Sri Lanka: tragische nederlaag, hoe nu verder?

20 mei, 2009

De oorlog van het leger van Sri Lanka tegen de Tamils – niet alleen tegen de strijders van de Tamil Tijgers – lijkt voorbij. Het Sri Lankaanse leger heeft met grof geweld de laatste gebieden waar de Tamil Tijgers greep op hadden heroverd en veel leiders van de guerrillabeweging omgebracht. In de hoofdstad Colombo vieren leden van de Singalese meerderheid de  nogal macabere overwinning. Maar, hoewel de oorlog gewonnen is door de staat van Sri Lanka, wijst veel erop dat de vrijheidstrijd van de Tamil-minderheid doorgaat. Hopelijk neemt die strijd echter een andere vorm aan dan de afgelopen 26 jaar. De nu voorlopg verloren strijd die de Tijgers voerden was in essentie een rechtmatige strijd – maar de wijze waarop ze die strijd voerden was problematisch, soms regelrecht kwalijk en maar al te vaak contraproductief.

De slotfase van deze oorlog verliep uiterst bloedig. Het regeringsleger beschoot het steeds kleiner wordende gebied van de Tamil Tijgers met grote hevigheid. Volgens een arts in het gebied kwamen bij artilleriebeschietingen 378 burgers om en raakten er nog eens 1122 mensen gewond. Dat meldde Trouw op 11 mei. Het leger beweerde toen dat er geen zware artillerie is ingezet. Maar journalisten worden uit het gebied geweerd.

Zo ging het wekelang, met 50.000 burgers die geen kant op konden. De regering beweerde dat de Tamil-strijders burgers als menselijk schild gebruikten. Dat kan waar zijn, of niet waar, informatie is moeilijk te krijgen. Het is niet verstandig om een oorlogvoerende regering op haar woord te geloven. Maar ook ontkenningen van de Tijgers zijn niet bij voorbaat geloofwaardig. Het is echter de regering die vrijwel geen waarnemers toelaat en daarom de schij extra tegen heeft.

En áls het al waar zou zijn, dat Tamil Tijgers burgers misbruiken als menselijk schild, dan rechtvaardigt het nog niet het soort optreden dat de regering op Tijgers én burgers loslaatt. Als gewapende lieden een gebouw vol mensen bezetten en die mensen in gijzeling houden, en de polotie schiet gebouw plus mensen aan gort, komt de politie dan weg met het excuus dat de gewapende mannen die mensen als menselijk schild gebruikten en dus schuld zijn aan het uiteindelijke bloedbad?

Komende dagen zal wel meer duidelijk worden over de verschrikkingen in het zojuist heroverde gebied. Er zijn akelig veel slachtoffers gevallen:- 70.000 in het hele conflict,  en “volgens de VN vielen alleen al sinds eind januari meer dan 8000 doden”. Dat meldt de Volkskrant. In Colombo was het feest, “behalve in de straten waar Tamils wonen. Daar was het angstvallig stil en bleven veel bewoners thuis.”

Van de Tamil Tijgers lijkt niet zo heel veel meer over. Maar dat wil niet zeggen dat, met hun nederlaag, ook de grieven die aan hun activiteiten ten grondslag liggen zijn verdwenen. Het valt te verwachten dat er verzet blijft, dat het verlangen naar vrijheid voor de Tamils deze nederlaag zal overleven. Een verkenning van de geschiedenis van het conflict maakt dat duidelijk.

Om de beginnen een citaat uit de NRC (maar vergelijkbare citaten zijn op allerlei plekken te vinden). “De rebellen hebben sinds 1983 gevochten voor meer autonomie voor de tamil-minderheid in het noorden en oosten van het eiland. Die voelt zich gediscrimineerd door de Singalese meerderheid.” De “rebellen” , de Tamil Tijgers dus, zijn hun strijd begonnen vanuit een gevóél van achterstelling, een perceptie. Gevoelige types, kennelijk, die Tijgers. Volgens deze logica heeft Nelson Mandela het ANC aangevoerd in een strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika vanwege het gevóél van veel zwarten dat ze achtergesteld werden. En mensen sloopten in 1989 de Berlijnse Muur vanwege een gevóél dat het ding de menselijke bewegingsvrijheid inperkte. Het zit allemaal tussen de oren, nietwaar? Over de harde realiteit kunnen we dan verder zwijgen, het is allemaal een kwestie van beleving…

Laten we nu terugkeren tot de werkelijke wereld, en tot Sri Lanka in het bijzonder. Het Tamil-verzet wortelde in een weerstand tegen feitelijke uitsluiting en onderdrukking en achterstelling op allerlei niveaus. De aanloop is vrij lang, en gaat terug naar de Britse koloniale tijd.

Op het eiland Ceylon, waar nu Sri Lanka ligt, wonen als heel lang zowel Singalezen als Tamils. Singalezen vormen de meerderheid, Tamils een minderheid van pakweg 15 procent 18 procent [gecorrigeerd en van hyperlink voorzien op 22 mei 2008] van de 20 miljoen inwoners. Er zijn twee groepen Tamils trouwens. Er zijn nakomelingen van mensen die er al enkele duizenden jaren wonen. Er zijn ook nakomelingen van Tamil-migranten die in koloniale tijden als migrant-arbeiders uit India zijn overgekomen om op plantages te werken.

Tamils en Singalezen spreken een verschillende taal. Ze hebben ook een verschillende godsdienst: Singalezen zijn overwegend Boeddhistisch, Tamils vooral Hindoes, al zijn er onder hen ook Moslims. Onder het Britse gezag hadden relatief veel hoger opgeleide Tamils posities in het bestuursapparaat gekregen. Afgunst hierover werd onder nationalisten van Singalese huize gemobiliseerd nadat het eiland in 1948 onafhankelijk werd, eerst onder de naam Ceylon. Maar wat misschien een vorm van rechtzetting van een  bevoorrechte positie kon lijken, kwam al snel neer op grove discriminatie van de Tamils.

Het begon meteen in 1949. Tamils die na 1900 waren geïmmigreerd naar Ceylon, werd hun burgerschap afgepakt. Ze waren niet meer welkom, in een signaal dat indirect alle Tamils raakte. Er kwamen maatregelen om meer Singalezen in het bestuursapparaat te krijgen. Dat ging zover dat volgens John Pilger in 1970 nauwelijks nog een Tamil in het ambtenarenapparaat te vinden was.

Singalees werd de voertaal in het land, de sprekers van de Tamil-taal werden hierdoor feitelijk (en dus niet slechts gevoelsmatig, waarde NRC-scribent) op achterstand gezet. Het Boeddhisme kreeg als goddienst een voorrangspositie, hetgeen de tweederangspositie van Tamils versterkte. Protesten van Tamils, in eerste instantie vreedzaam, werden met rellen van Singalese nationalisten beantwoord. En wanneer de regering enigszins tegemoet kwam aan Tamil-verlangens, werd ze door fellere Singalese chauvinisten snel weer tot de terugtocht gedwongen. Zo werd de Tamil-minderheid steeds duidelijker een gediscrimineerde bevolkingsgroep.

Bij de strijd tegen deze achterstelling raakten Tamils meer en meer op zichzelf aangewezen. Dat lag niet aan hen, dat lag aan de linkse bewegingen in het land. Die lieten in overgrote meerderheid de strijd voor gelijke rechten van alle bevolkingsgroepen liggen, kennelijk uit een soort angst om zich van de Singalese meerderheid te vervreemden. Dit was deel van een proces waarin links steeds meer koerste op deelname aan de regeringsmacht om hervormingen binnen te slepen.

Van sociaal-democraten verwacht je niet anders, en van het gangbare Stalinisme , de Moskou-loyale Communistische partijen zoals veel landen die kenden, eigenlijk ook niet. Maar Sri Lanka had in de jaren veertig en vijftig één van de sterkste Tr0tskistische partijen in de wereld. De Communistische Partij van dat land had in het conflict tussen Stalin en de linkse oppositie van de verbannen en uiteindelijk vermoorde Russische revolutionair Leon Trotski, in meerderheid voor die oppositie, belichaamd in Trotski’s Vierde Internationale, gekozen.

Het Trotskisme van de organisatie was echter niet diepgeworteld. En naarmate de partije groeide, groeide ook de verleiding van regeringsdeelname – op voorwaarde van een zekere aanpassing. Loyaliteit aan een steeds openlijke Singalees-gedomineerde staat hoorde daarbij. Consequent opkomen voor Tamil-rechten botste daarmee. Dat gebeurde in steed afnemende mate. Uiteindelijk ging deze partij zelfs meeregeren in een linksige Volksfront-regering. Van het Trotskisme was toen weinig tot niets meer te bespeuren. Deze treurige geschiedenis en veel meer belangrijks valt na te lezen in “Tamils Under Attack”, een zinnig stuk op de website van de, jawel, Vijfde Internationale, een wat al te groots etiket waar een kleine Trotskistische stroming zich van heeft voorzien.

Aan links hadden Tamils die voor hun rechten opkwamen dus weinig. Daardoor werd binnen de Tamil-gemeenschap een verlangen naar autonomie, uiteindelijk naar een eigen staat, steeds sterker. En toen vreedzame agitatie met Singalees-chauvinistisch geweld beantwoord werd, begonnen groepen Tamils een gewapende strijd. Eéén van die groeperingen werd het LTTE, oftewel de Tamil Tijgers.

Het hele proces doet sterk denken aan de opkomst van Koerdisch gewapend verzet in Turkije. Ook daar was een erfenis van achterstelling en onderdrukking van de Koerdische minderheid. Ook daar koos links in overgrote meerderheid voor loyaliteit aan de Tukrkse staat –  met een argument waarin die staat als modernistisch bolwerk tegenover feodale en islamistische reactie werd opgehemeld. Ook daar groeide onder Koerden de opvatting dat ze het dus zelf moesten doen – met als uitkomst de opkomst van de Koerdische guerrillabeweging de PKK.

Terug naar Sri Lanka. In 1983 pleegden Tamil Tijgers een aanslag  waarbij 13 regeringssoldaten omkwamen. Daarop braken rellen uit, feitelijk pogroms, waarbij minstens enkele honderden Tamils werden vermoord. Vanaf dat moment was de burgeroorlog een feit. Onderbroken met enkele wankele wapenstilstanden  en pogingen om door onderhandeling tot vrede te komen, duurde die tot deze maand voort. Tusen 1987 en 1990 deed ook India mee: het stuurde troepen in het kader van een soort bestand, maar vocht al gauw aan de kant van het Sri Lankaanse leger mee tegen de Tamil-guerrilla. De Tijgers namen bloedig wraak: de zelfmoordaanslag die de Indiase premier Rajiv Gandhi het leven kostte wordt aan de LTTE toegeschreven.

Die Tamil-guerrilla vocht haar strijd hardhandig, en de keuzes van de Tamil Tijgers daarin deugden vaak niet. Het LTTE hanteerde op grote schaal het wapen van de zelfmoordaanslag. Ze was hier één van de eerste bewegingen in. Opmerking voor islamofobe racisten: de Tamil-guerrilla baseerde zich overwegend op een Hindoe-bevolking , en de Tijgers vormden geen religieuze maar een seculier-nationalistische beweging. Dit speciaal voor de trieste types die een verband willen leggen tussen zelfmoord-terrorisme en “de Islam”. Maar ik dwaal af.

Het LTTE trad hardhandig op tegen andere Tamil-verzetsbewegingen. Argument was dat die onder invloed van India stonden, of dat ze te compromisbereid waren. Het tekent de autoritaire politiek van de organisatie, een politiek die door een uiterst autoritair leiderschap van Veluppilai Prabhakaran werd uitgedragen.

De Tijgers hanteerden een keihard etnisch nationalisme, waarin niet alleende Sri Lankaanse staat doelwit was, maar de Singalese meerderheid zelf niet werd ontzien. De aanval van Tijgers op een Boeddhistisch heiligdom was een voorbeeld. Erg contraproductief en dom, om de religieuze gevoelens van de Singalese Boeddhistische meerderheid zo te kwetsen, de afstand tussen de bevolkingsgroepen verder te vergroten en het Singalese nationalisten nog makkelijker te maken om steun te vinden voor hun anti-Tamil-politiek.

Aan Singalees-chauvinistische kant speelden trouwens Boeddhistische monniken een kwalijke rol als aanjager van het chauvinisme. Dit even vo0r diegenen die tegenover de Westerse godsdiensten het nobele Oosterse Boeddhisme als in de kern beter beschouwen. Élke religie kan onder bepaalde omstandigheden een instrument en legitimatie van onderdrukking zijn, ook het Boeddhisme. Maar ik dwaal wederom af…

Erg kwalijk was ook de verdrijving van zo’n 100.000 Moslims doort de LTTE in 1990. De precieze achtergrond heb ik niet achterhaald, maar het tekent de Tamils als een groepering die in haar strijd voor Tamil-rechten zich versmalde tot een etnisch-nationalisme dat een vrijwel blinde loyaliteit vereiste. Ook linkse Sri Lankanen die opkwamen voor Tamil-rechten maar dat plaatsten in een context van democratisch en sociaal verzet in het héle land, werden doelwit van de LTTE, en ook van LTTE-supporters in Europa. Daarvan maakten bijvoorbeeldt bijvoorbeeld geestverwanten van de World Socialist Web Site, die in Sri Lanka georganiseerde aanhang heeft, melding.

Met al deze dingen werkten de Tamil Tijgers de werkelijke vrijheid van Tamils tegen. Het neemt niet weg dat in de militaire confrontatie tussen Tijgers en Sri Lankaanse staat, ik de kant van die Tijgers koos en kies. Hoe vervormd ook, de LTTE drukte een legitieme eis van zelfbeschikking van een onderdrukt volk uit, en in die uitdrukking verdienden ze steun. De kritiek op de Tijgers – op de repressie van andersdenkenden in de Tamil-gemeenschap, op de verdrrijving van Moslims, op het nodeloos op de kast jagen van willekeurige Singalezen, op de bloedige tactiek van zelfmoordaanslagen – is wat mij betreft bedoeld om de Tamil-strijd te versterken. Zonder deze vaak brute methoden, en zonder het autoritaire karakter van de beweging, zou de Tamil-vrijheidsstrijd meer sympathie vinden, onder Singalezen, onder  progressieve bewegingen internationaal.

Intussen onderdrukte de staat van Sri Lanka niet alleen de Tamil-strijders maar de Tamil-gemeenschap als zodanig. Tamils konden bij controle-posten op straat worden opgepakt, verdacht van Tijger-sympathieën. Singalezen hoefden voor dit soort aanhoudingen niet bang te zijn. Tamils konden een klacht indienen over slechte behandeling door de politie – maar dat moest dan wel in de Singalese taal.  Tamils moesten zich in de hoofdstad laten registreren, Singalezen niet. Het zijn dit soort voorbeelden waar bovengenoemde NRC-schrijfpersoon eens kennis van zou kunnen nemen om de realiteit achter dat gevoel van discriminatie onder Tamils te begrijpen.

Uiteindelijk wist de Sri Lankaanse staat de Tamil Tijgers te verpletteren. De kwalijke kanten van de politiek van die Tijgers droeg daaraan bij. Ook al was de LTTE de enige guerrillabeweging ter wereld die over een soort marine en zelfs een kleine luchtmacht beschikte, het isolement waarin ze zich met haar politiek had laten drijven maakte haar extra kwetsbaar. Toen  Sri Lanka stelselmatig de militaire uitgaven opschroefde en toen India en ri lanka samen op zee patrouilleerden om bevoorrading van de LTTE af te snijden, begon het gewapend verzet te bezwijken. Westerse, onder meer Britse, wapens en steun droegen aan de overwinning van Sri Lanka bij. Dat er nu in Westerse hoofdsteden wat gemopper te horen is overmensenrechtenschendingen aan beide kanten, doet daar niets wezenlijks aan af.

De prijs voor de Tamil-nederlaag is hoog, en wordt niet alleen door Tamils betaald. De verhoogde oorlogsuitgaven van Sri Lanka gaan ten koste van de meerderheid van de bevolking, Tamil én Singalees. Elke dollar die aan schiettuig werd uitgegeven, kon niet tegelijk aan scholen en ziekenhuizen worden besteed. En de oorlog tegen de Tamil-guerrilla ging gepaard met de ondermijning van democratische rechten, onderdrukking die media, arbeidersbeweging en links in Sri Lanka raakte. De oorlog was indirect ook een oorlog van rijk tegen arm in héél Sri Lanka. Hierbij zette het tegen Tamil-verzet gerichte Singalese chauvinisme de arme Singalezen op tegen de Tamils in plaats van dat ze met hun eigen, veelal Singalese, onderdrukkers de strijd aanbonden.

Hoe nu verder? De Tijgers lijken gebroken en definitief verslagen, maar voorzichtigheid met die conclusie is geboden. Het is niet ondenkbaar dat een kleinschalige, hardnekkige guerrilla blijft aanhouden. Intussen laten felle demonstraties van Tamils buiten Sri Lanka zien dat de vlam van de vrijheidsstrijd allerminst gedoofd is.

Het is goed dat die strijd doorgaat. Het zou nog beter zijn als die strijd voorzien werd van een perspectief dat breekt met die kanten van  de LTTE-politiek die met chauvinisme en autoritaire methoden de vrijheidsstrijd ernstig heeft beschadigd. De strijd gaat door, maar hopelijk als bétere strijd. Links hoort daarin te doen wat links te vaak heeft nagelaten: opkomen voor het recht op zelfbeschikking van de Tamils in Sri Lanka, solidariteit – met behoud van alle noodzakelijke kritiek – met degenen die voor dat recht vechten.