Volkskrant vertekent Kosovo-oorlog

23 september, 2009

Wat doen gevestigde kranten hun werk vaak toch ongelofelijk slecht – voorzover nieuws brengen en uitleggen tenminste wel hun werk is. Hebben ze er geen journalisten in dienst? Hebben die journalisten geen tijd om echt hun werk te doen? Of wordt het resultaat van serieus journalistiek werk door domme redacteuren geschrapt? Dat soort gedachten bekroop me weer eens bij lezing van een kort Volkskrantbericht.

Het ging over het arresteren van vier van oorlogsmisdaden verdachte Serviërs in Kosovo. De aanhoudingen werden gedaan door “politieagenten van de Europese Unie”,  en ook “vredestroepen van de NAVO en de Kosovaarese politie” hielp een handje. Huh?! Wat doen die NAVO-troepen daar, en hoezo zitten er politiemensen van de EU in Kosovo? Is het een door de EU en de NAVO bezet land of zo? Is het niet gewoon een taak voor de politie van Kosovo zelf? Dat land is toch sinds 2008 onafhankelijk?

Wacht, verderop krijgen we iets meer informatie. De oorlogsmisdaden  waarvan het gearresteerde viertal wordt verdacht zijn begaan in, je raadt het al, een oorlog. Dat zat, aldus de Volkskrant, als volgt. “De oorlog brak uit toen Albanese separatisten zich wilden afscheiden  van Servië. Het Servische leger trad op bloedige wije op tegen de separatisten. In totaal vonden zo’n tienduizend mensen de dood.”

Verhelderend, nietwaar? Maar vooral vertekenend. Albanese separatisten drongen al veel langer aan op afscheiding van Servië, waarbinnen Kosovo een autonome provincie vormde, zo vertelt Stephen Zunes in een leerzaam stuk over het Kosovo-conflict.  Al in 1990 leidde dit tot een breed gedragen onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. En al in 1981 was er een opstand waarin Albanezen eisten dat Kosovo een gelijkwaardige deelrepubliek binnen Joegoslavië werd, náást Servië en niet meer als deel ervan. Die eis leidde vanaf 1987 opnieuw tot grote protesten, toen Servië steeds meer druk uitoefende om de autonomie van de provincie uit te hollen en uiteindelijk af te schaffen. Gangmaker van die druk was de Servische partijbaas Milosevic, die carrière maakte door te hameren op de Albanese ‘dreiging’. Een aanhoudende campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid van de Kosovaarse Albanezen tegen de Servische onderdrukking volgde.

Toen de één na de andere Joegoslavische deelrepubliek met krachtige en vaak bloedige Westerse assistentie losgemaakt was van Servië, veranderde Joegoslavië steeds meer in Servië plus wat aanhangsels. In 1998 begon een groep Albanese separatisten, het UCK,  inderdaad de wapens op te nemen, en inderdaad reageerde het Joegoslavische leger met grof geweld. Zo gaat dat bij guerrillabestrijding.

Ga maar kijken in Afghanistan, waar de NAVO de rol speelt van het Joegoslavische leger, tegen de Taliban die een positie inneemt die vergelijkbaar is met het UCK in Kosovo. Verschil is dat het Joegoslavische leger haar moordpartijen als het ware ambachtelijk, met de hand, uitvoerde. De NAVO heeft voor zoiets straaljagers en onbemande satelietten die hun werk van 10 kilometer hoogte doen. Veel beschaafder, veel dapperder ook.

De oorlog begon dus niet toen separatisten strijd begonnen te voeren voor afscheiding. De oorlog begon toen een deel van die separatisten daravoor daadwerkelijk de wapens opnam, in een strijd die zich niet alleen richtte tegen het Joegoslavische gezag, maar ook tegen Servische burgers (iets dat in de verontwaardiging over Servisch geweld tegen Albanese Kosovaren nogal eens werd genegeerd). Al snel was duidelijk dat het UCK daarmee een situatie wilden creeëren waarin de Joegoslavisch/ Servische autoriteiten met hun brute optreden in de problemen zouden raken.

Dat brute optreden kwam, de wereld werd getracteerd op vreselijke beelden van vluchtende Kosovaren, hetgeen een voorspelbare roep om ingrijpen in Westerse hoofdsteden op gang bracht. We kregen demagogische vergelijkingen tussen treinen met Albanese vluchtelingen en treinen met Joodse gedeporteerden. Dat in het eerste geval de eindbestemming een vluchtelingenkamp met kans op hulp was, en in het tweede geval een gaskamer en de dood, was een verschil dat om één of andere reden aan de aandacht ontsnapte.

De repressie – waarop het UCK met haar tactiek had aangestuurd – leidde vervolgens tot een NAVO-ultimatum aan Joegoslavië, dat het ultimatum verwierp. Logisch ook: het akkoord van Rambouillet, zoals het ultimatum bekend stond, eiste niet alleen een staakt-het-vuren, niet alleen het toelaten van Westerse troepen in Kosovo, maar het recht van NAVO-troepen om zich vrij te bewegen in héél Joegoslavië (of wat daar van over was). Het was een deal die bedoeld was om verworpen te worden, zodat de NAVO  een voorwendsel had om oorlog tegen Joegoslavië te voeren.

Bijna drie maanden lang gooiden NAVO-vliegtuigen bommen op Kosovo en Servië (de dominante deelrepubliek van Joegoslavië). Militaire doelwitten, maar ook ‘militaire’ doelwitten zoals vluchtelingenkonvooien, bruggen, een autofabriek en een omroepgebouw werden gebombardeerd. Van de 10.000 doden waar het Volkskrant-stukje over spreekt, zijn er 2000 het gevolg van NAVO-bommen, aldus het Global Balkans Netwerk in een artikel naar aanleiding van de tienjarige verjaardag van deze oorlog. Ook daarover geen woord in hier de Volkskrant.

Intussen voerden Servische militairen en militieleden de onderdrukking en etnische zuivering van Albanezen verder op: het geweld tegen Albanezen bereikte ná het begin van de NAVO-luchtaanvallen een hoogtepunt. Het was op die NAVO-aanvallen voor een flink deel een reactie, een wraakoefening ook op een bevolkingsgroep die door Servische nationalisten  verantwoordelijk werd gehouden voor die luchtaanvallen. Noam Chomsky heeft er  op gewezen dat het opvoeren van Servisch geweld na het begin van de NAVO-luchtaanvallen volgens toenmalig NAVO-bevelhebber Wesley Clark “helemaal voorspelbaar” was. De NAVO wíst dus dat haar acties de ramp voor de de burgerbeviolking van Kosovo wel eens zouden kunnen verergeren. De NAVO-aanval betekende daarom een catastrofe, niet alleen voor Serviërs maar ook voor heel veel Kosovaarse Albanezen, zogenaamd degenen die met die oorlog gered moesten worden. Wederom geeft Stephen Zunes nuttige inzichten, in een artikel dat tien jaar na de oorlog terugblikt.

Uiteindelijk kwam er een wapenstilstand, zónder dat de NAVO het recht kreeg in heel Joegoslavië haar troepen te bewegen, dus zonder die eis van Rambouillet ingewilligd werd die Joegoslavië tot weigering van het ultimatum dreef, waarmee de oorlog zogenaamd onontkoombaar werd. Wel kwamen er nu NAVO-troepen en EU-functionarissen naar Kosovo. Dáár ligt dus de reden van hun aanwezigheid, een reden die het Volkskrant-stuk wel even had mogen aanstippen.  

Joegoslavië was feitelijk de macht over die provincie kwijt, het werd een soort Westerse kolonie. Na lang touwtrekken werd die kolonie vorig jaar formeel een onafhankelijke staat. Maar NAVO-troepen en EU-politiemensen zijn, zo blijkt uit het Volkskrantbericht, gewoon gebleven en doen hun ding. De onafhankelijkheid van nu is bijna net zo’n wassen neus als de autonomie van de provincie Kosovo in het oude Joegoslavië.

Terug naar het Volkskrantstukje dat voor dit verhaal de aanleiding was. Nee, ik verwacht niet dat in een kort nieuwsbericht een lange verhandeling over deze oorlog staat. Maar het is wel heel, heel kwalijk om die oorlog in enkele zinnen ‘uit te leggen’, en daarbij geheel en al te verzwijgen dat de NAVO, ook NAVO-lid Nederland trouwens, in die oorlog een nogal enthousiaste en nogal criminele partij was. Ik vind het Volkskrant-berichtje journalistiek een aanfluiting en politiek een schande.

(bijgeschaafd 23-09, 22.39)