Lente in Birma?

16 februari, 2012

donderdag 16 februari 2012

Geschreven voor de website van Doorbraak, waar de geïllustreerde versie te lezen en te bekijken is.

In Birma is de laatste maanden een belangrijk politiek hervormingsproces vanuit het bewind in gang gezet. Verkiezingen waarbij weer iets te kiezen valt, ruimte voor politici van de oppositie om campagne te voeren, wapenstilstanden met guerrillabewegingen van niet-Birmese bevolkingsgroepen die tegen het centrale gezag vechten. Intussen beginnen onderin de maatschappij arbeiders zich te roeren voor meer loon. Er lijkt iets van een Birmese lente op gang te komen. Wat stelt het voor, wat zit er achter, en wat zijn de vooruitzichten? Lees de rest van dit artikel »


Verkiezingen in Birma

7 november, 2010

Vandaag vonden in Birma verkiezingen plaats. Daarmee probeert de militaire leiding haar dictatuur van een democratisch-uitziend jasje te voorzien. De hoop zal zijn dat daarmee het internationale isolement verder doorbroken wordt, investeringen minder op weerstand stuiten, en de democratische oppositie in het land zelf deels wordt ingekapseld via deelname, deels wordt verdeeld doordat een deel wel en een deel niet deelneemt, deels buitenspel gezet omdat het bewind kan laten zien dat de democratische oppositie geen doorbraak weet te bereiken. Of deze opzet slaagt is maar de vraag: opstandige mensen in Birma hebben wel vaker met grote moed roet in het autoritaire eten gegooid.

Dat oppositie niet door kan breken is duidelijk. Daar heeft het bewind met allerlei anti-democratische truuks wel voor gezorgd. Het parlement dat vandaag gekozen wordt, moet 494 zetels tellen, waarvan 440 in het lagerhuis ervan. Het bewind heeft echter  110 van die lagerhuiszetels maar vast gereserveerd voor de militairen zelf. Dan zijn er allerlei beperkende regels: kandidaten die ooit zijn veroordeeld mogen niet meedoen. Daarmee is bijvoorbeeld Aung San Kuu Sye – keer op keer veroordeeld tot huisarrest en erger – al buiten spel gezet, net als veel kandidaten van de belangrijkste oppositiepartij, de door haar aangevoerde Nationale Liga voor Democratie, NLD.

Dan laat het bewind ook in hele streken van het land de verkiezingen niet doorgaan, ‘uit veiligheidsoverwegingen’. Dat geldt bijvoorbeeld voor een gebied waar een etnische minderheid woont, de Karen, vanwaaruit al jaren hardnekkig guerilla-verzet tegen het bewind wordt gevoerd. In de desbetreffende deelstaat wonen anderhalf miljoen mensen. Angst voor aanslagen wordt door het bewind aangevoerd als reden om geen verkiezingen toe te staan in tal van dorpen daar. De echte reden lijkt eerder angst voor stemmen voor plaatselijke oppositie-politici te zijn.

Maar zelfs waar wel gestemd mag worden, en gekozen tussen meerdere kandidaten is van politieke vrijheid niet echt sprake. Kritici van het bewind zitten in grote aantallen in gevangeniss, onder slechte omstandigheden, waar marteling schering en inslag is. Een mensenrechtenactivist die dat zelf heeft ondergaan en inmiddels vanuit Thailand zich blijft inzetten, noemt het aantal van 2193 politieke gevangenen. Heel veel ervan zijn na de protesten tegen de dictatuur in 2006-2007 opgepakt. Het in bezit hebben van de VN-verklaring  van de rechten van de mens is al voldoende om gearresteerd te worden. Sommige politieke gevangenen hebben een straf van 65 jaar opgelegd gekregen. Serieuze rechtsbijstand en een min of meer fatsoenlijk proces ontbreken. Verkiezingen onder zulke omstandigheden van onvrijheid hebben zelfs met de beperkte parlementaire methode die we ‘democratie’ noemen, niet veel te maken. Logisch dat de NLD tot een verkiezingsboycot oproept.

Voor een boycot zijn activisten daadwerkelijk de straat op gegaan, en dat vergt moed. Jonge mensen van de NLD deelden bijvoorbeeld pamfletten uit met foto van Aung San Kuu Sye en de tekst: “mensen hebben het recht om niet te stemmen als ze niet willen”. Mensen hebben ook groot gelijk als ze niet mee doen aan deze anti-democratische farce. Pamfletten uitdelen zonder toestemming is trouwens verboden in de dictatuur die Birma is. Net als in het Tilburgse stadscentrum overigens, maar dat is nu even een ander onderwerp.

Niet alle oppositiegroepen willen een verkiezingsboycot. Een afsplitsing van de NLD doet wel mee, kennelijk met de hoop opm toch een oppositiestem in het parlement kunnen laten klinken en niet alle zetels aan het bewind toe te laten vallen.  Bij elkaar zijn 30 pro0cent van alle kandidaten afkomstig uit oppositiegroepen, 70 procent zijn kandidaten vanuit het militaire apparaat in één van haar partijen.

Met de twee grootste partijen is trouwens iets merkwaardigs aan de hand. Er is niet één, maar twee partijen die banden met het leger hebben. Er is de partij van het bewind zelf, de USDP. Maar er is ook de Nationale Eenheids Partij, NUP. Die heeft banden bij mensen die vroeger machtig waren in het militaire bewind, aanhangers bijvoorbeeld van de vroegere dictator generaal Ne Win, toen het staatsgeleide kapitalisme zich nog ‘socialisme’ noemde. Deze Ne Win is in een interne wisseling aan de top terzijde geschoven door de huidige leiding. Dat was in de tijd toen een revolutie van studenten en arbeiders in 1988 het hele regime bedreigde.

Het bewind bleef de situatie toen de baas door enkele gehate machthebbers te vervangen, de oppositie op een verkeerd been te zetten door verkiezingen te beloven, de honderdduizenden protesterende mensen van de straat te laten schieten door soldaten ten koste van duizenden doden. Nadat het leger de straten had heroverd op de bevolking, kwamen die verkiezingen er, in 1990. De NLD en Aung Aan Suu Kyi wonnen, de inmiddels gewijzigde militaire leiding schoof de verkiezingsuitslag opzij en handhaafde zich tot op de dag van vandaag als keiharde dictatuur.

Aanhangers van Ne Win hebben klaarblijkelijk een speelruimte om politiek te bedrijven die oppositiegroepen niet hebben. De NUP, die in deze kringen haar wortels heeft, kan daarmee ook stemmen vergaren van mensen die toch hun afkeer van de huidige leiding en iets van hoop op verandering via de stembus tot uitdrukking willen brengen. De NUP lonkt zelfs naar oppositiesentimenten, belooft zelfs persvrijheid ‘behalve in uitzonderingstoestand’ (een rekbaar begrip natuurlijk) . Dat meldt althans de Irrawaddy, website van Birmese journalisten in Thailand.

Natuurlijk is de NUP daarmee geen authentieke oppositiepartij. Een commentator spreekt van “een wedstrijd tussen een levende en een dode generaal”, waarmee het politieke verschil niet onaardig wordt weergegeven. Maar twee rivaliserende partijen met militaire wortels maakt het regime er niet steviger en stabieler op, en gevoelens van protest kiezen wel eens vaker curieuze kanalen, met onvoorspelbare gevolgen. Sowieso gaan de verkiezingen in de militaire dictatuur die Birma is geen democratie brengen, laat staan de soort veranderingen waar stakende arbeiders in de textielindustrie van het land afgelopen winter voor vochten. Maar wel wordt er met de huidige verkiezingstoestand een factor van onvastheid en onzekerheid aan de top tot uiting komt. Dit is een onzekerheid en onvastheid waar mensen in verzet, studenten, intellectuelen maatr vooral ook arbeiders en arme boeren, hun voordeel mee kunnen doen. Dat is het betere nieuws uit een land waar de situatie voor de arme onderdrukte bevolking intussen grimmig is en voorlopig nog zal blijven.


Birma op weg naar verkiezingen…

17 februari, 2010

Hoe minder aandacht het krijgt, hoe belangrijker het is. Dat patroon – niet door mij bedacht hoor – manifesteert zich momenteel in Birma, een harde militaire dictatuur die zich voorbereidt op, jawel, verkiezingen.

Veel aandacht kreeg enkele dagen geleden de vrijlating van Tin Oo. Deze man, 82 jaar oud, is één van de oprichters van de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Die NLD is de bekendste oppositiegroepering. Aanvoerster ervan, Aaung San Suu Kye, heeft nog steeds huisarrest, na jarenlange gevangenschap.

De vrijlating van Tin Oo is uiteraard net zo welkom als zijn langdurige gevangenschap schandalig was. Het voedt de hoop dat nu ook Aung San Suu Kye snel haar bewegingsvrijheid weer heeft. Maar het is niet onwaarschijnlijk dat de vrijlating van Tin Oo voornamelijk symboolpolitiek is, met een zeer beperkt doel. Er reist momenteel een VN-afgezant door Birma. Een gebaar zoals deze vrijlating kan wel eens voornamelijk bedoeld zijn om goodwil van die afgezant los te krijgen. Dictaturen doen zoiets vaker, China is ook goed in het vrijlaten van een enkele dissident vlak voordat een Wesers politicus op bezoek komt. Veel vrijer wordt zo’n land er niet van.

Intussen vestigt Amnesty International de aandacht op de positie van etnische minderheden in Birma. Die maken gezamenlijk zo’n 40 procent van de bevolking uit. Sommige leden van deze bevolkingsgroepen zijn actief in de democratische ppositie, sommige bevolkingsgroepen hebben organisaties die een langdurige verzetsstrijd voeren. Onderdrukking van die strijd, die oppositie en die bevolkingsgroepen zelf behoort tot dekrn van hetbeleid van de militaire machthebbers.

Ondertussen heeft het bewind wel verkiezingen aangekondigd die in 2010 gehouden zouden moeten worden.  Met nog 2100 politieke gevangenen, met een verregaand gebrek aan speelruimte voor oppositiebewegingen als  NLD, met voortgaande onderdrukking van de diverse bevolkingsgroepen kun je van serieuze vrije verkiezingen niet spreken.

Tegelijk zal de aankondiging ervan toch iets los kunnen maken van voorzichtige hoop: democratische activisten kunnen proberen te kijken hoe ver ze kunnen gaan in het laten horen van kritiek, het op poten zetten van bijeenkomsten. De machthebber kunnen dat meteen onderdrukken – en meteen laten zien hoe hol hun beloften nog steeds zijn. Of ze kunnen zich eerst terughoudend opstellen, met het risico voor hun dat de democratische geest steeds verder uit de fles komt. Het klassiekke dilemma van autoritaire achthebbers die om redenen van PR te teugels ietsjepietsje laten vieren. De Birmese generaals zouden niet de eersten zijn die op deze manier hun einde zien naderen.

De verkiezingen in aantocht, etnische groepen tegenover onderdrukking, de vrijlating van een dissident – het heeft allemaal redelijk wat aandacht gekregen in gevestigde media. Anders ligt dat met een ontwikkeling die belangrijker, en hoopgevender is, dan de gebaren van de mchthebbers rond verkiezingen en politieke gevangenen. Ik doel op de reeks arbeidersacties waar ik eind vorige week over schreef. Die kunnen een druk op de ketel zetten, een collectieve kracht vormen, die alle calculaties van machte hebbers over democratische  geesten in dictatoriale flessen wel eens flink door de war kunnen gooien.

Na de acties van vorige week heb ik geen berichten over nieuwe acties kunnen vinden. Wel kwam ik via Labourstart.org berichten tegen over een eerdere protestactie. In december hielden 2000 arbeiders in een textielbedrijf een staking. Ze waren onder meer kwaad over de mishandeling en verdwijning van een collega door security-mensen. Toen de politie de verdwenen collega in levenden lijve kon laten zien, gingen ze weer aan het werk (datum via het bericht niet te traceren; maar op Labourstart.org staat erbij 20-12-2009 vermeld). Anders gezegd: de stakers hadden gewonnen. Dát is het soort gebeurtenissen waar we te weinig van horen, maar die des te belangrijker zijn.


Opmerkelijke arbeidersacties in Birma

11 februari, 2010

Uit Birma (door de machthebbers tot Myanmar omgedoopt, maar ik spreek niet die taal van de machthebbers)  komen opmerkelijke berichten. Arbeiders staken. Het bewind reageert met onderdrukking, hetgeen op zich woede, maar geen verbazing wekt. Heel doortastend gaat de onderdrukking echter niet in zijn werk. Maakt et bewind zich niet echt zorgen, denkt ze dat het wel los al lopen? Of is het een teken van aarzeling, van onzekerheid?

Een tweetal artikelen meldt arbeidersverzet. De website Democratic Voice of Birma  maakt melding van “zo’n 2000 vrouwelijke fabrieksarbeiders die een loonsverhoging en betere omstandighden op de werkplek eisen.” Zo willen ze dat niet later dan 8 9 uu ’s avonds hoeven te werken, dat de regels voor toiletbezoek soepelr worden, en meer. “Het voorstel van de fabriek om alleen voor deze maand 10.000 Kya te betalen, is gisteren door de arbeiders van de hand gewezen.” De oproerpolitie is inmiddels met ettelijke honderden agenten uitgerukt om het protest in de gaten te houden. Intussen zijn ook in twee nabijgelegn fabrieken arbeiders gaan staken. Het hele bericht kwam ik weer eens via Labourstart.org op het spoor.

Ik ben maar eens verder gaan zoeken, en vond via de site van het Burma Centrum Nederland, een solidariteitsgroep met democratische oppositie in het land,  een artikel op Mizzima.com met minstens zulk opmerkelijk stakingsnieuws. Daaruit het volgende: “Zo’n 14oo arbeiders gingen op 8 februari in staking in de Opal 2- en de  Mya-fabriek, eigendom van een Koreaans burger; ze eisteen een loonsverhoging. Gisteren breidde de staking zich uit tot de Tai Yee- en de Kyarlay-fabriek.” Het artikel dateert van 10 februari.

Dat is allemaal al heel bijzonder: vrij fors stakingen, en een oproerpolitie die toekijkt maar – tot nu toe – niet veel doet. Nog gekker wordt het als we eerder in het artikel dit lezen: “Angst dat stakingen van arbeiders zich verspreiden heeft sommige fabrieksdirecties in de Hlaing Tharyar ertoe gebracht een vakantiedag af te kondigen, zo meldde een fnctionairis van de industriezone.” De man zei onder meer: “We gaven de Union Day als vakantiedag, anders zouden de stakingen zich naar alle fabrieken hier verspreiden”. Union Day is een feestdag in Birma, maar doorgaans géén vrij dag voor arbeiders. De genoemde industriezone is trouwens ook  de plek van de actie uit het eerste bericht. Ik vermoed dat het daar om één van de stakingen gaat die in het tweede bericht genoemd worden.

De arbeidersprotesten in Birma zijn op zich al groot nieuws, of zouden dat moeten zijn. Birma is een land met een keihard militair bericht. Nog in de nazomer en herfst 2007 sloegen militairen een opstand, aangevoerd door monniken maar door vele tienduizenden anderen met actieve deelname onderse teund, keihard neer. Dat arbeiders gaan staken, laat zien hoe hoog het mensen zit, maar ook hoe onverschrokken ze zijn.

Dat fabrieksdirecties niets beters weten te bedenken dan arbeiders een vrije dag te geven, lijkt me een teken van angst en nervositeit. Dat het bewind oproerpolitie stuurt die vervolgens weinig doet, behalve wat imponeergedrag, zóu er op kunnen duiden dat het regime zich nog geen grote zorgen maakt. Maar, in combinatie met de vrije dag uit die directies gaven, kan het ook op angst wijzen. Hoe het ook zij, dat arbeiders zelfss onder een regime als het Birmese in verzet durven komen, verdient grote bewondering en stemt hoopvol.