Protesten in Thailand: contrarevolutie vermomd als revolutie

26 november, 2008

“You know, sometimes Satan comes as a Man of Peace. Aldus Bob Dylan op een tamelijk onbekend nummer van hem uit 1983. Soms heeft Satan de gedaante van een man van vrede. Soms ziet het kwaad eruit als het goede.

Aan die woorden denk ik vaak als ik de ontwikkelingen in Thailand zie. Soms ziet een kwaadaardige contrarevolutie eruit als een revolutie, met al de verschijningsvormen waar ik doorgaans vrolijk van word. Soemtimes Satan comes as a Man of Revolution, blijkbaar.

In Thailand zien we al maanden taferelen die aan revolutie doen denken. Dagelijks demonstraties van duizenden mensen die het aftreden van de regering eisen. Blokkades van het parlementsgebouw. Ministers die op een andere plaats moeten vergaderen, maar daar ook door boze betogers verjaagd worden. En sinds gisteren de bezetting voor enkele duizenden actievoerders van het vliegveld van de hoofdstad Bangkok. Het ziet eruit als een boze bevolking tegenover een regering die haar greep aan het verliezen is.

Maar al bij goede lezing van een uitvoerig artikel in De Volkskrant – een Fortuynistische papierbundel die echter zo nu en dan ook nog nieuws en achtergronden brengt zolang het onderwerpen betreft die geen dienst kunnen doen om Marokkanen mee in de goot te trappen – zien we dat er andere dingen spelen dan een opstandig volk en een autoritaire regering. Het stuk vertelt over de felle protesten die ik hierboven aanstipte. Het stuk vertelt ook over de houding van de regering: die vermijdt tot het uiterste een openlijk gewelddadig antwoord. En het stuk vertelt over legerchef Anupang Paochinda: die roept de regering tot aftreden op, terwijl hij de demonstrante vermaant op te houden met hun acties. 

Als de regering zou opstappen, hóéven de betogers wat hun betreft natuurlijk ook niet meer te betogen. Ze zouden dan immers hun zin hebben gekregen. Anders gezegd: de legerchef maakt een keus, vermomd als neutrale opstelleing: hij heeft zich tegen de regering gekeerd. Dat de leiding van één van de traditionele instellingen van de Thaise gevestigde orde – de andere is de monarchie – tegenover de regering staat, is al een teken aan de wand: de val van de regering betekent onder dit soort druk bepaald geen stap in revolutionaire richting.

Onder demonstranten leeft een hoop en sympathie voor dit leger- een sympathie die al helemaal niet klopt met het idee dat er van een echte revolutie tegen de orde en het gezag bezig is. “De demonstranten hopen stiekem toch dat het tot een coup komt, die in één klap een einde zou maken aan het bewind van Somchai Wongsawat.” Revolutionairen hopen niet op een staatsgreep vanuit de orde en het gezag. Dat is iets voor contrarevolutionairen.

En wat verwijten ze dat “bewind” – in feite een doodgewone regering die op basis van min of meer vrije verkiezingen is gevormd? Stug doorlezen. “Zij beschouwen hem als een marionet van de afgezette premier Taksin Sinawatra.” Die Taksin was inderdaad premier – ook op basis van min of meer vrije verkiezingen – totin 2006. Toenzette het leger hem af met een staatsgreep. Tot grote opluchting en vreugde van – toen ook al – demonstranten die al maandenlang het aftreden van die regering eisten. Het huidige inspelen van betogers op het leger dat dan hun droom via een coup moet verwezenlijken blijkt een verleden te hebben.

En wat verwachten deze mensen dan van zo’n staatsgreep? “Na een coup is de democratie opgeschort en kan gesproken worden over de volgende wens van de demonstranten: het ontwerpen van een ‘nieuwe politiek’ die moet verhnderen  dat een met geld strooiende populist als Thaksin ooit nog aan de macht komt.” Kennelijk moet en mensen als Thanksin en zijn huidige geestverwant, de premier, worden tegengaan – niet door via verkiezingen of andere democratische middelen met iets beters te komen, maar door zulke mensen langs dictatoriale weg buiten te sluiten. ‘Nieuwe politiek’, inderdaad.

Iets meer over de achtergronden maakt duidelijk wat veel van de demonstranten niet bevalt aan Thaksin en ook aan de huidige regering. “Een met geld strooiende populist”, noemt De Volkskrant hem. Thaksin won, bij herhaling, verkiezingen. Corruptie speelde daarin een rol, zoals bij alle verkiezingen, alle grote partijen en alle belangrijke politici in Thailand. De leiding van de huidige protestbeweging is geen haar beter.

Maar Thaksis won met nog iets meer dan met truukjes. Hij beloofde de  arme boeren verbetering, kredieten en toegangkelijke gezondheidszorg. En hij voerde die vooornemens tot op flinke hoogten nog uit ook.  Dát is d einhoud achter die makkelijke frase: “een met geld strooiende populist”. Is het gek dat juist op het platteland mensen bij herhaling op hem stemden, en daarna op een geestverwant van hem?

Thaksin was geen progressief. Hij trad meedogenloos op tegen een revolte in het zuiden van het land, hij schond democratische rechten in als strijd tegen drugscriminaliteit verpakte campagne van onderdrukking. En ja, hij was corrupt. ook voerde hij met betrekking tot het stedelijke zakenleven een openlijk neoliberaal beleid. Dat laatste bracht delen van de vakbeweging ertoe de protesten tegen zijn regering te steunen.

Maar voor de kern van de protestbeweging was dat allemaal niet de kern. Wezenlijk was voor hen dat Thaksin niet rechts genoeg was, ten dele leunde op krachten buiten de ondernemersklasse en hun militaire en koninklijke vrienden, en die krachten zelfs tegemoet kwam. Thaksin was te democratisch en te goedgeefs voor arme mensen, daar kwam het verwijt van de stedelijke middenklasse en hun ondernemende sponsors op neer. En die middenklasse vormt de ruggengraat van de huidige protesten. Het is een rechtse revolte tegen een regering die volgens de preotesterende middenklassers te véél doet voor arme mensen, en nog te weinig in handen is van de stedelijke ondernemers en hun traditionele bondgenoten, leger en koningshuis.

Hoe nauw de banden tussen protestbeweging en het establishment van Thailand zijn, blijkt uit een achtergrondstuk dat Socialist Worker (VS) al een tijd terug publiceerde. Daar lezen we over Thaksin en zijn mengsel van positieve en uiterst negatieve beleidsdaden. Maar de oppositie, gebundeld in de People’s Alliance for Democracy (PAD), blijkt bepaald geen aanlokkelijk alternatief. De PAD heeft een zekere Sondhi Limtonghul als leider. Die man is een media-ondernemer op grote schaal, miljardair, eigenlijk een soort Berlusconi in spé.

De PAD juichte de staatsgreep van september 2006 toe. Haar leiding is verbonden met het leger, preciezer gezegd, van uiterst rechts binnen dat leger. Die banden lopen via generaal Saprang Kalamayamitr. Die heeft, volgens Socialist Worker nog steeds, gezegd dat hij zijn politieke tegenstanders desnoods persoonlijk wil doodschieten. Dát is het soort lui dat aan invloed dreigt te winnen als de huidige protesten de regering ten val brengen. Inderdaad, “sometimes Satan comes as a Man of Peace”.


PvdA-fractie pusht racisme tegen Marokkaanse jongeren

26 november, 2008

We zitten in een nieuw rondje racistisch gestook, tegen Marokkanen, tegen mensen met een islamitische achtergrond. Aanjagers zijn momenteel niet  eens zozer Wilders en zijn mensen. Gangmakers zijn mensen uit het politieke midden, de PvdA voorop. Wilders kan achteroerleunen en hoeft weinig te doen. En links van de PvdA blijft het op de meeste plekken over dit onderwerp angstig stil. Waar moet dit heen?

De fractie van de PvdA wil het boerka-verbod, dat nu al geldt in lager en middelbaar onderwijs, nu uitbreiden tot het hoger onderwijs. Zoals we allemaal weten worden universiteiten en hogescholen in nederland overspoeldmet enorme horden van duizenden in zwarte ondoorzichtige gewaden geklede vrouwen die daarmee de “open communicatie” waar het om te doen is  – “je moet elkaar recht in de ogen kunnen kijken”, zo luidt het devies immers – ernstig in gevaar brengen. Nietwaar?! Vanwege een feitelijk niet-bestaand probleem wordt zo weer de toon gezet, vanwege een uitingsvorm van een zeer kleine minderheid van Moslims wordt het publieke debat weer verziekt om een niet-bestaande dreiging te lijf te gaan.

Het kan echter aanzienlijk nog zieker. De PvdA-fractie heeft een discussienota uitgebracht over de volgens haar noodzakelijke aanpak van “Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren”. Daarin pleit die fractie voor onder meer  de mogelijkheid om aan deze jongeren een buurtverbod te kunnen opleggen. Dat komt er op neer dat iemand na veroordeling verplicht wordt ook nog eens te verhuizen.

Twee dingen zijn hier ernstig mis. Natuurlijk is de maatregel zelf betrekkelijk absurd: iemand zal in een nieuwe woonplaats echt niet op slag veranderen, je verplaatst het zogeheten ‘probleemgedrag’. het achterliggende idee –  – stevig aanpakken en geen gezuer – zal bovendien het gevoel van uitsluiting dat veel zogeheten ‘probleemjongeren’ mede drijft, eerder nog versterken.

Maar er is iets veel ergers: de nota is openlijk racistisch. De nota gaat niet zomaar over ‘probleemjongeren’, niet om alle jongeren met een bepaalde manier van doen die al dan niet een aanpak verdient. De nota gaat om één groep ‘probleemjongeren’, en die groep wordt naar herkomst gedefinieerd. De bepleite aanpak moet op specifiek op díe ‘doelgroep. worden losgelaten. Jongeren van Marokkaanse afkomst moeten anders – hárder, strenger – worden aangepakt dan andere probleemjongeren van andere etnische herkomst.

Het is weer een voorbeeld van stigmatisering, van het bepleiten van een openlijk discrimnerend beleid. Als Geert Wilders dit twee jaar geleden had voorgesteld, waren er ongetwijfeld PvdA-politici geweest die hem dan hadden verweten dat hij wil discrimineren. Nu wil de leiding van de PvdA, verlost van die lastige Elle Vogelaar, dit klaarblijkelijk zelf. Wilders kan weer eens tevreden zijn, zijn houding wint opnieuw terrein. En wie zegt er nu eens luid en duidelijk: ho?!?


Opstand op IJsland

23 november, 2008

Dat is hoopgevend nieuws! IJsland, het land dat door haar ultraliberale casinokapitalisme tot aan de rand van het bankroet is gebracht, is nu ook het land waar mensen in opstand zijn tegen de politici die het land op deze manier naar de afgrond hebben geholpen.

Uit De Volskrant vandaag: “Bij een demonstratie in de IJslandse hoofdstad Reykjavik zijn zaterdag vijf mensen gewond geraakt. Enkele honderden betgers raakten slaags met de politie toen ze een politiebureau probeerden te bestormen.” Doel was om de vrijlating van eeen eerder opgepakte betoger af te dwingen. Nadat iemand anders de boete voor die man betaalde en de man vrijkwam. De actie was een afsplitsing van een grotere demonstratie van enkele duizenden mensen bij het parlementsgebouw. Die richtte zich tegen de regering, vanwege de economische ramp. “De demonstranten verwijte de regering dat ze onvoldoende toezicht heeft gehouden op de banksector en eisen vervroegde verkiezingen.”

Aljazeera heeft nog iets meer over protesten op IJsland.  “De afgelopen weken hebben duizenden mensen het gure koude weer getrotseerd om te protesteren bij het parlementsgebouw in Reykjavik, de hoofdstad”aldus de website van die omroep. “De menigten behoren niet tot een bepaalde groepering of politieke partij, maar bestaan uit gewone mensen die hun boosheid tot uiting brengen over hoe de regering de huidige financiële crisis aanpakt.”

Enkele duizenden mensen, zaterdag na zaterdag op straat – in een land met iets meer dan 300.000 inwoners. Dat is grootschalig protest: het betekent dat rond de één op de honderd bewoners van het land actief protesteert. Dat zou, vertaald naar Nederland, betekenen dat elke zaterdag iets van 160.000 mensen de straten rond het Tweede Kamergebouw vulden met luid protest. Roll on that day!

De economische ramp die IJsland treft vráágt dan ook om een zeer opstandig antwoord. Aljazeera meldt dat de werkloosheid inmiddels 10 procent bedraagt, en laat mensen aan het woord die ontslagen zijjn en worden. Eén van die mensen overweegt zelfs wegens de narigheid naar Noorwegen te emigreren.

De economische ellende is een gevolg van tot in het extreme doorgevoerd neoliberaal beleid. Een artikel van de hand van Toby Sanger, gevonden op Znet, laat dat zien. Hij vertelt dat Milton Friedman, fameus profeet van de vrije markt als oplossing voor alle kwalen, in 1984 in IJsland op bezoek was en daar willige bekeerlingen vond. Sinds 1991 hebben die de regering in handen en voeren in grote lijnen Friedmans recepten uit. Privatisering, marktwerking, bezuinigingen, een een belasting voor bedrijven die verlaagd werd van 50 naar 18 procent.

Een tijdje lang groeide de economie als kool. Maar was groei gebaseerd op gokken met geld – vaak andermsans geld, geleend geld. Het debacle met de IceSave-spaargelden is er een symptoom van. De inflatie vloog omhoog naar 14 procent, net als de korte-termijn-rente. Als je de buitenlandse schuld zou laten betalen door de bevolking dan is iedere bewoner 200.000 dollar schuldig.

Natuurlijk hebben de gewone mensen geen schuld aan die schuld. En mensen hebben méér dan groot gelijk dat ze de straat op gaan en maatregelen eisen. Dat ze dat in zulke grote aantallen doen, laat zien dat Ijsland niet alleen voorop loopt in neoliberalisme, maar ook de plaats is waar dat neoliberalisme een uiterst hoopgevende tegenstand aan het ontmoeten is.


Economische recessie: regering subsidieert ondernemers zonder crisis aan te pakken

21 november, 2008

De kredietcrisis groeit uit tot een diepe wereldwijde recessie. De tekenen daarvan volgen elkaar snel op, en de angst grijpt om zich heen.

Voorbeelden te over. Aljzeera kwam afgelopen woensdag met “US economy hit by new blows”, ofwel, de economie van de VS wordt door nieuwe klappen getroffen. Op die dag sloten de aandelenkoersen van de Dow Jones met ruim 5 procent. Daarmee bereikte de Dow Jones de laagste stand sinds maart 2003. De index voor prijzen van consumptiegoederen daalde een vol procent, de scherpste daling sinds 1947. Wrang genoed doen de voedselprijzen niet mee met die daling: die gingen nog omhoog.

Prijsdalingen lijken leuker dan ze zijn. Er dreigt volgens experts deflatie, een symptoom van depressie in de economie en een rem op economische activiteiten. Immers, wie koopt er vandaag nog een koelkast als je weet dat die morgen goedkoper is? Mensen gaan dan massaal inkopen uitstellen, met funeste gevolgen  voor de omzet van bedrijven.

Buiten de VS gaan de zaken eveneens steeds slechter. In China groeit de angst voor ontslagen omdat bedrijven hun afzet zien teruglopen. Dat meldt de BBC, die eraan toevoegt dat daarmee de angst onder de leiders voor ‘massa-incidenten’, oftewel protesten van bijvoorbeeld ontslagen arbeiders, toeneemt. Zelfs in het superdeluxe emiraat Dubai, waar het allemaal niet op leek te kunnen en ze de ene giga-wolkenkrabber na de andere neerzetten, gaat het nu mis, zo valt in The Guardian te lezen. De onroerend-goed-markt zakt daar nu in, bouwprojecten worden stilgelegd of slechts in goedkopere versies afgebouwd, bedrijven leggen het aanwerven vana architecten stil, en veel van wat afgebouwd  wordt zal leeg blijven staan.

Als kapitalisten in hun paradijs Dubai niet meer veilig zijn voor hun eigen zelfgemaakte crisis, dan zijn ze nérgens veilig. Je moet er trouwens niet aan denken wat dit gaat betekenen voor de honderdduizenden migranten die het zware werk in de bouw doen, toch al vrijwel rechteloos waren en nu met ontslag en deportatie naar waar ze vandaan gehaald zijn – India bijvoorbeeld – bedreigd worden.

De economische crisis dendert intussen ook Nederland binnen – en de regering komt met lapmiddelen of erger. De werkloosheid daalt niet langer, en begint zelfs iets te stijgen, zo meldde de NRC gisteren op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bedrijven denken intussen over te moeten gaan tot ontslagen op grote schaal, aldus De Volkskrant.  Voorzitter Jan Kamminga van  FME-CWM,branche-organisatie  van technische industriebedrijven, noemt de kredietcrisis “een grote bedreiging (..)  voor  de industrie.” De angst sloeg vooral toe nadat Atradius, een kredietverzekeraar, 20.000 bedrijven op een lijst van onvoldoende kredietwaardig had gezet.

Vandaag heeft het kabinet dan een pakket maatregelen aangekondigd om de crisis, of althans de effecten, enigszins meester te worden. Daar trekt de regering een flinke duit voor uit: zes miljard euro. Het gaat, naast het vervroegen van sommige staatsinversteringen, om twee soorten maatregelen: minder belasting voor ondernemers, en staatssteun voor het financieren van werktijdsverkorting via de WW, zo lezen we in de NRC vandaag. Geen van beiden zijn erg hoopgevend voor de talloze arbeiders die in hun bestaan bedreigd worden wegens dreigende werkloosheid en ander socaal afbraakleed.

Eerst de lagere belastingen. Het gaat om de “herinvoering van de vervroegde afschrijving voor het bedrijfsleven. Dit betekent dat bedrijven minder belasting hoeven af te dragen en meer geld beschikbaar krijgen om te investeren.” Maar dit lost het probleem niet op. Bedrijven investeren niet meer omdat ze niet meer verwachten dat de hun producten winstgevend kunnen verkopen. Het heeft weinig zin om flats te bouwen die leeg blijven staanm, of auto’s te vervaardigen die in de etalages blijven. Bij een crisis vanwege overproductie – en daar gaat het nu om – is het probleem niet dat bedrijven geen geld hebben om te investeren, maar dat ze ghun afzetmarkte zien verschrompelen.

Lagere belastingen voor bedrijven verhelpen dat niet, behalve dat wellicht de markt voor champagne en kaviaar wat aantrekt omdat de bezitters van bedrijven nog iets meer geld overhouden.  Maar daarmee trek je geen economie uit een diep dal. Hetplan is subsidie voor ondernemers, maar echte crisisbestrijding in het belang van gewone mensen is nog iets heel anders.

De andere maatregel gaat over werktijdverkorting. Opnieuw de NRC: “Daarnaast komt er een regeling waardoor in problemen verkerende bedrijven werktijdverkorting voor hun personeel kunnen aanvragen. De kosten komen voor rekening van de staat.” Dit komt erop neer dat bedrijven hun personeel tegelijk wél en niet kunnen ontslaan. Wél, in de zin dat ze geen (of minder) werk in het bedrijf hebben, en van een uitkering leven. Niet, in de zin dat ze nog wel geparkeerd blijven bij het bedrijf dat ze ontslaat. Dat bedrijf heeft dus geen probleem om straks weer personeel te hoeven werven, ze heeft gewoon een reservebank vol, zonder dat het bedrijf daarvoor de kosten hoeft te dragen. Dat personeel zit intussen wel doodeuk thuis met een uitkering. Hooguit zijn ze iets minder onzeker van het vinden van werk als de economie weer aantrekt. Maar het voordeel van deze regeling gaat wel zeer eenzijdig naar de ondernemers. Niet de werkgelegenheid wordt gered, maar de winstpositie van bedrijven. En het is niet ondenkbaar dat zelfs dit niet genoeg is. Jan Kamminga zegt bijvoorbeeld. “Maar  als de crisis voortduurt, helpt werktijdverkorting ook niet meer en staan we voor ontslagen.”

Juist een langdurige recessie is wat zich momenteel aftekent. Arbeiders en andere mensen onderaan kunnen maar beter zorgen voor wat ‘massa-incidenten’ om zich tegen de komende ontslaggolven te weren. Van de regering en haar plannen moeten we het niet hebben.


Geweld tegen homo’s: religie niet de drijvende factor

20 november, 2008

Twee dagen terug schreef ik over onderzoek naar anti-homogeweld in Nederland. Daaruit bleek dat de grote meerderheid van daders doodgewoon witte Nederlanders waren, en dat Wilders en zijn gardisten dus racistisch gif verspreiden door steeds te doen alsof ‘islamisering’ en ‘massa-immigratie’ hoofdoorzaak van geweld tegen homo’s zijn. Nu is er onderzoek over anti-homogeweld in Amsterdam dat meer licht werpt, niet alleen op de achtergrond van daders maar op hun motieven.

Het onderzoek, gedaan vanuit de Universiteit van Amsterdam, komt met een aantal conclusies. De belangrijkste voor het inmiddels zo ongeveer Fortuynistische dagblad De Volkskrant is: “Marokkanen zijn in Amsterdam oververtegenwoordigd onder de geweldplegers tegen homoseksuelen.” Verderop komt de statistische toelichting: “Verdachten van fysiek geweld, atlhans in de hoofdstad, zijn meestal 17 tot 35 jaar oud. Ze zijn even vaak autochtoon-Nederlands als van Marokkaanse afkomst, elk 36 procent. Maar omdat blanke Nederlanders in die leeftijdscategorie 39 procent uitmaken van het totaal, en Marokkanen 16 procent is er van sprake van ee duidelijke Marokkaanse oververtegenwoordiging.” En een ‘oververtegenwoordiging’ betekent voor de Volkskrant in de kop van het stuk: Geweld tegen homo’s vooral door Marokkanen”. Ik ben benieuwd of Wilders de redactie van de Volkskrant al een bloemetje heeft gestuurd.

De NRC bericht óók over het onderzoek. Maar die krant legt de nadruk op de motieven van daders. “Laagopgeleide jongeren die geweld gebruiken tegen homo’s, doen dat vooral om hun mannelijkheid te bewijzen”, zo opent het stuk. “Religieuze motieven spelen volgens de onderzoekers vrijwel geen rol bij antihomogeweld.” Anders gezegd: jongens gaan niet uit potenrammen omdat ze zojuist de Koran hebben gelezen, maar om stoer te doen en eigen onzekerheid over hun mannelijkheid weg te duwen. Op zich noemt De Volkskrant dit ook in haar stuk. “Religie, aldus de onderzoekers, speelt daarbij geen enkele rol.”  Maar de nadruk ligt toch beduidend anders. Het is overigens bepaald geen opmerkelijk nieuws, behalve dan kennelijk in het door islamofobie vergiftigde politieke klimaat in Nederland.

De NRC maakt, indirect, nog iets duidelijk. De krant spreekt van “laagopgeleide” jongeren, een woord dat in het Volkskrant-stuk ontbreekt. Daarmee wordt de statistiek van De Volkskrant ook onderuitgehaald. Je moet niet het aantal jongens tussen 17 en 25 van autochtone en van Marokkaanse afkomst vergelijken, je moet het aantal laagopgeleide jongens uit die leeftijdsgroep met elkaar vergelijken. Mij zou het niets verbazen als het aantal laagopgeleide Marokkaanse jongens dan relatief hoger is, en de oververtegenwoordiging van jongens van Marokkaanse herkomst onder daders van antihomogeweld meteen al een stuk minder wordt, of zelfs wegvalt.

In ieder geval wordt duidelijk dat sociale uitsluiting, de noodzaak zich daarin staande te houden en grote onzekerheid over de eigen sekserol sommige kansarme jongeren tot potenrammerij en aanverwante agressie voeren. Klasse, en niet etniciteit, is hier uiteindelijk van het grootste gewicht. Het is triest dat dit keer op keer moet worden uitgelegd, maar het is nog eventjes niet anders.


Kleinburgerlijk ongehoorzaam – maar dat rookverbod is ongezond

19 november, 2008

Nederland raakt zowaar in de greep van een curieus maar niet onbelangrijk sociaal conflict. Aan de ene kant: een regering die haar regels nageleefd wil zien, controleurs op pad stuurt en met boetes dreigt. Aan de andere kant: kroegbazen, zeer veel kroegbazen. het gaat om het rookverbod in de horeca, vanaf 1 juli van kracht en aanleiding tot een verzet dat zich steeds meer uitbreidt.

Zo werd vandaag bekend dat Tilburgse caféhouders controleurs die het rookverbod komen handhaven, op de foto gaan zetten. Eerder al legden steeds meer kroegbazen het rookverbod openlijk naast zich neer. Een artikel in de NRC noemt Groningen, Breda, Tilburg, zwolle, deventer en den Bosch waar dat al gebeurt. Cafehouders verenigen zich al in actiecomités. Op 29 november komt er een heuse manifestatie tegen het rookverbod, op het Malieveld, jawel.

Het is grappig om te zien hoe ondernemers, altijd met de mond vol op individuele verantwoordelijkheid, orde en gezag, nu de actievormen van hum klassieke tegenpolen, arbeidersbeweging en links activisme, hanteren om voor hun belangen op te komen en het gezag te trotseren. We zien actiecomités,  mensen gaan manifesteren op de plek waar eerder vakbeweging tegen WAO (1991), studenten en jongeren (1993), en vredesbeweging tegen kruisraketten (1983) te hoop liepen. En we zien het welbewust en openlijk naast zich neerleggen van het rookverbod past in een traditie van burgerlijke ongehoorzaamheid die je toch ook eerler met links, met radicaal pacifisme bijvoorbeeld, associeert. Ondernemers voeren doorgaans geen actie, ondernemers lobbyen. Nu is dat blijkbaar eventjes anders. Misschien dat dit andere groepen die zich bedreigd voelen wel aanmoedigt, dat zou op zichzelf niet verkeerd zijn.

Maar wat moet een rooie als ik inhoudelijk van de zaak vinden? Ja, de anarchist in mij vindt het wel leuk als het recht en en de orde van de groten door mensen met weinig geld getrotseerd worden. Toch is daarmee nog helemaal niet gezegd dat het kroegbazenprotest dus ook werkelijk steun verdient. Het belang erachter is doodgewoon ondernemersbelang: waar niet gerookt mag worden, daar blijven klanten weg, en gaat de omzet omlaag. Het protest tegen het rookverbod is in de kern kleinburgerlijke ongehoorzaamheid. En dat kleine ondernemers wel eens botsen met regeringen die altijd een gestroomlijnde en als algemeen belang vermomde versie van het grote-ondernemers-belang vertegenwoordigen, is nog geen reden om de kleine ondernemers hier tegen de groten te steunen.

De achterliggende vraag is: is de zaak het waard? Laten we eens kijken naar dat rookverbod zelf. De regering heeft voor dit verbod twee soorten argumenten. Roken is ongezond is het eerste. Roken bezorgt niet-rokers overlast is het tweede. Beide argumenten lijken me uiteindelijk geen goede grond voor het huidige anti-rook beleid.

Eerst het ongezonde van roken. Ja, roken ís ongezond, je kunt er allerlei nare, levensbedreigende ziekten van krijgen. Alcohol is ongezond, cannabis is ongezond, lopen langs straten waar veel auto’s met uitlaatgassen langskomen is ongezond, oversteken op punten waar de stoplichten slecht staan afgesteld (ik kan er zo twee aanwijzen in Tilburg) is ongezond. Allerlei dingen zijn ongezond. Maar is het de taak van regeringen om ons alle ongezonde gedrag te gaan verbieden? De hoeveelheden suiker die ik in mijn op zich al ongezonde hoeveelheden koffie mik is ongezond. Op naar een koffie-verbod en een suiker-verbod in de horeca? En uit de schappen met die pakken suiker en koffie?

Ik vind dat regeringen voor een goede gezondheidszorg, toegankelijk voor iedereen, zorg moet dragen. Precies daar is de regering, met eindeloze bezuinigingen en de doorvoering van marktwerking, keer op keer nalatig. Dat maakt het gezondheidsargument achter het anti-rookbeleid nogal hypocriet. Bij een goede gezondheidszorgj hoort ook voorlichting over de risico’s van allerlei gedrag. Maar mijn lichaam is van mijzelf, en van niemand anders. Wat ik daarmee doe, is mijn soevereine recht en vrijheid. Ik wens niet tegen mijzelf beschermd te worden, en ik wil dus het recht hebben om te roken als ik dat wil (1).

Zelf rook ik niet – maar toen het roken in treinen en op stations verboden werd (januari 2004), en ik de rokers triest zag staan verkommeren bij die rookpalen aan het eind van een op zich al vrij treurig perron, was ik bijna uit pure dwarsigheid en solidariteit aan het roken geslagen. Ik zou bij dit alles de leus van studenten uit 1968 naar voren willen halen: verboden te verbieden.

Maar het tweede argument dan? Anderen hebben last van roken. Dát is een veel steekhoudender argument. En ja, er is terechte aandacht voor de arbeidsomstandigheden. Niet-rokende conducteurs die door een rookcoupe (dat had je vroeger, lieve jonge lezers, coupés waar je mocht roken in de trein)) moesten, kregen onvrijwillig rook binnen en konden daar last van hebben. Iedereen heeft recht op een rookvrije werkplek, conducteurs dus ook. iets degelijks geldt ook in de horeca: koks en bedienend personeel moeten rookvrij hun werk kunnen doen. En ja, niet-rokers hebben ook recht op een rookvrij kroegbezoek.

Maar een algemeen rookverbod in trein, op station en in de horeca is daarmee helemaal niet gerechtvaardigd. Eerst maar even het station. Perrons vallen op als onaangenaam tochtige plaatsen. Steek daar een sigaret op, en de rook vervliegt. Als rokers en niet-rokers desnoods een metertje afstand van elkaar houden, is er al geen probleem meer. Zorg verder voor een wachtruimter met afgeschermd deel voor rokers en niet-rokers, en het hele probleem is opgelost.

Dan de trein. nee, niet rokende conducteurs hoeven geen rook te happen als zij dat niet willen. maar er zijn ook rokende conducteurs, en niet-rokende collega’s die er niet mee zitten. is het voor een complexe organisatie als de NS nu werkelijk onmogelijk om treinen te regelen waar gerookt wordt en waar alleen personeelwerkt dat daar geen bezwar tegen heeft? Een rooktrein per uur op de belangrijke trajecten? of rookccoupes, en personeel dat daar het werk doet en aangeeft geen bezwaar te hebben? natuurlijk moet je uitkijien: de directie van de NS mag dan geen personleelsleden straffeloos onder druk kunnen zetten om toch op een rookplek te gaan werken, om gaten te dichten. Hier kan een alerte vakbond nuttig zijn, en het NS-personeel heeft sowieso de laatste 10 jaar vaak genoeg laten zien voor haar rechten op te kunnen komen.

Ja, en dan de kroegen. daar speelt het verhaal van arbeidsomstandigheden echt nauwelijks een rol, behalve als dooddoener en excuus. Het gaat vaak om kroegen waar niet alleen de bezoekers roken, maar ook de kastelein er maar wat graag eentje op steekt. Er is daar amper personeel dat tegen rokers beschermd hoeft te worden, behalve dan als je vindt dat mensen tegen zichzelf beschermd moeten worden. Maar dat is nu precies het type van inmenging waar ik helemaal niet voor ben.

En de niet-rokers dan? Welnu, er zijn de grote cafés, waar  rookruimte is en verder niet gerookt mag worden. Dat is best. Maar waarom zouden gemeenten niet kunnen regelen dat er een minimum-aantal rookvrije kleinere cafés is? Een beetje intelligent vergunningenstelsel kan hier wonderen doen. Voor een algeheel rookverbod in de hele horeca is geen enkele werkelijk gezonde reden.

(1) Een plezierige manier om het anti-rookbeleid op de hak te nemen, gaf Harry Jekkers al, te beluisteren via op YouTube.


Agressie tegen homo’s – daders meestal géén Marokkanen, wat Wilders ook mag beweren

18 november, 2008

Opkomen voor de emancipatie van homo’s en lesbo’s – en zelfs voor hun fysieke veiligheid – blijft in dit land bikkelhard noodzaak. Dat blijkt uit een recent bericht uit De Volkskrant: In half jaar 150 keer geweld tegen homo’s”. De eerste zinnen uit dat bericht: “In de eerste helft van dit jaar is bij de politie 150 keer geweld tegen homo’s gemeld. Dat hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie maandag bekend gemaakt.” Het stuk gaat verder: “Bij 28 procent van de meldingen was sprake van fysiek geweld. Voor de rest ging net om scheldpartijen, bedreiging of de vernieling van auto’s of huizen.”

Nu is er de laatste tijd wel meer aandacht voor agressie tege homo’s. Kwalijk genoeg heeft vooral uiterst rechts – geen vriend van welke vrijheid behalve de vrijheid van ondernemers om geld te verdienen en van racisten om vuil te spuiten – zich over dit thema ontfermd. Die stroming ziet er een mooie stok in om migranten mee aan te vallen, doorgaans via schimpscheuten tegen ‘De Islam’. Zo wordt homo-emancipatie tot een soort wapen gemaakt om de rechten van migranten te beknotten of erger. Zo wordten twee groepen onderdrukten tegenover elkaar geplaatst, met funeste gevolgen voor allebei – om maar te zwijgen van de positie van homoseksuele migranten met een Islamitische achtergrond.

Tekenend is bijvoorbeeld de website van Wilders’ PVV. Als je daar gaat zoeken op het woord ‘homoseksualiteit’, dan vindt je om te beginnen vijf berichten. Het eerste bericht: “Scholen steeds onveiliger – PVV wil aanvalsplan”. Het gaat over gebrek aan acceptatie van homoseksuele leerlingen en docenten op scholen. Daarin de sleutelzin: “In dit aanvalsplan moet ook de rol van massa-immigratie en de islamisering worden meegenomen, want dat is de oorzaak van de problemen.” Niet éens ‘een oorzaak’, niet eens ‘een factor die meespeelt’ – dat zou al kwalijk genoeg zijn – maar ‘de oorzaak’.

Het tweede bericht: “Anti-homogeweld zijn geen incidenten – inbreng PVV debat homo-emancipatie”. In dit betoog van Martin Bosma, onderwijsman van de PVV, is het van hetzelfde laken een pak, maar dan uitvoeriger: steeds ligt de nadruk op de vermeende relatie tussen immigratie, Islam en geweld tegen homo’s. Het derde bericht is een aanval op ontwikkelingshulp, waarin terloops vermeld wordt dat in de helft van de zogeheten partnerlanden homoseksualiteit verboden is. Het vierde en vijfde bericht is een column die Geert Wilders voor Geen Stijl maakte onder de titel: “Minder dan varkens”, naar aanleiding van geweld tegen homo’s in Amsterdam.  “Opvallend vaak zijn de daders Marokkaans”, lezen we daar. Islam, Marokkanen, homohaat – het hoort hier weer onverbrekelijk bij elkaar.

Van de vijf eerste verwijzingen naar homoseksualiteit gaan er dus vier over islam en migranten met Moslim-achtergrond; eentje gaat over ontwikkelingssamenwerking. Homoseksualiteit, en de emancipatie van homo’s en lesbo’s, is voor de PVV slechts interessant om hun racistische stokpaardjes mee te berijden. Daartoe wordt het idee dat met name Marokkaanse jongeren verantwoordelijk zijn voor geweld tegen homo’s gretig omarmd en gepusht.

Maar het idee dat juist migranten bij uitstek daders zijn van geweld tegen homo’s is racistische onzin. Dat blijkt uit de berichtgeving in de NRC over hetzelfde onderzoek waar de Volkskrant over schreef en waarmee ik dit artikel begon. De NRC voorziet haar bericht van de veelzeggende kop: “Daders homogeweld autochtoon” De NRC bedoelt natuurlijk anti-homogeweld, geen homogeweld, zoals uit het artikel wel blijkt. En dan komen de 50 meldingen van agressie tegen homo’s, maar pal daarop lezen we het volgende: “De verdachten zijn in overgrote meerdheid (86 procent) van autochtone herkomst.”  ‘Van  autochtone herkomst’ betekent: niet van Marokkaanse of Turkse herkomst, niet met een afkomst in een land waar de islam de meest verbreide godsdienst is. Waarschijnlijk dus mensen – vrijwel uitsluitend mannen, en veelal jong -met een katholieke, protestantse of niet-godsdienstige achtergrond, met ‘de Nederlandse cultuur’ er met de paplepel ingegoten. Potenrammers zijn in meerderheid dus witte Nederlanders. Het hameren van Wilders en zijn gardisten op ‘islamisering’ en ‘massa-immigratie’ als oorzaak van homohaat is racistische stemmingmakerij.


Vogelaar vecht terug, en terecht

18 november, 2008

Ella Vogelaar, door Wouter Bos eind vorige week weggezuiverd als minister van Wonen, Wijken en Integratie omdat ze onvoldoende meeging met het ook in de PvdA-top inmiddels gangbare racisme, vecht terug. Ze staat in haar woede over haar gedwongen aftreden niet alleen.

Op de Antillen reageren politici met woede en verbijstering. Logisch: Vogelaar zag, terwijl ze uitgerekend op de Antillen was, af van het voornemen om de zogeheten Antillianen-index (Verwijsindex Antillianen, VIA) door te drukken, omdat die speciale registratie van Antillianen dicriminatie inhield. En juist deze juiste keus van Vogelaar was de directe aanleiding van Bos en zijn bendeleden om Vogelaar tot aftreden te dwingen. Pal na haar vertrewerd alsnog tot invoering van de Antillianen-index besloten. Nogal wiedes en terecht dat mensen op de Antillen boos zijn. “Van de 130.000 Antillianen in nederland is een kleine groep die het niet goed doet. Aan de aanpak willen we meewerken, maar niet met een VIA. Dat kan helemaal niet: het is discriminerend. het kan jniet dat je een groep Nederlanders, koninkrijksburgers, eruit haalt en gaat stigmatiseren. Dat kunnen wij niet accepteren, dat kan de wereld niet accepteren.” Aldus de premier van de Antillen, mevrouw Emily de Jongh-Elhage in een interview met de Volkskrant.

Intussen laat Ella Vogelaar zelf van zich horen in een opiniestuk in de NRC. Een heel bedaard stuk is het, waarin ze de verkiezingsoverwinning van Obama aanhaalt en vooral diens “vermogen om de grote lijn te zien naar de ontwikkeling naar een  etnisch diverse samenleving” ten voorbeelt stelt aan de PvdA-leiding. Ze schrijft – tussen passages waarin ze trouwens Pim Fortuyn een gelijk geeft dat die niet verdient – ook nog over Wouter Bos: die “begrijpt niet dat, zolang de elite blijft praten in termen van dé Marokkanen, dé Turken en dé Antillianen, migranten zich moeilijk kunnen identificeren met Nederland.” En verderop zegt ze nog: “Door, uit angst ‘soft’ te zijn, geen oog te hebben voor de begrijpelijke woede van migranten over hun tweederangspositie, bemoeilijken politici de identificatie met Nederland. En vooral: het snel groeiende aandeel van migranten in het bij elkaar houden van de samenleving vindt te weinig weerklank in de PvdA-muziek”. Probleem is hier wel: kennelijk is voor haar identificatie met Nederland en het bij elkaar houden van de samenleving het doel, het fatsoenlijk tegemoet treden van migranten vooral een middel.  Ik vind het als gelijkwaardigen omgaan van mensen uit verschillende bevolkingsgroepen een democratisch doel op zich, iets dat verder niet gerechtvaardigd hoeft te worden als zijnde nuttig voor het land of zo. Maar hoe beperkt in haar motivatie haar stellingname tegen racisme ook mag zijn, het ís een stellingname tegen racisme, en daar gaat het vooral om nu. Daarom verdient ze lof en steun.


Val Vogelaar – enge victorie voor Wilders

13 november, 2008

Ella Vogelaar, minister van Wonen, Wijken en Integratie, is door de PvdA-top tot aftreden gedwongen. Dat is geen goed nieuws. Racistische politici zoals Wilders hebben indirect een nieuwe, kwalijke overwinning geboekt.

Maar de rechtse overwinning liep via de PvdA-top. Partijleiding cfractie, en met name Wouter Bos, hadden het vertrouwen in haar opgezegd. De Volkskrant  schrijft: “De directe aanleiding voor het beslut van de fractie lijkt het optreden van Vogelaar te zijn gewqeest op de Antillen, waar zij de afgelopen dagen verbleef. Maandag maakte ze onverschts bekend dat ze de omstreden ‘Antillianenindex’, een systeem om overlast gevende Antillianen te volgen, toch maar overboord zette.” Vertaling: omdat Vogelaar – na aarzeling, maar toch – het vertikte om een openlijk dicsriminerende vorm van registratie van één bevolkingsgroep door te zetten, wilde de PvdA-top haar weg hebben. Dat is een overwinning voor racistisch beleid.

Dat de spanning tussen Vogelaar en de top van haar partij inderdaad met racisme samenhing, blijkt ook uit de woorden van Vogelaar zelf. “Op het terrein van integratie moet ik constateren dat na de periode-Fortuyn binnen de PvdA nog geen heldere, door de hele partij gesteunde koers is. het accent ligt naar mijn mening te veel op de harde aanpak. Ik ben er zeer van overtuigd dat die aanpak tweeledig moet zijn: grenzen zijn en perspectief bieden.” Dat is weliswaar geen principiële afwijzing van van de puur afwijzende, bijna openlijk racistische  aanpak zoals de partijtop vab de PvdA – met de hete adem van naar Wilders weglopende kiezers in de nek – die kennelijk wil doorzetten. Maar het is wel een tegenstribbelen tegen dit oprukkende racisme – en juist dát wordt haar nu aangerekend.

Al eerder kwamen haar – op zich niet glasheldere – positieve geluiden over multicultureel samenleven op basis van gelijkwaardigheid, haar op felle kritiek van rechts te staan. Zo opperde ze vorig jaar dat de Islam op den duur ook tot de Nederlandse cultuur zou blijken bij te dragen. Die constatering van haar lijkt me een volslagen zinnig inzicht: als honderdduizenden mensen met een Islamitische achtergrond in Nederland wonden, dan draagt dat bij aan de vorming van cultuurpatronen in Nederland, en daar is niets mis mee, integendeel. Maar in een klimaat waarin het hameren op de ‘Nederlandse identiteit’een prachtige stok was om Moslims mee te slaan, was de uitspraak van Vogelaar natuurlijk ver buiten de (racistische ) orde. Wilders noemde haar daarop, met de van hem bekende subtiliteit en nuance, ‘knettergek’.

Zo werd de positie van Vogelaar geleidelijk aan onmogelijk – onmogelijk gemáákt. Dat haar beleid rond de zogenaamde prachtwijken halfslachtig was en amper van de grond kwam, hielp niet. Dat ze vorige week de Kamer onjuist had ingelicht over een woningcorporatie die kosten voor een project van 6 miljoen tot bijna 200 miljoen had laten oplopen, hielp evenmin. Maar niet het ontbreken van links beleid, of het gebrek aan optreden tegen slordige ondernemingspraktijken werd haar fataal. Nee, haar enigszins dissidente uitspraken en toonzetting in het zogenaamde integratiedebat – precies díe dingen waarvoor ze enige waardering verdient vanuit links – werden haar noodlottig. Dat maakt het vertreek van Vogelaar tot een nederlaag van links, een indirecte overwinning voor Wilders. Die juicht dan ook: “Voor ons is het reden om de vlag uit te hangen. Het is een zegen voor het land.” Het is ook een rechtstreekse zege voor een PvdA-partijtop die de oren steeds meer naar die racistische demagoog lijkt te laten hangen.  Triest is het, en verontrustend.


SP-motie tegen Vogelaar: op zich terecht, maar toch…?

7 november, 2008

Het was een wat raar geplaatste motie van wantrouwen die de SP gisteren in stelling bracht tegen minister Vogelaar. Het was een raar verhaal dat minister vogelaar hield. Het is dan ook een rare gang vn zaken bij woningcorporatie Woonbron in Rotterdam die tot motie en ministeriëel verweer aanleiding gaf.

Wat was er aan de hand? Woonbron -met 30.000 woningen de grootste in Rotterdam – is bezig om een groot schip, de SS Rotterdam, te renoveren en om te bouwen tot “hotel-, congres- en theatercentrum. De kosten, in 2006 begroot op 6 miljoen, zijn in drie jaar tijd opgelopen tot bijna 200 miljoen. Uit onderzoek naar de handelswijze van de corporatie blijkt dat de kwaliteit van de besluitvorming  en de verantwoording rond het project onder de maat was.” Vogelaar had wel het toezicht verscherpt toen duidelijk werd dat het uit de hand liep. Ook in de gemeenteraad van Rotterdam zijn mensen bezorgd. Maar de directeur van Woonbron, Martien Kromwijk, spreekt omdanks narigheid en risico van “een sluitende business case”. Ja, ja.

Het is niet niks, en de woede van de SP is op zichzelf terecht. Eeen beetje mega-project heeft natuurlijk grote overschrijdingen, dara kijken we amper nog van op. Een beetje Betuwelijn kost al gauw twee of drie keer zoveel als begroot. Maar van 6 miljoen naar 200 miljoen binnen amper drie jaar is, zelfs in projectontwikkelaarsland Nederland, toch wel tamelijk grof. En ja, je verwacht dat een minister van Volkshuisvesting dat allemaal een beetje in de gaten houdt, voor zulke dingen is ze ingehuurd.

Maar Vogelaar heeft wel een verweer. Gisteren hield ze Kamerleden, nadat ze werd aangesproken op het debacle, voor: “Weet u wat ondernemen is?” En ja, Woonbron is geen staatsinstelling maar een onderneming, die naar winstgevende investeringen streeft en daarmee risico’s neemt. Toezicht is er hooguit op afstand. dat is het product van de half-privatisering die zoveel nutsbedrijven heeft omgevormd. Het blijven weliswaar bedrijven met aandelen in staatshanden (gemeente, provincie en/of rijk). maar ze opereren zelfstandig, als commerciële bedrijven. Een rechtstreekse rol voor de minister ligt hier niet meer. De indirecte controle loopt dan natuurlijk altijd wat achter de feiten aan. Zo zou het niet moeten werken, maar zo werkt het nu wel.

Een motie van wantrouwen indienen omdat die controle heeft gefaald lijkt, op het eerste gezicht, dan toch een beetje een slag in de lucht, zolang niet heel erg aannemelijk is gemaakt dat de minister de Tweede Kamer heeft voorgelogen. Als het feit dat er grof geld over de balk wordt gegooid door , of onder de neus van, een minister, dan verdient minister Bos, met zijn 200 miljard steunbudget voor financiële bedrijven, duizend van die moties. Toch is er meer dan dat: SP-kamerlid Paulus wijst erop dat de minister vorig jaar al wist van grote kostenoverschrijdingen, maar de Kamer niet inlichtte. Dat is wel degelijk een vorm van jokken tegen het parlement, en dus een motie waardig.

De motie van wantrouwen kreeg erg weinig steun buiten de SP. Verdonk en de partij van Wilders stemden ervoor, de rest tegen. Voor het op de persoon spelen tegen een PvdA-minister zijn deze lieden wel te vinden. Het betreft hier ook nog eens een minister die bij dit uiterst rechts gehata is vanwege haar relatief linkse, pro-multiculturele profiel. De SP beoogde ongetwijfeld een aanval van links, maar  de motie werd een voorzet voor een aanval van rechts. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling wezen. Opvallend is dat Marco Passtors, van Leefbaar Rotterdam, juist weer best mild is voor het hele project. Hij noemt Woonbron “een van de weinige partijen in deze stad die zijn nek durft uit te steken door zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.” Vrij vertaald: lang leve keihard en riskant ondernemerschap. Hetzelfde ondernemerschap dat Vogelaar naar voren schuift in haar verdediging in de Kamer. Dat verdient in ieder geval géén steun van links.

Het echte linkse antwoord draait niet om een motie tegen een minister, al was die opzichz wel wel terecht. Een echt links aantwoord  stelt het echte probleem aan de kaak,: die commercialisering en verzelfstandiging die van openbare nutsbedrijven zoals energiebedrijven en woningcorporaties winstgerichte bedrijven heeft gemaakt, waarin het om winst draait en risico’s genomen wordt met belastinggeld. dat proces moet worden teruggedraaid. Schandalige onsporingen als we nu zien, moeten aan de kaak gesteld worden. Maar ze moeten vooral als argument gebruikt worden om de doorgedreven marktwerking, hele trend naar commercialisering, verzelfstandiging en privatisering tegen te spreken en tegen te werken. Woningbouw, energioevoorziening, openbaar vervoer – het moeten weer nutsbedrijven worden, rechtstreeks in gemeenschapshanden en onder stevige democratische controle van personeel, consumenten, en de maatschappij als geheel.