In Iran broeit iets van opstand

3 oktober, 2012

woensdag 3 oktober 2012

In Iran broeit iets van een opstand. Mensen protesteerden vandaag tegen de koersval van de munteenheid, de rial. Die verliest in steeds hoger tempo aan waarde. Betogers botsen met de oproerpolitie die met traangas en arrestaties toeslaat. “Rondom het gebouw van de centrale bank verzamelden zich tientallen betogers die leuzen tegen het regime riepen”, aldus de NRC. Lees de rest van dit artikel »


Nogmaals over de heisa rond Günther Grass

9 april, 2012

dinsdag 10 april 2012

Günther Grass is na het publiceren van een gedicht waarin hij kritiek levert op het beleid van de staat Israël, overladen met beschuldigingen van antisemitisme. Israël heeft hem de toegang tot het land geweigerd. En nu is ook een standbeeld dat Grass aan de stad Hannover had aangeboden beklad met de tekst “SS! Günni houd je muil!”, een kennelijke verwijzing vaar Günther Grass, die als jongeman van 18 aan het eind van de nazitijd even lid is geweest van de Waffen-SS. De kreet ‘antisemitisme! ‘is hier overduidelijk een manier om kritiek op de staat Israël te smoren; de verwijzing naar Grass’ oorlogsverleden is een hulpmiddel om hem als het ware ieder recht van spreken over dit onderwerp te ontnemen. Beschuldiging, met of zonder historische verwijzing vaan Grass’ verleden, zijn verwerpelijk, het betreft hier verméénd, geen werkelijk, antisemitisme, zoals ik onlangs al heb uiteengezet. Lees de rest van dit artikel »


Oorlogsdreiging rond Iran, wederom

4 januari, 2012

woensdag 4 januari 2012

Niet voor het eerst is er sprake van hoge spanning tussen Iran en de Verenigde Staten. Er is weer eens sprake van “snel stijgende spanning”, van “dreiging”, van “wapengekletter”. Opmerkelijk – alhoewel, zijn we nog verbaasd over zoiets? – dat de als schuldige weer eens vooral Iran wordt aangewezen, en niet de VS. Toch is het in hoge mate – niet uitsluitend maar wel in hoge mate – de VS, en de Westerse machtspolitiek sowieso – die keer op keer voor confrontatie en oorlogsdreiging met Iran zorgt. Lees de rest van dit artikel »


Oorlogsdreiging, wederom

30 juli, 2011

zaterdag 30 juli

Er dreigt weer eens een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten. Er zou wel snel een oorlog tussen de Israelische staat en de beweging Hezbollah in Libanon kunnen komen. Het heeft nut om eens wat van de ontwikkelingen in kaart proberen te brenegn. Dan overvallen de gebeurtenissen ons straks wellicht iets minder. Bovendien maakt een analyse van oorlogsgvaar in de regio ook de urgentie van solidariteit met protesten in het gebied extra duidelijk. Protesten zoals de heldhaftige en ongebroken Syrische opstand. Protesten ook zoals de indrukwekkende en snel uitdijende acties in Israël. Lees de rest van dit artikel »


Arabische revoluties?

13 juni, 2011

Maandag 13 juni

Onderstaand stuk is geschreven voor de website van Doorbraak, waar je de geïllustreerde versie ook kunt vinden. Ik dank de Doorbraak-redacteur voor enkele verbeteringen die ik heb overgenomen.

De talrijke demonstraties, stakingen, opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, en intussen ook elders, zijn inmiddels voorzien van allerhande overkoepelende etiketten. ‘Arabische Lente’ hoor je intussen veel. Maar ook het begrip ‘Arabische revolutie’ duikt her en der op. Met vooral dat laatste woordenpaar worden minstens twee, soms drie dingen uitgedrukt. er wordt mee verwezen naar eerdere gebeurtenissen, uit de jaren vijftig en zestig, die onder dat begrip bekend stonden. Er wordt een nationale typering gegeven aan de gebeurtenissen; die zijn specifiek ‘Arabisch’ van signatuur. En er wordt een kwalificatie gegeven van de draagwijdte en betekenis van de gebeurtenissen: het zijn niet zomaar opstanden en protesten, het zijn ‘revoluties’, of ze vormen gezamenlijk een revolutie. Is dit allemaal adequaat? Vormen de gebeurtenissen een soort van tweede ronde van een al tientallen jaren geleden begonnen Arabische revolutie (1)? Zijn de gebeurtenissen wel specifiek Arabisch? En zijn het wel revoluties?

Lees de rest van dit artikel »


Wikileaks, Afghanistan en Iran

3 augustus, 2010

Het in de openbaarheid brengen via Wikileaks van meer dan 90.000 documenten over de oorlog in Afghanistan heeft nogal wat aandacht getrokken. Op zich zeer terecht. De documenten laten een oorlog zien die niet alleen smerig is, en waarin Westerse aanvallen veel burgerslachtoffers kosten. Ze laten ook zien dat de Westerse poging om met militaire hand Afghanistan in de greep te houden bepaald niet erg succesvol is. De Taliban – althans: groepen die terecht of ten onrechte van dat etiket zijn voorzien – winnen aan kracht, VS en bondgenoten zijn de oorlog bepaald niet aan het winnen.

Het is goed dat dit, via de Wikileaks-documenten, nog eens stevig onder de aandacht komt. Het laat het essentiële gelijk van tegenstanders van die oorlog, voorstanders van onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking van alle Westerse troepen, nog eens zien. Het laten lekken van de documenten kan alleen maar worden toegejucht, als zoveelste spaak in het wiel van de oorlogspropagandisten, militaire planners en hun Grote Verlichte Aanstuurder, Barack de Bloedige. De man achter WikiLeaks, Julian Assange, heeft hiermee zijn nek stevig uitgestoken, de woede van het Pentagon over zich afgeroepen. Hij loopt risico. De man verdient grote waardering voor zijn moed, en als de Amerikaanse staat hem een haar krenkt, dient die staat onze woede te voelen. Ik sluit me hier aan bij Arthur Silber, die het op zijn weblog Once Upon A Time krachtig voor Assange opneemt. Zeker zoveel steun en solidariteit verdient Bradley Manning, de 22-jarige militair die door het Pentagon beschuldigd is van het lekken van de documenten en al vastgezet is vanwege het lekken van een eerdere video over een helicopteraanval in Irak. Ook voor hem neemt Silber het in scherpe bewoordingen op.

Maar simpelweg ‘hoera!’ roepen en de Wikileaks-documenten eenduidig als een Grote Onthulling te behandelen, is misplaatst. In de eerste plaats is voorzichtigheid met militaire- en inlichtingendocumenten altijd geboden. Er zitten feiten in, er zitten beleidsconclusies en aanbevelingen in, interpretaties, bedoeld om hogerhand te informeren, en interpretaties om hogerhand op een verkeerd been te zetten. Informatie, desinformatie, speculatie en propaganda zijn vaak onontwarbaar vermengd. ‘Het staat in de Wikileaks-documenten, dús het is een feit’ is dan ook geen gezonde reactie. De gelekte documentatie dragen bij aan een beeld van een nare oorlog die het Westen aan het verliezen is. Maar ze moeten met voorzichtigheid gebruikt worden.

De inhoudelijke waarde, voorzover wel van feitetelijk karakter, is trouwens minder schokkend dan sommige berichten doen vermoeden. Dat de Amerikaanse en andere Westerse troepen het moeilijk hebben, dat Westerse operaties tegenslag ondervinden, burgerslachtoffers maken, dat dit soort dingen onvoldoende onder de mat vandaan gehaald worden, dat de Taliban aan kracht wint, maand na maand, jaar na jaar… het is geen nieuws. Iedereen die gewoon de kranten behoorlijk leest en de berichtgeving over Afghanistan volgt, weet dit allang. Heel veel informatie over de oorlolog is gewoon uit openbare bronnen te halen en goed vindbaar in gevestigde media. De Wikileaks-documenten maken indruk omdat ze het sombere beeld nog eens extra onderstrepen, en een beetje aanscherpen: het staat er voor het Westen in Afghanistan nog een beetje erger voor dan we al wisten. Van een kwalitatieve ‘onthulling’, van essentieel nieuwe informatie, is geen sprake. Chris Floyd maakt dat punt op zijn weblog Empire Burlesque, en hij heeft gelijk.

Het is dan ook verkeerd om de Afghanistan-Wikileaks-documenten on één lijn te zetten met de Pentagon Papers, de door Daniel Ellsberg in 1971 uitgelekte documenten over de Vietnamoorlog. In die Vietnam-documenten is namelijk niet zozeer de praktijk van de oorlog zichtbaar gemaakt, maar de planning en besluitvorming in hoge kringen in de VS. Het spoor van halve waarheden, drogredeneringen en misleiding waarmee Amerikaanse beleidsmakers tot steeds grootschaliger militaire interventie besloten, wordt daarin zichtbaar. Dat voegde wezenlijk iets toe aan het begrijpen van de oorlog, dat was werkelijk onthullend. De Wikileaks-duocumenten zijn dat nauwelijks: ze onderstrepen wat we eigenlijk allang wisten, of zonder enorme moeite hadden kunnen weten als we ons allemaal als serieus geïnteresseerde krantenlezer zouden hebben gedragen de afgelopen jaren.

De Wikileaks-documenten bevatten ook nog eens elementen waar beleidsmakers en oorlogsvoorstanders hun voordeel mee kunnen doen. Ook hier wijst Floyd op. In delen van de documentatie wordt bijvoorbeeld nogal nadrukkelijk gewezen op een Iraanse rol in de Afghaanse gewapende strijd. Krachten vanuit de Iraanse staat zouden steun verlenen aan de Taliban. Erg voor de hand ligt dit niet: het Iraanse regime en de Taliban baseren zich ideologisch op hele andere vormen van de Islam (Sjiisme in Iran, Soennisme in Afghanistan), het zijn helemaal geen vrienden.

Dat er, in een situatie waarin de VS oorlog voert tegen de Taliban, en met oorlog dreigt tegen Iran, er tactische samenwerking tegenover een gemeenschappelijke vijand plaatsvindt, kan weliswaar niet worden uitgesloten. Maar opmerkingen van inlichtingenofficieren en vergelijkbare functionarissen over Iraanse inmenging kunnen daarvoor bepaald niet als geloofwaardig bewijs dienen. Wijzen naar Iraanse infiltratie in Iran is functioneel voor Amerikaanse oorlogsbeleidsmakers, op twee manieren: het suggereert dat de Afghaanse gewapende strijd minder wortelt in dat land zelf, en meer in geïmporteerrd probleem is. En het is onderdeel van de campagne die de VS tegen Iran voert, waar sancties deel van zijn, en waarvan een dreigende volgende stap ‘oorlog’ heet.

Wijzen naar Iran als aanjager van gewapende strijd in Afghanistan is vergelijkbaar met het wijzen naar Irak als bondgenoot van Al Qaeda. Beiden vallen onder de ‘weapons of mass confusion’, de propagandascampagnes waarmee Pentagon en Witte Huis hun oorlogen mede voorbereiden. Intussen heeft de voorzitter van de verenigde stafschefs van het Amerikaanse militaire apparaat, admiraal Mike Mull;en, laten weten dat er inderdaad een Amerikaans aanvalsplan tegen Iran op de plank ligt. Voor het geval dat, uiteraard…

Een eerder stuk naar aanleiding van de Wikileaks, met deels dezelfde, deels andere punten, is te vinden op mijn Engelstalige blog, Red Rebel Ranter.


Iran: protesten in een reeks van steden

8 december, 2009

De revolutie in Iran tegen het bewind van president Ahmedinejad en geestelijk leider Khamenei heeft gisteren weer op grote schaal de kop op gestoken. In een hele reeks van steden vonden protestdemonstraties plaats. Dat was sinds 4 november niet meer op grotere schaal gebeurd. En de protesten waren zowel omvangrijker als radicaler dan die laatste protestdag.

Uit de NRC valt dit niet echt op te maken. Die krant heeft het over  “(e)nkele duizenden demonstranten” die slogans tegen het bewind riepen en in botsing raakten met de politie. het bewind had universiteitsgebouwen omsingeld, internetverbindengen en mobpel telefoonverkeer bemoeilijkt, studentenleiders gearresteerd en dreigende taal tegen potentiële actievoerders geuit, zo bericht de NRC verder, in een nogal summier stukje.

In een uitvoerig nieuwsblog van de New York Times staat echter veel meer. Een greep: het aantal demonstranten in Teheran liep in de tienduizenden. Er waren meldingen van demonstraties, niet alleen in Teheran, maar ook in Mashad, Tabriz, Kermanshah in Iraans Koerdistan, Yazd, Kashan, en op de universiteit bij Isfahan. Oproerpolitie en de basji-militie was hardhandig in de weer, onder meer met traangas. Niet alleen studenten demonstreerden, het blogstuk meldt dat er op in ieder geval één plaats middelbare scholieren in actie waren. Er was ook een pro-regeringsdemonstratie, het was ook nog eens een officiële herdenkingsdag (zie verderop).

Opmerkelijk is ook dat betogers ergens Iraanse vlaggen meevoerden zónder het in 1980 ingevoerde symbool van de Islamitische republiek erop. Of we dat moeten ien als een misplaatst terugverlangen naar het bewind van de Shah uit de tijd vóór de revolutie van 1979, of juist een stap naar links van mensen die met het hele idee van een islamitische staat aan het breken zijn, of een mengsel van allebei, kan ik niet inschatten.

Demonstranten riepen een veelheid aan leuen geroepen. “Basji, ga naar huis, geen gratis maaltijd vandaag!” (een verwijzing naar de betaling van de Basji-leden voor hun onderdrukkingswerk); “Leraar, leraar, steun ons”, “Ik zal degene doden die mijn broeder heeft gedood”, “Politieke gevangenen moeten vrijgelaten worden” (op een meisjesschool); “Dictator, Dictator, dut is je laatste waarschuwing! De Groene Beweging zal opstaan!” ( groen was de kleur van de campagne van Moussavi, de oppositiekandidaat voor het presidentschap); “Khameini zou moeten weten: hij is op weg naar de uitgang!”; “Onze vloek, onze vloek – onze incompetente leider!”, “Wat is er met het oliegeld gebeurd? Het is uitgegeven aan de Basji!”

Het is duidelijk dat er iets groots gebeurd is op de straten en pleinen in een reeks Iraanse steden, al is lang niet elke in de bovenstaande alinea’s genoemde gebeurtenis keihard onderbouwd, zoals in het suk zelf gelukkig met enige nadruk wordt gezegd.. Informatievoorziening wordt immers door de de staat gedwarsboomd, en een gerucht, vergissing of valse informatie, willens en wetens verspreid, zijn niet uit te sluiten.  

Daar komt echter nog iets bij. De New York Times is geen onpartijdige nieuwsbron: als spreekbuis van een deel van het Amerikaans establishment – een establishment dat ruzie heeft en ruzie zoekt met de Iraanse staat – is de neiging om moeilijkheden voor het bewind uit te vergroten bij deze krant bepaald niet uit te sluiten. Vergelijken we de berichtgeving van de NY Times over de protesten in Iran met de verslaglegging over de protesten en rellen in Griekenland de afgelopen dagen, dan is het verschil toch wel opmerkelijk. Vergelijkbare woede op de straten, vergelijkbaar politiegeweld, maar ja… de Griekse regering is een westers bondgenoot, dus zijn de botsingen tussen straat en staat nauwelijks nieuwswaardig, kennelijk.

Gelukkig is er niet alleen de dubieuze new York Times om uit te putten, Juan Cole heeft ook een flink stuk gewijd aan de protesten. Hij noemt, op basis van een doorgelinkt stuk uit de LA Times, onder meer de volgende steden waaruit protesten gemeld worden: Tabris, Mashhad, Ilam, Hamedan, Kermanshah, Shiraz. Met nadruk wijst hij erop dat de protesten ook in het westen van iran, oftewel in Iraans Koerdistan, plaatsvonden. Net als het New Yrok Times-stuk bevat ook dit artikel allerlei doorgelinkt videomateriaal.

De precieze aanleiding van straatprotest wisselt steeds. Op 4 november gebruikten betogers de officiële herdenking van de bezetting van de Amerikaanse ambassade in 1979 om zich weer te laten zien en horen. Gisteren grepen betogers vanuit de oppositie de zogeheten Dag van de Student aan. Op die dag wordt officieel herdacht dat in 1953  militairen drie studenten neerschoten die betoogden tegen het bewind van de Shah. De studenten kwamen om. Dit gebeurde tijdens een bezoek van de toenmalige vice-president Nixon, en slechts enkele maandan nadat een van CIA-steun voorziene staatsgreep het bewind van de Shah weer in het zadel riep en de nationalistische regering van Mossadegh verdreef. Wrange ironie: studenten hbetogen voor meer vrijheid, en worden van staatswege onderdrukt op een dag dat herdacht wordt dat drie studenten die t voor meer vrijheid betoogden, van staatswege werden omgebracht. Andere staat, vergelijkbaar staatsgedrag.

Achter de voortdurende protesten ligt nog steeds hetzelfde verlangen naar een eind aan de onderdrukking, meer vrijheid, meer rechtvaardigheid. De revolutionaire gebeurtenissen begonnen al in juni, toen grote aantallen mensen protesteerden tegen de via fraude verkregen en met onderdrukking kracht bijgezette overwinning van Ahmedinejad  bij de presidentsverkiezingen. De protesten van gisteren laten zien dat een flink deel van de bevolking daar nog steeds geen vrede mee heeft, en zich door geen traangas en politieknuppels laat afschrikken.


Brazilië moet kernwapen hebben, aldus vice-president

25 september, 2009

Uit twee landen kwamen deze week aankondigingen over nucleaire zaken. Het ene land, Iran, kondigde aan dat het over een tweede verrijkingsfabriek van uranium beschikte. Woede alom, strenge woorden van president Obama. Uit het andere land, namelijk Brazilië, kwam echter ook een mededeling, en geen zeer vrolijke.

Jose Alencar, de vice-president van dat land, deelde doodleuk mee dat hij vindt dat Brazilië kernwapens dient te ontwikkelen. Nee, Brazilie “heeft nog geen programma om kernwapens te ontwikkelen”, maar zou dat wel móéten hebben, zegt  de man. Hij was eerder al een minister van defensie, hetgeen zijn woorden extra gewicht geeft.

Ik zag het bericht, en was nogal verbaasd. Niet alleen over het bericht zelf, maar ook over het vrijwel totale gebrek aan reactie. Ik moest het bericht via de zoekmachine tevoorschijn toveren, want op de plaats waar ik het had gezien – Aljazeera, meen ik – was het een uur later alweer verdwenen. Intussen maakt de mafia die bekend staat als de ‘internationale gemeenschap’ zich boos … over de Iraanse aankondiging, die kernenergie betreft, niet eens kernwapens.

Over de aankondiging uit Brazilië het volgende. Nee, het is geen regeringsbeleid, dat streven naar kernwapens. Maar een vice-president, tevens ex-oorlogsminister, die zoiets zegt, kunnen we maar beter serieus nemen. Brazilië ziet zichzelf als mogelijke kernwapenmacht, daar kunnen we maar beter van uitgaan.

En waarom wil de vice-president kernwapens? “Het kernwapen, gebruikt ter afschrikking, is van groot belang voor een land met 15.000 kilometer aan grenzen aan de westkant, en een territoriaal zeegebied.”

In dat zeegebied zit olie, zo voegt het nieuwsbericht er behulpzaam aan toe. Zeg mij waar het oorlog is, en ik zeg u waar de olie en/of andere grondstoffen zitten, aldus mijn gouden regel waarmee een groot deel van de wereldpolitiek kan worden verklaard. Datzelfde geldt kennelijk ook voor de voorbereiding van oorlog, waaronder het willen ontwikkelen van massavernietigingswapens.

Die lange  westgrenzen van Brazilië een feit. Maar wat ligt er voorbij die westelijke grenzen? Peru, Bolivia, Ecuador… zijn dat agressieve kernmogendheden die het op Brazilië gemunt hebben? Beschikken de restanten van de oorspronkelijke bevolking  tegenwoordig over massavernietigingswapens, wellicht geleverd door Al Qaeda? Dreigt daar gevaar dat een kernwapen als tegenwicht vereist, zelfs in gangbare machtspolitieke termen?

Het lijkt er veel meer op dat Brazilië uit is, niet zozeer op zelfverdediging, maar op hegemonie in Latijns-Amerika. Het is een gevaarlijke koers die Brazilië dreigt in te slaan, zeker als andere landen Latijns-Amerika ook een kernbom gaan nastreven als tegenwicht tegen… de Braziliaanse dreiging. Zeker zo gevaarlijk is de zwijgzaamheid van zowel de VS als de EU op dit punt. Wie zwijgt, stemt immers toe.

Maar nee, veel liever weer een rondje powerplay tegen Iran! Dat land heeft géén actief kernwapenprogramma, zo denken zelfs Amerikaanse inlichtingendiensten. Het houdt zich ongetwijfeld – zoals zoveel andere landen – niet volkomen aan de spelregels van het Internationaal Atoom Agentschap dat de ontwikkeling van kernenergie in de gaten houdt om te kijken of landen niet stiekem ook kernbommen maken. Maar het schreeuwt niet van de daken dat het kernwqpens wil, zoalsde op één na hoogste baas in Brazilië.

Landen als India, Pakistan en natuurlijk Israël zíjn echter al kernwapenmachten, zonder dat ze het non-proliferatieverdrag (dat de verspreiding van zulke wapens moet tegengaan) hebben getekend. Dat mag allemaal wel, maar een Iran dat kernenergie ontwikkeld zonder dat hard gemaakt kan worden dat het land echt kernwapens wil, dát mag weer niet.

Openlijk van de daken schreeuwen dat jouw land kernwapens zou moeten hebben, zoals de Braziliaanse vice-president dat dus deed, mag weer wél. Althans: Brazilië mag dat. Ik vermoed dat als een Iraanse vice-president hetzelfde zei, in de VS en in Israël de bommenwerpers hun motoren al aan hadden staan, klaar voor vertrek richting Teheran ter aflevering van een dodelijke vracht.


Obama’s ‘vredesplan’ is oorlogsplan

26 augustus, 2009

President Obama werkt aan een ‘vredesplan’ in het Midden-Oosten. Als de berichtgeving in de Guardian correct is, dan komt het plan neer op twee dingen: een minimale concessie van Israël op het gebied van de bouw van Joodse nederzettingen; en als tegenprestatie áán Israël de belofte van de VS om de druk op Iran rond het nucleaire programma van dat land sterk op te voeren. Het is dus geen vredesplan; het is een oorlogsplan, een stap in de richting van een aanval op dat land.

Ik citeer de Guardian: “Sleutel voor het aan boord brengen van Israël is een belofte van de VS om een veel hardere lijn rond Iran en hetbeweerde kernwapenprogramma van dat land. De VS is, samen met Groot-Brittannië en Frankrijk, van plan om de VN-Veiligheidsraad te bewegen om sancties uit te breiden zodat de de Iraanse olie- en gasindustrie omvatten, een stap die de economie van het land kan verlammen.”

We weten uit 12 jaar sancties tegen buurland Irak (1990-2003) hoezeer juist de bevolking van zo’n land onder zo’n lamgelegde economie te lijden krijgt. De machthebbers redden zich wel via smokkel en andere kanalen. We weten bovendien dat dit type sancties als een handvat voor verdere agressie dienen: als het regime (destijds Irak, nu Iran) ook na sancties niet 100 procent plooibaar is, dan wordt de druk verder opgevoerd, tot bombardementen en een invasie aan toe. Aanscherping van santies tegen Iran zijn een stap richting oorlog tegen dat land, een dóór en dóór agressieve daad.

En we weten, of kunnen weten, hoe zulke agressie invloed heeft op de speelruimte voor democratische krachten binnen Iran. Nu al wordt een proces gehouden tegen politici en anderen die protesteerden tegen het bewind, na de presidentsverkiezingen van 12 juni. Aanklachten tegen deze mensen bevatten keer op keer het verwijt dat ze werkten in opdracht van imperialistische bemoeials zoals Groot-Brittannië. Bekentenissen zijn duidelijk dubieus, hoogstwaarschijnlijk met marteling afgedwongen.

Veel Iraniërs kijken hier doorheen. Maar hoe agressiever Westerse staten zich opstellen, hoe groter de neiging van veel Iraniërs om zich om het regime te scharen, en geloof te hechten aan het idee dat  VS en Groot-Brittannië inderdáád met alle middelen – ook via steun aan oppositie in Iran zelf –  het land willen onderwerpen. Zo krijgt het bewind krediet dat het niet verdient, en wordt het nog moeilijker om te protesteren. De sanctiepolitiek waartoe het Westen koers zet, is daarmee niet alleen een aanval op Iran als staatm als land. het is tevens een aanval op de democratische aspecten die er nog steeds zijn binnen de Iraanse maatschappij.

En de reden voor de sancties? “(H)et beweerde kernwapenprogramma”, noemt de Guardian het. Je mag nog blij zijn dat het woord “beweerde” er staat. maar de moeite nemen dat er voor het streven van Iran naar kernwapens geen serieus bewijs bestaat, dat gaat blijkbaar te ver. Iran ontwikkelt kernenergie, en heeft het non-proliferatieverdrag (tegen verspreiding van kernwapens) ondertekend. Dat laatste is meer dan Israël – aan wie de sancties tegen Iran als tegemoetkoming worden gepresenteerd – kan beweren. Er ligt zelfs een fatwa, een bindende religieuze uitspraak van ayatollah Khamenei, de hoogste leider van het land, tegen het maken van kernwapens. Een volgeling van een lagere ayatollah heeft ook we eens het tegendeel beweerd, naar verluidt, maar in het Iraanse politieke systeem wijkt zoiets voor de uitspraak van de Opperste Gids, Khamenei.

En stel dat Iran inderdáád – in strijd met haar beleden principe, maar machthebbers die iets persé willen laten zich zelden binden, zelfs niet door hun eigen instructies en zeker niet door verdragen – in het geheim aan kernwapens werkt, dan nóg. Dan heeft Israël geen recht van protest: dat land heeft zelf in het geheim kernwapens ontwikkeld en bezit er nu enkele honderden. Dan nog heeft de VS al helemáál gene recht van spreken: dat land was de eerste maker en bezitter van kernwapens, en tot nu toe het enige land dat ze ook heeft gebruikt (tegen twe Japanse steden, toen dat land feitelijk allang verslagen was). Een Iraans kernwapen in ontwikkeling is geen aangenaam idee, dat zijn kernwapens nu eenmaal nooit en nergens. Maar een rechtvaardiging van verder opgevoerde Westerse (en dat omvat Israëlische) agressie is het in geen geval.

Israël vindt het voorkomen van een Iraans kernwapen van het grootste belang, en dat is niet vreemd: Israël wil graag de enige kernmacht in het Midden-Oosten blijven, en wil sowieso geen enkel land in de buurt zien dat tegelijk kritisch is over Israël en tevens militair machtig. De VS onderschrijft deze prioriteit, maar heeft alleen meer de neiging om die voorkeur te balanceren met andere prioriteiten. Aan een oorlog tegen Iran hangt nu eenmaal een vrij hoog prijskaartje, anders was Bush in zijn tijd allang tot een aanval overgegaan. Met een Afghaanse oorlog die mis gaat voor de VS, is er sowieso reden voor het Witte Huis om er niet halsoverkop een nieuwe oorlog bij te doen. Toch is een nieuwe oorlog precies waarhene de Amerikaanse politiek zich beweegt.

Israël krijgt kennelijk haar zin van de VS: de druk wordt verder opgevoerd. Wat doet Israël als tegenprestatie? De Guardian opnieuw: “van de Israëlische regering wordt verwacht dat ze akkoord gaat met een gedeeltelijke en tijdelijke bevriezing van de bouw van nederzettingen”. Iets meer details: ” Israël biedt een moratorium van 9 tot 12 maanden op de bouw van nederzettingen aan, een moratorium waar Oost-Jeruzalem en de meeste van de 2400 huizen waarvan israël zegt dat de bouw er al aan begonnen is, buiten zou vallen.”

Het is stuitend dat zoiets als vredesgebaar wordt gepresenteerd. In de eerste plaats mag, als dit de deal wordt, de landroof en annexatie van Palestijns land in oost-Jeruzalem kennelijk gewoon doorgaan. In de tweede plaats biedt ook het doorgaan met bouwen van die 2400 huizen eindeloze opties voor touwtrekkerij: welk huis valt er onder? En zolang het akkoord er niet daadwerkelijk ís, heeft Israël er belang bij om snél met nieuwe huizen te beginnen – zodat Israël straks kan zeggen ‘maar die huizen zijn óók al in aanbouw, dát mogen we afbouwen…’

Maar het belangrijkste is het principe zelf. De bouw van nederzettingen op bezet gebied, het doorgaan met roven van Palestijns land – het is geen onderhandelbaar iets, het is verwerpelijke koloniale politiek, en dient gewoon te stoppen. En het is niet aan de VS of aan wie dan ook om dit principe uit te ruilen of er inperkingen om te accepteren. De énigen die grechtigd zijn om akkoord te gaan met de bouw van nederettingem, ijn degenen op wiens land die nederettingen worden gebouwd: de Palestijnen. En die zeggen via hun organisaties glashelder néé.

Het bouwen van nederettingen is ook nog eens in strijd met uitspraak na uitsraak van de VN, met het gangbare internationale recht en noem maar op. maar internationaal recht is blijkbaar wel geschikt om Iran mee om de oren te slaan, maar niet om  eisen aan Israël mee te onderbouwen.

Samengevat zien we dus een vredesplan datde bouw van nederzettingen iets vertraagt – en dat de koers naar oorlog tegen Iran versnélt. Handige diplomatie is het overigens wél: de VS was tóch al bezig de druk op Iran op te voeren, en kan dat nu presenteren als gebaar aan Israël. Dat land stond onder druk om helemáál met de bouw van nederzettingen te stoppen, maar hoeft nu slechts met een inperking ervan akkoord te gaan. Al zou er ook wel eens een element van chantage mee kunnen spelen. israël laat wel eens doorschemeren dt het eventueel zélf een aav nval op iran overweegt. Kun je uitsluiten dat de Amerikaanse scherpere opstelling dát voor probeert te zijn? Een boodschap van Obama aan Netanyahu: ‘hou je even in, wíj knappen het op’?

De rechten van Palestijnen zijn bij dit alles weer eens bijzaak. De rechten van Iraniërs eveneens – om over hun levens, als straks de bommen op Teheran gaan vallen op Obama’s bevel en met Netanyahu als cheerleader – maar te zwijgen.

Voor wie werkelijk rechtvaardige vrede wil in het Midden-Oosten – en onrechtvaardige vrede ís geen vrede en houdt geen stand – blijft er genoeg te doen. Ik blijf maar wijzen op de Gaza Freedom March die steun verdient – ook van jou.


Iran: gebed, toespraak en fel protest

17 juli, 2009

Dramatische berichten uit Teheran! Rafsanjani – een ayatollah die de oppositie tegen geestelijk leider Khamenei, president Ahmedinejad en hun dictatoriale optreden steunt, maar zelf ook deel uitmaakt van het establishment – ging vanmiddag voor in het traditionele vrijdagmiddaggebed. Aanhangers van zowel oppositie als bewind waren in groten getale aanwezig. Rafsanjani riep om tot vrijlating van mensen die bij eerder protest waren opgepakt, om vrijheid in de media, en om dialoog tussen oppositie en bewind.

Tijdens en na Rafsanjani’s toespraak  vielen politie en  Basij-militie aanwezigen aan. Felle vechtpartijen, politie die traangas afvuurde, militiemensen die met messen tekeergingen. Maar het protest was groot en feller dan tevoren. “Honderdduizenden  mensen, misschien wel een miljoen, marcheren vrijdag door de straten”, aldus de Volkskrant. Mensen verzamelden zich bij het ministerie van binnenlandse zaken en riepen “dood aan de dictator”. Volgens een Twitter-bericht, vermeld in de Volkskrant zouden er bij dat ministerie minstens 20.000 demonstranten zijn. Dat ministerie is gehaat, onder meer omdat het ministerie verantwoordelijk was voor de organisatie voor de verkiezingen. De grootschalige fraude waarmee het bewind die hoogstwaarschijnlijk naar zijn hand zette, was de aanleiding van de grootschalige protesten die nu al meer dan een maand gaande zijn.

Opmerkelijk aan deze Volkskrant-berichtgeving: het is vrijwel geheel en al gebaseerd op Twitter-berichten. Die zijn uiterst lastig op waarheid te controleren als er geen nadere bronnen bij staan. Ik heb dus even wat verder rondgekeken.

De NRC heeft veel soberder berichten. De kritische toespraak van Rafsanjani wordt vermeld.  Over de protesten eromheen schrijft de NRC: “Direct na de gebedsdienst gingen duizenden inwoners van Teheran volgens persbureau AP en de BBC de straat op voor Mousavi, die bij de dienst aanwezig was (…)  Leden van de Baseej-militie en de oproeprpolitie sloegen daarop de demonstratie neer. Er werd daarbij traangas afgeschoten.” Dat geeft de indruk van een serieus en stevig protest, op inmiddels gangbare wijze onderdrukt – maar niet van de halve volksopstand waar de Volkskrant-berichtgeving op duidt.

Wat is er werkelijk gaande? Zowel de Guardian als de New York Times heeft een blog waarin berichtgeving over de gebeurtenissen wordt gebracht. Uit de New York Times valt te leren dat de aanvallen van oproerpolitie op aanhangers van de oppositie al bezig waren tijdens de samenkomt rond hett vrijdagmiddaggebed. Politie probeerde met geweld om mensen te beletten in de buurt van de Universiteit van Teheran te komen waar de toespraak werd gehouden. Toen al vuurde politie traangas af. Mensen scandeerden leuzen tegen het regime tijdens de bijeenkomst.

De Guardian brengt onder meer een onbevestigd bericht dat er bij de toespraak een miljoen mensen bijeen waren. Maar onder de aanwezigen bevonden zich aanvankelijk ook aanhangers van  Ahmedinejad en het bewind.  Beide berichten melden inderdaad de betoging bij het ministerie van binnenlandse zaken. Er lijkt duidelijk iets méér aan de hand dan een inmiddels ‘gewone’ betoging die ‘gewoon’ is neergeslagen.

Een ooggetuigeverslag. geplaatst op het blog van de National Iranian-American Council, NIAC – overigens ook een bron waarmee voorzichtigheid geboden is in verband met medefinanciering door het National Endowment for Democracy NED (aldus Ron Jacobs), een instelling van de Amerikaanse staat die een eigen agenda heeft in Iran – geeft details van het protest. Bij het vrijdagmiddaggebed lanceerde de organisatie – déél van het bewind – de traditionele leuzen “Dood aan Amerika”, “Dood aan Israël”. Aanwezigen maakten daarvan: “Dood aan de dictator”, “Dood aan Rusland”. Dat Rusland  een veeg uit de pan kreeg, heeft ter maken met de steun die dat land direct na Ahmedinejads verkieingsoverwinning voor hte bewind uitsprak. Demonstranten keerden zich ook tegen aanwezige Basij-milietiemensen – piepjong, in te grote helmen, met een leus: “Broeder basjij, waarom doodt je je broeder?”

Een eerder verslag, ook via het NIAC-blog, vertelt dat twee van de vijf aanwezigen Mousavi-plaatjes droegen (Mousavi is de presidentskandidaat waar veel demonstranten hun aanvoerder in zien), dat de helft van de Ahmedinejad-aanhangers halverwege de toespraak van Rafsanjani de bijeenkomst verlieten, dat er al vóór de toespraak van Rafsanjani traangas op mensen werd afgevuurd.

Het toont de nervositeit van het bewind. De kracht van de protesten, vandaag ook weer, laten zien dat het bewind voor die nervositeit alle reden heeft. Dat stemt hoopvol. Snel op zoek naar meer gegevens, wordt vervolgd.