Indiaanse gemeenschappen in Peru voeren al wekenlang actie tegen regeringsplannen om in hun woongebieden multinationale ondernemingen ruim baan te geven voor grondstoffenwinning. Perenco, een Franse oliemaatschappij, gaat bijvoorbeeld een veld ontsluiten in Noordoost-Peru, en gaat daar 2 miljard in investeren. Dit soort activiteiten vinden plaats in land waar die gemeenschappen wonen en die ze nodig hebben om te leven. Maar de regering van president Garcia heeft een reeks decreten uitgevaardigd die ruim vbaan aan deze ondernemingen bieden. Hiermee probeert die regering te voldoen aan een vorig jaar met de VS afgesloten vrijhandelsaccoord.
De Indiaanse gemeenschappen, zo’n 65 stammen, voeren hevige protestacties, met blokkades van wegen en rivieren. Er doen in totaal zo’n 10.000 tot 30.000 mensen aan de acties mee. “Dit is een strijd om ons regenwoud, onze natuurlijke hulpbronnen, het gebied waar we in leven, te verdedigen”, zo legde Daysa Zapata, van de overkoepelend organisatie AIDESEP die de acties coördineert, uit.
De regering verwerpt de eisen van de protesterende bevolking. “Hulpbronnen in de grond behoren niet aan de oorspronkelijke bevolking maar aan al de Peruvianen”, zo zegt Antonio Brack, minister van milieu. En de president zelf: “De gebieden in de Amazone behoren toe aan de hele natie, niet aan een kleine groep die daar leeft.”
Maar dit zijn drogredenen. De Indianen van het Amazonegebied vechten niet om eigendomsrecht op het gebied en de grondstoffen. Ze vechten voor hun bestaan, ze willen kunnen wonen en leven in de gebieden waar ze wonen. Ze willlen dat er rekening met hen, de rechtmatige bewoners van die landen, gehouden worden. Niet omdat ze ‘eigenaars’ ervan zijn, maar omdat hun bestaan ervan afhangt.
Alberto Pizango, ook van de AIDESEP, zet uiteen: “Dit is niet slechts een gril. De regering heeft ons niet geraadpleegd. We zijn niet tegen ontwikkeling, al worden we afgeschilderd alsof we tegen het systeem zijn. We willen ontwikkeling vanuit ons perspectief. De regering wil ons grondgebied afnemen om het aan de grote multinationale ondernemingen te geven. Er zijn rijkdommen daar zoals olie, hout, goud – rijkdommendie de ambities van de rijken van de wereld opwekken.” Dat uis de essentie: de jacht op winst van de rijken, tegen de strijd om het bestaan van Indiaanse gemeenschappen.
De regering heeft op 8 mei een soort noodtoestand van 30 dagen afgekondigd en het leger gestuurd om de protesten te bestrijden. Als reactie heeft Pizango van de AIDESEP gesteld dat “onze volkeren in opstand zijn tegen de regering van president Alan Garcia in de inheemse Amazone-gebieden. Dit betekent dat de wetten van onze voorouders verplichte wetten worden, en dat we elke macht die onze gebieden binnendringt als agressie zullen beschouwen.” Hij dreigde daarop voor 10 jaar wegens opruiing veroordeeld te worden, en nam de verklaring daarom terug.
Maar de protesten houden aan. Op 1 juni bezetten actievoerders installaties van een pijpleiding die gas vanuit het Amazonegebied naar de kust moet brengen. Politie en leger bereiden zich voor om die actie neer te slaan, maar actievoeders kondigden aan door te gaan “tot de dood”, in de woorden van Oswaldo Tunqui, van de Machiguenga Raad van de Rio Urubamba.
De poging van Garcia om de Indiaanse protesten af te doen als minderheidsverzet dat ingaat tegen de belangen van “de hele natie” lijkt gelukkig niet echt te werken. Want de Indianen van de Amazone staan niet alleen! Op 27 mei hield de grootste vakbondsfederatie van peru, de CGTP, een landelijke staking om de eisen van de protesterende Indianen te ondersteunen. Op die dag demonstreerden 5000 arbeiders in Lima, tegen het criminaliseren van protesten, voor hoger loon en pensioen, en ter ondersteuning van de inheemse gemeenschappen in verzet. “Laat de rijken betalen voor de crisis, niet het volk”, klonk het daar.
Het is een goede ontwikkeling, deze arbeiderssolidariteit. De strijd van arbeiders voor hun levenspeil, en de strijd van Indianen voor hun bestaansvoorwaarden, kent dezelfde immers vijand: de regering van Garcia en de multinationale ondernemingen wiens steunpilaar die regering is.