Hoe de Cubaanse bazen een niet-bestaand socialisme weten af te breken

2 augustus, 2011

dinsdag 2 augustus

De Nationale Assemblee in Cuba, formeel het wetgevende orgaan in dat land, heeft vandaag een pakket economische maatregelen genomen. Er komt meer ruimte voor particuliere bedrijven, staatsbedrijven mogen meer onafhankelijk opereren, en veel mensen in de staatssector verliezen hun baan en mogen proberen in de groeiende prive-sector werk te vinden, subsidies worden afgebouwd in ruil voor loonsverhogingen in de staatssector. Het pakket betekent, naast kansen voor sommigen, ongetwijfeld groeiende bestaansonzekerheid voor heel veel mensen in het land. Een vleugje neoliberalisme filtert het bureaucratisch bestuurde Cuba in. Het is geen goed nieuws. Maar het is ook geen ‘bedreiging voor het socialisme’ of zoiets. Een socialisme dat bedreigd wordt, moet immers om te beginnen wel echt bestáán. Maar misschien zijn er (pro-)Cubaanse marxisten die hier een nieuwe briljante uiting van ‘dialectiek’ in weten te ontwaren. Dat is verder aan hun. Lees de rest van dit artikel »


Cuba: revolutionaire illusies, contrarevolutionaire realiteiten

12 januari, 2011

Cuba bevindt zich in een veranderingsproces. Raul Castro, leider van partij en staat, heeft afgelopen jaar groen licht gegeven voor hervormingen die de greep van de staat op de economie minder totaal maken dan die nu is. Er komt meer ruimte voor kleine ondernemingen, en die mogen nu ook personeel in loondienst nemen buiten de eigen familiekring. Tegelijk gaat de staat de banen van een groot aantal arbeiders in staatsdienst schrappen. Of de dynamiek die de privé-sector door het nieuwe beleid geacht wordt te krijgen, voldoende vervangende werkgelegenheid voor die ambtenaren levert, is maar zeer de vraag. Dat de bestaanszekerheid van veel Cubanen verder ondermijnd zal worden, is echter wel duidelijk.

Inmiddels komt het ontslaan van 500.000 mensen die werken in de staatssector op gang. Mensen hebben reden tot zorg: de werkeloosheidsuitkering duurt nog maar slechts viojf maanden., ensubsidie om de prijs van zeep en tandpasta laag te houden is er inmiddels niet meer. Volgens de Guardian, aan wie ik deze laatste gegevens ontleen, is het maandloon gemiddeld 17 dollar. Dat is niet bepaald genoeg om van te sparen om zelfs maar tijdelijk baanverklies iets langer door te komen.

Alles bij elkaar betekent het beleid groeiende bestaansonzekerheid voor grote aantallen mensen, en een stap wèg van het staatsgeleide kapitalisme dat Cuba kernmerkt naar een marktkapitalisme op basis van privé-eigendom. Goed nieuws is het niet. Maar van een ‘teloorgang van het socialisme’, zoals fans van het Cubaanse systeem klagen en koude-oorlogsstokers juichen, is geenszins sprake. Voor zo’n teloorgang moet er immers eerst van socialisme sprake zijn geweest. Dit nu is niet het geval, zoals verder op in dit stuk mag blijken.

Tegen de achtergrond van deze ontwikkeling wordt het partijcongres waartoe Raul Castro inmiddels heeft besloten, ongetwijfeld van belang. Het gaat om het congres van de Communistische partij van het land, de enige legale politieke partij, de partij aan de macht. Wat daarbinnen wordt besproken en besloten is daarmee maatgevend voor wat er in het land gebeurt. Die partij zelf is niet echt een zinderend voorbeeld van democratische participatie. Was dat wel het geval, dan zouden er wel iets vaker partijcongressen plaatsvinden dan eens in de vijf jaar, zoals officieel voorgeschreven. Maar zelfs aan dat voorschrift houden de machthebbers zich niet: het komende partijcongres is het eerste sinds 14 jaar!

Organen van ‘poder popular’, volksmacht,op basis waarvan sympathisanten van het systeem Cuba toch een socialistische democratie noemen, bestaan inderdaad en worden via een getrapt systeem ook gekozen. Maar de partij heeft flinke zeggenschap over de kandidaatsstelling, van een open en vrije campagne tussen meerdere kandidaten is geen sprake, en de bevoegdheid van deze organen betreft vooral de uitvoering van beleid op plaatselijk niveau. De vaststelling van het beleid vindt plaats binnen de hoogste organen van de partij – een partij die geen rivalen en georganiseerde oppositie duldt.

Het hoogste orgaan van volksmacht – op de samenstelling waarvan de partij dus een zware stempel drukt – wordt geraadpleegd. Maar meer dan het bespreken, goedkeuren en hooguit licht wijzigen van wat de hoogste leiding heeft besloten kan ze feitelijk niet doen. Wie dit ‘democratie’ noemt, holt de betekenis van dat woord  wel heel ver uit. En voor wie socialisme iets met werkelijke zeggenschap van betrokkenen van onderaf te maken heeft, kan mag het duidelijk zijn: met socialisme heeft het Cubaanse systeem slechts de naam en het woordgebruik gemeen.

Maar met de vaststelling dat Cuba niet socialistisch is, zijn we er niet. Om de ontwikkelingen te kunnen inschatten is een analyse van de Cubaanse revolutie, het bewind dat daaruit voortkwam en de economie en maatschappijvorm die werden opgebouwd, van waarde. Socialistisch Alternatief geeft zo’n analyse, in een artikel “Cuba. De dreiging van kapitalistisch herstel” dat in november vorig jaar verscheen. Het artikel is kritisch – maar wat mij betreft op wezenlijke punten nog lang niet kritisch genoeg.

Kritisch is het stuk over de markthervormingen, de dreigende ontslagen en de uitbreiding van ruimte voor prive-kapitaal. Het artikel zit dit als een mogelijke aanzet voor wat “kapitalistisch herstel” noemt: de invoering van privé-eigendom op grote schaal, gecombineerd met een markteconomie. Zou dat doorzetten, dan zouden lopen allerlei “verworvenheden” – lage kindersterfte, goede gezondheidszorg, geen analfabetisme meer, een flink gestegen levensverwachting – groot gevaar. “Kapitalisme in Cuba zou het land economische en sociale voorwaarden brengen zoals in Nicaragua en El Salvador.” Als we voor ‘kapitalisme’ lezen: ‘marktkapitalisme’, dan klopt dat. Het doorzetten van dit soort beleid – nadat de ongelijkjheid al eerder is toegenomen, bijvoorbeeld door de invoering van een dollar-economische sector naast de sector die alleen op vrijwel waardeloze pesos draait – zou een sociale catastrofe betekenen voor heel veel mensen in Cuba.

Maar het artikel maakt nog een ander punt tegen de markthervormingen: deze zouden een ‘kapitalistisch herstel’ inluiden. De momenteel niet-kapitalistische economie zou ermee ondermijnd worden. Cuba is volgens het artikel een niet-kapitalistische maatschappij, vanwege de “centraal geplande economie”, die onstaan is na de revolutie in 1959 die Fidel Castro en zijn medestanders aan de macht bracht. Staatseigendom van de economie, gecombineerd met centrale planning, daar draait het dus om.

Het is een merkwaardig en verkeerd criterium om een land niet-kapitalistisch te noemen. Stel je voor dat de hele economie nu eens in handen van één groot particulier bedrijf was – een concern dat zich toelegde op nikkel, suikerriet en toerisme, de drie bedrijfstakken waar de Cubaanse economie met name op drijft. Hoe zou dat bedrijf intern bestuurd worden? Ik vermoed door een Raad van Commissarissen, een directie, die drie economische takken aanstuurde  – nikkel, suiker, toerisme – allemaal ook met een directie, die leiding gaf aan tal van directies dáar weer onder – de managers van de economische bedrijven – suikerrietplantages, hotels, nikkel-installaties – zelf. Er zou informatie vergaard worden vanuit al die bedrijven, en op basis daarvan zouden de hogere directies en uiteindelijk de topdirectie beleidsmaatregelen uitvaardigen die door ondergeschikte directies en uiteindelijk door het personeel moesten worden uitgevoerd. Misschien zou er een soort van ‘medezeggenschap’worden gehanteerd zodat het personeel soms een ei kwijt mocht. Maar de directies zouden de dienst uitmaken, en de opperdirectie zou het laatste woord hebben.

Welnu, dit komt neer op… centrale planning – zoals trouwens elke multinational door een systeem van centrale planning wordt bestuurd. Microsoft laat de afstemming van de afzonderlingen bedrijfsonderdelen echt niet aan de spontane werking van het marktmechanisme over. Er moet aan de top overzicht zijn, en vanuit de top komen dan orders, opdrachten, instructies. Vervang “Raad van Bestuur” van een grote multinational door “Centraal Comité van de Communistische Partij”, dan heb je de Cubaanse bestuursvorm in kaart gebracht. Er is niets niet-kapitalistisch aan centrale planning op zichzelf.

Er is ook niets niet-kapitalistisch aan staatsbezit als dominante bezitsvorm. Ter illustratie: de bovenstaande redenering kun je ook omkeren. Zoals het denkbaar is dat Cuba één centraal geleide economie is terwijl het in particulieren handen is, zo is het ook denkbaar dat een hele economie staatsbezit is, maar intern toch een markteconomie. Als elk staatsbedrijf de ruimte krijgt om voor eigen rekening te produceren op een markt, als al die staatsbedrijven dus feitelijk concurrenten zijn – wat is daar dan niet-kapitalistisch aan?

Nu kun je redeneren: okay, staatsbezit en centrale plannig afzonderlijk zijn niet strijdig met kapitalistische verhouding. Maar in combinatie met elkaar zijn ze dat wel. In dat geval produceren de staatsbedrijven immers niet voor een markt en voor winst, maar voor een plan ter behoeftenbevrediging van de bevolking. Maar deze vlieger gaat om meer dan één reden niet op. We hebben immers al gezien dat de bevolking zelf geen wezenlijke zeggenschap over de gang van zaken heeft. Van democratie in die zin is feitelijk geen sprake, hoogstens van vornen van medezeggschap, zoals Nederland ook ondernemingsraden kent. Als de bevolking geen zeggenschap heeft, dan kan de behoefte van de bevolking ook niet de maatstaf zijn voor een centraal plan. Tenzij we denken dat anderen – leiders van de communistische partij bijvoorbeeld – beter weten wat de behoeftes van mensen zijn dan die mensen zelf.

Ik denk bovendien dat als mensen werkelijk de zeggenschap over hun leefomstandigheden zouden herwinnen, zij dat niet via een centraal plan, hoe democratisch en transparant ook vastgesteld, zouden regelen. Hoe centraler gepland, hoe groter de afstand van de direct betrokkenen zelf. Maar dat is nóg weer een ander discussie. Hier volstaat het om te zeggen dat zonder rechtstreekse zeggenschap van de bevolking niet in ernst gesproken kan worden van planning voor behoeften van diezelfde bevolking.

Wat is dan wel de maatstaf voor de planning en de productie? Hier geeft het artikel zelf de sleutels in handen, helaas zonder het slot open te draaien en te kijken hoe het er aan de andere kant van de deur uit ziet. Er wordt gezegd dat de huidige maatregelen onder druk van een economische crisis worden genomen. We lezen over een snel gegroeid begrotingstekort, over “een tekort op de betalingsbalans ter waarde van 1,5 miljard dollar”, over een sterke daling van de prijs van het belangrijke exportproduct nikkel, over een buitenlandse schuld die inmiddels zo groot is dat Cuba in 2008 er niet in slaagde om haar betalingsplicht gestand te doen.

Het is alsof we lezen over Griekenland dit voorjaar – of over het financieel kader van de afgelopen kabinetsformatie in Nederland. Het gaat duidelijk om een economie die meer kosten maakt dan opbrengsten binnenhaalt. Het gaat om een economie die kennelijk verliesgevend is, en die de verliezen afentelt op de bevolking, door voedselimport te beperken, door ambtenaren te ontslaan, door marktwerking te versterken. Dat wijst erop dat winst en verlies het grote criterium voor economisch handelen. En dat wijst sterk in de richting van het kapitalistische karakter van de Cubaanse economie.

In diezelfde richting wijst ook de internationale handelspolitiek van Cuba. Ja, Cuba stuurt medisch personeel naar Venezuala. Het krijgt daar olie voor terug, hard nodig voor de productie die zelf nodig is voor de export vanuit Cuba. Het wordt gebracht als bouwsteen van een anti-imperialistisch bondgenootschap. Maar het is doodgewoon handel, hoe plezierig de gevolgen ervan voor Venezuelanen die er een medische behandeling aan danken ook zijn.

Nee, in Cuba werken staatsbedrijven vooralsnog niet concurrerend op een binnenlandse markt. Toch is Cuba feitelijk wél een onderdeel van de markteconomie. Het artikel zelf schrijft: “Cuba is afhankelijk en deel van de wereldmarkt.” Niet alleen van de wereldeconomie dus, maar van de wereldmarkt. Welnu, als concurrerende bedrijven op een markt wijzen oop kapitalistiche verhoudingen, geldt dat dan niet ook als concurrerende staatsbedrijven zich op de wereldmarkt staande moeten houden? En geldt dat dan ook niet voor Cuba, dat als eenheid van kapitaal-in-staatshanden feitelijk door één groot bedrijf – de staatssector, negentig procent van de economie – beheerst wordt?

Cuba is – dat hoop ik intussen een beetje duidelijk te hebben gemaakt – een kapitalistisch land. Dat de leiding in handen is van een staatsbureaucratie, en dat winst er verlies er boekhoudkundig anders uitzien dan in multinationale bedrijven, is waar. In Cuba ziet die winst er uit als geld dat in investeringsfondsen gaat, én in voorrechten voor topfunctionarissen; het heeft dus veelal niet de vorm van dividend, en er zijn geen aandelen. Het gaat om een andere vorm van kapitalisme. Maar net als in Nederland of Nicaragua moeten mensen hun arbeidskracht er verkoopen om aan een loon te komen waar ze van kunnen leven. En net als in die landen is dat loon lager dan wat ze aan productie leveren aan de baas, in dit geval de partijbaas. Op dat verschil is de winst, en in het geval van Cuba de voorrechten van de partijbureaucratie, gebouwd. Loonarbeid, uitbuiting, winstgevendheid, concurrentie op een markt… alle zaken die een economie kapitalistisch maken, zijn in Cuba nadrukkelijk herkenbaar.

Het artikel onderkent dit kapitalistische karakter van Cuba helaas niet, hetgeen één van de redenen is dat ik het stuk onvoldoende kritisch vind. Wel neemt het tegelijk ook afstand van het idee dat Cuba socialistisch zou zijn: voor zoiets is, aldus het artikel, democratie, vrijheid van discussie, zeggenschap van onder naar boven, noodzakelijk. Die ontbreekt. Het artikel spreekt terecht van “een bureaucratisch apparaat”, van “top-down-bestuur” en ook van “enige repressie tegen minderheden en dissidenten.” Maar de kritiek blijft tamelijk mild en oppervlakkig, omdat die de kern niet raakt.

Hoe is Cuba belandt in de huidige impasse? Het artikel bespreekt het karakter van de Cubaanse revolutie van 1959 en wat erna gebeurde. Belangrijke passage: “De revolutie van 1959 leidde er uiteindelijk toe dat het kapitalisme en het grootgrondbezit aan de kant werden geschoven en er een centraal geleide economie tot stand kwam. Ondanks de grote steun van de arbeiders en boeren kwam er geen arbeidersdemocratie tot stand. In plaats daarvan werd een bureaucratisch staatsapparaat opgebouwd. Op dit vlak verschilde Cuba van de democratie van arbeiders en boeren die tot stand kwam in Rusland in 1917 onder de leiding van Lenin, Trotski en de Bolsjevieken.”

Een hele mond vol. Inderdaad, het particuliere grootgrondbezit werd terzijde geschoven, maar het kapitalisme niet. Dat veranderde flink van vorm, van een privé-kapitalistische markteconomie naar een vorm van staatskapitalisme. De arbeidersdemocratie kwam niet alleen niet bepaald “tot stand”, maar werd door de revolutionaire leiding ook helemaal niet geambieerd, en flink tegengewerkt waar ze toch de kop opdook.

Hier zijn enkele woorden over de revolutie van 1959 op zijn plek. Die revolutie wordt te vaak neergezte als louter een militaire overwinning van een guerrillaleger tegen het totaal verrotte en door vrijwel niemand meer gesteunde bewind van Batista. Veel minder bekend is dat er allerlei vormen van stedelijk verzet waren, met herhaaldelijk grote stakingen, en met diverse, los van elkaar opererende gewapende verzetsbewegingen, lang niet allemaal erg loyaal aan Castro.

Interessant is ook wat direct na de machtsovername gebeurde. Toen kwam de revolutie eigenlijk pas goed op gang. Daarmee bedoel ik dan niet die opbouw van een sterke staat vanuit de guerrillabeweging en de communistische partij waarmee Castro steeds meer ging samenwerken. Nee, ik doel op brokstukken van beweging van onderop. Er waren wel degelijk bedrijfsbezettingen en dergelijke. Er was wel degelijk een basis voor de opbouw van een democratie van onderop, al was de druk in die richting veel minder sterk  en minder zelfbewust dan in Rusland in 1917. Maar Louis Project – een beetje een fan van de Cubaanse revolutie, maar wel iemand die zijn beweringen onderbouwt – komt met vaak interesssant feitenmateriaal. Er was staking na staking voor loonsverhoging. Twee radiostations werden door personeelsleden bezet.

De nieuwe leiders benutten de beweging van arbeiders en boeren om de macht van ondernemers – aanvankelijk vooral de ondernemers die nauw met de VS waren verbonden – opzij te duwen. Maar het waren vervolgens niet arbeiders en boeren zelf die het heft in handen mochten nemen. Politieke stromingen die wél in termen van meer rechtstreekse arbeiders- en boerendemocratie dachten – trotskisten deels, en anarchisten in veel verregaander richting – werden uitgeschakeld, op allerlei manieren. Dat hing samen met de groeiende invloed van de Communistische Partij, waarmee de leiding rond Castro steeds nauwer ging samenwerken, parallel aan het steeds nauwere bondgenootschap met de Sovjetunie. Cuba werd in essentie een dictatuur langs stalinistische lijn opgebouwd, en daar paste geen dissidente linkse stromingen in. 

Trotskisten werden op een zijspoor gezet, hun pers werd steeds sterker tegengewerkt, de één na de ander werd opgepakt, sommigen werden tot jarenlange gevangenisstraffen veroordeeld wegens çontrarevolutionaire activiteiten’, het standaard-excuus van dictaturen in rode pretverpakking. Che Guevara ging aanvankelijk ook mee in deze anti-trotskistische koers. Het bondgenootschap met de Sovjetunie, waar de ergenamen van Trotski’s aartsvijand Stalin regeerden, ging vóór. Naarmate Guevara kritischer werd jegens de Sovjetunie, aan macht binnen de Cubaanse leiding had verloren, en niet meer zoveel te verliezen had, was er voor hem minder reden om in die koers te volharden. Hij werkte zette zich in voor vrijlating van gevangen Trotskisten – maar die moesten dan wel hun georganiseerde activiteiten stopzetten. Onder die druk ontbonden ze in 1965 hun organisatie en kwamen individuele Trotskisten op vrije voeten. In een hoofdstuk uit een proefschrift over trotskisme in Cuba, geschreven door Gary Tennant, wordt de gang van zaken verteld.  Het is een beetje curieus om te zien hoe het Cubaanse systeem al die jaren, en nu nog steeds, vrij veel enthousiasme van veel trotskisten losmaakt, terwijl de kameraden van die trotskisten ondergronds zijn gejaagd en in sommige gevallen opgesloten.

Drastisch rekende de nieuwe leiding af met de anarchistische invloed in Cuba. Die was trouwens aanzienlijk, Cuba kende een stevige anarchistische, met name ook anarcho-syndicalistische, traditie. De anarchist Sam Dolgoff werpt daar in zijn boek “The Cuban Revolution: a critical perspective” licht op, en laat ook zien hoe de Cubaanse revolutionaire leiding van Castro en Guevara anti-autoritaire strevingen binnen die revolutie blokkeerden en anarchisten begonnen te vervolgen. Frank Fernandez, in “Cuban Anarchism: the History of A Movement”, heeft op dit gebied ook veel informatie te bieden.  Het zijn geen uitgebalanceerde werken over de Cubaanse revolutionaire geschiedenis, maar voegen wel weznijn ke dingen toe die elders zoek geraakt en gemaakt zijn. Hun beider woede over de behandeling van anarchisten en over het contrast tussen revolutionaire hype en contrarevolutionaire realiteiten lijkt me erg terecht.

Sommige anarchisten reageerden op de al snel groeiende onderdrukking in Cuba met gewapend verzet. Begrijpelijk was dat wel: waar een bewind het volk onderdrukt, is ook gewapende strijd geoorloofd. Tactisch handig was het onder de gegeven omstandigheden niet: voor heel veel Cubanen bracht de revolutie – goeddeels van bovenaf – wel degelijk verbeteringen, hoe misplaatst dat etiket ‘socialisme’ook was. Het bewind vestigde feitelijk een autoritaire verzorgingsstaat met kapitalistische grondslag. In een situatie waarin ook rechts en uiterst rechts, gesteund door de VS, de wapens tegen het nieuwe bewind oppakte, kon het bewind de anarchistische strijders makkelijk  isoleren van de rest van de bevolking, en brandmerken als contrarevolutionairen. Nogal wat anarchisten belandden langdurig in de cel, een aantal anderen gingen in ballingschap waar ze een anarchistisch geluid bleven verspreiden.

Trotskisten als gedeeltelijke voorstanders van arbeidersdemocratie, anarchisten als veel consequenter revolutionairen van onderaf – ze vonden binnen de Cubaanse revolutier geen plek. het bewind stak daar een stokje voor. Dat tekent, naast de andere aspecten die ik schetste, de Cubaanse staat als een kapitalistische staat. Dat deze staat nu de switch makat van staatskapitalisme-annex-verregaande verzorgingsstaat  naar marktkapitalisme-annex-afbraak-van-voorzieningen, is niet leuk. Een afbraak van ‘het socialisme’ is er – bij gebrek aan socialisme – dus niet. En hopelijk gaat  in de onvermijdelijk groeiende onvrede, nu het geluid van libertaire, anti-autoritaire revolutionairen in de traditie van Dolgoff opnieuw weer klinken. Juist zoiets kan de afkeer van zowel bureaucratische dictatuur als de hardvochtigheid van de markt het meest consequent uitdrukken.


Ook gij, Cuba…

14 september, 2010

Het heeft er veel van weg dat de neoliberale golf nu ook Cuba bereikt. De Cubaanse regering maakte gisteren bekend dat er dit en komend jaar een half tot een heel miljoen mensen in staatsdienst hun baan kwijt gaan raken. De ontslagen beginnen meteen. De officiële vakbondsfederatie van Cuba – verregaand verweven met het staatsbestuur – heeft gezegd dat 500.000 ambtenaren tussen nu en maart 2011 hun baan gaan kwijtraken.

Uiteindelijk  zo liet Raul Castro, baas in het land, weten, zijn er zelfs een heel miljoen arbeiders in staatsdienst ‘overtollig’: die zullen dus moeten omzienh naar andere manieren om inkomen te verwerven. Daartoe zullen de, al enigszins verruimde, mogelijkheden om een privé-bedrijf te beginnen verder uitgebreid worden. Particuliere ondernemingen zullen bijvoorbeeld het recht krijgen mensen in dienst te nemen. Het gaat dus om méér dan het bevorderen van éénmans/- eenvrouwszaakjes en coöperaties. Er lijkt een flinke stap in de richting van eem markteconomie, met particulier bezit van groeiende stukken van de economie, op gang te komen.

Reacties zullen ongetwijfeld gemengd zijn. Westerse commentatoren en politici, die dat hele Cubaanse model nooit leuk gevonden hebben, zullen triomf kraaien. Eindelijk, zo zullen zij denken, het Cubaanse ‘communisme’ gaat ook voor de bijl, another one bites the dust! Pro-Cubaans links zal waarschijnlijk verdeeld reageren. Een deel zal met verslagenheid reageren om wat gezien zal worden als ‘uitverkoop’ van ‘socialistische principes’. Een ander deel zal wellicht het ‘pragmatisme’ van de Cubaanse leiding prijzen – een leiding die in ecopnomisch zware tijden naar onvermijdelijke ‘aanpassingen’ zoekt. Een enkeling zal wellicht de hoop uitspreken dat er, naast economische lioberalisering nu ook meer ruimte voor politieke vrijheid komt. Daarbij zal links die vrijheid gebruikt willen zien in de hoop dat via arbeiderszeggenschap al te asociale effecten van de markt binnen de perken blijven. Rechts zal gewoon voor het volledige ‘succesverhaal’ gaan: een vrije markteconomie, voorzien van een democratie-Westerse stijl. Daar genieten de mensen op Haïti immers ook zo van, nietwaar?

Al deze reacties zijn verkeerd, en gebouwd op foutieve vooronderstellingen. Eerst even over dat Cubaanse ‘communisme’, dat nu ‘eindelijk verdwijnt’ (zucht van opluchting) dan wel ‘ernstig gevaar loopt’ (bezorgde blik). Dat communisme, lieve mensen, bestaat niet, en heeft nimmer bestaan ook. Juist de huidige ontwikkeling laat dat zien.

De regering gaat hele stukken staatseconomie sluiten, en een half tot een heel miljoen mensen ontslaan. Dat betekent dat die stukken staatseconomie feitelijk eigendom van die regering zijn. Immers, wat niet van jou is, waar jij geen beschikkingsmacht over hebt, dat kun je ook niet sluiten. Bovendien: je kunt alleen je eigen personeel ontslaan. De regering bezit de Cubaanse economie, als collectieve particuliere eigenaar. Arbeiders bezitten in grote lijnen hun arbeidskracht, en moeten die verkopen aan de baas om aan inkomen te komen. De klassieke verhouding kapitaal/ loonarbeid die het kapitalisme kenmerkt, heerst ook op Cuba.

Het aantal mensen in staatsdienst bedraagt trouwens 85 tot 90 procent van de beroepsbevolking, zo’n 5,1 miljoen mensen. Die cijfers laten meteeen zien hoe grootschalig de ontslaggolf gaat worden: bijna 20 procent van de beroepsbevolking wordt bedreigd. Onder het woord ‘ambtenaar’ valt dus bijna al het soort arbeid, bepaald niet alleen het klassieke administratieve ambtenarenwerk. Maar dat de staat hier de opperkapitalist is, verandert aan het kapitalistische – en dus niet-communistische, niet-socialistische – karakter van de Cubaanse economie niets.

De regering is de baas van al die ambtenaren, zo goed als TNT de baas is van al die postbodes in Nederland die ontslagen dreigen te worden. De Cubaanse regering is de enige grote kapitalist op Cuba, en is nu bezig met een afslankingsoperatie zoals zoveel andere grote kapitalisten die onder crisisdruk nu en dan doorvoeren. Wat hier plaatsvindt is een herstructurering in de verhouding tussen het Cubaanse staatskapitaal en de arbeidersklasse op Cuba. Het is een aanslag op een flink stuk bestaanszekerheid die arbeiders op in dat land hadden. Want het is niet waarschijnlijk dat de ruimte voor privé-bedrijven voor al die ontslagen mensen werk en bestaanszekerheid betekent. Het is iets waar geen revolutionair verheugd over kan zijn, het is te hopen dat er verzet tegen komt, en dat dit verzet internationaal steun van revolutionairen krijgt. Maar het is géén sloop van ‘het socialisme’op Cuba. Wat niet bestaat, kun je ook niet slopen.

Het is zaak de ontwikkelingen komende tijd nauwlettend te volgen. Er is ook op het gebied van repressie en gebrekkige politieke vrijheid het één en ander gebeurd. Onder internationale druk heeft de Cubaanse staat een aantal gevangenen vrijgelaten. Het ging om mensen die volgens de regering CIA-agenten en dergelijke zijn, volgens henzelf vreedzame critici van het bewind. Wat is de waarheid? Ik wil grif aannemen dat sommige van deze lieden in verbinding stonden met de Amerikaanse ambassade, en zelfs inderdaad met de CIA. Toch heeft de regering zelfs met deze mensen de schijn behoorlijk tegen. Een fatsoenlijk proces met heldere bewijsvoering en ruimte voor advocaten om aangeklaagden te verdedigen zou de logische weg zijn, als het echt om Amerikaanse spionnen en agenten zou gaan. Van een behoorlijk proces was en is echter veelal geen sprake. Ik hou het erop dat het merendeel van de politieke gevangenen gewoon mensen zijn die kritiek op het bewind hebben, meer vrijheid willen, misschien het hele bewind willen opdoeken – en daar via petities en demonstraties blijk van geven. Veel ervan zullen vast best behoorlijk rechts zijn. Een bewind dat haar repressie hult in linkse verhalen, werkt nu eenmaal een rechtse toonzetting bij tegenstanders in de hand. Maar hoe dat ook zij, deze mensen horen niet in een cel, en ze horen ook niet na vrijlating gedwiongen te worden naar het buitenland te vertrekken. En ook het getreiter van staatswege, met korte arrestaties en aanvallen door regeringssupporters, deugt niet.

Juist nu de bestaanszekerheid van al die ambtenaren gevaar loopt wegens de aangekondigde ontslagen, is de kans groot dat de regering de onderdrukking opvoert, om eventuele uitbarstingen van onvrede snel de kop in te drukken. Een ander scenario is echter ook denkbaar: de regering kan ook de politieke ruimte wat uitbreiden, zodat mensen stroonm kunnen afblazen, het gevoel kriojgen dat ze iets te zeggen hebben. een beetje democratie als zoet laagje om de bittere pil van massale bestaansonzekerheid te vergulden. Op zijn Gorbatsjovs gezegd: Glasnost (openheid) om Perestrojka (hervormingen) aanvaardbaar te maken. het zou kunnen. Maar er is niet veel dat daarop wijst.

Hoe het ook gaat, de bevolking van Cuba staat meer narigheid te wachten. Hopelijk zijn er tussen de, overwegend om individuele vrijheden vragende dissidenten, ook mensen die bereid zijn sociale kwesties op te pakken en hun strijd voor meer vrijheid te combineren met verzet van arbeiders tegen ontslag, en met een oproep tot organisatievrijheid en effectief stakingsrecht van arbeiders. Hopelijk zijn er onder ontevreden, met ontslag bedreigde ambtenaren mensen die deze woede uitbreiden naar een kritiek op héél het Cubaanse maatschappelijke bestel. Hopelijk komt de iets verder kijkende opstandige arbeiders eens zo’n wat breder kijkende dissident tegen, en raken ze in vrichtbaar gesprek. Hopelijk ontstaat uit zo’n mix een werkelijk linkse, revolutionaire oppositie geworteld in arbeidersverzet – en hopelijk kiest internationaal links, als zo’n oppositie botst met het bewind, dan de goede kant.


Eén Mei in vier landen

2 mei, 2010

De vieringen van de Eerste mei in een hele reeks landen kende dit jaar een paar opvallende aspecten. Dat gold voor minstens twee demonstraties in Nederland. Het geldt ook voor acties in andere landen, met name Griekenland en Turkije.

Eerst maar even de grenzen over. Griekenland had, zoals voorspelbaar en voorspeld, heftige demonstraties, van een divers assortiment aan groeperingen. Taxikipali zet het uiteen op Libcom. Een betoging van een door de Communistische Partij gedomineerde vakbondskoepel; een demonstratie van linkse antikapitalistische groepen; nóg een betoging-annex-rel, van anarchistische/ anti-autoritaire actievoerders; en een… demonstratief openluchtconcert georganiseerd door GSEE, de vakbondsfederatie in de particuliere sector. Dáár zal de regering bang van worden! Bono-bolsjevisme!

Nee, geef mij dan maar de, soms weliswaar heerlijk tactloze, maar zo heel terecht boze, anarchisten. Een aantal van hen verstoorden daar optredens door met met rode en zwarte verf aan de slag te gaan. Zo diep zit de woede tegen een vakbond die weliswaar keer o keer stoom laat afblazen maar tegelijkertijd de keurigheid en de zoetocht naar een compromis met de bevriende sociaaldemocraten van regeringspartij PASOK in het niet bijster rode vaandel heeft staan.

Tactisch erg nuttig lijkt het me weliswaar niet, je jaagt de achterban van GSEE er eerder nodeloos mee tegen je in het harnas in plaats van toenadering tot deze mensen te zoeken om samen met hen een breder front van strijdbaarheid op te bouwen. Maar dat de woede, tegen een regering die het land kaal wil plukken om dat heilige begrtingstekort terug te dringen, maar óók tegen een vabondstop die acties – en nu dus ook het ultieme actiemiddel, het openluchtconcert… – gebruikt om stoom af te blazen terwij ze wanhopig een compromis zoekt – enorm is, en soms drastische vormen aanneemt, is logisch en terecht.

Een opvallend succes boekte de arbeidersstrijd in Turkije. Daar proberen jaar na jaar arbeiders op de Eerste Mei te demonstreren op het Taksim-plein in  Istanboel. Daar vond in 1977 een nooit opgeloste schietpartij plaats waardoor 36 mensen omkwamen. Dit werd door opeenvolgende regeringen gebruikt om één-meivieringen op die plek te verbieden. keer op keer probeerden arbeiders het tóch, en keer op keer viel de oproerpolitie de actievoerende arbeiders keihard aan.

Vanuit de vakbeweging kwam druk om toch actie op het Taksm-plein toe te staan. Vorig jaar was er al enige beweging in de zaak. Toen lieten autoriteiten 5000 mensen toe om het  plein om de Eerste Mei te vieren. Omstanders werden evengoed nog door politie tegengehouden, in naburige straten vonden botsingen plaats tussen betogers en politie. Maar het was een stap vooruit.

Dit jaar kwam een volgnde, grote stap. Zo’n 140.000 tot 200.000 mensen vierden op de zo symbolich geworden plen Eén Mei. Een grote triomf! Zoiets was hard nodig, want arbeidersrechten in Turkije staan onder grote, repressieve druk. Misschien dat de langdurige acties van arbeiders van het geprivatiseerde Tekel-bedrijf iets te maken hebben met het feit dat de regering is bijgedraaid. Overigens had diezelfde regering wel 22.000 agenten paraat. De aantallen demonstranten en politieagenten ontleen ik aan Aljazeera. Via MRzine is een filmpje van de actie te zien Zo vier je Eén mei! 

Hoe je Eén mei beter niet kunt vieren, zien we in Cuba en Rusland. In Cuba was weer de voorspelbare nationale viering van de staatsgodsdienst, met honderdduizenden aanwezigen op een officiële plechtigheid. Met een authentieke viering van stridbaarheid en solidariteit vanuit de arbeidersklasse en haar bondgenoten heeft zoiets weinig te maken. Het betreft hier de rode pretverpakking van een kapitalistische staat die ietsje beter voor haar onderdanen zorgt dan veel andere staten, maar die daarvoor in ruil loyaliteit en gehoorzaamheid vraagt – en toejuichingen op Eén mei.

Ook voor de viering in Rusland geldt dat er weinig links, solidairs en revolutionairs te ontwaren viel. Ja, 1,7 miljoen deelnemers, volgens De Volkskrant, volgens Aljazeera zelfs 2 miljoen. Maar de nostalgie naar de goede ouwe Sovjet-Unie was, blijkens meegevoerde portetten van zowellenin als Stalin, volop aanwezig. En waar verheerlijking van zo’n staat zo centraal staat, daar zijn arbeidersrechten een droom, een fictie, ook al protesteerden betogers tegen werkloosheid en hogere prijzen en riepen ze op tot het vertrek van de regering. Misschien dat trouwens media als Aljazeera en Volkskrant die Stalinistische symboliek eruit pikken en beklemtonen, misschien dat er wél positiever nieuws over tenminste een deel van de Russische Eén-mei-vieringen te melden is. Dat zou betekenen dat ik mijn inschatting positief mag bijstellen binnenkort. Ik hoop het maar…

(Hopelijk snel nog iets over de Eén-mei-activiteiten in Nederland op dit blog)


Eén Mei 2009: zekerheden in beweging

3 mei, 2009

Het is plezierig dat er van die dingen zijn waar je gewoon op kunt rekenen. Nog plezieriger is het echter als die dingen toch ook kunnen veranderen – ten goede. Beide plezierigheden zijn weer eens gebleken op de Eerste Mei 2009.

Je kunt op de jaarlijkse 1 mei-vieringen op ten minste vier dingen rekenen. Honderdduizenden bewoners van Cuba juichen hun leiders en  de staat toe op de jaarlijkse parade. Dat is één. Vele honderden linksradicale jongeren vechten hard met de politie in Berlijn. Dat is twee. De Turkse staat zet hard politiegeweld in tegen 1-mei-betogers en verhindert dat ze zich laten horen op het symbolisch belangrijke Taksim-plein. Dat is drie. En in Nederland blijft het intussen vrijwel doodstil. Dat is helaas vier.

Hoe ging het dit jaar? Inderdaad, er was weer de mega-parade voor de Cubaanse leiding. In feite gaat het hier om een viering van de plaatselijke staatsgodsdienst. Met een werkelijke uiting van internationale arbeiderssolidariteit heeft het, behalve de symboliek, niet echt te maken. het is een viering van nationale onafhankelijkheid. En ja, die moet door ieder links persoon verdedigd worden tegen de dreiging van interventie vanuit de VS. Maar onze solidariteit, en van de verdediging van Cuba’s onafhankelijkheid, kan maar beter niet opgeleukt worden als iets dat met werkelijke arbeidersstrijd en socialisme te maken heeft. Dat gold voorgaande jaren, dat geldt nog steeds. het is sowieso een kwestie van tijd voordat hervormingen richting markteconomie het allang bestaande, maar via de staat als ‘socialisme’ vermomde kapitalisme voor iedereen herkenbaar maken.

De tekenen zijn er. Wat te denken bijvoorbeeld van uitlatingen in de 1-mei-toespraak van een zekere Valdes, bestuurder van wat er op Cuba doorgaat voor vakbond, en tevens hoge functionaris van de Communistische Partij? Die sprak over de noodzaak tot productiviteitsverhoging, tegen lagere kosten, om een hogere export te kunnen bereiken en de import te kunnen verminderen. dat is de broekriemtaal van doodgewoon kapitalistisch management.

Dan berlijn. De jaarlijkse rellen vonden ook nu weer plaats. Toch is er iets aan het verschuiven: de rellen zijn steviger, het aantal deelnemers kennelijk groter. “Er zijn nu ook veel meer aanhangers van het zwarte blok”, zo tekent de NRC op uit de mond van een buurtbewoner. De politie had maar liefst viifduizend agenten ingezet bij de diverse betogingen (de linksradicale acties waren niet de enigen; er was een vakbondsprotest, nog een andere linkse demonstratie plus de mars van de fascistische NPD).

Ja, je kunt vraagtekens zetten bij een strategie van actievoeren die steevast uitmondt in rellen. Maar, met een diepe economische crisis en de daardoor teweeggebrachte wanhoop en woede, is een groei van ook dit type linksradicalisme, met de bijbehorende hardhandige acties, logisch. En als er dan toch gevochten wordt tegen de politie, dan liever met véél actievoerders dan met minder. Ook anarchistisch en autonoom links is línks, en daarmee bondgenoot.

Dan Turkije. Daar onderdrukt de politie traditioneel veel 1-mei-protest. Linkse betogers willen die dag naar het Taksim-plein. Daar was in 1977 een enorme 1-mei-manifestatie. Die werd beschoten, en 36 mensen kwamen om. Linkse mensen willen dat herdenken, de Turkse staat dwarsboomde dit jaar na jaar.

Maar er begint iets te kenteren. Na politiek touwtrekken mochten 5000 betogers dit jaar wél Taksim op. Omstanders die zich bij die, door de politie getolereerd maar ook afgeschermde, groep aan willen sluiten en naar het plein wilden,  mochten dat echter niet. In straten in de buurt vocht de politie met betogers, en was het traangas niet van de lucht. Het was ook op Taksim zelf te merken dat er  traangas was ingezet. De politieonderdrukking was er dus dit jaar ook weer. Maar de speelruimte  om echt de Eerste Mei te vieren, juist ook op Taksim – waar mensen vanuit linkse groepen en vakbonden zich jaar naar jaar voor inzetten – was dit jaar klaarblijkelijk groter, en dat geeft hoop.

Ja, en dan Nederland. Nog steeds in 1 mei hier niet echt een feest. Echt grote demonstraties hebben we hier niet. je kunt daarvoor de ongelukkige timing de schuld geven: vlak na Koninginnedag waar drie wkwart van Nederland feest viert moeten er de dag erna vooral katers worden verdreven, in plaats van bazen worden bestreden.

De tragedie in Apeldoorn maakte het psychologisch dit jaar nog moeilijker: veel organisatoren bezweken helaas kennelijk voor de druk om de 1 mei-actie af te blazen, uit respect, zoals dat dan heet.. Ik zou daar iets meer vrede mee hebben als ondernemers, uit respect ,dan ook geen mensen zouden ontslaan en ministers geen bezuinigingen meer zouden doorvoeren of voorbereiden. Afzien van protest terwijl de redenen van het protest gewoon voortduren is echter verkeerd.

Maar er is meer.  Links doet ook niet bepaald zijn best om er iets van te maken. Je zult op websites van linkse groepen veelal vergeefs zoeken naar zelfs maar zoiets als een Eén-Mei-groet, of naar een oproep voor de handvol acties die er dan toch gehouden zijn. De SP, maar ook de Internationale Socialisten, de SAP/Grenzeloos, Offensief… allemaal zijn ze, zo lijkt het als je naar websites kijkt, domweg vergeten dat er zoiets is als de Eerste Mei, en dat die ertoe doet, voor rooie mensen.

Gelukkig is de werkelijkheid op straat minder erg. Er waren her en der wel activiteiten. Juist de SP was in Breda op straat, en juist de zonet genoemde groepen Offensief en SAP/Grenzeloos namen daar zichtbaar aan deel.

De eer van 1 mei is dit jaar verder vooral gered door anarchistisch links, met een levendige actie in Den Bosch waar je mooie foto’s van kunt vinden op Indymedia. Dat gekozen werd voor een wel erg puur-anarchistische uitstraling – hetgeen deelname voor mensen van buitenaf, ook van andere achtergrond niet makkelijker maakte – vind ik jammer. Uit de discussiebijdragen onder de foto’s – vooral over gezichtsbedekking en de geslotenheid die dat kan uitstralen – blijkt overigens dat deelnemers zich wel bewust zijn van de soms nodeloos grote afstand tussen henzelf en omstanders en anderen. En sowieso: ere wie ere toekomt. Veel liever protest met problematische trekjes dat wél gehouden wordt, dan een perfecte actie die níét wordt gehouden.