Libië tussen revolutie en interventie

28 februari, 2011

De revolutie in Libië heeft de macht van het Kadhafi-bewind in bijna heel het land omvergeworpen. Maar in de hoofdstad Tripoli heerst de kolonel nog steeds, en handhaaft zijn macht met zijn gevaarlijke loyale zwaarbewapende troepen. Er is bij revolutionairen nog steeds angst voor tegenaanvallen.Een zo’m tegenaanval, tegen de stad Misurata, is vandaag stukgelopen op effectief verzet van de opstandelingen. Daarbij is een vliegtuig dat een radiogebouw onder vuur nam, neergehaald en de bemanning gevangengenomen. Onduidelijk is hoeveel machtsmiddelenKadhaffi nog heeft, hoe groot het gevaar van een effectieve tegenaanval nog is. Maar de angst is niet weg.

Intussen tekent zich een ander gevaar af voor de Libische revolutie. Internationale interventie, en daarmee het beïnvloeden van de verhoudingen in het land zodat het zwaartepunt verschuioft van de opstandige bevolking naar de grote mogendheden. Er liggen een aantal initiatieven, zoals een wapenembargo, het blokkeren van tegoeden van Kadhafi, een reisverbod voor hem en zijn partners-in-crime. Er circuleren echter ook verdergaande plannen: een no-fly-zone en dergelijke. En intussen heeft Oostenrijk aangegeven dat ze het land in zijn voor het daadwerkelijk sturen van soldaten in het kader van een eventuele militair ingrijpen. De Belgische minister van Buitenlandse zaken noemt interventie met militaire hand ook als optie die overweging verdient d als de onderdrukking aanhoudt, al ziet hij liever dathet bewind van binnenuit ten val wordt ghebracht.

Er zijn een aantal redenen waarom we niet alleen daadwerkelijke militaire interventie maar beter helemaal van de hand kunnen wijzen. Zelfs de discussie in die richting brengt schade toe aan de revolutionaire ontwikkeling. Er zijn echter ook een aantal óngeldige redenen tegen buitenlandse interventie in omloop die aandacht verdienen. Maar laten we eerst eens kijken naar wat er op interventiegebied intussen wordt klaargestoomd.

Er is inmiddels onder meer een wapenembargo vanuit de VN-Veiligheidsraad afgekondigd , en iets dergelijks in EU-verband. Deze stap is, zoals de Guardian erbij zegt, voornamelijk symbolisch. En inderdaad: Khadafís troepen zijn op korte termijn een levensgevaarlijke bedreiging voor de bevolking. Aan wapens en munitie lijken ze geen tekort te hebben, het afsnijden van wapenleveranties gaat pas op langere termijn de militaire moordmogelijkheden van de restanten van het bewind ondermijnen. Maar de revolutie zit in nú een gevecht van leven op dood. Als interventie ergens op slaat, dán met middelen die de opstandelingen snél aan een overwinning helpen. Een wapenembargo valt daar niet onder, een reisverbod van de familie Kadhafie evenmin. Ik vermoed dat zowel de kolonwel als zijn zoons eventjes iets ander s om handen hebben dan shoppen in Parijs of een academische worskhop leiden in Londen. Het blokkeren van banktegoeden van het stel zal op korte termijn ook weinig afbrei uk doen aan de gevechtskracht van het bewind en is dus eveneens stoere symboliek waar geen opstandige Libiër daadwerkelijk mee opschiet.

Er is aan het wapenembargo nog wel iets duivels hilarisch op te merken. Vanaf de invoering ervan is het leveren van wapens aan Kadhafi’s bewind verboden. Tot een minuut ervoor was het dus legaal en legitiem om geweren, kanonnen, vliegtuigen, tanks, chemische middelen, munitie te leveren aan Libië. Al het spul waarmee vele honderden, mogelijk duizenden, mensende dood in zijn gejaagd de afgelopen weken, de leverantie was wettelijk gezien helemaal in orde. Zo ziek is deze maatschappij, hara inrichting, haar werking. Je mag wapens leveren aan staatsmoordenaars, zolang het tegendeel niet is vastgesteld. Het wapenembargo als middel tegen kadhafi is weinig zinvol. Het wapenembargo is vooral effectief als een onbedoeld teken hoe normaal handel in moordmiddelen is, zolang er géén embargo is (meestal dus).

Dan de discussie in breder verband, het bepleiten van interventie om de verschrikking in Libië zo snel mogelijk stop te zetten. Die komt van meerdere kanten. Er zijn geluiden te horen van Libiërs zelf, uit opstandige gebieden en in ballingschap. Die komen neer op: Westerse mogendheden, dóé iets! Laat de misdaden van Kadhafi niet langer toe! Ik vind deze geluiden volstrekt begrijpelijk. Wie in nood zit, wil hulp, metéén. Maar dat wil níét zeggen dat we daarom klakkeloos ja tegen dit verzoek moeten zeggen. Andere Libiërs geven nadrukkelijk aan dat ze géén interventie zoeken, dat ze de zaak zelf willen opknappen. Als regeringen het verzoek van pro-interventie-Libiërs oppikken, en de houding van anti-interventie-Libiërs terwijde schuiven, dan maken zulke regeringen zélf een keus. Dan kunnen zulke regeringen zich niet verschuiolen achter het argument: ‘maar de Libiërs smeken er om!’ Onder Libiërs wordt immers verschillend gedacht.

Waarom is ja zeggen tegen interventie, erop aandringen, sowieso zo schadelijk? Elk idee dat Westerse staten de crisis militair kunnen helpenm oplossen maakt de rol van de Libiërs zélf relatief kleiner. Het gevaar bestaat dat mensen in Benghazi en andere bevrijde steden, maar ook de mensen in Tripoli zelf, gaan wachten op het Westen. Hoe sterker de indicaties dat er daadwerkelijk interventie aankomt, hoe groter die neiging tot afwachten zal worden. Waarom nog enorme risico’s nemen als binnen tien dagen misschien Amerikaanse of Franse mariniers de laatste bolwerken van Kadhafi komen bestormen? Het vertrouwen in eigen kracht raakt op de achtergrond. Intussen gaat het lijden door, en krijgt het bewind tijd om zich verder in te graven.

Kómt er interventie in één of andere serieuze vorm, dan hangt er een prijskaartje aan, in de vomr van invloed van degene die de interventier uitvoert en er de regie van heeft. Staten zijn geen weldoeners, maar streven eigen belangen na. Als de Libische opstand haar overwinning straks dankt aan Franse mariniers, dan mag je er van uit gaan dat Frankrijk daarvoor invloed krijgt in een Libië-na-Kadhafi, in de vorm van oliecontracten, ik noem maar iets. Dan zal er een soort regering komen die dat soort belangen minstens respecteert. Een revolutionaire beweging die zegt: de olie is van het volk, niet van multinationale ondernemingen, krijgt het dan al moeilijk. Een revolutionaire beweging die steun wil geven aan opstanden in landen waar een pro-Franse regering zit, heeft ook een probleem. En met Algerije als kandidaat-revolutieland is zoiets niet onbelangrijk. En een revolutionaire bestuursstructuur die belangen van multinationale ondernemingen moet behartigen en garanderen, komt vroeg of laat ook nog eens tegenover eigen bevolking te staan en zal leunen op repressie.

Dat wordt een doodgewone kapitalistische regering, met ene tendens tot autoritarisme die makkelijk uitdraait op een volgende dictatuur. Vervang ‘Franse’ door ‘Amerikaanse’ of voor mijn part ‘Chinese’ mariniers en invloed, dan verandert er aan deze dynamiek helemaal niets. Voorzie de hele santekraam van een VN-etiket, en de zaak blijft grotendeels hetzelfde. Bepalend zal dan vooral zijn welke staat of staten het voortouw neemt in een door de VN goedgekeurde troepenmacht. Dit hele interventieverhaal mag humanitair ingekleed zijn, het is niet uitgesloten dat politici zelfs in hun menslievendheid geloven. Bepalend zijn echter de belangen erachter, belangen waarvoor die politici weinig meer zijn dan verlengstukken.

Hoe zit het met meer indirecte vormen van interventie? Ik las dat er vandaag twee Franse vliegtuigen naar Banghazi gaan, met hulpverlening. Dat is op het eerste gezicht prima, daar hebben mensen daadwerkelijk iets aan. Maar het heeft wel een bijsmaakje. Frankrijk stuurt hulpgioederen, en dat kost eigenlijk niet veel. Frankrijk krijgt er vast goodwill voor terug me bij revolutionairen in Benghazi, in wie Frankrijk ongetwijfeld de machthebbers van morgen ziet waarmee je maar beter op goede voet kunt staan in een olierijk land. En ik lees ook dat er al geluiden zijn voor het leveren van wapens aan opstandelingen. Dat lijkt op zioch ook prima, maar is het toch niet. Wat mij betreft hebben de revolutionairen het recht om aan wapens te komen waar ze die maar kunnen krijgen. Zij voeren hun eigen strijd, en zij maken zelf uit hoe en met welke middelen. Dát is het probleem niet.

Maar dat wil niet zeggen dat het dus ook OK is voor staten om ze te léveren. Hier geldt namelijk hetzelfde verhaal van het politieke prijskaartje.. Staten die nu, bijvoorbeeld met wapens, een beslissende bijdrage leveren aan de overwinning van de opstand, krijgen daar invloed voor terug. Dankbaarheid zal vertaald worden in contracten en goede politieke banden. Via wapenleveranties door de VS – waar dit geluid al klinkt – wordt de opstand ietsje minder een vólksopstand en iets méér een onderdeel van een Amerikaans politiek spel. Als de wapenleveranties uit andere staten komen, geldt hetzelfde. Via wapenleveranties zijn al eerder opstandige bewegingen extra manipuleerbaar geworden, speelbal van internationale rivaliteiten.

Een no-fly-zone dan, zodat Khadafi’s eenheden de opstandige steden niet meer vanuit de lucht kunnen bestoken, en herovering ervan door het regime steeds minder een realistische optie wordt? Zoiets had een week geleden – toenhet regime kennelijk zelfs luchtaanvallen deed op Tripoli zelf – had zoiets uitgemaakt, puur militair gezien. Nu nauwelijks meer, de luchtaanval van vandaag tegen Miserata is al afgeslagen, vorige week hebben meerdere piloten geweigerd luchtaanvallen tegen burgerdoelen uit te voeren. Ik betwijfel zeer of Kadhafi op dát vlak nog wel zoveel in petto heeft. Inmiddels meldt Aljazeera dat Al Banin, het op één na belangrijkste militaire vliegveld, dichtbij Benghazi, in handen van opstandigen is. Nee, de dreiging van tegenaanvallen – die reëel is en blijft, tot het bewind helemaal is gevallen – heeft andere vormen: elite-eenheden, speciale troepen die steden proberen te heroveren, en die nietsontziend wraak zullen nemen als ze de kans krijgen. En ook voor het instellen van een no-fly-zone geldt wat voor andere interventievormen geldt. Het verschuift de machtsbalans tussen revolutionaire Libiërs enerzijds, en Westerse machten anderzijds – ten nadele van die Libiërs.

Het proces verandert hierdoor van wat allereerst zelfbevrijding is, in de richting van bevrijd wórden, en daarmee afhankelijk van degene door wie je bevrijd wordt. Welbeschouwd word je dan niet bevrijd, maar verhuis je van de ene overheersing naar de andere overheersing. Die nieuwe heersers zullen niet zo bot zijn als Kadhafi, althans… niet meteen. Maar garanties zijn er niet. Honderd keer beter om te vertrouwen op eigen kracht, op solidariteit van andere bevolkingen in een soortgelijk schuitje, en op solidaire mensen wereldwijd. Niet op staten en de bijbehorende economisch machtigen, met hun weinig mensvriendelijke belangen.

Wat zijn trouwens de belangen die mogendheden nu richting interventie bewegen, van symbolisch tot meer ingrijpend en dreigend? Het zal, denk ik, trouwens niet gaan op de wijze die bijvoorbeeld door Fidel Castro en dergelijken wordt gesuggereerd. Ik geloof niet dat de VS, of de NAVO in haar opdracht, binnen enkele dagen orders zal geven om Libië binnen te vallen. De VS hebben de daarvoor benodigde troepen niet in de buurt. En de VS heeft weinig trek in riskante militaire bezettingsavonturen. Afgelopen vrijdag liet minister van defensie Robert Gates nog weten dat hij het voeren van nieuwe grondoorlogen a la Irak en Afghanistan voor de VS geen optie vond. Een defensieminister die zoiets nog eens voorstelt “moet zijn hoofd laten nakijken”, volgens hem. Die houding van Gates staat haaks op het idee dat de VS wel even als bezettingsmacht in Libië zal gaan functioneren.

Invasie en bezetting van Libië is bovendien helemaal niet nodig om toegang tot de olie – want die speelt sowieso een rol in de afwegingen – daar te krijgen. De kern wordt de houding van nieuwe machthebbers, als Kadhafi is opgekrast. Goodwill genereren, banden opbouwen, dat is nu het spel dat door de VS wordt gespeeld. En daarbij speelt een veel beperkter, subtieler, interventiepolitiek een rol. Ik denk dat we zó de VN-resoluties moeten duiden: als een uiting van vooral de VS dat ze ‘aan de goede kant staat’. Wie nu ‘aan de goede kant staat’, is morgen welkom in ‘vrij Tripoli’. Wie nu blijft aarzelen, zal minder welkom zijn. Wie morgen welkom is in ‘vrij Tripoli’, staat vooraan als er investeringscontracten worden afgesloten, om beschadigde installaties te repareren bijvoorbeeld. Maar Halliburton vist daarbij vast achter het net als het Witte Huis zich geen vriend van het Libische volk in nood betoont. En nu is het maar te hopen voor de VS-machthebbers dat mensen in Libië vergeten dat het Obama meer dan een week kostte om werkelijk afstand te nemen van het bewind, en Kadhafi publiekelijk en met name genoemd te laten vallen. Meer dan een week van massamoorden en harde strijd. Dat dubieuze verleden moet worden weggewist met stoere resoluties. De erin vervatte maatregelen kosten bovendien heel weinig. Zakendoen met een stervend regime kun je sowieso maar beter stopzetten, de kans dat de Kadhafi’s hun rekeningen nog betalen is sowieso klein. Het huidige beleid is interventie op een koopje. Maar wel verwerpelijk.

Maar er is op iets langere termijn wel een andere actor in het spel die tot iets grootschaliger ingrijpen kan leiden. Dat gaat om olie, maar dan vooral om de olieprijzen. Die zijn voprige week, met het snel op gang komen van de Libische revolutie, omhooggevlogen. Dat is, in een tijd dat herstel van de recessie maar erg dunnetjes blijkt, erg riskant. Hogere olieprijzen, hogere energie- en ook benzineprijzen als gevolg, dat is heel vervelend, vooral voor mensen met weinig geld.. Hjet is politiek daardoor riskant voor regeringen die toch al bezig zijn met het doordrukken van bezuinigingen. Die doen, als er prijsstijgingen doorheen komen, dan nog meer pijn. Een nieuwe recessie, getriggerd door hoge olieprijzen, een ontevreden bevolking die tegen zittende regeringen kan gaan stemmen, dat zijn het soort risico’s die regeringen niet willen, aldus de analyse van de steeds weer lezenswaardige Juan Cole. Die olieprijs moet dus omlaag, en als daarvoor militair een eind gemaakt moet worden aan ‘onrust’ in Libië, dan is dat een optie. Dit soort afwegingen kan Westerse staten er toe beweging om wel effectief in te grijpen tegen het Kadhafi-bewind, om de impasse en daarmee de onrust te doorbreken, zodat Libië weer gewoon olie kan leveren en de rust op de oliemarkten wat terugkeert. Natuurlijk zal zo’n ingrijpen dan gebracht worden als menslievendheid naar het arme Libische volk. Oorlogen om olie zijn wel vaker op deze manier aan de mens gebracht. Maar zoiets blijft een oorlog vanwege olie en aanpalende belangen, en dient frontaal te worden afgewezen en gedwarsboomd.

Er is nog een reden om nee te zeggen tegen de complete interventiepolitiek richting Libië. Dreigen met buitenlands ingrijpen verstérkt de positie van Kadhafi momenteel op een bepaalde, niet onbelangrijke manier. En het ondermijnt de geloofwaardigheid van revolutionairen in Libië, zéker als die met d einterventielogica meegaan. Hoe meer de nadruk op buitenlandse interventie tegen het bewind komt te liggen, hoe meer Kadhafi zich kan voordoen als Verdediger van de Natie Tegen Buitenlands Gevaar. Hoe meer er vanuit Libische opstandige kringen wordt aangedrongen op interventie, hoe makkelijker het voor Kadhafi en de zijnen is om de opstand af te doen als een buitenlandse samenzwering – en hoe meer greep dat argument op zijn resterende aanhang en machtsbasis nog heeft. Die lol moeten we het bewind helemaal niet gunnen.

We hebben bovendien eerder gezien hoe een moorddadig bewind zich, na Westers ingrijpen om het ten val te brengen, muteerde in een gewapende beweging die krediet herwon door te vechten tegen bezetting. De Taliban nadat ze in 2001 de macht vanwege Amerikaanse bommen en invasie kwijt raakten, maar als guerrillabeweging terugkeerden; delen van de Baath-partij van Saddam Hoessein, die na de Amerikaans-Britse invasie van 2003 een rol speelden in gewapenden strijd tegen de bezetting – en voor eigen machtsherstel. Op geen enkele manier zijn Taliban en Baath daarmee alsnog ‘echte’ vrijheidsstrijders geworden, en nee, ze verdienen zelfs niet de meest beperkte steun van revolutionairen. Ja, dat heb ik lang anders gezien, en ik had het mis.

We moeten ons inzetten om dit soort dynamiek, deze reactionaire dynamiek van brute machthebbers naar pseudo-vrijheidsstrijders, te dwarsbomen. Militaire interventie in Irak en Afghanistan ontketende dit proces, en was ook daarom al verkeerd. Een Westerse invasie tegen Kadhafi kan er wel eens toe leiden dat er over een tijd gewapende, extreem-gewelddadige Kadhafisten actief zijn, die de ‘nationale onafhankelijkheid’ verdedigen tegen ‘nmenging’. Wee de Libische regering die dan gezien wordt als afhankelijk van, beschermd door, of bondgtenoot van, de interventiemogendheid of -mogendheden. Zo’n regering kom daarmee in de positie van iemand als Karzai in Afghanistan. Ik denk dat solidaire mensen zich in dienen te zetten voor een béter soort uitkomst van de gebeurtenissen in Libië. De kern van onze opstelling: géén interventie in Libië – leve de revolutie van de bevolking zèlf!


Revolutie op het Arabisch schiereiland

27 februari, 2011

Twee staatshoofden zijn met volksopstanden verdreven, Mubarak en Ben Ali. De positie van een derde, Kadhafi, wankelt onder druk van een felle revolutie die extreme onderdrukking heeft weten te trotseren, desondanks op een ovcerwinning afstevent, maar tegen een enorm hoge prijs. Dat speelde en speelt zich af in Noord-Afrika. Maar intussen steekt de revolutie steeds duidelijker de kop in steeds meer landen op het Arabische schiereiland. Een overzicht, plus wat opmerkingen. Op het Arabische schiereiland bevinden zich zeven staten. In vijf ervan is al opstandigheid gaande, of gaande geweest. In de andere twee zijn al tekenen van protest. Eerst Jemen, dan Oman, en kort de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, en Koeweit. Dan Bahrein. Tenslotte Saoedi-Arabië.

Om te beginnen is er Jemen, aan de zuidrand van het schiereiland. Dit is een republiek, met pakweg 23 miljoen inwoners, en gemiddeld het armste land van de regio. De staat is een bondgenoot van de VS in de strijd tegen Al Qaeda-netwerken, er zijn herhaaldelijk luchtaanvallen van de VS in het land geweest. Het land wordt geregeerd door een president die al sinds 1990 regeert in hgeel Jemen. In dat jaar werden Noord- en Zuid-Jemen, tot dan toe twee staten, verenigd. In Noord-Jemen was dezelfde Saleh al sinds 1978 de chef. Dat is één van de dingen waar mensen vanaf willen: van die eindeloos doorregerende president. Andere grieven van demonstranten zijn de bekende dingen: corruptie, repressie, armoede.

Al in januari vonden protestdemonstraties plaats. Toen al waren er speculaties over de kansen dat die uit zouden groeien tot een revolutie. Dat werd door experts aanvankelijk niet waarschijnlijk geacht. “Er is geen reden voor deze protestbeweging om zich te ontwikkelen tot een beweging die een moeilijkheden voor het bewind. De politie is zeer verantwoordelijk en terughoudend geweest. Als ze zo doorgaan is dat een goed teken”, aldus een politieke analist in Jemen. Hij pleit voor dialoog, en concessies vanuit het bewind. Eebn Jemen-deskundige aan de Princeton-universiteit in de VS zegt: “Alhoewel [de protesten van vandaag] zeker een echo van Tunesië zijn, weg te gaan voordat we het niveau van onrust zien dat de regering van Ben Ali ten val bracht. Een wezenlijke aanwijzing zal zijn als we menigten van deze omvang zien die zich organiseren in meerdere steden verspreid in jemen uiten de paraplu van de oppositie.” Dat stond allemaal te lezen in een artikel in de Christian Science Monitor op 27 januari.  Op die dag demonstreerden al enkele tienduizenden mensen in de hoofdstad, en eisten daarmee het vertrek van de president.

W zijn nu een maand verder, en precies de tekenen dat het wél richting revolutie gaat, zijn toegenomen. Er is keer op keer politiegeweld, naast flinke gewelddadigheid van opgetrommelde regeringsaanhangers, tegen demonstranten. Op 14 februari waren er demonstraties, nietn alleen in de hoofdstad Sanaa, maar ook in in Taaz en in Aden. Daar bestormden havenarbeiders het kantoor van de Yemen Gulf of Aden Port Corporation. Ze namen de voorzitter van het bedrijf en andere functionarissen gevangen, uit protest. “We hebben het gehad met corrupte functionarissen en het is tijd om ze te vertellen dat ze moeten vertrekken. Wat in Tunesië en Egypte is gebeurd, motiveerde de arbeiders om hun rechten te eisen”, zo legt een havenarbeider uit. Sociaal-economische en politieke grieven gaan weer hand in hand, net als in Tunesië en Egypte. Het is een teken dat de opstandigheid niet oppervlakkig is, niet makkelijk ondervangen zal kunnen worden met een enkele concessie of verschuiving aan de top alléén. Het gaat om opstandigheid van revolutionaire proporties en dynamiek.

De demonstraties gaan door, het geweld van staatswege en van regeringsaanhangers ook. Het weblog Angry Arab heeft interessante gegevens over de botsende krachten. Een getuige heeft hem verteld van het verschil tussen het kamp dat oppositie-demonstranten hebben ingericht enerzijds, en het kamp van regeringsaanhangers. In het regeringskamp tamelijk luxe tenten, maar slechte organisatie, en het kamp stroom ’s nachts goeddels leeg. Er is geen vrouw te bekennen. In het kamp van protesterenden anderzijds zijn voordurend flinke aantallen mensen. De tenten zijn niet luxe, maar de organisatie van voedselvoorziening, communicatie en dergelijke is goed georganiseerd, op een manier die doet denken aan de gang van zaken op het Tahrir-plein in Egypte tijdens de opstand tegen Mubarak. En in het kamp van de oppositie zijn wél vrouwen aanwezig. Geen grote aantallen, maar ze spélen een rol in de opstand. Angry Arab heeft ook een overzichtje van leuzen uit de protesten in Jemen.  Hier zijn er een paar: “Geen dialoog, geen dialoog, treedt af of vlucht”; “Oh Ali, vertrek, de stoel onder je is aan het roesten”; “Oh God, oh God, dood aan Ali”, “Revolutie, oh mensen, van het noorden tot het zuiden”, “Gisteren Tunesië, vandaag Egypte, morgen opent Jemen de gevangenis”; “Duizend groeten aan Aljazeera”… Het is maar een greep, het overzichtje zelf geeft een veelvoud.

De opstand wordt intussen niet kleiner, eerder groter. Tot nu toe speelden vooral studenten een grote rol, het universiteitsterrein in Jaama was vaak plek van acties. Maar gisteren werd bekend dat twee stammen, belangrijk in de verhoudingen in jemen, de kant van het protest kiezen. De aankondiging werd begroet met het roepen van de inmiddels zo befaamde revolutieleus: “de mensen willen de val van het bewind”. Intussen kost het geweld van politie en van knokploegen van regerinsgaanhangers mensenlevens: op 22 februari was het aantal doden al opgelopen tot mogelijk 14. Alleen al op vrijdag 25 februari vielen in Aden vier doden en rond 40 gewonden bij een politieaanval op een demonstratie. De president houdt zijn poot nog stijf en duidt protesten aan als een ‘samenzwering’. Het beeld van 27 januari van mensen die zeiden dat het met die revolutie in jemen zo’n vaart niet liep, is inmiddels tamelijk achterhaald: de opstand groeit, en het bewind staat onder zware druk.

Zo slepend als de revolte in Jemen is, zo plotseling explosief is de opkomst van protest in Oman, ten oosten van Jemen. Dit land wordt aartsconservatief bestuurd, door sultan Qaboos. De Volkskrant sachrijft: Hij kwam in 1970 aan de macht toen hij bij een staatsgreep zijn eigen vader afzette. Qaboos regeert met harde hand, maar is voor het westen een belangrijke bondgenoot.” Dictatuur en westerse connecties, het vertrouwde patroon. Bij die connectie speelt de ligging een rol: “Oman beheert samen met Iran de Straat van Hormuz. Ongeveer veertig procent van de olietankers in de wereld vaart door deze waterweg aan de monding van de Perzische Golf”, schrijft de NRC. Ja, in zo’n land zullene Westerse machten extra prijs stellen op een bondgenoot aan de macht. De sultan heeft de touwtjes in handen, maar er is wel een gekozen raadgevend orgaan. Volgens de BBC was het beleid populair, opbrengsten van olie worden bijvoorbeeld in infrastructuur en dergelijke gestoken.

Maar kennelijk is er er iets misgegaan in het land van deze weldoenende vorst. Vorige week was er al een demonstratie van enkele honderden mensen. Gisteren en vandaag was er meer en feller protest. In Salalah werd betoogd. In Sohar, een industriestad, schoot de politie met rubberen kogels op demonstranten. Dat kostte twee betogers het leven. Aljazeera meldt dat volgens een onbevestigde bericht ook al een politiebureau in de fik is gezet. Demonstranten eisen politieke hervormingen, maatregelen tegen corruptie, meer vrijheid, maatregelen tegen prijsstijgiongen, hogere lonen en dergelijke, zo vertelt een deelnemer aan een protestactie volgens Aljazeera.

O ja, de regering had al studiebeurzen verhoogd, en het minimumloon. En “de sultan heeft zes ministers vervangen en nieuwe adviseurs aangetrokken om de protesten in zijn land een halt toe te roepen”, aldus het NRC-bericht dat ik al citeerde. Het soort tekenen van zenuwen in het bewind dat we ook zagen in Bahrein, in Saoedi-Arabië, en elders. Daar hielp het ook niet om de zaak rustig te houden. Maar niets doen terwijl de ontevredenheid onrustig opborrelt, dat vinden de heersers ook geen veilige optie meer. Wat een dilemma’s voor de heersers. Wat een hoop voor de steeds opstandiger bevolking.

We gaan naar de volgende paar landen, maar nu wat korter. De Verenigde Arabische Emiraten. De economie draait er op olie, maar de laatste jaren ook op bouwprojecten in het kader van toerisme en luxe consumptie voor rijke mensen uit de wijde omtrek. Het land is ietsje minder onvrij dan veel buurlanden, maar van erkende zeggenschap vanuit de bevolking is geen sprake. Sjeiks regeren die diverse emiraten waar het land uit bestaat, één ervan is president van het geheel, en een voor de helft door de bevolking gekozen raad heeft slechts een adviesrol. Het land zag eind 2009 een enorme financiële crisis, met name in Dubai waar de bouw van megaproject na megaproject stil kwam te liggen. Maar opstandigheid wordt er amper waargenomen. Ik ben benieuwd hoe lang dit nog zo blijft. Een rol daarin zou de positie van allerlei groepen arbeiders kunnen spreken. Zo kaartten bijvoorbeeld leraren van Indiase afkomst – heel veel van het werk in het land wordt door migrantarbeiders verricht – aan dat zij veel lager betaald krijgen dan docenten van Britse herkomst aan andere scholen. Ze willen gelijktrekking van salarissen. Dit soort onvrede over discriminatie op de arbeidsmarkt kan wel eens een tikkende sociale tijdbom zijn onder de zo rustig ogende oppervlakte. Als dat samen gaat vloeien met eisen voor meer vrijheid, mede geïnspireerd door wat er in buurlanden gebeurt…

Qatar dan. Ik weet heel weinig van Qatar, maar ik vermoed dat ik dat euvel snel ga verhelpen. Wat summiere informatie, geplukt van de BBC-website: er regeert een emir, die de macht in 1995 met een staatsgreep van zijn vader heeft overgenomen. Er zit enorm veel olie, vijftien procent van de wereldvoorraad, volgens de BBC. Er heerst wat meer vrijheid dan in andere landen in het gebied. De staat – en dus de emir en zijn familie – heeft ook een media-bedrijf: het welbekende Aljazeera. Volgens sommigen is het niet helemaal toevallig dat deze zender zoveel, en zulke positieve, aandacht heeft voor Libië en Egypte; het zou hiermee de aandacht wat afleiden van protesten die gpolitiek gesproken iets dichter bij Qatar liggen. Angry Arab maakt dit punt. Overigens heb ik de indruk dat deze eenzijdigheid, als die geldt, vooral de Arabischtalige verslaggeving betreft, en veel minder die Engelstalige waar het niet enorm opvallend is. Intussen is er, jawel, een Facebookoproep voor protest in Qatar zelf. Voor in de revolutionaire agenda: 16 maart.  Volgens het bericht van Press TV, een aan de Iraanse staat verbonden zender overigens, eist de oproep met name een eind aan de betrekkingen tussen Qatar enerzijds, Israël en de VS anderzijds. Een binnenlands thema ontbreekt gelukkig niet: men wil de emir weg hebben. We zullen zien wat Aljazeera dáár mee gaat doen.

Nog drie landen te gaan. Koeweit stip ik enkel aan. Daar wasr een paar weken protest van staatsloze mensen, waar politie hardhandig tegen op trad. Veel heb ik daarna niet meer uit dit land gehoord. Maar met heftige demonstraties in buurland Irak, en met protesten in vrijwel elk omliggend land, zijn volgende uitbarstingen van onvrede vermoedelijk een kwestie van (niet al te lange) tijd.

Snel verder naar Bahrein intussen, een land dat vanwege de vlootbasis die de VS-marine er heeft extra gewicht heeft. Daar is een revolutie gaande, een revolutie die op 14 februari op gang kwam met protestdemonstraties. Politie viel betogers aan, de begrafenis van daarbij gevallen doden werden een nieuwe demonstratie, wederom aangevallen door gewapende gezagsdragers. De demonstratie werd een grote manifestatie op de Pearl Rotonde in de hoofdstad. Die werd ’s nachts aangevallen, met wederom dodelijk gevolg. Slachtoffers van dát geweld werden de dag erop begraven, waarbij de stoet tegelijk een boze demonstratie was. Toen een aantal van de demonstranten naar de Pearl Rotonde gingen, volgde een nieuwe aanval van politie en militairen, wederom met dodelijke gevolgen. De dag erop – zaterdag 19 februari inmiddels – bezetten duizenden betogers de rotonde opnieuw, tegenover een met traangas schietende maar zich terugtrekkende politiemacht. Enkele dagen later, op 22 februari, vond er een geweldig grote protestbetoging plaats,. Volgens de New York Times deden daar 100.000 mensen aan deel. In een land met bijna 600.000 burgers, en tegen de 1,3 miljoen inwoners – een meerderheid van de bevolking is migrantarbeiders zonder de burgerrechten van Bahreini’s – is dat immens.

De opstand richt zich tegen de macht van het vorstenhuis, de Khalifa-familie, en het daarmee verbonden establishment. De bovenlaag is overwegend soennietisch, een meerderheid van de bevolking is sjiitisch. Die meerderheid wordt achtergesteld, en dus klinkt protest tegen discriminatie. Dat de staat bijvoorbeeld ‘geschikte’ en ertoe opgeleide mensen van soennietische herkomst laat immigreren, versneld burgerrechten geeft en inzet als veiligheidstroepen tegen de ‘eigen’ bevolking, dat zet kwaad bloed. Maar daarmee is de opstand geen sjiitische opstand tegen soennieten als zodanig. “Noch Shia noch Soenni, maar Bahreini”, is een centrale leus. Het gaat betogers om meer vrijheid, een einde aan de arrogante onderdrukking vanuit het vorstenhuis en de bijbehorende staat. De eisten zijn intussen radicaler geworden, ook hier weerklinkt nu “De mensen willen de val van het regime”. Maar ook: “Weg met de koning, weg met de Khalifa’s”. Dat was bij het begin van de protesten – toen eisen naar hervormingen nog domineerden – anders. Het tekent de revolutionaire stemming, ook hier. Een kleine groep legerofficieren heeft meegedemonstreerd. “We besloten dat het onze baan is om mensen te beschermen, niet om ze in elkaar te slaan. Wapens die tegen het volk gebruikt worden zijn wapens van schande“, aldus één van hen.

Ook in Bahrein spelen in de opstand arbeiders in georganiseerd verband een rol. Leraren demonstreerden mee, en leraren staakten afgelopen week enkele dagen uit solidariteit. De GFBTU, vakbondsfederatie in Bahrein, riep tot een algemene staking op maar blies die snel erna af. Aan de eisen – tanks terugtrekken, demonstranten vrijuit laten demonstreren – was volgens de vakbondscentrale tegemoetgekomen. Maar de secretaris-generaal van de vakbondsfederatie legde ook uit dat betrokkenheid van de vakbonden bijh de protesten niet vreemd was. “Een van hun eisen is het aanpakken van de werkloosheid. Dat is iets wat we altijd zullen steunen”, zei hij.

De GFBTU beweegt zich wel in het gematigde deel van de protestbeweging, en probeert zioch in te zetten voor dialoog. Maar ze brengen ook klachten van arbeiders naar buiten. Die zeggen dat bedrijven salaris willen inhouden als arbeiders wegens deelname aan demonstraties wegblijven van hun werk. De GFBTU vindt dat in ieder geval arbeiders die deelnamen aan de staking van 20 februari waar de federatie toe had opgeroepen, gewoon doorbetaald zouden krijgen. Het lijken geen grote dingen, en de opstelling van de vakbondsfederatie is zelf niet bepaald revolutionair. Maar juist de wisselwerking van thema’s – meer politieke vrijheid, de strijd voor arbeidsrechten, de strijd tegen werkloosheid, is – ik zeg zulke dingen vaker maar ze doen er dan ook toe toe – twel ekenend voor de diepgang van een revolutie-in-wording. Over aanloop en achtergronden van de revolutie, over diverse oppositionele stromingen, gematigd en radicaler, heeft MERIP trouwens een mooi artikel.

Ten slotte Saoedi-Arabië. Van de gebeurtenissen in dat land hangt heel veel af. Het koningshuis aldaar is ruggensteun voor regimes in de buurt. Het feit dat koning Abdallah na terugkeer van een verblijf in het buitelnand wegens ziekte vrijwel meteen ging overleggen met de vorst van Bahrein, is veelzeggend. Revolutie in Bahrein is slecht nieuws voor het Saoedische bewind dat ongetwijfeld het overslaan van protesten vreest. Militair ingrijpen vanuit Saoedi-Arabië tegen die revolutie is een mogelijkheid, een dreiging voor de vrijheidsstrijd in Bahrein. Er waren al berichten dat de aan onderdrukking in de eerste opstandsweek daar Saoedische agenten deelnamen. Als de revolutie in Bahrein aan kracht blijft winnen zal de neiging tot militair ingrijpen vanuit Saoedi-Arabië wel eens kunnen toenemen. Pepe Escobar schetst in de Asia Times de verwevenheid van de gebeurtenissen in de twee landen in een artikel over de revolutie in Bahrein. Zo ’n Aaoedisch ingrijpen zou trouwens wel eens erg meedogenloos, erg bloedig, erg bruut kunnen worden. Saoedische militairen zullen minder rem voelen om op burgers uit Bahrein te schieten dan op burgers uit Saoedi-Arabië In dat tweede geval zouden ze immers moeten schieten op mensen die immers hun familieleden zouden kunnen zijn. Zoe iets doet eerder terugdeinzen. Mubarak kan de uitkomst van dat proces uitleggen…

Dit maakt de ontwikkelingen in Saoedi-ASrabië extra belangrijk. Opstand in dat land zelf bemoeilijkt militair ingrijpen over de grenzen heen. Hoe eerder er een Saoedische revolutie uitbreekt, hoe beter de kansen voor de revolutie in Bahrein en andere omloggende landen.. Saoedi-Arabië is een regionaal bolqwerk van reactionair initiatief, van steun aan andere conservatieve regimes en bewegingen – fiananciële steun, militaire steun. Het is ook nog eens een zeer belangrijk bondgenoot van de VS in de regio, één van de steunpilaren voor haar hegemonie in het Midden-Oosten. En er zit nogal wat olie. De val van het koningshuis Saud en het bijbehorende bewind zou een dreun zijn, niet alleen in de regio zelf maar eentje die het wereldwijde kapitalisme zal doen beven. De revolutie in Libië doet de olieprijzen al omhoogvliegen. De val van Mubarak heeft dictators van heinde en verre en hun sponsors al de stuipen op het lijf gejaagd. Deze effecten kunnen wel eens bleek afsteken tegen de effecten van een daadwerkelijke revolutie in Saoedi-Arabië.

Er zijn tekenen dat het in hoog tempo die kant op gaat. Er duiken berichten op dat groepjes sjiiten herhaaldelijk gedemonstreerd hebben voor de vrijlating van sjiitische gevanngenen die langrdurig zonder proces vastzitten. Na een eerdere van zulke demonstraties volgde vrijlate ing van een drietal gevangenen. Sjiiten vormen in het land een minderheid, maar wel een forse, en een achtergestelde minderheid bovendien. De dominante godsdienst is een strenge variant van de soennitische islam, het Wahabisme. Die stroming moet van de sjiitische islam niets hebbenb. Sjiiten wonen ook nog eens in het oosten van het land, niet ver van het onrustige Bahrein, en in een gebied waar olie zit.

Er speelt veel meer. Socialist Worker had afgelopen week een zeer vrolijk stemmend oogetuigenverslag over stakingsactie op een bouwproject, met 3000 hele kwade arbeiders die staakten en demonstreerden op de werkplek. Beveiligingspersoneel kreeg de arbeiders niet kalm, politie kreeg stenen naar het hoofd – en naar de politieauto die geraakt werd. Tot een bedrijfsbezetting kwam het niet, arbeiders hervatten het werk na een toezegging. Ze kregen extra geld uitbetaald, en hun woonverblijven zouden verbeterd worden. Arbeiders zetten wich vervolgens in om ook elders stakingen op gang te krijgen, en inderdaad vonden meerdere stakingsacties plaats. Ontwikkelingen van sociaal explosief belang, hoe versnipperd de protesten tot nu toe ook nog zijn. Intussen is er echter ook de vrijwel onvermijdelijke internet-oproep. Pakken we de agenda er weer eventjes bij? Er is een “Dag van Woede” aangekondigd via Facebook. De geplande datum is op 11 maart. Maar misschien haalt het tempo van gebeurtenissen dat sooert plannen we helemaal in…


Demonstratie Arnhem: “Hey, regéring! Krijg de téring!”

26 februari, 2011

Als participerend recensent van allerhande acties, maar vooral gewoon als mens, nam ik vandaag deel aan de demonstratie ‘Kom in verzet tegen Wilders en zijn kabinet’  in Arnhem. De actie was op touw gezet vanuit Doorbraak en de campagne ‘Wilders Sluit Jou Ook Uit’. Op de website van Doorbraak staat inmiddels een verslag; op de website van Wilders sluit Ook Jou uit staan de teksten van twee van de toespraken. Ik heb trouwens bewust níét eerst uitgebreid op internet gekeken naar verslagen van anderen, zo wordt onbewust overschrijven voorkomen en is de kans op echt persoonlijke indrukken het grootste. De actie was, gezien de verkiezingen komende week, redelijk getimed. Helaas viel de opkomst toch tamelijk tegen, ik denk dat er rond de honderd mensen deelnamen. Maar veel werd goedgemaakt door de strijdlustige stemming die demonstranten met borden, spandoeken en een ter plekke uitgebreid arsenaal aan gescandeerde leuzen tot uiting brachten.

Actievoerders verzamelden zich op het Gele Rijdersplein. Het was nog droog, maar ik vrees dat de weersverachting – de hele dag regenachtig – mensen toch had thuisgehouden. Er was, ook door mij, duidelijk op hogere aantallen demonstranten gehoopt en ook geregend.Maar misschien ontbrak er ook wat gevoel van urgentie, was het mensen onvoldoende duidelijk waarom ze juist uitgerekend nu de straat op zouden moeten gaan. Aan een tekort aan voorbereidingen en publiciteit lag het volgens mij niet, ik heb bijvoorbeeld al enkele weken van te voren oproepen zien circuleren. Niet getreurd, er was koffie en thee geregeld, een welkomstwoord, en vervolgens een eerste korte toespraak. Of hij vanuit een groepering sprak ben ik kwijt, maar de jonge gozer hield, heel boos, heel overtuigend, een kort goed betoog over het offensief van de regering tegen mensen onderaan, bijvoorbeeld nu ook tegen de studenten, en over de noodzaak om ons daartegen te keren. Daarna: lopen.

Wie waren er? Veel bekenden uit linksradicale kringen, dat maakt zoiets ook wel aardig als bijklets- en handdruk-gelegenheid. Mensen van Doorbraak. Mensen van de Anarchistische Groep Nijmegen, waar ik ook in mee doe trouwens, met een flink spandoek. Een tweetal mensen van de Internationale Socialisten. Zowaar iemand van de SP, althans alas zodanig herkenbaar.Een aardig aantal migranten, hetgeen beslist positieve vermelding waard is, want tevaak zijn linksradicale acties vooral een zaak van witte mensen. Juist in onze samenstellking dient echter onze inzet voor solidariteit over grenzen van bevolkingsgroepen heen tot uiting te komen. 

En leuzen roepen! “Racisme: NEE. Fascisme: NEE, PVV, NEE NEE NEE”, klonk het al gauw. Snel daarna zongen we: “He Geert blijf van mijn vrienden af”. Daar kwam al spoedig achteraan: “Rutte, asociaal, pluk je eigen vriendjes kaal”. De ‘eigen vriendjes’ werden al snel gepreciseerd als ‘rijke vriendjes’. “Libië/Egypte/Griekenland/ Tunesië is overal – breng het kabinet ten val”; “Hey, regéring! Krijg de téring’; “Geen man, geen vrouw, geen mens is illegaal!” (gezongen): “1 2 3 4 5 6 7, waar is al mn poen gebleven? Het is niet hier, het is niet daar, allemaal naar Wassenaar”, “Wij zijn het zat, Nederland moet plat!” “Zet de wereld op zijn kop, organiseer van onderop!” , “Oprutte! Oprutte!” Zo ging dat. Niet alles sloeg evenzeer aan, maar juist dat uitproberen maakt zoiets ook tot aanstekelijke creativiteit. Mensen hadden spandoeken en vooral kartonnen borden die leeg waren meegebracht door organisatoren en waar mensen ter plekke hun leus op konder zetten. Ik heb ze niet allemaal onthouden. Maar “Bruin 1 stinkt” is me bijgebleven: )

Op de markt aangekomen was het weer tijd voor korte speeches. Een spreekster vanuit de Internationale Socialisten (IS) wees op de hypocrisie van Wilders, hoe hij beloften brak en steeds voor de rijken kiest, hoe hij zich keert tegen onderdrukking van vrouwen en homoseksuelen in de islam maar wel naast het CDA staat waar die het arbortusrecht dreigt aan te tasten. Ze wees op de noodzaak om ook te stémmen tegen he kabinet, maar noemde dat slechts de helft van het verhaal: de andere helft was zelf actievoeren. Volgens mij is dat stemmen bepaald mínder dan de helft, en actievoeren méér, en dan druk ik het nog zacht uit. Maar dat is voor een andere keer. Het was goed om de IS sowieso wel op deze actie te zien en te horen.

Hierna werd vanuit de organisatie gesproken, in een zeer effectief betoog waarin aangegeven werden wie allemaal ‘wij’ waren, van moslim, homo, student, bijstandsgerechtigde, weet ik wat, allemaal aan de onderkant… en hoe wij ons niet tegen elkaar moesten laten opzetten. Als één van ons wordt aangevallen, dan moeten we dat beantwoorden als aanval op ons allemaal.

Daarna weer verder, leuzenroepend. De route voerde helaas tot nogal lege straten waar we dus door weinigen zijn gezien en gehoord. Ik kan niet goed inschatten hoe onvermijdelijk datw as, ik weet hoe opolitie dwars kan gana liggen alsorganisatoren een demonstraties in het winkelcentrum willen en dergelijke. Misschien was iets meer inkorten van de route als lopen tussen publiek van politiekant wordt gedwarsboomd beter geweest. ook moeten we toe naar een situatie waarin politie-instructies over t route niet meer bij voorbaat worden geaccepteerd. Maar dan zullen we als actievoerders iets meer voor een hogere opkomst in moeten staan, en aan een houding moeten werken die geen politiegezeik accepteert als wij de binnenstad in willen tegen de wens van het staatsgezag in.

Dit is bedoeld als een kleine kanttekening. Over het geheel genomen vond ik de actie goed georganiseerd, juist ook de soberheid – niet te veel toespraken, geen lange toespraken, geen eindeloos entertainment maar gewoon lópen met ons vuur en onze opgewekte woede – spreekt me bij dit type demonstraties erg aan. Er was geen geluidswagen met muziek, en dat vond ik, nadat mij daaa achteraf op gewezen werd eigenlijk een pluspunt. Nu krege het geluid van demonstranten zelf de ruimte, nu waren we écht volop deelnemer, veel meer dan luisteraar.

Helemaal aan het eind van de optocht volgde nog twee toespraken: een speech van iemand van de Kritische Studenten Utrecht – die waren nu eens naar Arnhem gekomen, mensen uit Arnhem komen immers zo vaak naar Utrecht vooor actie, en uit solidariteit mag andersom ook wel eens. Hij onderstreepte verder, net als andere sprekers, de noodzaak van verzet, door onszelf van onderop georganiseerd. Daarna een slotbetoog van een spreker vanuit Doorbraak. Die wees op de prioriteiten van dit kabinet: kiezen voor bezuinigen op ons, terwijl Nederland intussen bijvoorbeeld wel een belastingparadijs voor grote ondernemingen is. Er kán best geïnvesteerd worden in woningen voor iedereen, uitkeringen, gezondheidszorg en noem maar op. Dat dit niet gebeurt is een keuze. Aan ons om ons te organiseren, op straat in buurt, bedrijf, school, universiteit, voetbalkantine, om verzet daartegen op te bouwen. Daar kwam het heldere betoog op neer. Dat was zo ongeveer de afsluiting van een veel te kleine, maar wel degelijk goed gemotiveerde en vooral motiverende demonstratie.

(22.02 aangevuld, ik had in de moeheid de spreker van de KSU vergeten en zag dat toen ik het Doorbraak-verslagje bekeek… Alsnog hersteld, en excuses…)


Universiteiten beramen oorlogsverklaring aan studenten

25 februari, 2011

Universiteiten beramen een oorlogsverklaring aan de studenten in Nederland. Trouw meldt vandaag dat er een overleg is geweest van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, VSNU, in Parijs, in een vijfsterrenhotel om preciezer te zijn. Niet elke universiteit staat helemaal achter wat uit die vergadering is gekomen. “Maar ‘op hoofdlijnen  is er steun voor de gekozen benadering’, meldt het verslag van de Parijse vergadering.” Men vergadert morgen verder, klaarblijkelijk in datzelfde vijfsterrenhotel. Betalen die bestuurders dat reisje en luxe verblijf trouwens zelf?

Wat zijn de plannen? De kern, dikgedrukt aan het begin van het Trouw-bericht: “De Universiteiten willen de studiebeurs afschaffen. Voortaan moeten alle studenten hun studiegeld lenen, vinden zij. Daarnaast willen zij van bijna de hel;ft van alle studenten een hoger collegegeld vragen.” Dat hogere collegeleld zou moeten gelden voor studenten waravoor universiteiten geen overheidsvergoeding krijgen, studenten die langer dan voorgeschreven over hun studie doen bijvoorbeeld. In totala zou dat 44 procent van de studenten raken. Universiteiten zouden vrij moeten zijn hoe hoog het collegegeld voor deze studenten wordt. Bovendien willen universiteiten  een studentenstop. “Vanaf 2012 zou het aantal universitasire studenten niet meer mogen groeien. KOmen er meer studenten bij, dan moeten die naar het HBO.”

De reden voor dit alles is: bezuinigingen op universiteiten proberen te voorkomen of te compenseren. In plaats van bezuinigingen op de universiteiten komen bezuinigingen op degenen die aan die universiteiten studeren. Het is een frontale aanval op inkomens, de bestaanszekerheid en toekomstperspectieven van tienduizenden mensen, nu en in de toekomst. Zo hopen universiteitsbesturen bezuinigingen op de instellingen te voorkomen, door ze door te schuiven naar studenteninkomens. De ene bezuiniging wordt ingewisseld door een andere, zeker zo kwalijke. Er zijn sowieso enkele conclusies uit te trekken, belangrijk voor wat studenten en sympathisanten nu te doen staat.

1. Universiteitsbestuurders zijn geen medestanders in het gevecht tegen bezuinigingen. Het zijn, zoals nu weer blijkt, tegenstanders. Het ene moment agersren ze tegen bezuinigingen op universitaire instellingen, en moedigen mensen zelfs aan tot – keurig en tam – protest; het volgende moment steken ze studenten een mes in de rug door met studentenstop, collegegeldverhoging en afschaffing van studiebeurs te wapperen.

Tijdens een bezettingsactie van studenten in Utrecht op 9 februari zei een woordvoerder van de actievoerders over het College van Bestuur (CvB) aldaar nog: “we vragen ons af of zij wel aan onze kant staan.” Dit omdat het CvB het plan om studenten die hun studietijd oversachrijden extra zote laten betalen. Mocht er nog onduidelijkheid bestaan, dan weten we nu: het antwoord op de vraag is néé.  Elke pose van vriendelijkheid richting colleges van bestuur is nu misplaatst. Wie oorlog wil kan oorlog krijgen.

2. Elke schijn dat die veelgeprezen ‘kenniseconomie’ hoog genoteerd staat bij universiteitsbestuurders is precies dát: schijn. Ik geloofde al niet dat ‘de kenniseconomie’ zo’n nobel streven was. Kenniseconomie draait erom dat bedrijven en instellingenkunnen beschikken over hoogopgeleid personeel, zodatde productiviteit in die bedrijven mazimaal wordt opgevoerd en de concurrentiepositie op de internationale markt zo sterk mogelijk is en blijft. Studenten zijn in dit concept geen mensen wiens ontplooiing zelf een doel is, wiens keuzes uuitgangspunt zijn – zoals ieders menselijke keuzes sowieso uitgangspunt in een menselijke maatschappij dienen te zijn. Studenten zijn in dit concept personeel-in-opleiding, instrumenten voor het winstbejag van bedrijven, de personeelsbehoeften van instellingen.

Maar nu blijkt dat ook universiteiten die hele ‘kenniseconomie’ aan hun laars lappen als het uitkomt, door studenten doodleuk door te verwijzen naar het HBO, door de toegankelijkheid van universiteiten af te breken, door  studenten op steeds hogere kosten te jagen. Het hele idee dat studenten samen met onderwijsinstellingen strijd moeten voeren voor ‘de kenniseconomie’ wás al verkeerd. Nu universiteiten met deze oorlogsverklaring zwaaien is er nog een extra reden om deze pretentie te laten vallen. Laten we van nu af aan eenvoudig strijd voeren voor studenteninkomens, voor vrije toegang tot het onderwijs, en in het verlengde daarvan voor onderwijs waarhet draait om ontplooiing, vrije overdracht van  kennis maar vooral vrije ontwikkeling van menselijke mogelijkheden. Kenniseconomie is hún economie, terwijl het zou moeten gaan om óns onderwijs, ónze wereld.

Het is zaak de dreigende maatregelen met stevige hand af te slaan. Er zijn al eerder studentenbezettingsacties geweest. Herhaling van zoiets – en er zijn allerlei locaties denkbaar – is wel het minimum, en herhaling en uitbreiding van die herhaling evenzeer. Studenten van elke afzonderlijke universiterit kunnen nu met hele goede redenen eisen dat zo’n universiteit zich tegen deze plannen uitspreekt. Die eis kan dan met harde druk kracht bijgezet worden. Een universiteitsbestuur dat haar studenten wil helpen uitknijpen, dient te voelen dat daar een prijs op staat: onrust in de tent, onbestuurbaarheid. Een regering die langs deze weg haar bezuinigingsdoelen binnen kan halen, met medeplichtigheid van VSNU en CvB’s, over de ruggen van studenten, dient beantwoord te worden met het opstoken van onregeerbaarheid. Dat Plein in Den Haag mag best omgevormd worden tot Tahrir-plein, en elke stad mag best een Pearl Rotonde krijgen.

Er zijn eerder dit jaar al diverse acties gevoerd die laten zien dat studenten hier en daar opstandig worden. Er zijn aankopingspunten voor veel méér. Er was de studentenmanifestatie van 21 januari in Den Haag, met 15.000 deelnemers en een strijdbare toegift opo het Plein en voor de deuren van het ministerie van  onderwijs. Er was een meerdaagse bezettingsactie in Utrecht. Er zijn diverse netwerken en initiatieven van studenten die meer willen: de Kritische Studenten Utrecht bijvoorbeeld. Op de website van die groep staan ook weer adressen van initiatieven in andere plaatsen. Daar is onder meer te zien dat er geestverwante initiatieven zijn in Arnhem/Nijmegen, in Twente,  in Amsterdam . De groepen in Twente en Arnhem/Nijmegen hebben de oorlogsverklaring al opgepikt en aandacht gegeven op de betreffende websites. Hopelijk wordt dit voorbeeld snel nagevolgd, en zal het gonzen van het nieuws snel overgaan in daadwerkelijk verzet.


Vrienden van de kolonel

24 februari, 2011

Wat fijn voor die arme kolonel Kadhafi dat hij nog van die trouwe en loyale vrienden heeft. Ik doel niet op zijn veiligheidstroepen, de resterende eenheden die vandaag bijvoorbeeld een moskee vol demonstranten hebben beschoten. Die doen het beroepshalve, en omdat hun carrièreperspectief totaal verweven is met de positie van de dictator. Ik doel ook niet op de groepen huurlingen die volgens allerlei berichten veel van het moordenaarswerk voor het stervende en moordende bewind voor hun rekening hebben genomen. Deze mensen doen het jklaarblijkelijk voor geld.  In Guinee en Nigeria hebben volgens het liveblog van Aljazeera van 22 februari hebben advertenties gestaan voor huurlingenwerk, met 2.000 dollar als beloning – per dag.  In die regio zijn genoeg jonge mensen met werkervaring in deze branche te vinden, dus aan gegadigden was wel te komen. Ook Servië wordt als herkomstland van huurlingen genoemd. Maar met vriendschap wordt toch iets anders bedoeld dan moorden-voor-geld.  Erg betrouwbaar lijkt zoiets me ook  niet. Morgen biedt een vijand van Kadhafi 2.000 dollar per dag, en dan? En wat als het geld van de dictator op raakt? Harde informatie is er trouwens erg weinig over die huurlingen, hun herkomst en dergelijke. Sommige van de mensen die uit andere Afrikaanse landen naar Libië zijn gekomen, zijn wellicht eerder in het kader van samenwerking tussen Libië en allerlei gewapende bewegingen elders in Afrika in Libië beland, zo heb ik geopperd zien worden. Zij voelen wellicht wél verbondenheid met de dictatuur die verder gaat dan geldelijk gewin. En dan kan het ook nog zijn dat opstandelingen mensen met donkere huidskleur die geen Arabisch spreken voor huurling aanzien, terwijl het ook kan gaan om migrant-arbeiders of zo. Panische angst en logisch maar verkeerd gericht wantrouwen kunnen een rol spelen. In de Guardian is een artikel over de mogelijke aanwezigheid van huurlingen in Libië te vinden. Maar dit nu terzijde. Met vrienden van Kadhafi doel ik niet op huurlingen.

Doel ik dan wellicht op die hele reeks van Westerse leiders voor wie Khadaffi tot 2003 de Grote Terroristische Boeman was, het brein achter Lockerbie en wat al niet? Zij draaiden in hoog tempo bij toen Khadaffi na 11 september 2001 zo slim was om zich fel tegen het Al Qaeda-terrorisme uit te spreken. Dat zette door toen Kadhafi in 2003-2004 afzag van zijn kernwapenprogramma; hij kon aan het lot van Saddam Hoessein in Irak hoe zelfs de verdenking van zo’n programma uit kon pakken voor de dienstdoende machthebber. Asia Times publiceerde 0p 23 februari een zeer leesbaar artikel over de loopbaan van de kolonel en zijn wisselende verstandhouding met Westerse mogendheden.

Toen Kadhafi ook nog aansprakelijkheid voor Lockerbie aanvaardde, en schadevergoeding toezegde, kon de kolonel bij Westerse leiders nauwelijks kwaad meer doen. Olie- en wapencontracten werden afgesloten, Aljazeera noemt één en ander, in Counterpunch doet Tarecq Amer een boekje open over zakwenconnecties, olie, de VS en Groot-Brittannié, en een overeenkomst waarin Libië geacht werd mee te helpen om migranten uit dat land thuis te houden zodat ze niet naar Europa kwamen, was deel van het zakendoen. De VS, Groot-Brittannië, andere landen, ze deden wat Italië aldoor al was blijven doen: goede zaken met de dictator. Intussen doet de dictator andersom ook goede zaken, via een wijdvertakt netwerk dat ook inj Nederland opereert. Z24 brent het enigszins in kaart. Maar ook dit alles heeft weinig met vriendschap te maken. Zaken doe je desnoods met mensen aan wie je een pesthekel hebt, als de deal maar lucratief genoeg is. Al moet gezegd worden dat Berlusconi het wel opvallend goed met Khadhafi kon vinden. Dat die twee zelfs tijdens het bloedbad van de afgelopen dagen nog tijd vinden om geruststellend te gaan bellen, zegt wel iets.

Nee, ik doel dus niet op Kadhafi’s personeel, niet op zijn zakenpartners van Rome tot Washington. Ik doel op mensen die politiek/ gevoelsmatig dichterbij staan voor (te) veel lezers van dit weblog. Lezen daarover voelt ongemakkelijk, en ook bij het schrijven erover  voel ik onbehagen. Ik doel op Kadhafi’s vrienden van links, of beter gezegd: bij wat nog steeds bij teveel mensen voor ‘links’ doorgaat. Ik zal hun namen noemen, in opklimmende volgorde van ongemak. Het gaat om Daniel Ortega, om Fidel Castro en om Hugo Chavez. Alle drie zijn het vrienden van Kadhafi. Geen van drie heeft ervoor gekozen om Kadhafi zelfs nu te laten vallen. Dat noem ik vriendschap. Van het ijzingwekkende, verwerpelijke soort.

Ik leg het uit. Daniel Ortega was ooit één van de aanvoerders van de Sandinistische revolutie in Nicaragua die in 1979 de dictatuur van Somoza omverwierp. Ortega en zijn Sandinisten voerden een politiek waarbij oppositie tegen Amerikaanse overheersing samenging met de opbouw van voorzieningen voor de arme bevolking: gezondheidszorg, onderwijs, coöperaties.  Het was verwant aan wat Kadhafi in zijn eerste tien jaren deed: een soort van tamelijk autoritaire verzorgingsstaat opbouwen, al was de democratische speelruimte in Nicaragua aldoor wezenlijk groter dan in Lybië dat aldoor een politiestaat was.

De VS organiseerden gewapende strijd tegen het bewind én tegen de bevolking, via de zogeheten contra-terreurgroepen. Democratie was daarbij voor de VS retorisch van belang; het kernmotief werd echter gevormd door zakelijke en strategische belangen. Bij verkiezingen in 1990 hadden mensen de keus: de Sandinisten – die inmiddels steeds meer geld in de oorlog staken, steeds meer toegaven aan rechts, aan zakenlieden en zo, en hun linkse glans dof zagen worden – enerzijds. De rechtse opporitie anderzijds. Kozen mensen Sandinisten, dan zou de oorlog doorgaan, zo maakte de VS duidelijk. Kozen mensen rechts, dan zou de oorlog stoppen, want de contra’s en de rechtse oppositie waren vrienden. De mensen, moe van de wrede oorlog, kozen rechts. Chantage was het. De Sandinisten leiders verloren de verkiezingen en verdwenen, met corrupte medeneming van grote hoeveelheden staatsbezit. Rechts ging regeren, de ongelijkheid, de armoede enerzijds en de verrijking anderzijds, kregen weer Somozaanse proporties. De VS was opgelucht.

Maar de Sandinisten kwamen terug, en op basis van onvrede met de rechtse regering herwonnen ze de regeringsmacht. Nieuwe president: niemand minder dan Daniel Ortega. Hij was heel veel van zijn inzet voor de armen intussen kwijt, en was een doodgewoon demagogisch politicus geworden. Zijn afkeer van de oppermacht van de VS was gebleven, maar het idee van een wezenlijk ander soort maatschappij was verdwenen. Daarmee kwam hij, qua mentaliteit, nog wat dichter bij collega-leider Kadhafi. In Libië was intussen ook de pretentie van lotsverbetering voor de armen ondergesneeuwd in commercsiële oliecontracten en neoliberaal beleid. Gebleven was de onderdrukking van elk protest, op een wijze die Daniel Ortega zich nooit had durven of kunnen permitteren. Maar beiden hadden een verweante mentaliteit: alles vóór het volk, zo min mogelijk dóór het volk, en de nationale eer bovenaan en het ego van de machthebber in de top van de nationale vlaggenmast.

En nu Kadhafi wankelt,  staat Ortega voor hem klaar. “Nicaragua’s linkse president zegt dat hij de Lybische leider Khadaffi heeft gebeld om zijn solidariteit uit te drukken.” Jawel, want “Khadaffi ‘voert opnieuw een grote slag’ voor de eenheid van zijn land”. Immers,  “het is in moeilijke tijden dat loyaliteit en volharding op de proef worden gesteld”, aldus de president van Nicaragua. Dit staat in de Washington Post. Dat is wat mij betreft niet de meest betrouwbare bron: gevestigde VS-media over presidenten die zich tegen de VS-mach keren, zijn notoir ónbetrouwbaar. Maar ik ben nergens ontkenningen tegen  gekomen dus ik denk dat in dit geval Ortega’s houding min of meer correct is weergegeven. En het is een houding die inderdaad getuigt van “loyaliteit” tussen vrienden, tussen collega-sterke-mannen met een verwant zelfbeeld als autoritaire volksheld. Dat volksheld Kadhafi intussen voor de “eenheid van zijn land” vocht door de bewoners ervan bij honderden te laten vermoorden, mocht aan de loyaliteit geen afbreuk doen. Mafiafamilieleden steunen elkaar nu eenmaal door dik en dun.

Dan komen we toe aan de volgende van het trio: Fidel Castro. Op dinsdag meldt de Volkskrant een reactie van deze ex-chef van de Cubaanse ‘revolutionaire’ staat. “Fidel Castro doet een duit in het zakje. Volgens de Cubaan bereidt Amerika een invasie van Libië voor. Ook vindt hij het ‘te vroeg om het regime van Kadhafi te bekritiseren.'” Context van de uitspraken ontbraken echter, en er komt makkelijk iets op verdraaide vorm de media in, zeker rond zoiets. En voor de Volkskrant geldt wat mij betreft een soortgelijke reserve als voor de Washington Post en trouwens voor alle gevestigde media. Voorzichtig aan, dus.

Maar intussen heb ik gegevensgevonden waar de Volkskrant zich mogelijkerwijs op baseert, wat gedachten van de grote leider. Castro mijmert wat over de geschiedenis van Libië, stelt vast dat er ook in Libië veel olie zit, dat op basis daarvan een hoge levensverwachting is bereikt en dergelijke, dat de VS niet geïnteresseerd is in vrede in Libië, dat de NAVO op korte termijn een militaire interventie tegen Libië overweegt,  en dat dit veroordeeld moet worden. Dat vinden we in de fragmenten zoals MRzine ze weergeeft. Geen specifieke lof voor Kadhafi, maar evenmin een spoor van veroordeling van de terreur vanuit diens bewind.

Counterpunch geeft – helaas zonder bronvermelding – een iets uitgebreider fragment. En daarin lezen we dit: “Men kan het met Kadhafi eens zijn of niet. De wereld wordt binnengevallen met allerlei soorten van nieuws, vooral door de massamedia. We moeten de benodigde tijd wachten om precies te leren wat de waarheid is en wat leugebns, en wat een mengsel is van gebeurtenissen van allerlei soort die, temidden van chaos, in Libië zijn voortgebracht.” Daarna volgen de zinsnede over de VS die niet uit is op vrede, maar een interventie voorbereidt. Het is duidelijk: de Volkskrant-versie was niet exact, en erg kort door de bocht. Maar de houding van Castro – we weten onvoldoende om een oordele te vormen, en intussen moet gewaarschuwd worden voor VS-interventie – is redelijk goed weergegeven.

Wat te denken? Hoe is het bestaanbaar dat jen nádat er al dagenlang opstand woedt, nadat er al zoveel berichten waren over het grovfe geweld dat Kadafi’s eenheden inzetten tegen demonstranten, geen veroordeling over je lippen weet te krijgen van deze staatsterreur? Hoe is trouwens die ‘onwetendheid ‘te verklaren? Weet Castro minder dan jij en ik? Hij had toch, als hij meer wilde weten, gewoon even zijn broer, president Raul Castro, kunnen bellen met de vraag: wat zegt onze inlichtengendienst over de gebeurtenissen in Libië? Is het waar wat Aljazeera bericht? Dat had Castro kunnen doen..  Als Het Hem Had Kunnen Schelen. Maar een kopstuk-in-ruste van een bewind dat al panisch wordt van een hanvdol familieleden van gevangen critici van dat bewind, vindt een harde onderdrukking van vreedzame demonstranten tegen een geestverwant in een Noord-Afrikaans land blijkbaar niet zeer verontrustend, al is het wellicht geen gelukkige PR.

Geestverwant, jazeker. Dezelfde nationalistische ambitie, dezelfde aanvankelijke inzet vóór het volk maar tegelijk zónder zeggenschap en vrijhed van dat volk, dezelfde – maar opportunistisch wendbare – oppositie tegen de VS… en dezelfde arrogante zelfingenomenheid van mensen die boven kritiek verheven staan. Hetzelfde model van maatschappijverandering door een kleine, hiërarchisch georganiseerde en tot de tanden gewapende meerderheid. Dat Castro de wat goedmoediger versie van dit soort politiek vertegenwoordigt, en Kadhafi de pathologische, mag waar zijn. Het doet aan de onderliggende overeenkomst niets af.

O ja, en dan die VS-interventie. Wat Castro hier niet aanstipt is de overbodigheid daarvan zolang Kadhafi de macht heeft. De kolonel was de oliemultinationals immers juist zeer terwille, en had zich allang als loyaal bondgenoot van de VS ontpopt. De echte interventie van de VS is feitelijk al een week bezig, en bestaat uit zwijgen, afgewisseld door weinig zeggende verklaringen, uit het welbewust níét veroordelen van het bewind als zodanig, misschien uit angst dat Khadaffi Amerikanen ter plekke gaat gijzelen of zo, maar wellicht ook in de nu snel verdampende  hoop dat Kadhafi zou slagen waar Mubarak faalde. In zijn verklaring van gisteren noemde Obama Kadhafi niet bij naam in zijn oproepen aan het bewind om geen geweld tegen demonstranten te gebruiken. Als Castro werkelijk schande wil spreken over de VS, laat hem dan de medeplichtigheid van die VS aan het Khadaffi-bewind hekelen. Maar dat doet hij dus niet. Want voor Castro is Khadaffi geen enge dictator die zijn terreur betaalt met oliewinst, maar een leider zoals hij dat zelf was, een hoofd van een verwante ‘revolutie’.  Soort steunt soort, in een geest van ware vriendschap.

Nummer drie tenslotte, Hugo Chavez, president van Venezuela. Het gerucht, zondagavond, dat Kadhafi op de vluicht was en mogelijk naar Venezuela onderweg was, vestigde even de aandacht op venezuela. Maar een gerucht is makkelijk in de wereld gebracht, en het kan hier best gegaan zijn om een poging tot moddergooien richting Chavez door hem als degene bij wie Kadhafi eventueel terecht kon, op te voeren. Zoiets kan passen in psychologische oorlogvoering vanuit de VS tegen Venezuela. Vanuit Venezuela kwam al snel een scherpe ontkenning, en zoals we weten is er van een vlucht van Kadhafi waar dan ook heen geen sprake.

Maar daarna kwam ik bovenstaande treurigheid over Ortega en Castro tegen, en ja… Als Ortega en Castro zo welwillend tegenover Kadhafi staan, is het immers helemaal niet raar gedacht om iets soortgelijks ook van Chavez mogelijk te achten. De drie leiders hebben zijn immers bondgenoten tegen de VS, en hebben een soortgelijk maatschappijbeeld, inclusief een beeld van hun eigen hoofdrol. Als twee van de drie zo vriendelijk zijn naar de kolonel in Libië, waarom nummer drie dan niet?

Ik ben daarom eens gaan snuffelen.  Dinsdag verscheen er op Venezuelanalysis.com , een website die welwillend bericht over de ‘Bolivariaanse revolutie’, het woord waarmee vooral de politiek van Chavez en daarmee samenhangende veranderingen wordt aangeduid, een artikel met iets meer over de band tussen Chavez en Kadhafi. Er stond te lezen dat dde minister van communicatie en informastie van Venezuela het vluchtverhaal  “totaal onjuist” noemde. Tot zover niets aan de hand. Maar er stond ook dat minister   maduro van buiutenlandze zaken had gebeld met zijn Libische collega Kussa. “Kadhafi  was in Tripoli en ‘was bezig zijn plicht te doen en de situatie in het land aan het aanpakken'”, zo kreeg Maduro van Kussa te horen.

Kussa zei naderhand dat hij “hoopte dat het Libische volk, in het uitoefenen van zijn soevereiniteit, een vreedzame oplossing voor hun moeilijkheden zou vinden, een die de integriteit van het volk en de Libische nattie zou bewarwen, zonder tussenkomst van het imperialisme, waarvan de belangen in de regio de laatste tijd zijn geraakt.” Geen spoor van kritiek op de onderdrukking die veiligheidstroepen al dagen uitoefenden. En weer die verwijzing naar dat ‘imperialisme’ als potentieel gevaar. Dat dit imperialisme – in de vorm van het onderdeel ervan dat de Libische staat wel degelijk is – alláng actief is in Libië, en dat de opstandigen feitelijk tegen dat imperialisme-als-systeem aan het vechten zijn, dat inzicht is aan de Venezuelaanse minister kennelijk niet besteed. ‘Imperialisme’ is voor hem blijkbaar: wat de VS doen. Dat de VS tot een week geleden goede maatjes was met Kadhafi kennelijk ook. De minister houdt met zijn verklaring Kadhafi intussen uit de wind, net als Castro. Van een officiëel regeringsstandpunt van Venezuela intussen nog geen spoor.

Het artikel bevat ook nog wat informatie over Chavez zelf. Die had in 2009 visite van Kadhafi. Als presentje had de kolonel een bedoeinentent meegenomen voor Chavez. Een voetbalstadion in Libië had dat jaar de naam van de president van Venezuela gekregen., iets waarover ik ook geen spoor van boosheid of zelfs maar schaamte bij Chavez ben tegengekomen. En ook in 2009 had Chavez samen met Khadaffi de ‘revolutie’ – de staatsgreep waarmee Kadhafi in 1969 de macht greep – gevierd. In een artikel uit Foreign Policy staat, naast meer fraais, ook nog eens te lezen dat Chavez  Kadhafi aanduidde als “één van de grote leiders van de eeuw”. Dit is geen pragmatische (ook al kwalijke) samenwerking meer, dit gaat het groteske toch wel te buiten.

Chavez enKadhafi zijn op dezelfde soort basis vrienden als Castro en Ortega Kadhafi’s vrienden zijn. Een gezamenlijke oppositie tegen de positie van de VS, een soortgelijke leidersrol van een autoritair geleid proces dat met de naam ‘revolutie’ is opgedirkt, eenzelfde neiging om zichzelf in dat proces onmisbaar te vinden.

Nee, Chavez is daarmee niet ‘hetzelfde’ als Kadhafi. Chavez werkt in een andere context, waarin hij verkiezingen van een legale oppositie moet winnen om aan de macht te blijven. Chavez is geen dicator, en ook geen president-voor-het-leven, zoals de Miami Herald hem volgens het Venezuelanalisys-artikel aanduidt. Aan het aantal verkiezingen waaraan hij mee mag doen, is geen grenzen, maar hij moet ze dan wel steeds winnen. De zwakte van de rechtse oppositie én de misplaatste loyaliteit van wat doorgaat van links, maakt hem die eindeloos herhaalde overwinningen wel makkelijk. Maar het is geen uitgemaakte zaak.

Maar dat zijn verschillen in situatie, waarbij ook verschillen in persoonlijkheid komen. Ik geloof niet dat Chavez opstandige steden zou laten bestoken met straaljagers en oorlogsschepen, zoals Kadhafi wel probeerde. Maar er blijft een wezenlijke overeenkomst in het onderliggend soort politiek: nationalisme,. militarisme, een gewapende elite die het volk vóórgaat naar een betere toekomst – en die het volk blokkeert en erger als dat voor eigen rekening en op eigen initiatief wil opereren. Zowel in Cuba als in Nicaragua als in Venezuela als, ja, ook in Libië, gaaa het om tamelijk tot zeer autoritaire regeringen, verpakt – soms tijdelijk – in anti-imperialistische en soms expliciet linkse retoriek. Elke vereenzelviging met dit soort leiders, hun ambities en hun aanpak dienen we af te wijzen. Wie nu nog gelooft dat ook iemand als Chavez ‘aan de goede kant’ staat, tolereert impliciet de Libische nachtmerrie en soortgelijke vertoningen in de toekomst. We krtijgen immers ook nogg Syrië. En Iran.

Dat de rol van grote mogendheden, de VS voorop, veel funester is dan die van relatief zwakke staten als Cuba, Venezuela en Nicaragua, is waar. Maar  juist de sympathie die leiders van dit soort staten bij linkse mensen ontmoeten, dient juist op een weblog dat door een links iemand –  ‘ultra-links’ volgens sommigen… – wordt gemaakt en vooral door linkse mensen gelezen wordt, onderuitgehaald te worden als de gevaarlijke illusiepolitiek die het is.


Nervositeit van bovenaf, tijd voor solidariteit

23 februari, 2011

De internationale opstandsgolf maakt gezagsdrragers in vèr uiteenlopende staten kennelijk nerveus. Ze reageren met soms groteske repressie. Ons antwoord dient solidariteit te zijn met mensen die van zulke onderdrukking het slachtoffer worden en voor vrijheid en solidariteit opkomen, ongeacht welke politieke opvattingen ze precies hebben. Bijvoorbeeld in Zimbabwe, waar politie ettelijke tientallen zeker mensen opgepakt heeft en vasthoudt, wegens deelname aan een bijeenkomst over de protesten in het Midden-Oosten. Daartegen is protest dus noodzakelijk. Daarover zometeen meer.

Eerst een ander voorbeeld van nervositeit van staatswege, in China. Daar circuleerde zaterdag opeens een oroep, van raadselachtige herkomst, om in een aatal steden demonstratief samen te komen om te protesteren tegen onvrijheiod, werkloosheid en dergelijke. Dit in het kader van een ‘jasmijnrevolutie’. Vrijwel meteen kwam politie in actie en pakte mensenrechtenactivisten op. Op de dag van de actie zelf, afgelopen zondag, was de politie op diverse van de verzamelpunten nadrukkelijk aanwezig, net als veel journalisten en nieuwsgierige omstanders. Protesterenden waren er zeer weinig. van omvangrijk straatprotest was dus geen sprake, maar dat de politie zo fors uitrukte tekende de zenuwen die in hogere kringenbestaat. EA Worldview heeft berichtgeving verzameld, een blogger op Aljazeera nam zelf een kijkje en deed ook verslag. Als ontketening van een revolutie was het niet bepaald een groot succes. Toch is zelfs zoiets symptomatisch voor wat er wereldwijd broeit, iets waar machthebbers kennelijk wereldwijd bang voor zijn. En wat niet is, kan nog komen, volgens de New York Times zijn er later nog enkele activisten opgepakt, maar circuleert er ook alweer een nieuwe oproep, voor komende zondag en latere zondagen.  Overigens is de zaak zo onduidelijk dat het niet duidelijk is of de oproepen uit China zelf komen, of bijvoorbeeld van Chinezen in buurlanden. Dat er iets geprobeerd word, blijkt echter wel.

Nerveus en bot is de reactie van staatswege in Zimbabwe. Zaterdag berichtte de Zimbabwean Telegraph dat de politie was binnengevallen in een bijeenkomst die gewijd was aan de opstandigheid in het Midden-Oosten.  Aanwezigen werden gearresteerd, rond de vijftig mensen. Sommigen werden geslagen en gemarteld. De geheime dienst bleek de bijeenkomst te hebben geïnfiltreerd.  Eén van de gearresteerden is Munyaradzi Gwizai, een voormalig parlementslid en directeur van het Law Center in de hoofdstad Harare. Zelfs het praten over het protest in verre landen was al verdacht. Enkele dagen eerder waren een hanvdol jonge mensen in Harare die de val van Mubarak in Egypte openlijk vierden, en riepen dat wat hun betreft Zimbabwe’s president Mugabe ook wel weg mocht, verdwenen, kennelijk ontvoerd. Vermoed wordt dat de daders van die ontvoering ook van de geheime dienst zijn.

Een artikel en actie-oproep op de website van de Internationale Socialisten (IS) roept op tot protest. Gwizai is “leidend lid van de Zimbabweaanse zusterorganisatie van de IS” het zou kunnen dat ze “samenzwering tegen de regering” als aanklacht krijgen, en daar staat tot 20 jaar cel op. Onder de titel “Urgent: steun socialisten in Zimbabwe” roept het stuk op tot solidariteit, en tot het sturen van een protestboodschap naar de ambassadeur van Zimbabwe in Brussel, Gift Punungwe. E-mail: zimbrussels@skynet.be. Politiefunctuionarissen bellen om te protesteren kan ook, nummers staan bij het artikel, evenals mailadressen waarheen steunbetuigingen kunnen.

Protesteren en steunbetuigen is belangrijk, ongeacht wat je precies van de IS en haar poltiek vindt. Deze mensen worden opgepakt vanwege deelname aan discussie, omdat ze opkomen voor meer vrijheid, voor solidariteit. Vandaag zijn het socialisten in Harare, morgen wellicht weer anarchisten in Griekenland, en overmorgen radicalen in Nederland zelf. Solidariteit, over de geografische maar ook over politieke grenzen heen, is nodig. We staan tegenover dezelfde vijand.

Ik heb zelf, naast een steunbetuiging, een mail naar die ambassader gestuurd. Tekst (ongeveer althans, er waren toch weer spelfouten doorgheen geglipt in de haast…) volgt hieronder. Wellicht kan het als een soort van voorbeeld dienen.

To: Mr.Gift Punungwe, Zimbabwe ambassador in Brussels;

From: Peter Storm

Tilburg

Netherlands

Mr. Ambassador,

It came to my attention that Munyaradzi Gwisai, director of the Law center in Harare, and a number of other people, have been arrested by Zimbabwe’s security forces. The people concerned were participating in a discussion meeting about the democracy protests in the Middle East when they were being arrested. I also hear that some of those people are being m beaten and tortured while in detention.

I protest against this blatant, illegal infringement on the democratic rights of the people aformenioned. I demand the immediate end of their mistreatement, and call for their immediate and unconditional release. Also, I strongly insist that such illegal attacks on human rights should not reoccur in the future.

yours,

Peter Storm

Tilburg

Netherlands


Saoedi-Arabië: koning kondigt moois aan, arbeiders staken al eerder

23 februari, 2011

Hahahaha, komt het jullie, dierbare lezers, ook bekend voor? De koning van Saoedi-Arabië houdt uitdeling. De man was drie maanden wegens ziekte in New York – interessant, de gezondheidszorg in Saoedi-Arabië, niet van koninklijk niveau? – en keerde vandaag terug, verwelkomd door tientallen prinsen en een rituele dans met zwaarddragende witgeklede mannen, aldus de BBC.  En de vorst deed aankondigingen. VIjftien procent loonsverhoging voor ambtenaren. Fondsen voor woningbouw en extra geld voor het fonds waaruit Saoedi’s die willen trouwen, een bedrijf willen beginnen of een huis gebouwd willen hebben, renteloos kunnen lenen.

Even een opfrissertje van het geheugen. Aljazeera berichtte op 12 februari dat de koning van Bahrein elke familie van Bahrein 1000 dinar cadeau deed, om het tienjarige bestaan van de grondwet te vieren. Duizend dinar is 2.650 dollar, geen onaardig bedrag dus. Dit nieuws werd bekend toen er al protestacties voor meer vrijheid en gelijke rechten op touw gezet waren – voor de dag erop. Die acties groeiden, tegen drie golven van heftige onderdrukking in, uit tot een volksopstand. Gisteren wederom een grote betoging van tienduizenden. Ook zijn honderden leraren in staking en steunden nog  op andere wijzen van het protest. Een aantal betuigde al steun aan andere demonstranten op de Pearl Rotonde, middelpunt van protest. een aantal hielden acties bij de ingangen van scholen. De koninklijke gift van 1.000 dinar wist kennelijk een stevige uitbraak van vrijheidsdrang niet te blokkeren.

Nog een ander geheugensteuntje. Op 7 februari, met de Egyptische revolutie in volle gang, verhoogde de regering van het land – aangesteld onder Mubarak – de salarissen van ambtenaren met 15 procent, evenals de pensioenen. We weten hoe het met Mubarak is afgelopen. En ook na zijn val woedt de strijd om hoger loon en betere arbeidsvoorwaarden stevig verder, met stakingen en andere vormen van protest, ook nadat de legerleiding een stakingsverbod afkondigde. De staking  en sit-in in een grote fabriek in Mahalla is op 20 februari beëindigd – na toezegging van 25 procent meer loon, en het geëiste vertrek van een manager wegens corruptie. Arbeiders uit allerlei bedrijven, aanvoerders van stakingen,  hebben intussen een gezamenlijke verklaring, een eisenprogramma, opgesteld, waarin onder meer een hoger minimumloon en het recht om vakbonden op te zetten worden geëist. Ook in Egypte leidde uitdeling-van-hogerhand dus niet bepaald tot rust in de tent, eerder het tegendeel. In beide landen, Bahrein en Egypte, leek het initiatief tot hoger loon en dergelijkenogal samen te hangen met nervoziteit van de machthebbers, de hoop om alsnog de sociale vrede (terug) te kopen die ze op straat kwijtraakten, of op het punt stonden kwijt te raken.

Ligt het in Saoedi-Arabië erg veel anders? Veel wijst op dezelfde dynamiek van zenuwacxhtige heersers en steeds ongeduriger groepen mensen in de bevolking, van een geest van protest die her en der tot uiting komt. Redenen voor ontevredenheid zijn er te over. De werkloosheid onder mensen tussen de 15 en 24 jaar wordt geschat op 40 procent. Vrijheden hebben in het land nauwelijks ruimte.

Teken van de geest van protest: enkele tientallen mensen ondertekenden een “brief aan de koning” waarin ze om hervormingen, meer vrijheid onder andere, vragen. Dat is protest van het keurige soort, maar in de strenge monarchie Saoedi-Arabië al opmerkelijk. Er gebeurt echter meer. Op 17 februari maakte Arab News melding van een staking van enkele honderden mensen die werkten biin het King Abdullah Financial District, en de King Saud University. Ze staakten al voor de tweede dag. De arbeiders voerden actie omdat ze hun overwerkvergoeding niet kregen van de onderaannemer/ koppelbaas (‘subcontractor’ is het woord dat gebruikt wordt in het bericht).

En gisteren meldde  Arab  News weer een staking, deze keer bij een bouwproject nabij de Grote Moskee in Makkah – ik neem aan dat dat een ander woord is voor Mekka. Nu ging het om 600 bouwvakkers, en ook deze actie was al een tweede dag ingegaan. Arbeiders hadden al twee maanden geen loon gehad, vandaar de actie. Het zijn tekenen van oplopende sociale spanning in Saoedi-Arabië. Hoelang nog voordat ook daar revolutie goed op gang komt?


Cairo in Wisconsin

22 februari, 2011

Onderstaand artikel schreef ik vandaag voor Doorbraak, en is intussen op de website daar – ietsje anders geredigeerd, leve de vrijheid en de samenwerking:-) – en van beeldmateriaal voorzien – daar dus ook te lezen.

Een autoritair politicus aan de leiding. Een beleid dat grote aantallen mensen in hun rechten en belangen raakt. Hevige protesten tegen politicus en beleid. Duizenden, tienduizenden protesterende mensen, niet alleen om het overheidsgebouw waar over het beleid gestemd moet worden, maar ook ín dat gebouw. Tegendemonstranten die het voor de plaatselijke machthebber opnemen. Media-aandacht voor en tegen. Over welk land in het Midden-Oosten gaat dit? Welke Arabische staat is nu aan de beurt voor een revolutie? Bovenstaande zinnen gaan over… Wisconsin, in het middenwesten van de Verenigde Staten. Daar vindt een arbeidersopstand plaats die aan het uitgroeien is tot een waar keerpunt in de klassenstrijd in de VS.

De autoritaire leider is gouverneur Scott Walker. Deze Republikeinse politicus wil, zoals vrijwel alle politici trouwens, het begrotingstekort van de deelstaat Wisconsin laten betalen door mensen onderaan de ladder, in dit geval door arbeiders in overheidsdienst. Daartoe heeft hij besloten tot drastische maatregelen. Arbeiders in overheidsdienst moeten meer bijdragen aan hun pensioen- en gezondheidskostenregelingen. Dat betekent inkomensdaling. Cao’s worden beperkt tot één jaar, loonstijging m wordt gekoppeld aan de consumentenprijsindex, en mag dus kennelijk niet boven inflatie uitkomen. Daarbij komen flinke aantastingen van vakbondsrechten. Bonden van overheidspersoneel mogen nog onderhandelen over lonen, maar niet meer over andere arbeidsvoorwaarden zoals pensioenregelingen. Via jaarlijkse stemming moet bovendien vastgesteld worden of een vakbond het personeel nog wel in onderhandelingen mag vertegenwoordigen. Bij dit alles worden trouwens de bonden van politieagenten en brandweerlieden uitgezonderd. Die houdt de gouverneur blijkbaar toch maar liever te vriend. Grappig is trouwens wel dat ook bonden van zowel staatspolitie als van de brandweer zich tegen de maatregelen hebben uitgesproken. Op wekelijke solidariteit van politiezijde zou ik echter maar niet rekenen.

Het voornemen van gouverneur Walker is een grove aanval, in een politiek klimaat waarin Republikeins rechts kennelijk denkt dat ze alles kan maken, inclusief een oorlog beginnen tegen vakbonden en arbeiders. Daar speelt ongetwijfeld mee dat vakbonden – met in verkiezingstijd Democratische steunpilaren zijn. Maak de vakbonden stuk, en je verzwakt de Democratische partij, zo is klaarblijkelijk ook de redenering. De werkelijke invloed van vakbonden binnen de Democratische partij is weliswaar beperkt, vakbonden worden er vooral gebruikt om in verkiezingstijd een sterke kiezersbasis te mobiliseren, in ruil voor hooguit beperkte concessies op het punt van bijvoorbeeld sociale wetgeving. Maar zelfs dat is voor voorstanders van een onbeperkte dictatuur van het grote bedrijfsleven al te veel.

Maar Scott Walker en zijn republikeinse vrienden hebben overduidelijk hun hand overspeeld. Arbeiders gingen protesteren, en hoe, in en rond het bestuursgebouw in Madison, Wisconsin waar doorgaans de Senaat bijeen komt. Op 15 februari waren het er al duizenden. Op 17 februari waren het er 40.000. Het is een soort permanente demonstratie, kracht bij gezet met een grote strijdbare sit-in. Intussen kan de stemming over het v wetsvoorstel niet beginnen. Weliswaar is er een meerderheid van 19 senatoren, Republikeinen, in een senaat van 30 leden. Maar volgens reglementen moeten er 20 senatoren zijn om tot stemming over te kunnen gaan – en vijf Democratische senatoren zijn uitgeweken naar een andere deelstaat om de stemming tegen te houden. Die democraten vechten daarmee trouwens niet rechtstreeks voor arbeidersrechten. Ze dringen via hun actie aan op een compromis. Te vrezen valt dat zo’n compromis voor een flink deel aan de Republikeinse druk tegemoet zou komen. Ook Democraten verhalen de staatsschuld op arbeiders als deze de kans krijgen. Tegelijk wordt de Democratische macht bedreigd als vakbondsbestuurders hun machtsbasis kwijtraken.

Die vakbondsbestuurders weten dat ze met de rug tegen de muur staan. Daarom brengen ze nu hun achterban – sowieso laaiend vanwege de dreigende forse aantasting van levenspeil en organisatievrijheid – stevig op de been, iets dat ze bij andere gelegenheden maar in veel beperkter mate doen. Voor vakbonden is het recht om hun achterban te vertegenwoordigen aan de onderhandelingstafel de kern. Voor die achterban – docenten, ambtenaren in het bestuursapparaat, allerlei groepen – gaat het om veel meer, en speelt vooral de directe afbraak van hun levensstandaard. Te vrezen valt dat vakbondsbestuurders veel van die achteruitgang zouden accepteren, als ze in ruil ervoor maar erkend blijven worden als onderhandelaars, als hun recht om Cao’s af te sluiten voor hun leden maar niet verloren gaat. Het is dan ook belangrijk dat arbeiders hun strijd in eigen hand houden, gaan voor effectieve druk en niet voor zwakke onderhandelingen en een nog zwakker compromis waarin vakbonden hun Cao-overleg gegund wordt maar arbeiders wel inkomen en dergelijke kwijt raken.

Scott Walker houdt echter voet bij stuk, heeft zelfs al gedreigd de Nationale Garde in te zetten om eventuele stakende ambtenaren te vervangen. En ja hoor, ook de plaatselijke variant van de ‘pro-Mubarak-aanhangers’ zijn opgedoken: Tea Party aanhangers demonstreren ook, tegen de vakbondsdemonstranten. Het conflict slaat al over naar andere staten. In Ohio wordt al geprotesteerd, daar betoogden vorige week donderdag ook al 5.000 mensen. In Ohio, Tennessee en Indiana werken Republikeinse bestuurders ook aan wetten die vakbondsrechten voor groepen ambtenaren en dergelijke inperken. In Tennessee gaat het bijvoorbeeld om leraren. In Pennsylvania zijn vakbondsleden van plan hun solidariteit te tonen met de betogers in Ohio door rood te dragen deze week. Hier en daar worden opmerkelijke parallellen getrokken. “De beelden uit Wisconsin deden meer denken aan het Midden-Oosten dan aan het Middenwesten”, schreef de New York Times (Wisconsin ligt in di de middenwesten van de VS). Het artikel even later: “De parallellen werpen de onvermijdelijke vraag op: wordt Wisconsin het Tunesië van collectieve onderhandelingsrechten?”

Actievoerende arbeiders leggen zelf het verband ook: “Impeach Scott Mubarak”, stond op een bord dat een demonstrant bij zich had.  Rechts waarschuwt al voor rellen in Cairo-stijl: “Als een een grote tea-party-demonstratie is, krijgen we wellicht een directe botsing te zien, net zoals in Cairo”, zei Norman Ormstein, van de rechtse denktank het American Enterprise Institute. Republikeins woordvoerder Paul Ryan zegt over gouverneur Scott Walker: “Hij krijgt rellen. Het is alsof Cairo naar Madison is verhuisd dezer dagen.” Iemand merkte al gevat op dat er Wisconsin alleen wat moeilijker aan kamelen te komen is. Grappig is het trouwens dat juist Republikeinen met deze vergelijking komen. Hun tegenhangers, de Cairo Tea Party, heeft immers de strijd verloren en zag haar grote leder Mubarak hjet veld ruimen. Intussen komt er solidariteit los naar de strijdende arbeiders in Wisconsin. Solidariteit van verre, internationale solidariteit… uit Egypte! Kamal Abbas, coördinator van het Egyptische Centrum voor Vakbonden en Arbeidersdiensten CTUWS stuurde vanuit Cairo een solidariteitsverklaring, met daarin onder meer: “Zoals onze strijd voor vrijheid, democratie en rechtvaardigheid succes had, zo zal jullie strijd succesvol zijn. De overwinning behoort toe aan jullie als je niet wankelt en standvastig blijft in het eisen van jullie rechtvaardige rechten.” En een heel andere vorm van solidariteit: mensen uiut allerlei landen bestellen pizza’s bij een plaatselijke pizza-winkel, om die af te laten leveren bij demonstranten in Madison!

De strijd in Wisconsin is belangrijk. Arbeiders en vakbonden vechten nu eens hard terug tegen een grove rechtse aanval. Het opent de mogelijkheid voor de, door decennia lange rechtse aanvallen, nederlagen gehavende, en door het keer op keer concessies doen van vakbondsbestuurders nog extra verzwakte, arbeidersklasse om weer initiatief te heroveren. Een goed achtergrondartikel over de mogelijkheden schreef Dan La Botz. Het is, ook in Nederland, waar de strijd tegen bezuinigingen altijd extra inspiratie kan gebruiken, goed om te zien en te horen hoe die strijd nu al prachtige hoogtepunten beleeft.


Beste mevrouw Sap

21 februari, 2011

Beste mevrouw Sap,

Enige weken geleden besloten u en uw GroenLinks-fractie in de Tweede Kamerfractie om steun te verlenen aan een zogeheten politietrainingsmissie in Kunduz, Afghanistan. Ik was met dat besluit niet blij: de politie is een instrument van de corrupte, autoritaire president Karzai, een regime dat helemaal geen steun verdient. Het politiewerk is bovendien paramilitair van karakter, korter gezegd: politieagenten voeren daar zo ongeveer oorlog. Het gebied wordt bovendien steeds onveiliger, er woedt daar gewoon oorlog. De ‘politietrainers’, voor een flink deel soldaten,  lopen daar aanzienlijk risico’s, en helpen mee aan één van de verkeerde kanten in een oorlog waarin geen van de gewapende kampen de goede kant vertegenwoordigt. Ik vond en vindt oorlogsdeelname, want daar komt de missie op neer, volstrekt verkeerd.

Die mening van mij zal u ongetwijfeld niet hebben bereikt, en nog minder hebben bewogen. Ik ben maar een klein subversief bloggertje, nietwaar? En ik stem niet op uw partij bovendien. Maar een meerderheid in uw partij was ook tegen de missie. Een partijraad sprak zich in meerderheid in die zin uit. Maar ja, meerderheid of niet, de Kamerfractie, zo werd ons duidelijk gemaakt, heeft een ‘eigen verantwoordelijkheid’.

Misschien dat Mubarak iets van u heeft geleerd. Twee miljoen mensen eisten demonstrerend zijn vertrek, Mubarak verschijnt op de staats-TV en zegt: ik kan niet zomaar weg, want dan wordt het land een chaos, snapt u dat toch a.u.b. Anders gezegd, ook Mubarak had een ‘eigen verantwoordelijkheid’, wat de mensen op Tahrir ook vonden. U weet ook nog wel hoe dat afliep, nietwaar? Tahrir nam óók een ‘eigen verantwoordelijkheid’, en Mubarak verloor zijn baan alsnog. Zal het u net zo vergaan?

Terug naar Kunduz, en naar Nederland. U heeft uw keus gemaakt: een keus voor deelname aan interventie, kolonialisme en daarmee aan misdaad. Uw fractie, met Ineke van Gent als zeer eervolle uitzondering, ging mee op deze heilloze weg. Dat is allemaal méér dan kwalijk. Maar is het nu echt nodig aan deze criminele opstelling nu ook een beledigende domheid toe te voegen? Vandaag horen we van een tragische zelfmoordaanslag in, uitgerekend, Kunduz, uw uitverkoren oorlogsgebied. En nu lees ik in het dagblad Trouw dat die aanslag “laat zien hoe hard de Nederlandse politietrainingsmissie in dat gebied nodig is, vindt GroenLinks-leider Sap.” Ja, u wilt dat die missie “op geen enkele manier verstrengeld raakt” met de strijd die daar tegen de Taliban gevoerd wordt, door Duitse en Amerikaanse soldaten. Maar zelfs al vechten de door u gestuurde trainers niet mee, dan nog bouwen ze aan een politieapparaat dat wél meevecht. Verstrengeling is van a tot z een feit. is het nu echt nodig om 1. ons te beledigen door osns voor dom te verslijten, in die zin dat wij zoiets niet zouden snappen, en 2. de tragedie in Kunduz te misbruiken om nog eens steun te bieden aan een missie die bijdraagt aan méér tragedies?

Mevrouw Sap, ik denk niet dat u dit zelfs maar leest. Mevrouw Sap, ik denk niet dat, als u het leest, u zich er iets van aan gaat trekken bovendien. Maar ik hoop dat er nog wat GroenLinksers en anderen rondlopen die dit wél lezen, en die u met dezelfde vaste hand via het zijtoneel helpen afvoeren als de moedige mensen dat eerder deden met die andere autoritaire voorstander van de ‘eigen verantwoordelijkheid.’

Opmerking. 24 feb, 16.53: iets bijgeschaafd; in de laatste zin bijvoorbeeld voor ‘autoritaire’ het woord ‘andere’ geplaatst, ter verduidelijking.


Libië: bewind wankelt, opstand zwelt aan

21 februari, 2011

Als ook maar een déél van de berichtgeving klopt, gaat het nu erg hard in Libië. ‘Hard’ in de zin van ‘hard tegen hard’, met een brute onderdrukking weaar echter steeds effectiever tegen gestreden wordt. Maar vooral ook ‘hard’ in de zin van ‘snel’. Wat berichten van de afgelopen uren laten zien dat het einde van het bewind wel eens erg nabij kan zijn.

In de eerste plaats is de opstand nu inderdaad overgeslagen naar de hoofdstad Tripoli. Aljazeera meldt gevechten tussen demonstranten enerzijds, aanhangers van Khadaffi anderzijds, in Tripoli. Een ooggetuige: “Sommige anti-regeringsbetogers verzamelen zich in de wooncomplexen. De politie verspreidt ze. Ik kan ook brandende auto’s zien.” Een ander hoort “geweerschoten en mensen”, en zegt dat hij niet naar buiten kan.  Het EA Worldview liveblog bericht dat het volgens Aljazeera gaat om “duizenden betogers en Khadaffi-aanhangers”. De BBC maakt melding van protesten in vier delen van de stad,  van  politie die kogels afvuurt, en grote ladingen traangas. Het blog ‘Libya 17th february geeft nog veel meer, maakt melding van brandende politiebureau’s en grote mensenmenigten op straat, en duidt de “Khadaffi-aanhangers” gewoon aan met “huurlingen”. De berichtgeving over Tripoli van dat laatste blog is wel voornamelijk op Twitter-berichten gebaseerd. In hoeverre al de details kloppen, is niet te zeggen. Maar aan het overslaan van de opstand naar Tripoli hoeft niet getwijfeld te worden. Daarmee is de overwinning van de revolutie in hoog tempo dichterbij gekomen.

In de tweede plaats zijn er steeds meer berichten dat soldaten de kant van de opstandigen kiezen. Dat geldt voor een deel van een regiment in Benghazi, waar de opstand nu al dagen woedt en waar het bewind de macht goeddeels kwijt is, maar waar de gewapende resten ervan doorgaan met moorden. In de derde plaats kiezen diverse belangrijke stammen nu partij tegen het bewind.  het EA liveblog noemt hierbij de Wrfala stam die ana demonstratie mee begint te doen. Die stam was in 1993 al eens in opstand tegen het regime. Volgens hetzelfde liveblog heeft het hoofd van de Al-Zuwayya-stam met het afsnijden van olie-export als het bewind niet stopt met onderdrukking. In de vierde plaats komen er nu meldingen van diplomaten die het bewind de rug toe keren, heeft een belangrijke godsdienstgeleerde  in Libië verzet tegten de slachting die het regime begaat, een religieuze plicht genoemd. Intussen is er ook – onbevestigde – berichtgeving over de zoon van Khadaffi die een toespraak zou houden maar verhinderd was omdat zijn brower hem neer zou hebben geschoten! Dat zegt volgens het EA liveblog één van die opgestapte diplomaten althans. Welnu, zo’n aangenaam sfeertje heerst  er wel vaker in de hoogste kringen, valakvoordat die kringen van grote hoogte een diepe duikeling hebben gemaakt. Als de revolte zich in dit tempo blijft uitbreiden en verhevigen, dan is de verdwijning van Khadaffi een kwestie van uren of van dagen, maar niet van weken en zeker niet van maanden. Er is volgens het EA liveblog en volgens Libya 17th february, zelfs al een, weliswaar totaal onbevestigd, bericht, dat hij in een vliegtuig onderweg is, naar Zuid-Amerika…

Het ijselijke tempo waarmee de opstand in Libië zich ontplooit, laat samen met veel andere ontwikkelingen zien hoe groot de kracht van de revolutionaire golf inmiddels is. Geen grens, geen regionale of religieuze scheidslijn, weerhoudt de opstanden nog van snelle uitbreiding. In Bahrein, waar een uit Soennieten bestaande elite de in meerderheid Sjiitische meerderheidt onderdrukt, roepen demonstranten: “Noch Sunni, noch Shia, maar Bahreini!” In Egypte betoogden Kopten en Moslims zij aan zij en beschermden elkaars godsdienstige uitingen. In Tunesië, waar de opstand in het binnenland, in steden met veel armoede, begon, breidde de revolte zich toch snel uit naar de hoofdsatad Tunis. In Libië, waar de protesten in het oosten van het land begonnen, zien we dus hetzelfde, nu de opstandigheid nuook in het westen, in de hoofdstad, woedt. Dat de machtsbasis van het bewindt rondt Tripoli ligt, dat mensen in het oosten, rond Benghazi zich achtersteld voelen omdat de oliewinsten van het bvewind hen niet bereiken maar in het westen van het land blijve, het zal waar zijn. Dat de vroegere koning, door Khadaffi’s staatsgreep in 1969 afgezet, uit de opgeving van Benghazi kwam, en dat het regime dat wellicht gebruikt om de bevolking van die regio als ‘onbetrouwbaar’ weg te zetten, het kan heel goed zijn. De Volkskrant komt met deze informatie over regionale veschillen en bijbehorende spanning. Maar mijn afgelopen zondagmiddag geüite vrees dat Khadaffi succes zou kunnen hebben met deze verdeel-en-heers-aanpak, blijkt gelukkig door de snelle ontwikkelingen weerlegd.

Indrukwekkend is boven alles de mate waarin mensen – in eerste instantie ongewapende menigten – de enorme onderdrukking trotseerden en nog trotseren. Een kleine duik in het verleden van het land laat zien hoe repressief de Libische staat vaak optreedt – maar ook dat er eerder moedig verzet is geweest. Een rapport van Human Rights Watch uit 2009 vertelt van ‘verdwenen’ mensen, van mensen gevangengezet qwegens vreedzame politieke activiteiten, van 500 gevangenen die hun straf uitgezeten hebben maar desondanks worden vastgehouden, van een verbod op demonstraties. Maar het vertelt ook van  een demonstratie van 100 familieleden  van vermoorde gevangenen, en van een demonstratie van jonge vrouwen in een weeshuis waar ze seksueel misbruik hadden ondergaan. Functionarissen probeerden de vrouwen te intimideren, maar uiteindelijk werd het hoofd van het weeshuis na onderzoek wegens misbruik aangeklaagd.

De  actie van nabestaande van eerder vermoorde gevangenen had een bloedige voorgeschiedenis, die teruggaat tot 1996. In dat jaar maaiden functionarissen van het bewind honderden en nog eens honderden gevangen neer in de Abu Salim-gevangenis. Dat waren voor een groot deel tegenstanders van het regime. In totaal ging het om 1.200 mensen, vermoord in enkele uren tijd. Het is slechts één van de meerdere grotere misdaden van het bewind.

Vanaf  pakweg 2003-2004 is dat bewind overigens weer een bondgenoot van de VS. Dat was daarvoor wel anders: het bewind werd beschuldigd van steun aan terrorisme. En ja, Libië wás in de jaren zeventig, naast Syrië en Iran, één van de staten die gewapende  Arabische groepen steunde die ook aanslagen pleegden. De VS en Israël deden hetzelfde, maar dan zonder tussenkomst van Palestijnse fracties, en op  veel en veel grotere schaal. Lybië echter werd tijdenlanhg door diezelfde VS tot terroristische  staat uitgeroepen. In 1986 bombardeerde de VS Tripoli, als reactie op een aanslag tegen VS-militairen in West-Duitsland. Bewijs van Lybische betrokkenheid werd niet geleverd. En zelfs al was dat er geweest, dan nog was bommen gooien op een stad een misdadig antwoord. Van de aanslag op een vliegtuig boven Lockerbie kreeg Libië ook de schuld, en dat was een excuus om Libië sancties op te leggen.

Maar toen Libië aansprakelijkheid voor die aanslag erkende, meeweerkte aan Amerika’s “oorlog tegen terrorisme”, en haar programma voor de ontwikkeling van massavernietigingswapens schrapte, werd de VS toeschietelijk. Libië was nog hetzelfde schrikbewind. Maar het was nu ook weer een Westers bondgenoot, waar lucratief zaken mee gedaan konden worden. Obama zette de door Bush ingezette trend in dit opzicht door (1). Hij heeft weer iets uit te leggen als Khadaffi straks daadwerkelijk verdreven is. Laten we hopen die val van dit verschrikkelijke bewind nu snel een feit is.

(1) 21 feb. 1.47: voetnoot en laatste link toegevoegd.