“You know, sometimes Satan comes as a Man of Peace“. Aldus Bob Dylan op een tamelijk onbekend nummer van hem uit 1983. Soms heeft Satan de gedaante van een man van vrede. Soms ziet het kwaad eruit als het goede.
Aan die woorden denk ik vaak als ik de ontwikkelingen in Thailand zie. Soms ziet een kwaadaardige contrarevolutie eruit als een revolutie, met al de verschijningsvormen waar ik doorgaans vrolijk van word. Soemtimes Satan comes as a Man of Revolution, blijkbaar.
In Thailand zien we al maanden taferelen die aan revolutie doen denken. Dagelijks demonstraties van duizenden mensen die het aftreden van de regering eisen. Blokkades van het parlementsgebouw. Ministers die op een andere plaats moeten vergaderen, maar daar ook door boze betogers verjaagd worden. En sinds gisteren de bezetting voor enkele duizenden actievoerders van het vliegveld van de hoofdstad Bangkok. Het ziet eruit als een boze bevolking tegenover een regering die haar greep aan het verliezen is.
Maar al bij goede lezing van een uitvoerig artikel in De Volkskrant – een Fortuynistische papierbundel die echter zo nu en dan ook nog nieuws en achtergronden brengt zolang het onderwerpen betreft die geen dienst kunnen doen om Marokkanen mee in de goot te trappen – zien we dat er andere dingen spelen dan een opstandig volk en een autoritaire regering. Het stuk vertelt over de felle protesten die ik hierboven aanstipte. Het stuk vertelt ook over de houding van de regering: die vermijdt tot het uiterste een openlijk gewelddadig antwoord. En het stuk vertelt over legerchef Anupang Paochinda: die roept de regering tot aftreden op, terwijl hij de demonstrante vermaant op te houden met hun acties.
Als de regering zou opstappen, hóéven de betogers wat hun betreft natuurlijk ook niet meer te betogen. Ze zouden dan immers hun zin hebben gekregen. Anders gezegd: de legerchef maakt een keus, vermomd als neutrale opstelleing: hij heeft zich tegen de regering gekeerd. Dat de leiding van één van de traditionele instellingen van de Thaise gevestigde orde – de andere is de monarchie – tegenover de regering staat, is al een teken aan de wand: de val van de regering betekent onder dit soort druk bepaald geen stap in revolutionaire richting.
Onder demonstranten leeft een hoop en sympathie voor dit leger- een sympathie die al helemaal niet klopt met het idee dat er van een echte revolutie tegen de orde en het gezag bezig is. “De demonstranten hopen stiekem toch dat het tot een coup komt, die in één klap een einde zou maken aan het bewind van Somchai Wongsawat.” Revolutionairen hopen niet op een staatsgreep vanuit de orde en het gezag. Dat is iets voor contrarevolutionairen.
En wat verwijten ze dat “bewind” – in feite een doodgewone regering die op basis van min of meer vrije verkiezingen is gevormd? Stug doorlezen. “Zij beschouwen hem als een marionet van de afgezette premier Taksin Sinawatra.” Die Taksin was inderdaad premier – ook op basis van min of meer vrije verkiezingen – totin 2006. Toenzette het leger hem af met een staatsgreep. Tot grote opluchting en vreugde van – toen ook al – demonstranten die al maandenlang het aftreden van die regering eisten. Het huidige inspelen van betogers op het leger dat dan hun droom via een coup moet verwezenlijken blijkt een verleden te hebben.
En wat verwachten deze mensen dan van zo’n staatsgreep? “Na een coup is de democratie opgeschort en kan gesproken worden over de volgende wens van de demonstranten: het ontwerpen van een ‘nieuwe politiek’ die moet verhnderen dat een met geld strooiende populist als Thaksin ooit nog aan de macht komt.” Kennelijk moet en mensen als Thanksin en zijn huidige geestverwant, de premier, worden tegengaan – niet door via verkiezingen of andere democratische middelen met iets beters te komen, maar door zulke mensen langs dictatoriale weg buiten te sluiten. ‘Nieuwe politiek’, inderdaad.
Iets meer over de achtergronden maakt duidelijk wat veel van de demonstranten niet bevalt aan Thaksin en ook aan de huidige regering. “Een met geld strooiende populist”, noemt De Volkskrant hem. Thaksin won, bij herhaling, verkiezingen. Corruptie speelde daarin een rol, zoals bij alle verkiezingen, alle grote partijen en alle belangrijke politici in Thailand. De leiding van de huidige protestbeweging is geen haar beter.
Maar Thaksis won met nog iets meer dan met truukjes. Hij beloofde de arme boeren verbetering, kredieten en toegangkelijke gezondheidszorg. En hij voerde die vooornemens tot op flinke hoogten nog uit ook. Dát is d einhoud achter die makkelijke frase: “een met geld strooiende populist”. Is het gek dat juist op het platteland mensen bij herhaling op hem stemden, en daarna op een geestverwant van hem?
Thaksin was geen progressief. Hij trad meedogenloos op tegen een revolte in het zuiden van het land, hij schond democratische rechten in als strijd tegen drugscriminaliteit verpakte campagne van onderdrukking. En ja, hij was corrupt. ook voerde hij met betrekking tot het stedelijke zakenleven een openlijk neoliberaal beleid. Dat laatste bracht delen van de vakbeweging ertoe de protesten tegen zijn regering te steunen.
Maar voor de kern van de protestbeweging was dat allemaal niet de kern. Wezenlijk was voor hen dat Thaksin niet rechts genoeg was, ten dele leunde op krachten buiten de ondernemersklasse en hun militaire en koninklijke vrienden, en die krachten zelfs tegemoet kwam. Thaksin was te democratisch en te goedgeefs voor arme mensen, daar kwam het verwijt van de stedelijke middenklasse en hun ondernemende sponsors op neer. En die middenklasse vormt de ruggengraat van de huidige protesten. Het is een rechtse revolte tegen een regering die volgens de preotesterende middenklassers te véél doet voor arme mensen, en nog te weinig in handen is van de stedelijke ondernemers en hun traditionele bondgenoten, leger en koningshuis.
Hoe nauw de banden tussen protestbeweging en het establishment van Thailand zijn, blijkt uit een achtergrondstuk dat Socialist Worker (VS) al een tijd terug publiceerde. Daar lezen we over Thaksin en zijn mengsel van positieve en uiterst negatieve beleidsdaden. Maar de oppositie, gebundeld in de People’s Alliance for Democracy (PAD), blijkt bepaald geen aanlokkelijk alternatief. De PAD heeft een zekere Sondhi Limtonghul als leider. Die man is een media-ondernemer op grote schaal, miljardair, eigenlijk een soort Berlusconi in spé.
De PAD juichte de staatsgreep van september 2006 toe. Haar leiding is verbonden met het leger, preciezer gezegd, van uiterst rechts binnen dat leger. Die banden lopen via generaal Saprang Kalamayamitr. Die heeft, volgens Socialist Worker nog steeds, gezegd dat hij zijn politieke tegenstanders desnoods persoonlijk wil doodschieten. Dát is het soort lui dat aan invloed dreigt te winnen als de huidige protesten de regering ten val brengen. Inderdaad, “sometimes Satan comes as a Man of Peace”.