Italië: nieuwe regering, oude en nieuwe ellende

17 december, 2011

zaterdag 17 december

Berlusconi is geen premier meer van Italië. Immense druk van Europese financiële instellingen en ambtelijke apparaten heeft er toe geleid dat hij plaats heeft gemaakt voor Mario Monti. Diens taak: het doordrukken van een gigantisch bezuinigingsprogramma. Daarmee met het ‘vertrouwen van de financiële markten worden hersteld’. Anders gezegd. Door de Italiaanse bevolking uit te knijpen probeert de nieuwe regering geld los te krijgen om schuldeisers genoeg af te betalen om de bereidwilligheid van die schuldeisers – banken, financiële instituties – om geld aan de Italiaanse staat te blijven uitlenen in stand te houden. Nog anders gezegd: in Italië wordt een soortgelijk project doorgezet als in Griekenland. Wat vooralsnog helaas grotendeels ontbreekt, is verzet-in-Griekse-stijl. Maar er zijn beginnetjes. Lees de rest van dit artikel »


Crisis, bezuinigingen, staking, rellen: van Italië tot Engeland

16 augustus, 2011

dinsdag 16 augustus

De ene dag is het Italië waar de financiële aasgieren omheencircelen. De andere keer is het Frankrijk of Spanje, of Griekenland, zoals vrijwel vanouds. Maar de crisis-symptomen komen steeds dichterbij, en betreffen wel degelijk ook Nederland. Dat brengt, met een versterkte urgentie, de noodzaak van verzet tegen bezuinigingsbeleid, onstlagen en loondalingen mee. Het werpt de vraag op hoe we dat verzet combineren met de wanhopige woede zoals die vorige week  – vaak verwarrend vermengd met grof asociaal gedrag – tot  uitbarsting kwam tijdens de rellen in Engelse steden. Lees de rest van dit artikel »


Genova Libera! Verslag van toen, commentaar van nu

20 juli, 2011

woensdag 20 juli

Tien jaar geleden waren de grootschalige en felle protesten tegen de G8-top die in de Italiaanse stad Genua plaatsvond. Het werd één van de grootste en ook bloedigste confrontatie tussen de protest- en verzetsbeweging tegen neoliberale globalisering enerzijds, en de neoliberale regeringen en instituties anderzijds (1). De politie schoot een jonge demonstrant, Carlo Giuliani, dood. Deze, terecht deze week herdachte (2), misdaad droeg, samen met het grootse protest, echter alleen maar bij aan de aanzienlijke reputatieschade die het neoliberlisme en het kapitalistische systeem in die dagen opliep. Ik was zelf die dagen ook in Genua, als demonstrant, als lid van de Internationale Socialisten (IS) deel van een groep van twee met name door de IS georganiseerde bussen vol betogers uit Nederland. Vijf jaar na dato schreef ik een viertal artikelen op mijn toenmalige weblog, rooieravotr.web-log.nl , waar ze nog steeds staan (3). Hieronder plaats ik die stukken, nu in één keer, nogmaals. Met wat commentaar van nu. Lees de rest van dit artikel »


Dág tegen homofobie

16 mei, 2011

maandag 16 mei

Een dag tegen dit, een dag voor dat, voor wie oplet is er elke dag wat. Zo is het morgen de Internationale Dag tegen Homofobie. Ik wist dat ook niet, ook al ben ik erkend, gediplomeerd en praktiserend homo. Maar een opiniestuk van Sophie in ’t Veld en Pia Dijkstra, allebei D 66, de één tweede Kamerlid, de ander Europarlementariër, wees mij op dit opmerkelijke feit. Het artikel wijst op reeksen voorbeelden van ongelijke behandeling van homo’s, lesbo’s en transgenders in vergelijking met hetero’s. Het artikel wijst erop dat er nog veel te doen is voordat homofobie en de bijbehorende ongelijke behandeling tot het verleden behoort. De beide parlementariërs hebben daarin gelijk. Maar hun oproep aan de gevestigde politiek voor emancipatorisch beleid is voor een flink deel verkeerd gericht. Dat is echter niet de enige reden dat het artikel gemengde gevoelens bij mij oproept.

Lees de rest van dit artikel »


Studentenprotest Italië, Engeland – en Nederland?

25 november, 2010

Groot-Brittannië is niet het enige land waar deze week grote en felle studentenprotesten plaatsvinden. In Italië kunnen ze er ook wat van. Aan voorbeelden om na te volgen hebben studenten in Nederland geen gebrek. Een rechtstreeks motief voor actie – en dan doel ik op méér dan handtekeningen verzamelen en aanbieden, zoals al gebeurt – is er trouwens: de regering wil dat studenten een veel hoger collegegeld gaan betalen bij studievertraging (Nu.nl).

Eerst Italië. Daar vonden gisteren, tegelijk met de studenten- en scholierenopstand in Groot-Brittannië een hele reeks studentenacties plaats. De World Socialist Website (WSWS) heeft er een overzichtsstuk over. Daar lezen we dat er in ruim 50 steden actie werd gevoerd, en dat er op 44 van de 55 staatsuniversiteiten bezettingsacties plaatsvonden. In Rome probeerden actievoerders het Senaatsgebouw binnen te dringen, maar oproerpolitie voorkwam dat. Er waren protesten in Pisa, Siena, Florence, Palermo, Turuijn en elders. Op de ene plek blokkeerden studenten bruggen, op een andere de spoorbaan, en soms sloten onderzoekers en docenten zich aan bij het protest, aldus de WSWS-verslaglegging. Op diverse plaatsen waren er botsingen met de politie.

Ook Libcom heeft een overzicht van de gebeurtenissen, met verwijzingen naar videomateraal. Het stuk bericht over de acties in Rome, Turijn, Padua, Bologna, acties waar ook de WSWS deels al melding van maakte. Het ging in Rome, Pisa en Bologna om wat hetLibcom-stuk een “wilde demo” noemde. Dat woord is niet misplaatst. In Rome gooiden actievoerders met eieren naar staatsgebouwen. In Padua kweam het tot een blokkade in de stad en bezetten actievoerders de universiteit. In Pisa, waar 3000 studenten  in beweging waren, legden actievoerders het vliegveld een tijdje stil. In die stad bezetten actievoerenden het kantoor van de rector, evenals in Florence. In Turijn  werd het treinstation geblokkeerd. En ook in Bologna bezetten studenten het kantoor van de rector.

Vandaag ging het studentenprotest in Italië door, en intussen nemen ook gevestigde media er nota van. Nu.nl schreef onder meer dat studenten de toren van Pisa bezet hebben. En het Colosseum in Rome.  En een basiliewk in Padua. In Florence vochten actievoerende studenten met de politie. En “ook in onder meer Milaan,  Turijn, Ancona, Bari, Napels en Cagliari waren er protesten.”  De actievioerenden, in totala tienduizenden mensen volgens het Nu.nl-bericht, keren zich tegen bezuinigingen van 700 miljoen euro op het universitair onderwijs.

En ook de BBC heeft aandacht voor de studentenstrijd in Italië, onder meer over  de torenbezetting in Pisa en de bezetting van nhet Colosseum. In Pisa waren volgens het stuk 2000 studenten op staat, en blokkeerden met een menselijke keten de toegang tot de toren. Op het Colosseum hadden actievoerders een spandoek opgehangen met de tekst: “geen bezuinigingen, geen winst”. Dát is radicaal inzicht in vier woorden. Strijd tegen bezuinigingsbeleid botst immers met het winststreven. De BBC citeert ook één van de actievoerders: “We zullen elk paleis belegeren en we zullen de regering geen rust geven tot die aftreedt. Hun hervorming zal er niet doorkomen.” Ik zie zojuist trouwens deze actievoerder met deze uitspraak, door een megafoon, op het NOS-journaal.

Die hervorming houdt bezuinigingen in, volgens de BBC zelfs ter waarde van 9 miljard. Misschien is dit een fout, of misschien betreft het hier bezuinigingen in héél het onderwijs, misschien is Nu.nl – dat met 700 miljoen een meer dan tien keer zo laag bezuinigingsbedrag geeft – abuis. Hoe dan ook, bezuinigingen brengen, alweer volgens de BBC, 130.000 banen in het onderwijs in gevaar. Een grove aanval op het onderwijs, die dan ook logischerwijs met studentenprotest beantwoord wordt. Komende dinsdag stemt het parlement over de bezuinigingen.

Komende dinsdag is ook een nieuwe actiedag aangekondigd in Groot-Brittannië. Dat wordt dan een vervolg op het grootse scholieren- en studentenprotest waaran gisteren volgens een terugblik in de Guardian mogelijk 130.000 mensen deelnamen. Dat waren studenten, maar ook opvallend veel scholieren,  kids vanaf een jaar of 13. De Guardian schrijft in dat stuk ook dat er ook vandaag nog her en der bezettingsacties gaande zijn. Voor de nieuwe actiedag van 30 november hebben al 8000 mensen zich via Facebook aangemeld. Ter vergelijking: vlak voor de actiedag van gisteren hadden zich meer dan 22.000 mensen zich via Facebook opgegeven, zo schreef Libcom in haar verslaglegging over gisteren ; ik ben in de Guardian ook een iets hoger cijfer tegengekomen trouwens: ruim 25.ooo. Hoe dat ook zij, de komende actiedag is pas over vijf dagen, de bal erheen rolt met 8.000 aspirant-deelnemers dus al stevig, en betoont zich – geheel in overeenstemming met het seizoen, als het ware – een sneeuwbal.

Intussen zijn er leerzame stukken over de scholieren- en studentenprotesten van de dag van gisteren te lezen. Lenin’s Tomb raakt de essentie van wat er plaatsvond in de titel van zijn stuk: “Spontaan, massaal en militant”. Schrijver ervan, Richard Seymour, wijst daarin onder meer op de botheid van de politie die grote aantallen jonge mensen urenlang met gtrote politiecordons ingesloten hield, terwijl het alsmaar kouder werd. Hij was zelf één van de ingesloten mensen. Hij beschrijft wat dit teweegbrengt onder mensen. “Er gaat een boel fuckin’ haat tegen de politie zijn hierna”, zo citeert hij iemand. “Ik heb nooit reden gehad om een hekel aan de politie te hbebbem, tot nu”, zo tekent hij uit een andere mond op. Zo produceert de staat met haar autoritaire optreden anti-autoritaire rebellen – anarchisten-in-spé – bij duizenden tegelijk. dfat is dan mijn conclusie overigens, niet die van Seymour zelf, maar hij draagt de gegevens ervoor keurig aan.

Een ander lezenswaardig artikel over gisteren verscheen in de Guardian, en is geschreven door Laurie Pennie. Zij is overduidelijk – en terecht –  diep onder de indruk van de jonge mensen die spontaan, woedend en vastberaden, in actie waren. Een enkel citaat: “Er zijn hier geen leiders. De duizenden schoolkinderen en jonge mensen die drie uur geleden naar Whitehall stroomden uit protest tegen de regeringsaanval op het voortgezet en hoger onderwijs werkten helemaal zonder script. Een kreet zonder woorden ging op ergens in de menigte, en daar gingen ze, als waren ze één,  zonder instructies, naar het parlement. Maar dat ze geen leiders hadden betekent nog niet dat ze geen doel hadden. Deze kids – en de meesten van hen waren slechts kids, zonder ervaring met directe actie, die gelijktijdig de les uit gingen na de ochtendpauze – wilden gehoord worden.” Ik ben terughoudend met het gebruik van het woord ‘inspirerend’, het wordt zo gauw over the top. Maar dit is nu eens een inspirerend verslag van inspirerende gebeurtenissen die hopelijk komende dinsdag een inspirerend vervolg krijgen ook.


Solidariteit met Roma noodzaak – en niet alleen in Frankrijk

16 september, 2010

De Franse staat is bezig met een systematische en grootschalige racistische operatrie tegen Roma, nog vaak erg slordig als ‘zigeuners’ aangeduid. Kampen waar ze wonen, vaak onder beroerde omstandigheden, worden ontruimd, Roma worden het land uitgezet en krijgen een klein bedrag. Alleen al in augustus zijn langs deze weg 700 Roma gedeporteerd. Heel vorig jaar ondergingen 10.000 Roma deze behandeling.

De Franse regering van president Sarkozy legt een verband tussen Roma en criminaliteit. We kennen dat gevaarlijke truukje. Volgens deze ‘logica’ komen alla Fransen voor deportatie in aanmerking vanwege de corruptie en decadentie van opéénvolgende Franse presidenten en zakenlieden. Omdat Bush en Obama oorlogsmisdadigers zijn, moeten we derhalve alle Amerikanen als criminelen bejegenen. De Nederlandse identiteit van haatzaaier Geert Wilders en veel van zijn aanhangers betekent dat we alle Nederlanders van het Nederlanderschap moeten beroven. Wie de voorbeelden absurd vindt, heeft gelijk. De hele logica is namelijk absurd. Maar het de logical die tegen Roma gehanteerd wordt. Een hele bevolkingsgroep wordt zo tot misadiger en uitschot, rijp voor deportatie, bestempeld. dat er daadwerkelijk deportatie volgt, is dan niet meer verbazingwekkend.

Inmiddels is er vanuit allerlei kanten fel protest aangetekend tegen het Franse deportatie-beleid. Goed was het grote protest in Frankrijk zelf op 4 september. Vele duizenden mensen – actievoerders vanuit vakbonden, mensenrechtenactivisten, anarchisten, studenten, een bont en breed en bemoedigend gezelschap – demonstreerden in ruim honderd Franse steden. Het was een vertoon van soplidariteit tegen het giftige regeringsbeleid in. Niet iedereen laat de vervolgde Roma barsten.

De regering ging echter gewoon door. De bewering van regeringszijde dat mensen niet puur geselecteerd en gedeporteerd waren vanwege hun Roma-achtegrond –  er zou “geen enkele maatregel genomen zijn die specifiek tegen Roma is gericht”, volgens een Franse minister – , bleken onwaar. Er lekte een regeringsdocument uit met aanwijzingen. Zo blijkt dat er “precieze doelstellingen zijn geformuleerd over de ontruiming van illegale kampen: 300 kampen of nederzettingen moeten binnen 3 maanden worden ontruimd, waarbij de  prioriteit ligt bij de [dse kampen van] de Roma.” Functionarissen worden opgeroepen “om (…) een systematische ontmanteling van de illegale kampen in gang te zetten, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de kampen van de Roma.” Niet de illegaliteit van de kampen, niet eventuele criminele daden – die op zich trouwens óók geen deportatie verdienen! – zijn doorslaggevend. De Roma zijn hier doelwit als Roma. Het is openlijk racisme van het grovere soort.

Vanuit de Europese Commissie klonk daarop felle kritiek. Viviane Reding, Euro-commissaris  van Justitie, noemde de gang van zaken – deportatie van Roma, en liegen dat Roma als zodanig het doelwit zijn – “een schande” en zei: “Dit is een situatie waarvan ik dacht dat Europa die niet die niet meer mee zoyu maken na de Tweede Wereldoorlog.” Sarkozy woest, en vervolgens ging de discussie vooral over de vraag of de vergelijking met deportaties in de nazi-tijd al dan niet gepast was. Trouw: “Dit stelt de Franse regering in staat om verontwaardigd op te merken, in de woorden van staatssecretaris Pierre Dellouche, dat zij de zigeuners op het vliegveld zet naar Boekarest, niet op de trein naar Auschwitz.” Ja, dat verschil zie ik ook nog wel. Maar de overeenkomst zit in het feit van de deportatie van leden van een bevolkingsgroep omdát ze deel uitmaken van die bevolkingsgroep. De praktijken zijn niet hetzelfde. Maar ze zijn wel degelijk verwant. Intussen heeft de eurocommissaris die vergelijking trouwens alweer ingetrokken en gezegd dat ze er spijt van heeft.

Intussen is er een heel andere reden om erg sceptisch te zijn jegens de boze kritiek vanuit Europese Commissie en Europarlement op het Franse deportatiebeleid. Frankrijk is namelijk helemaal niet uniek in dit soort dingen. Een Italiaanse minister sprak vol lof over het Franse beleid en zei dat Frankrijk simpelweg het Italiaanse beleid nadeed. De minister pleit voor een Europese aanpak om Roma aan te kunnen pakken. Een blog-artikel van de NRC schrijft, met bronvermelding, dat Denemarken van plan is een paar honderd Rioma het land uit te zetten, en dat Duitsland maar liefst 12.000 Roma naar Kosovo te sturen. In dat artikel heb ik ook het eerder genoemde cijfer van uitzettingen van Roma afgelopen jaar uit Frankrijk gehaald: 10.000. Er is een anti-Roma-beleid gaande in een hele serie Europese landen. Frankrijk eruit lichten als grote boosdoener maakt het Sarkozy wel erg makkelijk onm te jammeren over selectieve verontwaardiging en hypocrisie.

Waar anti-Roma-beleid oprukt, zullen we ook de bijbehorende ideeën aantreffen. Zo gaat het met andere vormen van racisme, zo gaat het ook nu. De dingen die hier en daar in Nederland geschreven worden over Roma zijn schokkend. Ik citeer uit een opiniestuk van De Volkskrant: “Het universum van de Roma is fundamentalistisch en gesloten.” We lezen over ‘de’ Roma-cultuur: “In die cultuur staat de Sokasja, het diep gefundeerde stelsel van normen en waarden, dat al millenia lang hun leven beheerst, centraal.” Niet-Roma staan er buiten, Roma mogen niet met hen omgaan, “tenzij om economische redenen. Daarom kunnen Roma nagenoeg niet integreren in  de hen omringende cultuur. Zij willen dat ook niet.” Zo gaat het nog even door. Waar en wanneer hebben we dit type redeneringen ook al weer vaker vernomen?

Conclusie die lezers makkelijk trekken als ze dit lezen: Roma zijn buitenstaanders omdat ze dat willen zijn, en Roma vinden criminaliteit jegens niet-Roma sowieso wel OK. Van enige historisch besef – dat duidelijk zou maken dat die rol van buitenstaander, voorzover die al bestaat, en daarmee een houding waarin mensen zich sterk op elkaar in de eigen gemeenschap aangewezen voelen, mensen is opgedrongen door discriminatie en erger – van zo’n besef geen spoor. En ik zou ook niet graag integreren in een maatschappij die mij en mijn familie eeuwenlang heeft gemarginaliseerd, naar de slechtste banen of de werkloosheid heeft geduwd, en dit alles af en toe onderbrak met pogroms en soms regelrechte genocide. Bovendien deugt de gelijkstelling van alle Roma als dragers van ‘de’ Roma-cultuur sowieso al niet. Mensen zijn niet voorgeprogrammeerd. Mensen zijn ménsen.

De houding waar dit artikel – van een zekere R.B Cramer, die bij de kinderbescherming heeft gewerkt, en die “onderzoek naar het gedrag van de Roma” heeft gedaan, aldus de Volkskrant – duikt ook elders op. Een redactioneel commentaar van die Volkskrant zelf, waarin eerst wel discriminatie tegen Roma wordt genoemd, gaat dan verder: “Pogingen van West-europese regeringen om Roma op te nemen in de samenleving hebben weinig succes gehad. Het is te makkelijk om dat uitsluitend te wijten aan falend overheidsbeleid. Ook de Roma dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen isolement. Ze hechten sterk aan de eigen cultuur en zijn niet erg geneigd zich open te stellen voor de regels en gewoonten van de landen waar ze leven.”

Ja, vast houden aan de “eigen cultuur”, dat is probleemgedrag in deze kwalijke uitsluitingsredenering. En hoezo de afstand tussen Roma en de “gewoonten van de landen waar ze leven”? Hun eigen “gewoonten” horen daar immers óók bij? Of tapt de Volkskrant inmiddels ook helemaal uit het Wilders-vaatje van ‘onze Westerse cultuur’? Als ‘kwaliteitskranten’ dit vergif in via hun kolommen verspreiden, hoeven we ons niet te zeer te verbazen als we bijvoorbeeld in reacties bij het genoemde NRC-blogstuk niet alleen allerlei anecdotes over criminaliteit door Roma begaan te lezen, maar ook dit: “Ik denk dat alleen draconische maatregelen, bvb afpakken van kinderen en deze in gewone gezinnen laten opgroeien het zigeunerpo robleem kan oplossen.” Het ‘zigeunerprobleem’, jawel! Zelfs in de taal zien we parallelen met de aanloop naar de grootschalige massamoord – op joden én op Roma – in de jaren veertig. De NRC moderéért dit soort blogs, we mogen dus aannemen dat de NRC dit openlijk racistische taalgebruik aanvaardbaar vindt. We zijn gewaarschuwd.

Dit alles overziend zijn er een paar conclusies nodig. 1. Frankrijk is inderdaad bezig met een volstrekt verwerpelijk anti-Roma-beleid; protest daartegen vanuit de bevolking, daar en hier en overal, is goed en nodig 2. Officiële Europese verontwaardiging speciaal tegen Frankrijk is echter niet zeer nuttig, zelfs huichelarij: in het buitensluiten van Roma is Frankrijk geen uitzondering; 3. ook in Nederland is sprake van griezelig racisme tegen Roma. Daartegen moeten we luid en duidelijk onze stem verheffen. Helaas blijft het tot nu toe tamelijk stil. Maar het is tijd om hardop te zegggen: ‘stop de anti-Roma-haat – Roma zijn hier welkom’.


Over tweede dip en andere crisis-toestanden

1 augustus, 2010

Er zijn flinke aanwijzingen dat het economisch herstel na de diepe recessie van 2008-2009 alweer stokt. De angst voor een tweede dip groeit, na verontrustende cijfers uit diverse landen, en na verontrustende taal van Bernanke, president ven de Federal Reserve, de centrale bank van de Verenigde Staten. De crisis is bepaald niet voorbij, in veel opzichten moet het ergste nog komen. Dat laatste geldt vooral in sociaal opzicht, met grootschalige bezuinigingen in uitvoering of minstens in aantocht.

Eerst wat cijfers die in de richting van een nieuwe neergang wijzen. Vrij weinig aandacht kregen enkele feiten over de toestand in Japan. Daar is de werkloosheid opgelopen tot 5,3 procent. Sinds vorig jaar november was dat niet meer zo hoog. Er zijn 3,4 miljoen mensen zonder baan. Hat aantal beschikbare banen per honderd werkzoekenden is teruggevallen. Er was in juni ook een terugval in de industriële productie van 1,5 procent. De Japanse economie staat er dus niet goed voor, en Japan doet er – ook na de opkomst van China als economisch krachtpatser – nog steeds toe.

Opvallende onrust deze week werd veroorzaakt door berichtgeving uit de Verenigde Staten. Een aantal weken terug berichtte Bernanke, de baas van het centrale bank-stelsel daar, nog dat de Amerikaanse economie stevig de goeie kant op ging. “Het herstel van de Amerikaanse economie is gestoeld op een goede basis”, zo omschreef De Volkskrant zijn standpunt nog op 9 juni. Maar vorige week klonk hij beduidend anders. Weer samengevat door De Volkskrant: “Het stelsel van Amerikaanse centrale banken (Fed) staat klaar om het haperende economische herstel in de Verenigde Staten te ondersteunen met nieuwe monetaire maatregelen. Dat heeft Fed-voorzitter Bernanke woensdag gezegd in een toespraak tot de bankencommissie van  de Amerikaanse Senaat.” Het herstel zet wel door, volgens Bernanke, maar het is klaarblijkelijk wel “haperend herstel”. Hij spreekt ook van “ongebruikelijk onzekere vooruitzichten”. Beursexperts reageerden bezorgd. Logisch: als Bernanke alweer aangeeft om klaar te staan om met een flinke smak geld bij te springen, dan is  er kennelijk toch iets niet in de haak. “Iedere hulp van de Fed is een sterk signaal dat  we er slechter voorstaan dan we denken”, zegt één van hen. De beurzen in New York ging na de toespraak naar beneden, en sloten die dag met een procent verlies.

Inmiddels zijn er nieuwe cijfers die de “ongebruikelijk onzekere vooruitzichten” onderstrepen.  De groei op jaarbasis van de economie is teruggevallen van 3,7 procent in het eerste kwartaal van 2010, naar 2,4 in het tweede kwartaal. Dit soort groeivertraging is in de fase van economisch herstel ongebruikelijk: na eerdere recessies kwam er in een vergelijkbaar stadium van de conjunctuur juist vaart in de economische groei, zo merkt econoom Gerald Lyons, werkzaam bij Standard Chartered, op. Er is “angst dat de Amerikaanse economie op een dubbele-dip-recessie afstevent”, aldus  The Guardian.

Intussen komen uit hoge financiële beleidskringen tegenstrijdige geluiden. Er is de bereidheid van Bernanke om de geldkraan maar weer open te draaien. Er is tegelijk echter de golf van bezuinigingen in Europese staten. Eergisteren nam het Italiaanse parlement een bezuinigingspakket ter waarde van 32 miljard dollar aan. Bevriezing van salarissen in de openbare sector, stevig snijden in budgetten avn ministeries en gemeenten, plus steviger aanpak van belastingontduiking, kennelijk om de pijn aanvaarbaarder te maken door te laten zien dat ook rijken niet buiten schot blijven.

Frankrijk kreeg intussen een beetje op zijn kop van het IMF. Dat IMF waarschuwt dat  de Franse regering ervoor moet zorgen dat de harde bezuinigingen stevig worden volgehouden. “Volgens het fonds lukt het Frankrijk dankzij al eerder aangekondigde bezuinigingsmaatregelen wel om het tekort volgens jaar terug te schroeven tot 6,1 procent. Het fonds denkt echter dat daarna de klad erin komt”, waardoor de doelstelling – terugdringing van het tekort tot  maxia maal 3 procent – pas in 2015 zou worden bereikt.

Regeringen moeten dus bezuinigen, vinden ze zelf, en vindt één van hun financiers-in-nood, het IMF. Maar datzelfde IMF toont zich tegelijkertijd bezorgd over … bezuinigingen. “De drift van overheden in de eurozone om de begrotingsteklorten en de investeringen terug te brengen, kan de komende jaren een rem gooien op de  economische groei, waarschuwde  het Internationaal Monetair Fonds woensdag.” Het IMF eist dus bezuinigingen, en waarschuwt tegelijk voor de schadelijke effecten ervan. Het tekent in een handvol woorden een wezenlijke tegenstrijdigheid in de kapitalistische economie, en een fundamenteel dilemma van burgerlijke beleidsmakers die deze economie op orde proberen te houden.

Om dit wat duidelijker te maken is het handig om de crisis eens wat nader te ontleden. Dat maakt het tevens mogelijk om iets meer te zeggen over de verantwoordelijkheid voor de crisis, en de soorten van antwoord die mensen aan de brede onderkant van de maatschappij tegenover die crisis naar voren moeten brengen. Is er bijvoorbeeld sprake van een “rekening” die we “retour” kunnen sturen, waarna we overgaan tot de orde van de dag? Of is er iets meer aan de hand?

Het is in sommige linkse kringen gebruikelijk om te zeggen dat de recessie de schuld is van rijken, speculanten, ondernemers en bankiers, die met hun goklustige winstbejag de economie richting afgrond hebben gejaagd. En ja, hebzucht en winstbejag zijn drijfveren van de rijken en machtigen der aarde. Maar het is verkeerd om daarin meer te zien dan een oppervlakkig symptoom. Het is eveneens verkeerd om deze mensen de ‘schuld’ te geven, alsof het hier om bewust wanbeleid gaat, alsof deze mensen denken: kom, laten we de economie nu eens naar de bliksem jagen met onze speculatieve hebberigheid. Schuldig zijn deze mensen als zodanig niet. Maar verantwoordelijk – als machtigen in een economie waarbij zij goed gedijen over onze ruggen… ja, verantwoordelijk zijn ze wel.

Hoe werkt het mechanisme? Recessies brengen werkloosheid, massaontslag, verarming op grote schaal te weeg. Maar de oorzaak van recessies is niet een soort vastbeslotenheid van ondernemers om ons al deze nare dingen aan te doen. Eerder het tegendeel! Ondernemers in een florerende economie zien winstkansen en dus investeringsmogelijkheden. Bij wijze van modelvoorbeeld: vijf PC-bedrijven vermoeden allemaal dat de markt  volgend jaar verdubbelt. Alle vijf willen ze een zo groot mogelijk deel van de markt. Directies geven opdracht om daarvoor enorm te investeren. Zo hopen ze winst te maken, en ze verwachten dat ze daar ook meer mensen voor in dienst te moeten nemen. Ze zullen zelf dus ook nog denken dat hun beslissingen goed zijn voor de werkgelegenheid, en dus erg sociaal. Misschien zitten er wel aardige bazen tussen die denken dat ze met hun investeringen hun neef, hun oom en hun buurvrouw van vroeger aan een aardige baan kunnen helpen. Zelfs een ondernemer is ook maar een mens. En, hoe cynisch sommige ondernemers ook zijn, hun investeringen beogen groei, geen krimp, profijt, geen verlies.

Maar als vijf bedrijven allemaal zoveel mogelijk van die 100 procent groei willen plukken, en alle vijf bijvoorbeeld hun capaciteit met honderd procent uitbreiden – dan is er als die investeringen computers beginnen af te leveren, veel méér dan 100 procent productiegroei bereikt. Een flink deel van de gemaakte computers worden niet, of tegen verliesgevende dumpprijzen, verkocht. Winsten komen onder druk te staan, een paar van de vijf bedrijven maken opeens zelfs verliezen. Er gaat een grote streep door nieuwe investeringen, bedrijven beginnen mensen te ontslaan. Het hele mechanisme werkt door naar toeleveranciers die opeens minder ordersd krijgen, maar ook naar bijvoorbeeld supermarkten die minder omzet krijgen omdat veel van hun klanten opeens werkloos, en dus een stuk armer, zijn geworden.

Zo breekt een recessie uit: allemaal afzonderlijke bedrijfsbeslissingen deie op groei gericht zijn, worden zonder onderlinge coördinatie vooraf, door concurrenten, genomen, en blijken opeens onbedoeld tot krimp te leiden. Aan het eind van het proces is de uitkomst van die beslissingen een totaal andere dan de beoogde resultaten ervan. De recessie is door niemand gewild, het is niemands persoonlijke ‘schuld’. Een bedrijf dat niet zou inspringen op de verwachte groeimogelijkheden, en niet investeert, verliest de race bij voorbaat en vist achter het net. Investeren is in de logica van concurrentie waar de kapitalistische economie van doordrenkt is, geen keus maar een heilig moeten. Kapitaal moet zichzelf vermeerderen, en dat lukt alleen door arbeid aan het werkt te zetten, om spullen te maken, om te verkopen. Dat dit uiteindelijk, door het recessie-mechanisme, vaak misloopt, doet aan de dwangmatigheid van dit proces niets af.

Hoe werkt dit in de huidige crisis? Vervang ‘computers’ uit het bovenstaande voorbeeld door ‘woningbouw’, en dan ben je er al voor een flink deel. Er is in de jaren tot 2007 veel geïnvesteerd in huizen. Maar daar kwam iets bij: er zijn heel veel leningen, hypotheken, verstrekt aan mensen, zodast die ook huizen konden kopen. Die hypotheken werden vervolgens, in allerlei pakketten, weer verhandeld. Sommige hypotheken waren relatief veilig. Maar heel veel hypotheken waren verstrekt aan mensen met weinig geld, bij wie slechts geringe tegenslag tot betalingsproblemen zou leiden. Dit soort riskante hypotheken werden samen met andere hypotheken in pakketten tot speculatieve handelswaar gemaakt. Je zou kunnen zeggen: er ontstond een overproductie, niet alleen van woningen – terwijl er nog altijd mensen dakloos waren! – maar vooral ook in schuldpapieren. Toen het aantal mensen dat nuiet tijdig kon afbetalen, en daarmee het aantal huuisuitzettingen, begon te groeien, ontstond er paniek. De angst dat banken een deel van hun verstrekte leningen nooit zouden terugzien, greep om zich heen. Overproductie van leningen leidde tot wat eerst een kredietcrisis heette, en vervolgens een grote, wereldwijde recessie werd.

Die recessie werd nét geen depressie. Dat kwam omdat regeringen meteen honderden miljarden in de wankelende banken begonnen te pompen. De economie werd gaande gehouden door enorme financiële injecties. Dat was geléénd geld, geleend van kapitaalverschaffers, banken en andere financiële instellingen. En daar zien we de huidige economische problemen, en de bezuinigingslogica, aankomen. Wat voor een regering namelijk een lening is, dat is voor zo’n kapitaalverschaffer een investering, een belegging. Banken belegden in de Griekse staatskas, omdat ze verwachtten dat ze hun geld met een flinke rente terug zouden krijgen. En het leek een veilige belegging bovendien. Staten gaan minder gauw failliet, en zijn moeilijker uit hun huizen te zetten.

In feite is dit hetzelfde mechanisme als de hypotheekcrisis van 2007-2008 – met dezelfde risico’s. Want zodra er serieuze vraagtekens opduiken of het uitgeleende geld wel met rente terugkomt, is er paniek in de tent. Twijfels over de Griekse kredietwaardigheid was in 2010 een vergelijkbare trigger voor crisis als betalingsmoeilijkheden van arme huis- en hypotheekbezitters dat enkele jaren eerder waren. Was er in 2007 een overproductie van hypotheken, in 2010 werd Europa getroffen door een overproductie van staatsleningen.

Maar er is een wezenlijk verschil. Bij de eerdere kredietcrisis kon de staat, via subsidies aan banken, de economische nergang afremmen en keren. Dat gebeurde echter met geleend geld. Nu is die oplossing er echter niet zomaar, omdat de staatskredietcrisis nu juist volgt uit het grootschalig lenen door regeringen om die eerdere kredietcrisis te bestrijden. Nog méér geld lenen om staatsleningen af te betalen wordt door kredietverschaffers aan steeds strengere voorwaarden – onder meer hoge rentes – onderworpen. De geldschieters willen garanties dat hun geld ook eens terugkomt, ze hebben hun beleggingen in regeringskassen immers niet uit filantropische overwegingen gedaan.

Regeringen worden dus door het internationale financiële zakenleven, banken, het IMF, onder enorme druk gezet om het geld ergens anders te gaan halen – uit de zakken van de bevolking, van arbeiders, mensen met een uitkering, mensen op school en universiteit.  De huidige bezuinigingen  vinden  hier hun oorzaak. Griekse arbeiders raken hun pensioenrechten kwijt om de Griekse regering in staat te stellen Griekse en internationale banken hun geleende geld met rente terug te betalen. De bezuinigingen zijn tegelijk voorwaarden, gesteld door onder meer het IMF maar ook door EU-regeringen… voorwaarden waaraan voldaan moet worden om nieuwe leningen af te kunnen sluiten. Oftewel: Nederlandse belastingbetalers hoesten geld op dat de Nederlandse regering verstrekt aan de Griekse regering, zodat die Griekse regering kan doorgaan haar schulden met rente af te betalen aan internationale, ook Nederlandse, banken…

De bezuinigingslogica wortelt dus in de huidige diepe economische crisis. In één of andere vorm zijn ze, vanuit het kapitaalsbelang, werkelijk nodig om de kapitalistische economie weer voldoende winstgevend te maken. Tegelijkertijd – dat ziet zelfs het IMF, zoals we zagen! – dragen bezuinigingen, doordat arme mensen minder uit kunnen geven, ook bij tot recessie-neigingen. Het kapitalistische medicijn heeft bijwerkingen die sterk lijken op de ziekte waartegen dat medicijn wordt ingezet. Dat is de tegenstrijdigheid in het hart van de huidige kapitalistische crisis.

Dit hele gebeuren heeft revolutionaire implicaties, op twee manieren. Het kapitalisme moet, vanuit haar logica, drastisch bezuinigen om weer gezond te worden. Bezuinigen is, voor de ondernemersklasse, dus geen keus, geen kwestie van verkeerde prioriteiten. Het offensief van de Griekse, Italiaanse, Franse, Spaanse en straks ook Nederlandse regeringen mag, vanuit het gezichtspunt van het kapitaal, niet mislukken. Doet het dat wél, dan opent dat de weg naar een veel fundamenteler crisis van het kapitalisme zelf, dat zijn winstgevendheid structureel in gevaar ziet komen. Het is erop of eronder voor de ondernemersklasse en de bijbehorende politiek.

Dat betekent voor het verzet tegen bezuinigingen en de logica erachter wel iets belangrijks. De regeringen zullen, omdat het erop of eronder is, niet na een handvol beperkte acties van de kern van hun beleid afzien. Een reeks  grote landelijke ééndagsstakingen in Griekenland hebben geen serieuze concessies van regeringszijde losgekregen, en alle stakingen, demonstraties en rellen eromheen evenmin. Het protest, het verzet, zal dus naar escalatie in de breedte en de diepte moeten werken. Als reeksen van stakingen en demonstraties en rellen nog niet genoeg zijn, dan is er klaarlijkelijk zo ongeveer een opstand nodig, met bijvoorbeeld stakingen van onbepaalde duur tot de bezuinigingen weg zijn. Als de regering van geen wijken wil weten, dan moet die regering klaarblijkelijk ten val gebracht worden, willen de bezuinigingen stopgezet worden.  En wat nu voor Griekenland geldt, dat gaat morgen op voor Italië en Frankrijk en overmorgen wellicht voor Nederland. Het stopzetten van de bezuinigingspolitiek vereist een revolutionaire opstelling vanuit het verzet, vanuit een steeds opstandiger bevolking.

Die revolutionaire opstelling is gebaat bij een helder inzicht in de aard en wortels van de ecopnomische crisis. Het maakt hier uit of we, simplistisch en onjuist, bankiers en speculanten, de ‘schuld’ geven van de crisis, of dat we de heersende klasse en de bijbehorende politieke elite  verantwoordelijk stellen, een veel preciezere en juistere formultering. Ondernemers ‘schuldig’ verklaren aan recessies is slordig, zoals we al zagen: recessies vloeien voort uit de werking van het systeem zelf, en zijn dus niemands ‘schuld’. En het zoeken van schuldigen – via parlementaire onderzoek in Nederland of verhoren van bankiers door een senaatscommissie in de VS – suggereert dat recessies te voorkomen zijn als we slechte ondernemers en beleidsmakers door iets betere vervangen, of het hele spul aan wat betere regelgeving onderwerpen. Het leggen van verantwoordelihjkheid bij de klasse die het systreem – op chaotische, onderling concurrerende wijze – aansturen, en daar goed van profiteren – is wél zinnig. het laat zien, wie er als klasse onze vijanden zijn, wiens omverwerping we nastreven, als onderdeel van het opdoel ken van het stysteem waaarvan zij aan het hoofd staan.

Wat moeten we aan met het idee – veelal door rechts gepropageerd – dat recessies het gevolg zijn van te hoge loonkosten, en te weinig flexibele arbeidsmarkt, te sterke vakbonden en dergelijke? Het antwoord hierop is dubbel. Het is namelijk zowel onjuist als in een bepaalde zin ook juist. Het is onjuist, in de zin dat recessies uitbreken, ongeacht hoe hoog of laag lonen zijn, ongeacht hoe sterk of zwak vakbonden zijn, ongeacht hoe makkelijk het voor ondernemers is om arbeiders op straat te gooien. Het boven uiteengezette mechanisme van concurrerend winstbejag dat richting overproductie drijft, vindt sowieso keer op keer plaats. En het is onjuist, onterecht, om de schuld daarvoor bij arbeiders en de resultaten van hun zelfverdediging te leggen.

Maar het wijzen op relatief hoge lonen en een relatief sterke positie van arbeiders als factor die crisis kan bevorderen, bevat tegelijk een hele belangrijke waarheid! Het is namelijk een erkenning dat het kapitalisme functioneert op basis van succesvolle uitbuiting van arbeiders. Waar arbeiders die uitbuiting met succes weten in te perken, daar krijgen ondernemers het moeilijk, daar hapert het winstmaken, en begint het systeem gebrekkig te functioneren.

Nee, arbeiders zijn niet de ‘schuldigen’ aan de crisis. Maar het kapitalisme kan uiteindelijk keer op keer niet leven met een arbeidersklasse die te sterk wordt. Dat is geen veroordeling van onverantwoordelijk optredende arbeiders, met hun looneisen en hun stakingen. Integendeel, het is een veroordeling van een systeem wiens levensvatbaarheid op termijn botst met een klasse op wienst uitbuiting dat systeem draait, een kapitalisme dat een succesvolle strijd tegen die uitbuiting wel als een levensgevaarlijke bedreiging moet opvatten. In die zin draagt arbeidersverzet bij, soms aan deze of gene recessie, maar altijd aan een diepere crisis van het kapitalisme zelf.

Er zijn twee uitwegen hieruit. De eerste is:  de kapitalistische crisis oplossen door de winstgevendheid van het kapitaal te herstellen – maar dit kan enkel op kosten van de arbeidersklasse. Dat is wat het om zich heen grijpende bezuinigingsbeleid beoogt. De tweede is: de crisis niet oplossen, maar steeds verder op de spits drijven door een resolute weigering van de bezuinigingslogica, een besliste en met effectieve arbeidersstrijd onderbouwde afwijzing van iedere poging om winstherstel tot ons doel te maken. Dat brengt het kapitalisme steeds dieper in de narigheid – en brengt de vervanging van dit systeem steeds dichterbij. Het lijkt me dat de tweede optie de enige menswaardige en hoopgevende keus is.


Staken tegen bezuinigen in Frankrijk, Italië en Spanje

29 juni, 2010

Het jaar 2010 is ongeveer op de helft, en we zien twee botsende internationale trends De eerste trend is de golf van bezuinigingen die regeringen op ons loslaten. De tweede is de golf van protest en verzet tegen die bezuinigingen. Vandaag is het weer stakingsdag in Griekenland, en berichten duiden al op grote deelname en stevige actie op straat. Daarover ongetwijfeld snel meer. Maar ook uit andere landen valt van alles te melden van het front der klassenstrijd.

Vorige week donderdag bijvoorbeeld er bijvoorbeeld actie in Frankrijk tegen verhoging van de pensioenleeftijd, stakingsactie in onderwijs, post, openbaar vervoer. Tussen de 12 procent en de 40 procent van de scholen was gesloten. het eerste cijfer komt van het ministerie van onderwijs, het tweede van  vakbondskant. Het percentage personeelsleden bij de posterijen dat staakte was nu 12,58 procent, iets hoger dan de 11,45 procent die op een eerdere protestdag, op 23 maart, het werk hadden neerlgelegd. het ministerie van milieu makate bekend dat 10 priocent van de vluchten op het vliegveld Charles de Gaulle en 30 procent vanaf parijs Orly waren geschrapt.

Bij de cijfers moeten we opmerken dat ze grotendeels van de autoriteiten komen. Die schatten de zaak graag nogal optimistisch (voor hén) in. Ik vermoed dat de echte stakingscijfers en stakingsimpact groter was. Het Aljazeera-bericht waar ik bovenstaande gegevens uit heb geplukt, meldt ook nog dat volgens peilingen van L’Humanité – krant vanuit de Communistische Partij – en Le Parisien, tweederde van de kiezers in Frankrijkt bereid waren aan protestmanifestaties en dergelijke op die dag deel te nemen. Er is dus nog steeds groot draagvlak voor actie. Maar om een doorbraak te bereiken zal wel meer nodig zijn dan de enigszins rituele ééndagsacties waartoe  vakbonden keer op keer beslissen.

Italië was afgelopen vrijdag aan de beurt met een landelijke staking, en demonstraties in grote steden. De actie kwam vanuit één van de grote vakbondsfederaties, de CGIL. De andere twee hadden hun leden niet tot staking opgeroepen. De staking duurde vier uur in het openbaar vervoer, acht uur in andere sectoren.

Naast de verdeeldheid in de vakbeweging, en naast de beperkte aanpak van steeds stakingsdagen – of dagdelen, zoals in Italië – in plaats van toewerken naar stakingen van onbepaalde duur – zien we nog een zwakte: de voorzichtigheid in de vakbondsleiding. Susanne Camusso, vice-voorzitter van de CGIL, zei: “Niemand ontkent dat we bezuinigingen moetn doorvoeren, maar dat m,oeten bezuinigingen zijn die eerlijk zijn en gericht op de toerkomst, niet zomaar snoeien in de uitgaven.” Precies dát is de meegaandheid waardoor regeringen onvoldoende tegenspel krijgen. Door de noodzaak van bezuinigingen te erkennen, wordt de strijd beperkt tot touwtrekken over wat meer of wat minder. Dat maakt de motivatie van arbeiders om tot hetn uiterste te gaan bepaald niet groter – terwijl zo’n soort motivatie er aan de kant van regeringen wel is.

Bovendien: precies die noodzaak van bezuinigingen geldt alleen als we de gezondheid van de staatsfinanciën tot ons doel maken. Maar het is – ik zei het al eerder – niet onze staat (geen enkele staat is ooit van ons), en dus is de gezondheid van de staatskas niet ons probleem. Als hun staat bezwijkt onder de druk van arbeiders die voor hun belangen, collectieve sociale voorzieningen en levenspeil opkomen, dan is dat pech voor die staat, en reden temeer voor de val ervan, en de vervanging door iets socialers, iets dat wél van ons samen is.

Waar we in Frankrijk en Italië, naast grootschalige, bemoedigende deelname aan protesten, allerlei zwakke plekken in het verzet dienen te onderkennen, daar laat Spanje iets zien van de mogelijkheid tot escalatie van het verzet. In Madrid, de hoofdstad van dat land, staakte vandaag het metropersoneel. Daarmee reageerden ze op een stap van het regiobestuur van Madrid. Die voerde een salariskorting waartoe de regering heeft besloten voor ambtenaren, ook door voor het personeel van diensten zoals transport  die volgens het regeringsplan niet onder de korting vielen. Het regio-bestuur – conservatief van samenstelling – gaat kennelijk nog een stap verder in bezuinigingsbeleid dan wat de sociaaldemocratische regering -Zapatero eist.

Tegenover de escalatie van de autoriteiten volgde echter escalatie van arbeiderskant. Ze legden het werk neer. Ze doorbraken tegelijk ook wetgeving die de stakinsgruimte inperkt. De wet zegt in Spanje dat openbare diensten, ook tijdens stakingen, gedeeltelijk – bij de metro voor 50 procent – voor vijftig procent draaiende moeten blijven, als noodvoorziening. Welnu, het metropersoneel legde de metro helemáál stil met hun staking. Zoiets is in geen twintig jaar gebeurd, en het laat zien hoe boos en strijdbaar groepen arbeiders in Spanje ook aan het worden zijn. Sommige Spanjaarden spreken in dit opzicht enigszins Grieks. Hoe lang nog voordat arbeiders in Nederland Spaans gaan spreken?

En overigens ben ik van mening dat deelname aan de demonstratie ‘Griekenland Is Overal’ voor lezers van dit weblog, voor familieleden en vriendinnen en vrienden en collega’s van dit blog, en voor iedereen die de strijd tegen bezuinigingen serieus neemt en wil voeren, doodgewoon noodzaak is.


Berlusconi belaagd

15 december, 2009

Berlusconi, premier van Italië, is zondag aangevallen en daarbij gewond geraakt. Een zekere Massimo Tartaglia, heeft inmiddels spijt betuigd. De man is 42 jaar en staat al tien jaar onder behandeling van een psycholoog. Van een duidelijk politiek gemotiveerde aanslag is dan ook klaarblijkelijk geen sprake. van een daad die ik op welke manier ook toejuich trouwens evenmin – hoezeer ik Berlusconi ook verafschuw.

Half Italië alsof er wel degelijk een politieke aanslag is gepleegd. Berlusconi zelf: “Ik mag iedereen graag, ik wil voor iedereen het beste, ik begrijp niet waarom nesen mij zo haten”, zo geeft een priester die hem in het ziekenhuis bezocht  de woorden van de premier weer. Volgens leden van zijn partij die hem op hadden gezocht sprak Berlusconi van een “haatcampagne” tegen hem. “Maar (…) ze zullen me niet stoppen.”

Zijn bondgenoten gaan verder. “Politici uit het rechtse Berlusconi-kamp verklaarden de aanval door te wijzen op het ‘klimaat van confrontatie en haat’jegens berlusconi. Umberto Bossi van de Lega Nord sprak van over een terreurdaad.” Tegenstanders laten zich niet onbetuigd: “Ook de linkse oppositie veroordeelde het geweld.” Bersini, leider van de centrumlinkse PD, noemde de daad “een niet te beschrijven actie die krachtig moet worden veroordeeld.” Intussen is justitie maar vast een onderzoek begonnen naar Facebook-groepen die leuzen gebruien oals ‘Berlusconi moet dood’. Zo houdt Italië er inmiddels een eigen mini-versie van de Oorlog tegen Terrorisme op na – met als aanleiding een labiele man die een stenen voorwerp gooit.

Wat valt hier verder over te zeggen? Jazeker, er is een “klimaat van haat en confrontatie” in italië. Maar het is Berlusconi die, samen met zijn rechtse en deels fascistische bondgenoten, in eer hoge mate verantwoordelijk is voor dat klimaat. Hij praat al sinds zijn politieke opkomst vanaf 1992 over links als een soort binnenlandse vijand. Dat is oorlogstaal. Echte oorlog was er ook. Onder Berlusconi nam Italië deel aan de beetting van Irak, onder Berlusconi neemt Italië deel aan de bezetting van Afghanistan. 

Oorlog was er ook binnenslands. Berlusconi en zijn minister Fini lieten in juli 2001 tijdens de G8-top in Genua duizenden zwaarbewapende carabinieri – militaire oproerpolitie – los op grote aantallen demonstranten. Of die betogers vreedzaam of minder vreedzaam actievoerden maakte niet veel uit, klappen, traangas, waterkanonnen, dodelijke kogels voor betoger Carlo Giuliani, en een politievoertuig dan nog even over die dode jongen heenreed – dat was de gewelddadige realiteit. Groepen die in de binnenstad echt vernielingen aanrichtten, konden intussen urenlang hun gang gaan terwijl de politie toekeek of in andere delen van de stad op demonstranten aan het inhakken was. Berlusnoni is nu gewond geraakt door een psychisch gestoorde man. Carlo Giuliani is doodgeschoten door een functionaris in dienst van de regering van dieelfde Berlusconi. Maar destijds hoorde ik van Bossi geen veroordeling van carabinieri én opperbaas Berlusconi wegens terrorisme.

Iedereen die, zoals Fini, spreekt over de “plicht om te voorkomen dat de jaren van geweld weer opleven” ziet over het hoofd datgeweld onder berlusconi’s verantwoordelijkheid realiteit van staatswege was en is. Voeg daarbij de corruptieschandalen, de aanwijzingen dat Berlusconi connecties met de Mafia had, maar ook de jacht die ijn politie en soms ook geestverwante rechtse knokploegen maken op migranten onder verblijfsvergunning – en de vraag van Berlusconi “waarom mensen mij zo haten” heeft wel een redelijk antwoord. En als Berlusconi “het beste voor heeft met iedereen”, dan zal dat de familie van Carlo Giuliani waarschijnlijk niet echt zijn opgevallen, en al die migranten die van staatswege worden opgesloten om te worden gedeporteerd evenmin.

Gezien de gewelddadigheid waarmee Berlusconi en bondgenoten de Italiaanse politiek en maatschappij hebben helpen doordrenken, kun je het “klimaat van haat en confrontatie”, en ook de aanval op hemzelf, met reden zien als een kestie van chickens coming home to roost, wie wind zaait zal storm oogsten. Het is niet vréémd dat er eens iemand een keihard voorwerp naar zo’n premier wil gooien. Al eerder was hij trouwens met een hard voorwerp op het hoofd gemept, dus het is ook niet echt nieuw.

Maar, hoe onzinnig de vermoorde-onschuld-houding van Berlusconi en zijn bondgenoten ook is, het verwonden van de premier door een hard ding te gooien is niet grappig, niet gunstig en niet goed. Het gaat er niet om of Berlusconi zoiets verdíént. Het gaat erom wat zo’n aanval kan losmaken, wat voor invloed het heeft. En dan verwacht ik van zo ’n aanval niets positiefs. Het is een daad die – als ze al ingegeven zou zijn door terechte woede en afkeer van Berlusconi en zijn politiek – averechts werk, contraproductief is.

In de eerste plaats wegens de rechstreekse beeldvorming. Doorgaans zien we Berlusconi als een arrogante politicus met gladde praatjes en een nog gladdere glimlach, die zijn asociale beleid rechtpraat. Daartegen nemen linkse mensen eenvoudig en vrij probleemloos stelling. Nu opeens zien we een gewonde, geschrokken, aangeslagen man. meteen vergeet de kijker waar de ie man voor staat. Weg is dan de afkeer van zijn beleid. Voorop staat dan bij veel mensen – en niet de slechste mensen! – medeleven met het slachtoffer, en afkeer van degene die zo nodig moest gaan gooien. De uitkomst is dat Berlusconi stérker staat, psychologisch gezien, vanwege die slachtofferrol.  Het is een beetje als met Pim Fortuyn, nadat die een taart in zijn gezicht kreeg, maar dan veel sterker.

Een tweede punt is feitelijk al aangestipt. Rechts en het gezag sowieso gebruiken zo’n aanval om extra hard tegen tegenstanders van Berlusconi in te gaan, ‘terrorisme!’ te roepen en voor onderdrukking te pleiten. Met een regering waarin fascisten zitten, en met straatgeweld uit fascistische hoek, kan dit een wel heel gevaarlijke dynamiek krijgen. Individueel geweld tegen een rechtse politicus kan net datgene zijn dat groepsgeweld vanuit rechts en uiterst-rechts helpt ontketenen. En in moord en doodslag ijn fascistisch rechts én de staatsinstellingen beter dan zelfs het meest militante links. Dát soort krachtmeting moet links niet zoeken, want daar zit onze kracht niet.

Dit is geen pleidooi voor principiële geweldloosheid bij politieke strijd. Ik vind dat demonstranten terug mogen vechten als de politie ze aanvalt, en onder sommige omstandigheden ook de politie aan mogen vallen, dat krakers hardhandig hun panden mogen verdedigen, en stakers hun blokkades van de fabriekspoort. En dat de strijd tegen bezetting en onderdrukking soms een gewapende strijd is, beschouw ik als onontkoombaar zolang bezetting en onderdrukking bestaan. En ja, een  schoen richting Bush door een Irakees, boos op de man wiens oorlog irak zoveel doden en leed heeft berokkent is niet verkeerd (als die raak was geweest was er trouwens niet meer dan een schrammetje geweest). Maar het verwonden of doden van individuele politici draagt niets bij en versterken het bestel waar die politici leiding aan geven. Uit een aanval zoals Berlosconi zondag overkwam, komt narigheid.


Opmerkingen bij de arrestatie van een anarchist

3 oktober, 2009

Soms zie je op een gezapige zaterdag opeens zo’n kort berichtje dat je aandacht prikkelt, en dat na enig snuffelwerk zowaar aanleiding voor een weblogstukje is. Dat overkwam me dit weekend weer eens. Kop van het berichtje: “Griekse politie arresteert bejaarde anarchist”. Zowel mijn waardering voor het anarchisme als het feit dat ik gebeurtenissen in Griekenland na de revolte van december 2008  probeer te volgen, maakten dat ik het berichtje eventjes las.

Wat bleek?  Twee mensen hadden een bank beroofd inde Griekse plaats Trikala. Even later arresteerde de poltitie twee mensen, een 46-jarige Griek, en een 72-jarige Italiaan. Om die laatste draait het. Zijn naam is Alfredo Maria Bonanno, al tientallen jaren anarchist en schrijver waarin hij zijn kijk geeft op de soort revolutie die volgens hem noodzakelijk is.

Wat moeten we met dit bericht? Van alles. Laten we het eerst eens over de bankoverval hebben. Ik word niet warm of koud van bankovervallen. Ik zie er geen revolutionaire verzetsdaad in. Maar ik reserveer mijn morele verontwaardiging graag voor ernstiger vergrijpen dan een bankroof. Ik woon in een land waarin banken als de DSB mensen mogen beroven door ze dubieuze waardepapieren aan te smeren, en daarvoor niet veel  meer straf krijgen dan een vermanend woord van minister Bos en een boete van 120.000 euro die ze nauwelijks mérken. Over de grenzen gaat het niet wezenlijk anders. Waarom mogen banken straffeloos mensen beroven, terwijl mensen die een bank beroven als vreselijke criminelen worden afgeschilderd en behandeld?

Het enige anti-sociale aan  een bankroof als deze is de, mogelijkerwijs traumatische, schrik die de daders aan personeelsleden – die het allemaal ook niet kunnen helpen – kunnen hebben toegebracht. Maar dat er een bedrag van 50.000 euro verhuist vanuit de kluis van een bank naar mensen die er ongetwijfeld iets zinnigers mee weten te doen dan als bankkapitaal dienen – dat kan ik geen ramp, geen wandaad, vinden.

Maar hebben de twee het dan gedaan? Het bericht baseert zich op een woordvoerder van de Griekse politie. Eéén ding over de politie in het algemeen, en de Griekse in het bijzonder. Niets van wat zo’n instantie beweert kan op voorhand als waarheid worden gezien. De geloofwaardigheid van het gezag in dit soort aken is wat mij betreft minimaal. Griekse autoriteiten – en niet alleen zij – arresteren wel vaker radicaal-linkse mensen wegens zaken waar ze niets mee te maken hebben. Het valt niet uit te sluiten dat ze nu ook een anarchist te grazen hebben willen nemen, en een bankoverval gebruikt hebben als excuus om hem op te pakken.

Is het dan uitgesloten dat hij en de 46-jarige Griek het gedaan hebben? Nee, dat niet. Er ís een stroming binnen het anarchisme die bepaalde vormen van roof – van grote kapitalistische instellingen – als legitiem actiemiddel, of als uitdrukking van verzet tegen burgerlijke orde en moraal, ziet. Het is geen promonente stroming binnen het anarchisme, hoezeer rechtse publicisten ook graag hun best doen om het hele anarchisme als stroming van gewelddadige relschopp[ers en criminelen af te schilderen. Maar het is ook onzinnig om te ontkennen dat dit type anarchisme bestáát.

Het is dus dénkbaar dat ze het hebben gedaan, vanuit een politiek motief. Maar voor hetzelfde geld zaten ze gewoon krap bij kas. Ik roep ook wel eens, als ik wat leuks wil doen dat geld kost: ik beroof morgen wel een bank. Weten wij veel, misschien hebben deze twee mensen wel de daad bij dit soort woorden gevoegd. Het zou zomaar kunnen… maar het zou ook zomaar kunnen dat de twee helemaal niets met de hele bankoverval te maken hebben gehad. Bewijs van hun schuld heb ik niet gezien.

Interessanter is echter het antwoord op de vraag: wie is deze  Alfredo Maria Bonnano? Ik had niet van de man gehoord, ik ben positief-belangstellend in het anarchisme, maar geen anarchisme-expert. Enig vluchtig gesnuffel, via het vrijwel onvermijdelijke Wikipedia en via Indymedia,  leerde dat het hier een anarchist betreft die al heel wat jaartjes meeloopt. En zoals het een serieus revolutionair vrijwel betaamt, heeft hij van die vele jaartjes ook enige tijd in de gevangenis gezeten.

Hij heeft een reeks publicaties op zijn naam staan. Eén van die publicaties heb ik vandaag on-line zitten doorlezen, en dat was geen nutteloze tijdsbesteding, en ook niet onaangenaam. Het gaat om een werk uit 1977 dat ook in het nieuwsberichtje genoemd werd: “Gewapend plezier”. Ik heb de Engelstalige tekst bekeken: “Armed Joy”. Het is een tekst trouwens waarvoor Bonnano 18 maanden in de gevangenis heeft gezeten,en die volgens de inleiding van het boek uit Italiaanse bilbliotheken moest worden verwijderd. Zeer vrijheidslievend, zeer democratisch allemaal.

Uit de tekst blijkt dat Bonanno gewapende strijd tegen de staat – concreet: tegen politieagenten en dergelijke – nodig en juist vindt. ik vermoed dat dát de reden was waarom de Italisaanse staat hem achter slot en grendel gooide. maar de kern van de tekst, het zwaatepunt, ligt niet bij die gewapende strijd zelf. Hij voert in “Armed Joy” een polemiek tegen andere delen van de revolutionaire beweging die hij verwijt niet diepgaand-revolutionair genoeg te zijn

Zo valt hij de gangbare revolutionaire politiek aan omdat die werk, arbeid, zo centraal stelt. Arbeid is de basis van de uitbuiting. Het gaat er volgens hem niet om het arbeidsproces over te nemen, de productiemiddelen in handen te nemen, productie in zelfbeheer  te organiseren of zoiets. Waar de productie centraal staat, daar staat de onvrijheid, de arbeidsmoraal van het kapitalisme, nog altijd centraal. De wereld van de arbeid is de wereld van de vervreemding. Daartegenover wil Bonanno het “plezier” – misschien beter: de vreugde – uit de titel  van zijn tekst naar voren schuiven – gewapenderhand, in de revolutionaire strijd die tegelijk speels en serieus is.

In het voorbijgaan keert hij zich ook tegen andere vormen van gewapende strijd, zoals de soort stadsguerrilla die de Rode Brigades en de RAF voerden in de tijd dat hij dit schreef. Díé gewapende strijd was niet vreugdevol, maar wortelde in het aloude plichtsbesef, met haar discipline en opofferingsgezindheid – kortom, in de door Bonanno verfoeide wereld van de arbeid.

Bonanno maakt veel scherpe observaties, die bij mij ook herkenning oproepen. Inderdaad – het is niet zijn rechtstrekse onderwerp, maar wel eraan verwant denk ik – voelt actief zijn als revolutionair te vaak als een báán, als arbeid. Inderdaad ontbreekt de vreugde nogal eens. Inderdaad is arbeid sowieso niet iets dat in zichzelf vrij is, ook niet na een arbeidersrevolutie.

Karl Marx had het in dit verband over het “rijk van de noodzakelijkheid”: de noodzaak om in het bestaan van mensen te voorzien. Dat rijk van de noodzaak, de wereld van de arbeid, van de productie, moest natuurlijk onder democratische zeggenschap van de maatschappij komen te staan. het werk kon en moest ook ontdaan worden vande onaangename werkomstandigheden, het geush door chefs en dergelijke, die arbeid in het kapitalisme ook tot zo’n hel maken. Maar er blééf een element van noodaak, van dwang, van ónvrijheid in aanwezig. Onontkoombaar. 

Daarnaast was er het “rijk van de vrijheid”:  de ontplooiing van de menselijke mogelijkheden,  waarvoor steeds meer tijd en ruimte kwam naarmate het mogelijk werd door technische ontwikkeling in steeds minder tijd in de behoeften van de maatschappij en haar leden te voorzien. Marx spreekt in Het Kapitaal, deel 3, van “die ontwikkeling van menselijke energie die een doel op zichzelf is, een waar rijk van vrijheid, dat echter alleen tot bloei kan komen met dat rijk van noodzakelijkheid als basis. De verkorting van de arbeidsdag is hiervoor de elementaire voorwaarde.”  De sleutel was dus: steeds korter hoeven werken, steeds meer écht authentiek vrije tijd.

Over dit soort complexiteiten maakt Bonanno zich nauwelijks druk. Over hoe in de communistische wereld waar hij voor vecht, de mensen hun basisbehoeften bevredigd gaan zien, is hij erg summier. Maar zijn polemische aanval op arbeid-als-norm is daarmee niet weerlegd. Stof tot nadenken biedt Bonnano zeer zeker.

Stof tot denkwerk trouwens ook, en tot vermaak. De tekst zit vol wrange humor, maar ook vol ingewikkelde formuleringen. Ik snap lang niet altijd wat hij bedoelt. Hij is duidelijk beïnvloed door het Situationisme, een revolutionaire stroming uit vooral de jaren zestig van de vorige eeuw die marxistische analyse, anarchistische rebelsheid en surrealistische beelden en visies combineert.

Centraal staat in het Situationisme het begrip “het spektakel”, waarmee Situationistisch theroreticus Guy Debord het verschijnsel aanduidde dat de kapitalistische werkelijkheid een wereld van illusies uitstraalt, een vervreemdende schijnwerkelijkheid waardoor allerlei aspecten van de maatschappij déél worden, ondergeschikt blijven, aan het kapitalisme. We leven in een schijnwereld die tegelijk een hele reële wereld van uitbuiting en geweld is, en waar we veroordeeld zijn tot de rol van toeschouwer van iets waar we geen greep op hebben. De titel van Debords bekendste werk zegt het al: , “Le Societé du Spectacle”, in het Franse origineel, “De spektakelmaatschappij”. De Engelse vertaling staat on-line: “Society of the Spectacle”.

Het begrip “spektakel” hanteert ook Bonanno veevuldig in zijn tekst, al is zijn proza verder wel een stuk minder ingewikkeld dan dat van Debord. De tekst doet ook wel een beetje denken aan een veel recenter werk dat onder revolutionair links opgang heeft gemaakt: een Franse tekst geschreven in de nasleep van de rellen in de Franse voorsteden in 2005. De vertaling in het Engels heet: “The Coming Insurrection”.

Net als bij de tekst van Bonanno bevat ook dit werk veel leerzaams dat overdenking verdient, ook al ben ik het met lang niet alles eens. Zoals zo vaak bij anarchisten en aanverwante revolutionairen: ook al ben je het met het hele verhaal niet eens, er valt meer van te leren dan menig marxist helaas nog steeds denkt.