De huidige tijd wordt getypeerd door enerzijds een vrij breed gevoel van maatschappelijke crisis, anderzijds een groot gebrek aan wijd verspreide heldere ideëen tot radicale progressieve veranderingen. Het idee dat het kapitalisme onderhevig is aan verval, maar dat het socialisme op één of andere manier – als verkiezingsalternatief, als blok van zich socialistisch noemende staten, als stroming binnen de arbeidersbeweging, of als een combinatie van deze elementen – zich klaarmaakt om het kapitalisme te vervangen, is nog maar slechts bij beperkte groepen levend. De teloorgang van het stalinistische – feitelijk staatskapitalistische, maar als socialistisch geopresenteerde – blok, de wereldwijde verschuiving van het kapitalisme in keihard neoliberale richting, de steeds verdergaande aanpassing van sociaal-democraten aan ditn kapitalisme, het zijn tekenen dat er naast een crisis van het systeem ook sprake is van een diepe crisis van de oppositie tegen dit systeem.
Tegen die achtergrond is de opkomst van allerlei andere vormen van radicalisme en van alternatieve soorten politiek, maar ook van allerlei vaak van irrationaliteit doortrokken ideeën, niet vreemd. We zien een herleving van religieus geformuleerde oppositie, radicaal van toon, maar vaak zeer autoritair van inhoud: fundamentalisme. We zien een grote interesse, voor mystiek, vaak in verwaterde, commercieel op maat gesneden vorm: het New Age-gebeuren. We zien grote aandacht voor het, heel vaak al evenzeer tot koopwaar vervormde, paranormale denken (ik hoorde laatst dat je consults van een medium kunt krijgen via de commerciële omroep, door te bellen, tegen 80 cent per minuut of zo).
Daar valt allemaal over te schamperen, maar dat zulke dingen zoveel belangstelling trekken duidt wel op het zoeken naar ‘iets’ dat ánders is dan de gangbare maatschappij. Er is behoefte aan radicalisme, een aangezien die behoefte niet gevuld wordt met authentiek revolutionair inzicht en verzet, krijgen dit soort verschijnselen – deels halfslachtige, verkeerd gerichte en oppervakkige vormen van kritiek, deels gewoon oplichterij – extra ruimte. In dit plaatje past ook de grote aandacht voor complottheoriëen, of het nu gaat om de aanslagen van 11 september 2001 of om het idee dat achter elk maatswchappelijk ontbindingsverschijnsel wel een Islamitisch gevaar schuil gaat.
Tegelijk zien we juist in dit klimaat van verwarring, van ideeënchaos, soms merkwaardige pogingen om het revolutionaire wiel opnieuw uit te vinden. Het is alsof de grote revolutionaire stromingen die in het voetspoor van Marx en Bakoenin opkwamen, zozeer verzwakt zijn, dat er ruimte is voor een heropleving van een verschijnsel van vóór hun tijd: het utopische socialisme, van buitengewoon boeiende plannenmakers als Robert Owen en Charles Fourier. Hun kerngedachte: als iedereen nu óns briljante concept van een nieuwe maatschappij zou navolgen, dan komt het wel in orde. Klant-en-klaar-recepten, ingenieus vaak, maar tegelijk tamelijk kansloos omdat ze vooral leunden op het verbreiden van inzichten en het lobbyen bij rijken en machtigen om hun plannen ingevoerd te krijgen. Een relatie met strijd van de onderliggende klassen tegen de heersende orde was er niet of nauwelijks. Toch erkende iemand als Marx dit utopisme als wel degelijk waardevol als aanloop van radicale bewustwording. Met de opkomst van de revolutionaire arbeidersbeweging werd het utopische socialisme volgens hem echter achterhaald; de vruchtbare elementen ervan werden door delen van die revolutionaire beweging geabsorbeerd, het vertrouwen in een kant en klaar model, in te voeren door filantropen, bleef als verder nutteloos attrribuut achter.
Nu echter, nu die revolutionaire beweging zio zwak is en de noodzaak ervan zo sterk, zien we op vreemde plekken utopische constructies weer opduiken. Een voorbeeld zien we in een handvol films die de maatschappij beogen te analyseren, en in een bijbehordende beweging en project. De films heten Zeitgeist en Zeitgeist: addendum; de beweging heet, weinig verrassend, de Zeitgeist movement, het project heet Venus Project. De films zijn gemaakt door een zekere Peter Joseph. Dat Venus Project bestaat met name om de opvattingen van industrieel ontwerpere en futuristisch denker Jacque Fresco voor het voetlicht te brengen. De Zeitgeist Movement is een soort axctivistische vertakking van dat project.
De eerste film, uit 2007, heb ik nog niet gezien, maar als ik de beschrijving ervan lees, zit die toch wel tamelijk vol met samenzweringstheorie, met name rond het in dit soort kringen klaabrlijkelijk onvermijdelijke 9/11-gebeuren. Ook zou er proces onderweg zijn naar een One World Government, en naar de vervanging van afzonderlijke Noordamerikaanse munteenheden door een gezamenlijke munt, de Amero. Het internationale bankwezen wordt aangewezen als bron van, wellicht niet alle maar toch wel van veel kwaad. Problematische verhandelingen, kortom.
De tweede film, Zeitgeist: Addendum, heb ik afgelopen nacht met aandacht zitten bekijken en beluisteren op mijn PC-scherm, na een tip van een vriend. Ik wist toen nog niet de inhoud van de eerste film, maar ik had wel opgevangen dat het Zeitgeist-fenomeen een lichte tik uit samenzweringsland had meegekregen, en dat stemde me wel enigszins sceptisch. Met dat in mijn achterhoofd viel de film me erg mee. Er is flink wat op aan te merken, maar er zaten heel zinnige inzichten in verwerkt over wat er mis is met de wereld, en hoe een alternatief er uit dient te zien. Ook werden er – niet zeer overtuigende – stappen geschetst hoe we dat alternatief dichterbij konden brengen. Een kritisch radicalisme, naast stevige utopische elementen ook, kenmerken de film.
Laat ik de film eens doorkruisen. Eerst wordt ons uitgelegd hoe geld gemaakt wordt uit, ahum, feitelijk uit niets. Geld wordt gemaakt door de centrale bank, in ruil voor staatsschuldpapiweren die door de Amerikaanse staat aan die centrale bank worden geleverd. Papier in ruil voor papier. Dat geld kan dan als krediet worden doorgeleend, maar hoeft maar voor 10 procent gedekt te zijn. Bij dat doorlenen onstaat dusa feitelijk wéér geld uit niets. Zo gaat dat door. Geld is onverbrekelijk verbonden met schulden, en in feite is het één groot pyramidespel dat ons allemaal in de greep houdt. Mensen verrichten bijvoorbeeld ook loonarbeid omdat ze als het ware door dat geld, die schulden, opgejaagd worden; het is een vorm van schuldslavernij.
Hoe langer ik naar dit deel luisterde, hoe meer ik dacht ja… maar I smell a rat somewhere. Loonarbeid was er al voor de moderne geldschepping, via centrale banken en zo, op gang kwam. Voorwaarde ervoor was niet puur monetair, maar maatschappelijk: het feit dat een kleine groep de grond en de bedrijven in handen had, zodat andere mensen – van het land verdreven boeren, tot bankroet gedreven ambachtslieden – hun arbeidskracht wel moesten verkopen om enigszins in hun bestaan te kunnen voorzien.
De film stelt geld centraal, en zet daarmee de financiële sector op een voetstuk. Die sector is echter alleen maar te vatten als een onderdeel van een stelsel van productieverhoudingen waarin een klasse van kapitalisten een arbeidersklasse tot loonarbeid dwingt en deze klasse uitbuit. Voor de documentaire is het kapitalisme – de monetaire economie, zoals het wordt aangeduid – een vorm van grootschalige oplichterij. Voor iemand als Marx was het kapitalisme een systeem van grootschalige uitbuiting. Dat is niet helemaal hetzelfde, en de analyse van Marx gaat naar een kern die door de film wordt gemist.
Voor het vervolg van de film is dat echter geen ramp. Uitkomst van het hele banken-verhaal is namelijk een inzicht dat wel klopt: de wereld draait om geld, om winst. Er volgt dan een lang interview met een zekere John Perkins, die een aantal gevallen langsloopt van wat er gebuert als een regering in één of ander land de belangen van winstmakers uit de VS weerstreeft. We kregen staatsgrepen in Iran en Guatemala in de jaren vijftig van de vorige eeuw, een als vliegtuigongeluk vermomde moord – volgens de film althans – op een president van Ecuador in 1981, iets soortgelijks tegen president Torrijos van Panama, en de poging tot staatsgreep tegen Chavez in 2002 te zien. Ook de Irak-oorlog – en het voorspel ertoe waarin de VS eerst Saddam Hoessein op andere maniere in de pas te doen lopen – krijgt aandacht. Het is een van de sterkere stukken van de documentaire. Het hamert de boodschap erin: wie de belangen van wat de filmmaker de corporatocracy, de macht van de grote bedrijven, bedreigt, wordt door de machthebbers van de VS desnoods met grof geweld aangepakt.
Verderop in de film komt dan Jacque Fresco zelf uitvoerig aan het woord. Hij zet uiteen hoe in een economie die om winsten en geld draait, egoisme, geweld, milieuverwoesting hoogtij vieren, hoe politici krachteloze functionarissen zijn die geen oplossingen brengen omdat oplossingen vanuit die macht van het geld geblokkeerd zijn, religie vooral verdeeldheid brengt. De kritiek is hier en daar van een zeer aanzienlijk radicalisme, en klopt in de kern veelal ook. Waar winst alles domineert, ís voor menselijkheid en respect voor het milieu geen wezenlijke ruimte. Het maakt ook niet uitl, volgens de film. of er nu sprake is van fascistische, socialistische, communistische of liberaal-kapitalistische regeringsvormen. Achter ál deze vormen ging toch nog die monetaire economie schuil.
Zelf zou ik die monetaire economie trouwens liever gewoon aangeduid zien als: kapitalisme. dan wordt meteen ook zichtbaar dat die andere staatsvormen – ook als ze het etiket ‘socialisme’ of ‘communisme’ dragen – varianten zijn van dat kapitalisme. dan wordt tevens ook duuidelijkl dat een wérkelijk socialisme of beter, communisme, een alternatief zou kunnen zijn, als we door de nep-variant heen weten te kijken. Maar goed. Het inzicht dat er, achter alle verschillen, wel degelijk één soort economische macht werkzaam is, is al waardevol.
Dan komt Fresco in de buurt van zijn alternatief. Zijn stelling: vraagstukken zijn met name technologische vraagstukken, gene financiële of politieke. Hij schetst hoe de energievoorziening, door middel van zonne-energie, windenergie en andere technieken, geheel schoon zou kunnen worden geregeld, Zij laat zien dat er voor heel veel van de problemen technologische oplossingen zijn. De reden dat het geld ons in de greep heeft is het feit dat er op allerlei puntern schaarste heerst. Maar die schaarte is, als we de technologie ruim baan geven, helemaal niet meer nodig. Dat maakt de monetaire economie, de op winst draaiende maatschappijvorm, niet alleen tot asociaal en destructief maar vooral ook tot achterhaald.
Het is tijd om deze economie te vervangen door wat Fresco aanduidt als een resource-based economy, een economie gebaseerd op hulpbronnen. In zo ’n maatschappij behoren die hulpbronnen aan de gemeenschap als geheel. De particuliere eigendom van die hulpbronnen is dus opgeheven. Concurrentie verliest haar zin, evenals oorlog, opgelegde wetgeving – heel veel valt technisch te regegelen – eliotes en sociale ongelijkheid en zelfs de staat als zodanig. Een harmonisch verenigde wereld waarin machines en apparaten vrijwel al het werk doen, maar de vrijkomende tijd netjes over iedereen wordt verdeeld, dat is wat Fresco ons voor ogen stelt. Dat vond ik ondanks toon en vormgeving van de film die hier nogal wat zweverige, New Age-trekjes, vertoonde, een heel sterk onderdeel.
Er is een woord voor zo’n maatschappij, maar dat woord vermijdt Fresco. Dat woord is communisme. De visie die geschetst wordt is immers een schets van de kern van het communisme, zoals zowel Marx als anarchisten zoals bijvoorbeeld Kropotkin die voor ogen hadden. Geen privé-bezit, geen dwingende hierarchie meer, geen staat, geen elite-macht, en een technologie die in dienst van de mens en de werld stond in plaats van dat mens en wereld via technologie onderworpen zijn aan kapitaalsmacht, zoals nu. Over de tehcnologische middelen is defilm wat onkritisch: hoe al die slimme apparatuur aangestuurd gaat worden, hoe beslissingen over de bijbehorende structuren genomen zouden moeten worden, bleef erg onduidelijk. Ik kan me de tegenwerping voorstellen: krijgen de ingenieuwrs in deze maatschappij niet een soort van almacht toebedeeld? Maar als we breder kijken, en zien dat technologie een vorm is van menselijke inventiviteit en dcreativiteit, iets dat niet tot een beperkte groep van mensen beperkt hoeft te blijven maar ons allemaal op één of andere vorm eigen kan worden, zou dit bezwaar kunnen vervallen, al blijft het opletten geblazen.
Opvallend vond ik hoe, heel terloops, een redenering werd gevolgd die voor mensen die vertrouwd zijn met de analyses van Karl Marx heel herkenbaar is. De film betoogt: de monetaire economie, geworteld in schaarste, begint steeds meer te botsen met de technologische mogelijkheden om die schaarste op te heffen. Dat deed mij denken aan de redenering van Marx dat de groei van de productiekrachten – arbeidsproductiviteit en de daarop gebouwde technische en wetenschappelijke ontwikkeling – vroeg of laat botst met de productieverhoudingen. Als dat plaatsvindt “breekt het tijdvak van sociale revolutie aan”, zodat er nieuwe maatschapopelijke verhoudingen gevormd worden waarin de productiekrachten de ruimte krijgen en de hekle maatschappij ermee vooruitkomt. Het achterhaald-raken van de monetaire economie vanwege de technologische mogelijkheden, zoals Fresco dat aanduidt, lijkt me hiervan een variant, een nieuwe formulering. Of Fresco zich dit precedent van zijn gedachtengang bewust is, weet ik niet.
Hoe moet dan de omvorming naar die resource-based economy plaatsvinden, volgens de film? Hier viel de film in overtuigingskracht sterk terug, want de adviezen deden totaal geen recht aan wat werkelijk nodig is. Zes adviezen kregen we: banken die de Centrale bank ondersteunen boycotten – alsof het groot maken van ándere banken de macht van banken als zodanig ondermijnt -, de gangbare media boycotten; niet meewerken aan het militaire apparaat, niet in het leger gaan en dergelijke; je zoveel mogelijk loskoppelen van de grote energiebedrijven; de gevestigde politieke structuur geheel en al verwerpen; en het zesde advies: “sluit je bij de beweging aan” – de Zeitgeist Movement wel te verstaan, warvan de de website te zien kregen. Ik weet het natuurlijk niet absoluut zeker, maar ik heb toch sterk het gevoel dat voor het opdoeken van het kapitalisme – want dát is wel degelijk de inzet – iets meer nodig is dan het verwisselen van bank, het regelen van eigen energievoorziening en een zo klein mogelijke auto, het wegzappen van CNN, het boytocotten van het leger en het politieke proces, en het je aanmelden op die Zeitgeist-website…
Ik ben trouwens wel even op die site wezen rondkijken, zoals ik ook via Wikipedia me enigszins in het Zeitgeist-gebeuren heb verdiept, mede om dit stuk te kunnen maken. Heel onsympathiek is het allemaal niet, maar het lijkt coh wel vooral te gaan om het verder promoten van de Zeitgeist-films als handvat voor bewustwording. De website van het Venus Project opende trouwens niet, dus daar kan ik verder weinig over zeggen. De Zeitgeist Movement zelf heeft trouwens afdelingen in tal van landen, 46 volgens Wikipedia. Op de site van Zeitgeist zelf staan ook ledentallen in verschillend landen, maatr hoe serieus we dat moeten nemen vraag ik me af. Zo lees ik dat er twee leden zijn in Birma, en 79 in Noord-Korea (wellicht een flink dele van het Centraal Comité van de partij aan de macht, want daarbuiten is vrij weinig politiek leven mogelijk). Nederland telt trouwens 4.797 leden volgens deze bron.
Hoe moeten we dit alles nu inschatten? Ik zie op de site geen echt verdachte zaken, gene tekenen dat die Zeitgeist-beweging eigenlijk op het geld van deelnemers uit is, of op politieke macht. Toch zijn er wel vreemde dingetjes. Het Venus Project bijvoorbeeld, bestaat uit een non-profit-tak, maar heeft ook een op winst gerichte tak. Het beschikt over een heel gebouwencomplex in Florida. Wie betaalt dat allemaal? En nog iets geks: in 2009 probeerde het Venus Project om het auteursrecht vastgelegd te krijgen op het begrip “Resource-based economy”! Het is alsof Marx patent aan had gevraagd op het woord ‘Dictatuur van het proletariaat’, of Kropotkin het begrip ‘wederkerige hulp’ auteursrechtelijk beschermd had willen zien. Bonafide maatschappijcritici doen zoiets niet, zeker niet als ze tegelijkertij zulke felle en zulke terechte kritiek op de monetaire economie, de winst-economie, de om geld draaiende maatschappij, hebben.
Ik denk echter vooralsnog niet dat de bedoelingen van de mensen achter het project en achter de Zeitgeist-beweging heel kwaadaardig zijn. Het lijkt me eerder een combinatie van lichtelijk naieve weldoenerij van mensen die wel degelijk geld hebben, gecombineerd met inzichten die wel degelijk radicaal en diepgaand zijn, maar niet zeer consistent doordacht. Als serieuze revolutionairen hun theorie – anarchistisch of marxistisch of wat ook – prijs zouden geven en aanhangers van Fresco zouden worden, zou ik dat een terugval vinden, een verzwakking van hun revolutionaire kracht. Maar als mensen die voordien nog niet diepgaand kritisch over het kapitalisme waren, via Zeitgeist – de films, de beweging, andere aanpalende verschijnselen – radicale inzichten beginnen te ontwikkelen, is dat echter een stap vóóruit, naar mijn idee.
Revolutionairen dienen zo’n stap vooruit te verwelkomen, en tegelijk de discussie aan te gaan over zowel de kracht als ook de aanzienlijke tekortkomingen en problematische kanten die het hele fenomeen ook heeft. Achter Zeitgeist aanhollen als Het Antwoord op deze maatschappij is verkeerd; neerbuigend afwijzen van elke waardering die mensen ervoor hebben is echter contraproductief. De aandacht die hier en daar voor Zeitgeist bestaat opent interessante mogelijkheden tot nuttige discussie, en dat is mooi meegenomen.