteiten ernstig in verlegenheid gebracht.”  Het is dit soort ‘ernstige verlegenheid’ die ik de Israëlische apartheidsstaat van ganser harte toewens, ook in 2010.


Nieuwe knieval vanuit FNV

29 december, 2009

Wordt de top van de FNV nu zelf niet helemaal zeeziek van haar eigen gedraai? Dat vroeg ik me af nadat ik las over het nieuwste compromisvoorstel van FNV-bestuurder Jan Berghuis over de AOW-leeftijd. Het voorstel houdt in dat mensen met lagere inkomens vanaf 65 jaar gewoon AOW krijgen. Het idee is dat daaronder de meeste mensen met zware beroepen zouden vallen. Dat lijkt aardig. Maar het is een nieuwe knieval voor het kabinet en haar AOW-beleid.

Het voorstel lijkt sociaal, deels vanwege die zware beroepen, deels ook omdat juist armere werkende mensen meer problemen zullen hebben om voor eigen rekening met 65 jaar met pensioen te gaan. Maar het voorstel is vooral een nieuwe knieval vanuit de FNV, een erkenning dat men daar het principe van een hogere AOW-leeftijd inderdaad nu accepteert. Wat ik eerder al aangaf: achter een rookgordijn, eerder opgetrokken door middel van een brief aan de leden waarin de FNV volhoudt dat ze doorgaat met acties, laat ze nu de centrale eis los. De leeftijd mag nu wat in ieder geval FNV-bestuurder Berghuis betreft in principe inderdaad omhoog van 65 naar 67 jaar. Dat is een erkenning van de nederlaag, voordat de strijd werkelijk goed gestreden is.

De poging om voor lagere inkomens de 65 jaar wel te redden, heeft ook nog eens weinig kans van slagen. Het kabinet heeft het idee al van de hand gewezen. Alle kans dat de uiteindelijke uitkomst van het getouwtrek erop neerkomt dat hooguit sómmige groepen werkende mensen met 65 jaar gewoon AOW krijgen. Nu in de FNV eenmaal openlijk erkend wordt dat de oorpro9kelijke eis – iedereen gewoon met 65 recht op AOW – is losgelaten, zou het hek wel eens van de dam kunnen zijn.

Wat betekent dit alles nu voor arbeiders die voor hun rechten willen blijven opkomen? We zullen een verklaring moeten zoeken voor de fatale opstelling van de FNV-top. Het weblog Kritisch Links wijst er in een nieuw artikel terecht op dat er meer aan de hand is dan enkel geklungel van Jongerius en collega-bestuurders. Ook is het, aldus het artikel,  niet afdoende om de knieval van de FNV-top te duiden als enkel het product van ene bureaucratische bestuurstop die geen belang heeft bij al te radicale strijd die de speelruimte voor bestuurders als onderhandelaars immers beperkt, en dus de bestuurders hindert in hun werk. Overigens vind ik niet dat wijzen op de bureaucratische bestuursbelangen erg verwant is aan het hanteren van een samenzweringstheorie, zoals het artikel zegt. De belangen zijn maar al te reeël, zoals het artikel ook wel erkent, al is het verband tussen die belangen en de opstelling van bestuurders niet altijd rechtstreeks, en al spelen andere factoren een rol. Het artikel houdt het erop dat Jongerius gewoon werkelijk niet zo oneens is met de verhoging van de AOW-leeftijd, en dat ze daarom de strijd niet bepaald effectief voert.

Maar dat laat de vraag open: hoe raakt een bond die vol zit met vol mensen die hun rechten willen verdedigen, keer op keer opgezadeld met bestuurders die dat niet doen, dat vaak niet eens echt willen? Is er misschien iets veel diepgaanders mis met het verschijnsel “vakbond”? Diepgaander dan een klunzige voorzitter, diepgaander dan een vooritter die het eigenlijk wel eens is met het kabinetsbeleid in grote lijnen, en diepgaander nog dan bureaucratische bestuurdersbelangen, die wel iets verklaren maar inderdaad niet alles?

Technische opmerking, 30 december, 4.48: ik heb geen idee waarom woorden in dit artikel zo ver uit elkaar staan, met zoveel wit ertussen. Er is iets misgegaan maar ik weet niet wat. Wie enig idee heeft, mag het zeggen.


Top drie van linkse groepen in 2009

28 december, 2009

Zo, dat was de kerst, nu nog de oliebollentoestand en het vuurwerk, en dan het nieuwe jaar in. Maar voor  het zover is, ga ik een klein beetje terugblikken/ vooruitkijken. Wat deed er voor mij toe, het afgelopen jaar? Welke organisaties ter linkerzijde sprongen er uit? Welke websites boden me het meeste leerstof en inspiratie? En hoe zat het met  het met papieren leeswerk, het goede oude verschijnsel ‘boek’?

Eerst de top drie van linkse organisaties, het afgelopen jaar – met natuurlijk iets van een toelichting. Nummer drie voor mij waren de Internationale Socialisten (IS), de groepering waar ik bijna twee jaar geleden uitstapte, na een kleine twintig jaar lidmaatschap. Vooral de laatste maanden is mijn inhoudelijke afstand tot de IS fors gegroei, maar het blijft een onmisbare organisatie. De groeiende afstand heeft ermee te maken dat de IS een leninistische (meer specifiek: trotskistische) groepering is, en precies met die politieke insteek heb ik grote problemen. Die problemen zitten in de gecentraliseerde werkwijze en organisatievorm, waarin een leiding een veel te zwaar gewicht in de organisatie heeft. Maar er is meer.

Er is de identificatie – typerend voor de hele trotskistische traditie – met niet alleen de Russische revolutie van 1917, maar vooral met het bewind dat eruit voorkwam, ook waar dat bewind, met Lenin en Trotski aan het hoofd, al snel op gespannen voet kwam te staan met de arbeiders en boeren waaraan het legitimatie trachtte te ontlenen. Waar het doel van de IS wel degelijk socialisme van onderop is, via arbeidersraden en zo, daar verdedigt de groep tegelijkertijd een partijmacht die deze arbeidersraden al binnen een jaar na de oktoberrevolutie inperkte, uitholde en erger. Het is een identificatie waar revolutionairen beter mee kunnen breken. Lenin en Trotski zijn geen rol-modellen.

Het leninisme komt ook tot uiting in de veel te grote afstand die de IS kiest van actievormen en bewegingen met een anarchistische inslag. Al jaren, ook toen ik nog lid was, stoor ik me aan het feit dat de IS activiteiten van bijvoorbeeld de Antifascistische Actie (AFA) vrijwel boycot. Ook de inzet van de IS in de strijd tegen het dreigende kraakverbvod vond ik eer onder de maat. een enkele keer deden IS-ers mee aan activiteiten op dat front. Maar dat de IS déél was van die strijd is echt teveel gezegd. Dat is triest, want juist de kraakbeweging heeft met opgewekt elan de laatste maanden stevig van zich laten horen, en is één van de weinige hoppgevende verschijnselen aan het front der klassenstrijd in Nederland.

Toch blijft de IS een club die belangrijk, onmisbaar werk verzet. Ze biedt mensen een laagdrempelige kennismaking met flinke stukken marxistische politiek, via krant, website – afgelopen jaar vernieuwd en verbeterd, maar helaas wel zonder reactie-optie bij artikelen of iets dergelijks – , meetings en grotere evenementen zoals het jaarlijkse Marxisme-festival.

Ze zet zich keer op keer in als gangmaker van mobilisatie voor internationale protesten, afgelopen jaar bijvoorbeeld rond de NAVO-top in Straatsburg in april, en de klimaatconferentie in K0penhagen deze bijna voorbije december. Ze doet dat op een manier die het ook nieuwe, onervaren mensen mogelijk maakt om eraan deel te nemen – en daardoor eer snel politieke ervaring en groei op te doen. Ik neem aan zo’n mobilisatie nog altijd nu en dan deel. Het traangas happen in Straatsburg, zij aan zij met enthousiaste IS-ers, had ik niet willen missen, en het is wat mij betreft waarschijnlijk ook niet de laatste keer geweest dat ik met de IS mee ben gegaan naar zo’n actie.

De IS als, oneerbiedig gezegd, links evenementenbureau/ rode touroperator is dus nog altijd een hele nuttige organisatie. Ze speelt bovendien rond allerlei thema’s een wezenlijke rol. Dat geldt bijvoorbeeld in het stellingnemen tegen islamofoob racisme, en daarmee tegen de politiek van Wilders. Andere linkse groeperingen laten dit terrein vrijwel liggen. Dat de IS nog steeds niet zover als dat ze Wilders’ politiek expliciet als een vorm van fascisme benoemt, vind ik onjuist. Maar dat neemt niet weg dat de doordachte weerstand tegen Wilders veel en veel zwakker zou ijnzonder IS, – tenzij er iets veel beters voor in de plaats komt. Mijn favoriete organisatie is het niet langer. Een nuttige en belangrijke organisatie is het echter nog steeds.

De tweede plek krijgt voor mij de al eerder genoemde Antifascistische Actie (AFA). Voor deze groep is mijn waardering en respect de afgelopen jaren gestaag gegroeid. Deels heeft dat te maken met mijn eigen anarchistische inslag, die steeds voelbaarder en sterker wordt, en aansluit bij het binnen AFA merkbare anarchisme. Maar dat is niet alles.

Mijn indruk is dat de AFA zelf een inhoudelijk groeiproces doormaakt, steeds slimmer en doordachter is gaan opereren. Enkele jaren geleden wekte de AFA-lijn de volgend indruk: nazi’s organiseren een optocht, de AFA riep een tegendemonstratie uit, bij wijze van principieel standaard-antwoord. Dat is, mede onder druk van verboden van staatswege (antifascisten krijgen steeds minder legale ruimte),  veranderd. Nu is de aanpak subtieler. Nazi’s organiseren een straatactie, AFA geeft daar ruchtbaarheid aan, organiseert eventueel zelf een tegenactie maar triggert vooral indirect activiteiten vanuit de stad waar nazi’s hun vergif komen verbreiden. Daartoe heeft AFA een soort campagne opgezet, onder de titel “Laat ze niet lopen”. Tegelijk geeft AFA ook stevig aandacht aan de opkomst van Wilders’ racistisch rechts.

Ik vind weliswaar dat er in de balans van aandacht bij AFA nog wel iets te verbeteren valt: het gevaar van openlijke neonazi’s krijgt wel érg veel aandacht, terwijl ik denk dat juist het fascisme van Wilders prioriteit dient te krijgen. En als AFA de pretentie had een all round linkse groepering te zijn, dan zou ik ze het ontbreken van aandacht voor bijvoorbeeld de oorlog in Afghanistan, of de dreigende hogere AOW-leeftijd, aanrekenen.  AFA ís echter geen all round organisatie, maar een specifiek project tegen fascistische en daarmee verwante politiek. Op dát front doet AFA goed, steeds beter, werk. Een eervolle tweede plaats dus, wat mij betreft.

De eerste plaats op mijn digitale erepodiumpje gaat naar Doorbraak. Deze groepering wil een basisbeweging van socialisten zijn, en slaagt daarin naar mijn idee steeds beter. Doorbraak richt zich tegen racisme, migratiebeperkingen en aanverwante vormen van onderdrukking, en zet zich tegelijk in voor groepen arbeiders aan de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals bijvoorbeeld schoonmakers op Schiphol. De groep publiceert hierover, op een ouderwets-degelijke website, en nu ook via een tweemaandelijks tijdschrift.

Ovallend en erg positief vind ik de diepgang waarmee Doorbraak haar politiek doordenkt en voor het voetlicht brengt. je leest op de website niet alleen stevifge stellingnames, maar ook artikelen waaruit je enig idee krijgt hoe men er tot zulke stellingnames komt. Een mooi artikel over ‘organising’ – heel simplistisch gezegd: activistisch vakbondswerk van onderop – is daarvan een voorbeeld, een stuk over hoe Doorbraak aankijkt tegen de SP en de plek van Doorbrakers in die partij eveneens.

Opvallend vind ik ook de serieuze manier waarop discussie en meningsverschil wordt behandeld. De discussie via artikelen tussen Doorbraak en mij over al dan niet samenwerken met Islamistische groeperingen – ene discussie waartoe ik door Doorbraak ben uitgenodigd – beviel mij, de manier waarop Doorbraak nu reageert op een kritisch stuk vanuit Anarchistische Antedeportatiegroep Utrecht eveneens. Punten scoren ontreekt vrijwel, er is echt aandacht voor de inhoud en een poging om echt te verstaan wat de ander bedoelt, en vérder te komen. Het is iets wat ter linkerzijde helaas een schaars goed is, en Doorbraak levert op dat punt exemplarisch werk.

Natuurlijk zou ik mezelf niet zijn als ik niet een paar zwakke plekken in Doorbraak  zou weten aan te wijzen. Die zitten op drie plekken. Het zou een vooruitgang zijn als de, op zichzelf wel adequate, website mogelijkheden zou bieden voor mensen om te reageren en in discussie te gaan. Een reactieformulier bij tenminste sommige artikelen, een weblog als deel van de website, een forum, zoiets. Het zou de groepering nog wat opener maken, en de kracht van Doorbraak – die alertheid in discussie – zou nog beter uit de verf komen.

Een tweede zwakte vind ik de relatieve onzichtbaarheid van de theoretische inspiratie. Daarbraak schrijft dat de mensen ervan in hun strijd “inspiratie uit de strijdbare traditie van socialistische bewegingen” probeert te halen. Welke? En hoe? Theoretische en historische fundering van linkse politiek is onmisbaar, expliciet daarover nadenken, publiceren en discussiëren al niet minder.

Misschien dat een expliciete bezinning op met name historische achtergronden ook bepaalde vergissingen voorkomt. Zo denk ik dat het onjuist is om het eerder genoemde ‘organising’ aan te duiden als “een nieuwe visie op vakbondwerk”. Wie wel eens wat gelezen heeft over hoe in de jaren  dertig van de twintigste eeuw linkse mensen in de VS arbeidersacties en de opbouw van de vakbeweging aanpakten, zal snel zien dat het huidige ‘organising’ daar best veel op lijkt. Het kijken naar een film als Matewan, van regisseur John Sayles, over een mijnstaking in de VS in de vroege jaren twintig, eveneens in de VS, is eveneens een feest van organising-herkenning. Je rekenschap geven van dit soort eerdere soortgelijke methoden en ervaringen, en daar ook over discussiëren en publiceren,  helpt en versnelt leerprocessen.

Een derde punt van kritiek is het feit dat Doorbraak – als socialistische groepering – geen allround visie naar voren brengt op het geheel van maatschappelijke verhoudingen. Voor een antiracistische groepering, of een strijdjinitiatief van/voor bepaalde groepen arbeiders, is dat niet erg. Maar ik heb de indruk dat Doorbraak méér beoogt te zijn, en dan is het ontbreken van een duidelijk en doordacht standpunt over van alles, van klimaatverandering tot de  oorlogen wereldwijd, wel degelijk een zwakte.

Dat een kleine groepering keuzes moet maken over welke thema’s ze ook qua acties aanpakt, is één ding. Maar het afzien van het ontwikkelen van een totaalvisie lijkt me een zwakke plek, want dit systeem moet als totaliteit en op alle fronten worden aangepakt, omvergeworpen en vervangen. Het is een beperking – maar een beperking van een organisatie die vanwege haar kritische, aandachtige houding en haar inzet voor verzet serieuze aandacht en steun verdient. Aansluiten doe ik me nu eens even niet, maar de nummer-één-plek in dit overzichtje is Doorbraak van harte gegund.


Trammelant in vakbondsland

23 december, 2009

Het gedraai in de FNV-leiding over het wel of niet opgeven van de acties tegen de hogere AOW-leeftijd, heeft slechts tot weinig reacties geleid. Die schaarse reacties zijn dan ook veelal nog tamelijk onvoldoende, om niet te zeggen zwak. Het her en der bepleite vertrek van Jongerius zou weliswaar bevredigend zijn na haar gezwabber. Maar in de kern zou daarmee buitengewoon weinig veranderen.

De hele zaak begon afgelopen vrijdag. Toen kondigde FNV-voorzitter Jongerius in een interview aan dat ze zich neerlegde bij de verhoging. Omdat er een meerderheid in de Tweede Kamer inzat voor de regeringsbeslissing, zat er weinig anders op. Snel erna kwam het FNV-bestuur met een brief om die indruk weg te nemen: de acties gaan gewoon door. Vaandelvlucht, gevolgd door verwarring alom.

Van de kant van kritische FNV-ers klinkt tegengas. Egbert Schellenberg bijvoorbeeld, van FNV Vecht voor je Recht, vermoedt dat veel FNV-leden zich met dit gedoe wel af zullen vragen of Jongerius en de FNV “de weg kwijt” zijn. Hij zegt dat de brief, waarin FNV-bestuurders aankondigen wél door te gaan met de acties, geschreven is onder druk: “Inmiddels hebben de hoofdbesturen van Abvakabo FNV, FNV BOndgenoten en FNV Bouw one FNV-vooritter gedwongen een geamenlijke verklaring te ondertekenen”…, namelijk de zojuist genoemde brief.

“Deze brief aan de leden maakt in ieder geval duidelijk dat de acties wel degelijk doorgaan is januari”, stelt Schellenburg vast met kennelijke opluchting.

Maar de brief maakt tegelijk duidelijk dat het in die acties gaat om wijzingingen in het kabinetsplan, en niet om het van tafel krijgen ervan. Dat is wel degelijk een forse stap terug, en het is niet juist om dat te verzwijgen. Maar Schellenberg is zelf FNV-bestuurder: collegiale loyaliteit heeft het wellicht gewonnen van de hoogst noodzakelijke openhartigheid. Maar ook de Internationale Socialisten, die het betoog van Schellenburg op haar website plaatsen, laten een kritische kanttekening erbij helaas achterwege. Het laat zien hoe riskant het is om ons gezichtsveld teveel te beperken tot wat er binnen de vakbondsstructuren speelt. 

Dat neemt niet weg dat de aangekondigde acties zin kunnen hebben. Maar het is dan intussen nodig om binnen die komende acties te werken aan het terugdraaien van die stap terug: een onverzettelijk néé tegen de hogere AOW-leeftijd dient de inzet te blijven.

Schellenberg dring erop aan dat Jongerius vertrekt. “(D)e geloofwaardigheid van  AGnes Jongerius is na deze zoveelste uitglijder volkomen weg en eennnieuwe voorzitter is toch echt de beste optie.” Dit geluid is meer te horen. Op Kritisch Links bijvoorbeeld, een belangwekkend weblog waar na maanden comateue stilte gelukkig weer leven komt.

Een artikel over de zaak legt vooral de uiterst beperkte opvatting van democratie die Jongerius kennelijk hanteert, op de snijtafel. Parlement heeft besloten, verder protest zinloos. Zelfs een liberaal gaat nog niet o ver, die erkent dat mensen gewoon pressie van buiten het parlement –  vanuit het ‘maatschappelijk middenveld’ – kunnen uitoefenen om de besluitvorming te beïnvloeden. Jongerius, zo sneert de auteur, plaatst zich nog réchts van dit soort liberalen. Ook de schrijver van dit artikel vindt dat Jongerius beter kan gaan. “Als ze nou eens echt consequent was zou ze ontslag nemen als voorzitter van een volgens haar overbodige club als een vakbond maar dat is waarschijnlijk teveel gevraagd”, luidt de slotzin.

Een vertrek van Jongerius zou inmiddels wel eens vrij dichtbij kunnen zijn. Op Nu.nl lees ik: ” ‘ Positie Jongerius onder druk’ “. Morgen komen bondsbestuurders bijeen. In een soort spoedberaad, zo beweert het AD. Gewoon, om de strategie voor de komende tijd vast te stellen, zo zegt de FNV in een reactie. En van breed gedragen onvrede over Jongerius zou volgens de vakbondsfederatie ook al geen sprake zijn. In de stellige ontkenning ligt al haast een erkenning besloten. Het is zoals in de financiële wereld: als een bank laat weten dat er ruim voldoende geld in kas is, en dat er helemaal geen problemen zijn, dán wordt het tijd om je spaarcenten er snel van af te halen. Ik zou geen euro inzetten op het aanblijven van Jongerius.

Is daarmee het leed geleden? Welnee. Wat Jongerius in onhandige uitspraken laat weten, is naar alle waarschijnlijkheid wat haar medebestuurders ook denken. Die vinden het alleen niet slim om dat nu al zo luid te zeggen. Maar de hele koers van de FNV wekt al enige tijd de indruk dat ze gericht is op het bijschaven van het beleid d rond de hogere AOW-leeftijd, niet op het stoppen ervan. Om dat bijschaven kansrijker te maken – zo is waarschijnlijk de inschatting – is druk nodig, ook actie. Om daar een redelojke opkomst voor te krijgen is het echter wer niet slim om te eggen dat de kern van de zaak, wat de FNV-top betreft, al is prijsgegeven. Dus wordt ons and in de ogen gestrooid met acties-gaan-door-verhalen, en  dus krijgt arme Agnes op haar kop omdat zij zegt wat de rest nog even onder de vakbondspet houdt.

Vervanging van Jongerius door bijvoorbeeld Henk van de Kolk betekent vervanging van een onhandig opererende vooritter door een wat sluwere. Dát Jongerius binnen de vakbeweging ten val gebracht  wordt vanwege haar stommiteiten is niet verkeerd. Maar tot een steviger vakbondskoers zal dat op zichzelf niet leiden, en tot effectief verzet nog minder. Dat vergt beweging, georganiseerde beweging, van arbeiders  en solidaire mensen zélf – ongeacht de samenstelling van de hoge regionen in de vakbondshiërarchie.


Berlijn: rechtbank, vakbond én Linke blokkeren anarchosyndicalistische bond

22 december, 2009

In Berlijn woedt momenteel een klein, maar opvallend en belangrijk arbeidsconflict. Aan de ene kant staat de Freie Arbeiter-und Arbeiterinnen Union, FAU, afdeling Berlijn. Aan  de andere kant staat een bioscoopbedrijf, Neuw Cinema; een rechtbank; de grote vakbond VER.DI; en het Berlijnse gemeentebestuur, bestaande uit sociaaldemocraten en Groenen; én de ten onrechte als radicaal-links aangeprezen partij Die Linke. Op het spel staat het recht van arbeiders om zich te organiseren via de bond van hun keuze, het recht van radicale arbeidersactivisten – in dit geval anarchosyncicalisten – om georganiseerd en bovengronds actief te zijn.

FAU is een kleine arbeidersbond van anarchosyndicalistische aard. Anachosyndicalisme houdt kortweg in: anarchistisch georiénteerd vakbondswerk, vakbondswerk waarin arbeiders elf hun bond besturen, en waarin directe belangenstrijd tegelijk in het teken staat van verdergaande revolutionaire verandering. Er is meer over te zeggen, maar dit volstaat hier eventjes. Deze FAU zette zich in voor de strijd van mensen die in bioscoopbedrijf Neue Babylon werkten, een bedrijf met beroerde arbeidsvoorwaarden. Via allerlei acties, onder meer een boycot, zetten de arbeiders en hun FAU-afdeling druk op de ketel. Zoveel druk dat het bedrijf wel moest onderhandelen.

Alleen onderhandelde het bedrijf liever niet met de FAU, maar met de gevestigde bond VER-DI, deel van de vkabondsfederatie DGB, de Duitse FNV zogezegd. Die VER.DI vond de FAU toch al lastig. Dus kwam er een akkoord tussen VER.DI en het bedrijf, waarmee de mensen die bij het bedrijf werkaam zijn, en de FAU waarbinnen veel van deze arbeiders zich organiseerden, buiten spel werden gezet. Dat was al erg genoeg. Die Linke steunde de rol van VER.DI, zo lees ik in het artikel van Tom Wetzel (zie onder voor verwijzingen).

Nu heeft een plaatselijke rechtbank er nog een schepje bovenop gedaan. Die rechtbank heeft – in een zitting waarbij de FAU geen gelegenheid kreeg haar zaak te verdedigen – de FAU verboden zich nog langer in te zetten voor de mensen bij Neue Babylon. Sterker: de rechtbank heeft de FAU verboden zich nog langer een vakbond te noemen! Excuus is dat de FAU niet heeft bewezen dat ze CAOs af kan sluiten, hetgeen in Duitsland een wettelijke voorwaarde is om als vakbond actief te mogen zijn. Maar hoe kan een bond zelfs maar beginnen aan CAOs te dénken als haar werk door bureaucratische vakbondsconcurrentie en door juridische vervolging wordt gedwarsboomd?

Het hele gebeuren is een aantasting van arbeidersrechten. Op anarchistische websites wordt er terecht opgeroepen tot solidariteitsacties, ook buiten Duitsland, om deze rechterlijke onderdrukkingsmaatregel terug te draaien. De FAU zelf hield vandaag een pittige protestdemonstratie waaraan 300 mensen deelnamen.

Het is zaak dat juist ook buiten anarcho-syndicalistische kringen aan solidariteit wordt gewerkt. Wart vandaag de FAU overkomt, kan morgen het lot zijn van welke groep strijdbare arbeiders en revolutionaire activisten dan ook. Opkomen voor de FAU in dit conflict is dan ook een heldere noodaak, een zaak van welbegrepen eigenbelang, van zelfverdediging – van solidariteit dus.

Gegevens uit:

 


Wilders mag Jongerius wel dankbaar zijn

21 december, 2009

Als er één persoon is die een bedankje van Wilders verdient als hij straks premier wordt, dan is het wel FNV-voorzitter Agnes Jongerius. Niet alleen heeft zij afgelopen najaar duidelijke – en na kritiek meteen halfslachtig weersproken – hints tot samenwerking met Wilders gegeven. Veel erger is de ruimte die zij Wilders nu geeft nu ze heeft aangegeven dat de FNV-acties tegen de hogere AOW-leeftijd feitelijk afblaast.

Logisch dat Wilders er meteen insprong! Hij noemde de aankondiging “een belediging” voor de FNV-leden, en sprak van “buigen voor de politieke elite”. Zo probeert hij zich te profileren als degene die doet wat de FNV nu laat liggen: “stevig verzet” bieden tegen “een asociale maatregel van dit kabinet. Zo slaat Wilders tegelijk een gat in de vakbeweging en bouwt hij zijn kracht als volksvriend nog eens verder op. De weg naar zijn autoritaire macht is mede geplaveid met Jongerius’ gedraai en capitulatie. Of Wilders haar als bedankje een ministerspost in ijjn junta gata aanbieden, of een plek achter prikkeldraad op Rottummerplaat, zal de toekomst moeten uitwijzen.

Natuurlijk gebruikt h Wilders de hele kwestie voor eigen politiek gewin. van een echte campagne uit PVV-richting tegen de verhoging van de AOW-leeftijd merk ik buitengewoon weinig. Dat is maar goed ook: op een Malieveld vol mensen die de AOW betaalbaar zeggen te willen maken door “massa-immigratie” te stoppen, zit ik bepaald niet te wachten. Dat breekt precies die solidariteit die we, ongeacht afkomst, nodig hebben om werkelijk onze voorzieningen effectief te verdedigen. Maar dat Wilders de ruimte krijgt om zijn nummer tegen FNV en kabinetsbesluit tegelijk zo te maken, is al erg genoeg.

De FNV-top doet intussen wel haar best de schade een beetje te beperken. Op de website van de vakbondsfederatie staat een tekst, onderttekend door vier topbestuurders waaronder Jongerius zelf. Titel: “Brief aan de leden: acties gaan gewoon door”. Daar staat dat de parlementaire behandeling van de verhoging van de AOW-leeftijd nog niet afgerond is,dat “hoewel een grote meerderheid van de mensen in Nederland tegen het kabintesvoorstel is (…), de meerderheid van de Tweede Kamer hier niet naar (lijkt) te luisteren.”

En dan: “Dat betekent niet dat de verhoging van de AOW-leeftijd al een feit is, en zeker niet dat we daarmee instemmen. Maar het betekent wel dat we dat we iets extra’s moeten doen om de kabinetsplannen te wijzigen.” Anders geegd:  de FNV blijft tegen, maar legt de nadruk op wijzigingen, het repareren van verslechteringen, en níét op een alles-op-alles inzet om de verhoging frontaal en onvoorwaardelijk te stoppen. Met deze brief voegt de FNV-top aan haar eerdere vaandelvlucht van de voorzitter nog een extra rookgordijn toe.

Aan dit soort van vakbondskoers hebben we dus heel weinig. Ja, als er  vanuit de FNV nog acties op touw gezet worden rond dit thema, verdienen ze deelname. Anders zwaait de poort helemaal open voor nog veel drastischer aantastingen van onze rechten. Maar om verder te komen, moeten we verder kijken dat de grenzen die de top-down-structuur van de vakbond, en haar diegewortelde obsessie met overleg, aan de strijd van arbeiders stelt.


Verraad? Capitulatie? Business as usual?

21 december, 2009

Verraad? Capitulatie? Business as usual? Welk woord is het meest toepasselijk voor de beslissing van de FNV-top om de strijd tegen de hogere AOW-leeftijd op te geven? Ik vroeg me dat af in mijn vorige stuk over dit onderwerp. Maar een antwoord op de vraag had ik nog niet gegeven. Het goede antwoord is, vrees ik: alle drie.

De FNV-leiding doet intussen veel om haar eigen geloofwaardigheid nog verder te ondergraven. Op de website van deze vakbondsfederatie staat doodleuk de kop: “FNV staakt AOW-verzet NIET”. Daaronder staat dan keurig het interview met Jongerius waaruit media opmaakten dat de FNV dat verzet wél opgaf. En daarin staat dus wel degelijk haar uitspraak: “Wij leven in een democratie. Als een meerderheid van het parlement kiest voor een verhoging van de AOW-leeftijd, dan heb je je daarbij neer te leggen.”

En verderop: “Een politieke meerderheid is voor het verhogen van de AOW-leeftijd, ook al is een meerderheid van de nederlandse bevolking en  van onze leden tegen.” Opmerking tussendoor: wat is dat voor een democratie, waarin een meerderheid van de bevolking tégen een ingrijpende maatregel is, maar een ‘politieke meerderheid’ (de helft plus ene beetje in een jaren geleden gekozen parlement) vóór, en waarin dan niet de meerderheid van de bevolking doorslaggevend is? Jongerius gaat verder: “Het is onze taak hun belangen te verdedigen. De AOW-leeftijd gaat omhoog. We blijven daartegen, maar  wij moeten er nu vooral voor zorgen dat de pijn zo eerlijk mogelijk verdeeld wordt en dat mensen met zware beroepen worden ontzien.”

Kortom: de FNV geeft de strijd tegen de hogere AOW-leeftijd wel degelijk op. Ze voert nog slechts acties om de schade te beperken. Als ze daarin net zo ‘doortastend’ is als in de strijd tegen de verhoging van die AOW-leeftijd zelf, dan valt daar ook weinig resultaat van te verwachten. Ook daarin is het niet bepaald gezond om enig vertrouwen in het bestuur van de vakbondsfederatie te hebben.

Natuurlijk is het opgeven van deze strijd door de FNV-top een vorm van verraad. Jongerius en Henk van der Kolk en hun bestuurscollega’s straalden uit dat ze het recht om met 65 jaar met pensieon te gaan, met hand en tand zouden verdedigen. Als er mensen waren die de FNV-top hierin op hun woord hebben geloofd, dan voelen die mensen zich in de steek gelaten en verraden. Gelijk hebben ze, dat gevoel is terecht.

Een capitulatie is het eveneens. De strijd is niet tot het uiterste gevoerd, we waren – met een door de vakbondstop ingebouwde vertraging – feitelijk bezig met eerste schermutselingen, met een aanloop naar meer, naar serieuze stakingsacties, naar een propvol Malieveld en/of Museumplein. De strijd is niet verloren in een open gevecht. De strijd is van hogerhand afgeblazen.

Een beetje bevelhebber capituleert pas als de overmacht overweldigend is, als slag na slag verloren is en de kans om het tij te keren zo ongeveer verkeken is. Daar was in dit geval helemaal geen sprake van. Het FNV-besluit is een capitulatie uit gebrek aan bereidheid om de strijd serieus aan te gaan. Mensen die zeggen dat Jongerius – de bevelhebber die het verraad en de capitulatie symboliseert als geen ander –  beter kan gaan, hebben daarin gelijk. Jongerius heeft laten zien de strijd liever te mijden dan te voeren, en kan ook wat mij betreft beter opstappen als FNV-voorzitter.

Maar de hele gang van zaken is, naast capitulatie en verraad, vooral ook business as usual. De hele gang van zaken lijkt op eerdere confrontaties tussen vakbeweging en kabinet. In 1991 begon een kabinet – bestaand uit CDA én PvdA trouwens – met de afbraak van de WAO. Dat leidde destijds tot vakbondsprotest, met stakingsacties en, jawel, een goed gevuld Malieveld. Daarna stuurde de vakbondstop haar leden netjes naar huis, en lag de weg open voor het kabinet.

In 2004 zagen we iets vergelijkbaars. Toen tastte het kabinet, dit keer CDA, VVD en D66, het recht op vervroegde uittreding (VUT) en prepensioen aan. Vakbondsprotesten laaiden wederom op. Een grote manifestatie op de Coolsingel in Rotterdam, een nog veel groter protest op 2 oktober op het Museumplein, met ettelijke honderdduizenden actievoerenden. Hierna volgden enkele stakingsdagen, eentje in het openbaar vervoer, eentje in de metaalindustrie. Kort daarop lag er een akoord dat wat scherpe kantjes van de regeringsplannen afschaafde, maar geen recht deed aan de verlangens en eisen van al die stakende en demonstrerende arbeiders.

Anita de Waal, zelf  lid van de Vrouwenbonden van ABVA KABO, riep in een open brief,  “Geachte mevrouw Jongerius”, op het weblog van Platform Rosa, de immense protestmanifestatie, de woede van de demonstranten, maar ook het slappe akkoord dat er uitrolde en de bereidheidvan de vakbondstop, al tijdens de actiecampagne, om  een onbevredigend compromis te sluiten, in herinnering. Zij vroeg zich in die brief al weken geleden af of, als Jongeriuseen soortgelijke houding innam, ze niet beter kon vertrekken.

Zoals gezegd: wat mij betreft kan Jongerius dat inderdaad beter doen, en druk vanuit boze vakbondsleden om haar die kant op te krijgen, is een goede zaak. Maar daar moet  een stevige kanttekening bij. De FNV capituleerde in 1991 in de WAO -kwestie onder voorzitter Johan Stekelenburg. De FNV capituleerde in 2004 in de prepensioen-kwestie onder voorzitter Lodewijk de Waal. Nu is het dus de beurt aan Agnes Jongerius om te capituleren. Verschillende FNV-voorzitters, dezelfde houding.

Het probleem ligt dus veel en veel dieper dan de persoonlijkheid van de topbestuurder van de vakbeweging. Arbeidersbelangen halfslachtig verdedigen met gestroomlijnde campagnes waarin bestuurders de regie houden – dat behoort tot de kérn van de aanpak van vakbonden als zodanig. Bij die kern hoort ook dat zulke campagnes níét tot het uiterste worden gevoerd, maar afgeblazen worden na vaak slechts een heel bescheiden concessie van regerings- of ondernemerskant.

Dit alles vloeit voort uit wat vakbonden in wezen zijn: organisaties die arbeidersbelangen op een beperkte, vaak indirecte manier, behartigen, bínnen kaders die de machtspositie van ondernemers, het economische stelsel waarin ondernemers de boventoon voeren, en de bijbehorende regering erkennen en niet bedreigen. Onderhandelen, CAO’s en andere akkoorden met ondernemers en kabinet afsluiten, dat is de kerntaak van het bestuursapparaat van de vakbond. Arbeidersstrijd heeftr hierin de functie dat het de onderhandelingspositie van de bestuurders versterkt. Maar teveel strijd bedreigt de positie van ondernemers – en daarmee van degenen die door vakbondsbestuurders als partners in overleg worden gezien, en daarmee indirect van vakbondsbestuurders zélf.  Immers: geen overlegpartners, geen rol meer voor vakbondsbestuurders.  Daarom zal een vakbondsbestuur altijd en overal haar best doen om een strijd tot het bittere einde tegen bazen en hun staat af te remmen. Dat mislukt weliswaar soms, als de druk van actievoerende arbeiders te groot is. Die druk vertaalt zich dan in succes, meestal óndanks en niet dankzij het vakbondsbestuur.

Beperkt strijd voeren, gevolgd door een als  eervol compromis verpakte capitulatie – het is business as usual voor vakbonden en vooral hun bestuurders. Om dáár iets aan te veranderen, om de strijd van arbeiders voor hun belangen en reh chten centraal te krijgen en naar voren te schuiven, is het vervangen van de voorzitter van de FNV absoluut maar dan ook volstrekt onvoldoende.

(verbeterd op 23 december)


Sneeuwpret en spoorchaos

19 december, 2009

Lekker weertje, he? Zes graden vorst overdag, dik pak sneeuw. Op naar een witte Kerst, gevolgd door een rood-met-zwart nieuwjaar 😀

Maar lastig is het soms wel, vooral als je je een eind wilt of moet verpkaatsen. oals afgelopen dionderdag bijvoorbeeld. Van Tilburg naar Amsterdam ging nog, dat kostte me twee uur. ‘sAvonds terug echter kostte drie uur, en dan had ik nog geluk dat er weer een enkel treintje van Amsterdam naar Utrecht ging odat ik niet via Rotterdam hoefde, met gevaar van vastlopen in Breda en dan maar zien of een taxi te doen was…

Ik was natuurlijk de enige niet, en zo’n toestand leidt tot veel conversatie in stilstaande treinen. Rode draad ervan: ‘er valt een laagje sneeuw, en meteen ligt heel Nederland plat’. En inderdaad, je zou toch denken dat een modern spoorbedrijf een modaal pak sneeuw, dat ook nog keurig tijdig in de weersverwachting werd aangekondigd, wel aan zou kunnen.  Nee dus.

De spoorchaos van donderdag is dan ook niet te wijten aan die prachtige sneeuw op zichzelf. SP-kamerlid Emile Roemer zegt het: “Dit heeft niets met de sneeuwval te maken, maar met slecht spoorbeheeer door proRail. nergens in Europa ligt het hele treinverkeer op zijn kop bij twee centimeter sneeuw, alleen in Nederland.” Okay, hier en daar ligt tien centimeter, maar het punt blijft overeind.

Roemer noemt “achterstallig onderhoud” door Pro-Rail als oorzaak, en legt een verband met markt op het spoor. “ProRail heeft zelfs sneeuwschuivers van de hand gedaan omdat e geen treinen meer hadden waar ze op pasten.” En hij zegt: “Dit soort storingen is echt iets van de laatste jaren.” Die indruk heb ik zelf ook. Ik herinner me een sneeuwrijke koude week, de laatste week voor de kerstvakantie, in 1981. Ik studeerde toen in Utrecht en woonde in Arnhem, en reisde met de trein. Ik herinner me niets van opvallende vertraging. Waarom kon toen wel wat nu niet meer kan?

Is dit nu allemaal enkel gemopper van een SP-er, bijgevallen door een opstandig links webloggertje? Nee hoor. De NS zélf bevestigt feitelijk het gelijk van Roemer. “‘Chaos spoor grotendeels schuld van ProRail'”, zo stelt de NS volgens een bericht op Nieuws.nl. Cijfers: 51 procent van de storingen kwam door bevroren wissels en dergelijke, “tien procent van de problemen werden veroorzaakt door overige problemen die met de infrastructuur te maken hadden, stelt de NS”; 9 procent kwam door aanrijdingen, 15 procent door handelen van de NS zelf (verder niet toegelicht), voor 15 procent heeft de NS geen verklaring.

Natuurlijk heeft de NS er een zeker belang bij om de problemen vooral te wijten aan iets waar ze geen controle over heeft, namelijk het spoorwegnet zelf en de infrastructuur erom heen, en aan de verantwoordelijke daarvoor, ProRail. Ik wil best geloven dat ook fouten van de NS zelf – en dan denk ik aan onderlinge communicatie – in werkelijkheid een grotere rol gespeeld hebben. Zo mpest ik een beetje lachen toen ik hoorde dat de trein waar ik een tijdje in zat niet kon rijden omdat er nog een machinist gezocht werd. 

Maar hoe dat ook zij, een in onderdelen gesplitst spoorbedrijf dat op een koopje moet werken omdat er winst gemaakt hoort te worden is verantwoordelijk voor dit soort taferelen. Als ik de sneeuw was, en ik kreeg weer eens de schuld van alle narigheid, dan zou ik me diep beledigd voelen.