Het centraal-Aziatische land Kirgizië maakt de afgelopen dagen een akelige geweldsgolf mee. Gevechten, aanvalllen vanuit de ene bevolkingsgroep op mensen, huizen, winkels van de andere bevolkingsgroep, vermoorde mensen,m gewonde mensen, vluchtende mensen. Het zijn het soort taferelen die we kennen uit eerdere uitbarstingen van geweld – in Centraal-Azië, de Kaukasus, de Balkan. Er zijn veel slachtoffers: minstens 170 doden, 1.762 mensen die gewond raakten, zo zegt het ministerie van informatie van Kirgizië. Volgens het Rode Kruis zijn 80.000 mensen naar buurland Oezbekistan gevlucht.
Wat zijn de achtergronden van deze verschrikkingen? Berichtgeving spreekt over etnisch geweld tussen Kirgiziërs en Oezbeken, allebei bewoners van Kirgizië. Het begin van het geweld is nog onduidelijk: ruzie in een casino, rivaliteit tussen criminele bendes vanuit beide bevolkingsgroepen. Vergelijkbare conflicten leidden eerder ook al tot geweld. In1990, toen Kirgizië nog nèt deel uitmaakte van de Sovjetunie, kostte een soortgelijke uitbarsting. Dat kostte toen meer dan 200 mensen het leven. Net als nu vond het geweld toen plaats in de stad Osh.
De etnische spanningen hebben historische en sociaal-economische wortels. Het is om te beginnen niet juist om van een eeuwenoud nationaal conflict te spreken. Correspondent Bruce Pannier legt op de website van Radio Free Europe uit hoe de regio waar Kirgizië deel uitmaakt, was ingedeeld in een emiraat en twee zogeheten khanaten. In die traditionele politieke verbanden woonden mensen van allerlei bevoklkingsgroepen. “(N)iemand zou ziochzelf hebben aangemerkt als Kirgies, Oezbeek, Tasjik. Ze zouden zich eerder hebben geïdentificeerd als iemand van het khanaat Khokand of het Emiraat van Buh khara of wat ook.”
Na de Russische revolutie, en vervolgens de vorming van de Sovjetunie op de ruïnes daarvan (mijn interpretatie, niet die van Pannier:-) ), werd de regio ingedeeld in een reeks republieken waarvan Kirgizië er één was. Met het grote aantal etnische groepen – 80 alleen al in Kirgizië – die aan verschillende kanten vabn de grenzen woonden – was daarmee een recept voor rivaliteiten gegeven. Onder de Sovjetnunie maakte dat nog weinig uit: de republieken hadden nauwelijks zelfstandigheid, de grenzen waren vooral administratief van aard, weerstanden vanuit de bevolking tegen machthebbers richtten zich vooral tegen het centrum, de Russische overheersing vanuit Moskou. Van onderlinge spanningen was weinig te merken. De machthebbers, georganiseerd via de Communistische partij, behandelden Centraal-Azië als een kolonie die grondstoffen leverde waar de Russische wapenindustrie en de export voor harde valuta wel bij voer, terwijl de bevolking straatarm was en bleef.
In de nadagen van de Sovjetunie veranderde er iets. De regionale partije-elites gingen streven naar meer zelfstandigheid voor hun republieken, en stookten nationalistische vuurtjes op. Nu werd het opeens wél relevant dat er in Krigizië ook Oezbeken woonden en dergelijke. Nu kwam de deur naar spanningen tussen de bevolkingsgroepen open te staan. Aljazeera noemt niet alleen de uitbarsting van 1990 tussen Oezbeken en Kirgiezen, maar ook een drietal andere botsingen in Kirgizië en buurland Oezbekistan, tussen Oezbeken en Meshketen, tussen Oezbeken en Tazjieken, tussen Tazjiken en Kirgiziërs.
Voedingsbodem voor het geweld vormt zonder enige twijfel de schrijnende armoede in Kirgizië en haar buurlanden. Voeg daarbij een staat die doordrenkt is van corruptie, de opkomst van criminlele netwerken, de rol van de regio in de internationale drugshandel (opium-leverancier Afghanistan ligt in de buurt), en je krijgt een beeld van een gebied waar groepen mensen elkaar al gauw met hand en tand bevechten om beperkte economische voordelen, en waarop van staatswege de greep beperkt is. Een georganiseerde zelfbewuste traditie om van onderop gezamenlijk, over de grenzen van bevolkinsgroepen heen, zich in te zetten voor solidariteit en bestaansverbeteringen, tegenover de belangen van rijken en machthebbers, ontbreekt vrijwel volledig. Wat zich aandient als links, is in de hele voormalige Sovjetunie vrijwel fataal besmet wegens de associaties die alleen al het woord ‘socialisme’ oproept met het terecht gediskrediteerde stalinistische verleden.
Dat het geweld in Kirgizië zo langs etnische lijnen loopt, heeft ook economische achtergronden. Kirgiziërs waren traditioneel nomadisch. Oezbeken waren vooral gevestigde boeren. Vandaaruit hebben flinke aantallen Oezbeken zich klaarblijkelijk een plek als middenstander, als ondernemer, verworven, en zijn redelijk welvarend geworden. Dat wekt de afgunst van veelal straatarme Kirgiziërs. Het etnische conflict heeft dus dimensies van een klassenconflict. “Tegelijk voelden Oezbeken zich ondervertegenwoordigd bij de overheid, zowel op nationaal als op lokaal niveau”, zo vertelt Nu.nl op basis van wat Alexander Cooley, deskundige wat betreft Centraal-Azië en professor op de COlumbia Universiteit in New York, uitlegt aan de New York Times.
Natuurlijk moeten we uitkijken met de generalisaties die hier op de loer liggen: dat Oezbeken oververtegenwoordigd zijn in de middenstand en het zakenleven, dat relatief veel winkeliers en zakenlieden Oezbeek zijn, is één ding. Maar dat kun je dus niet omkeren: je kunt niet zeggen dat veel Oezbeken zakenlieden zijn, enkel omdat veel zakenlieden Oezbeek zijn! Cijfers maken dat een beetje duidelijk. Vijftien procent van de 5,5 miljoen mensen in het land zijn Oezbeeks, in Osh is het zelfs 50 procent. Het is niet aannemelijk dat de helft van de stadbevolking van Osh uit welgestelden bestaat. Oezbeken zijn bepaald niet allemaal bedrijfseigenaar, en al helemaal niet welvarend. Maar het heeft er wel veel van weg dat het geweld deels een botsing is tussen arme Kirgiziërs en iets minder arme Oezbeken – of Oezbeken die gezíén worden als iets minder arm. Er zijn intussen aanwijzingen dat de Oezbeken momenteel als groep verdreven worden door Kirgizische gewapende groepen, en dat groepen hetzij gesteund worden door soldaten, hetzij wapens hebben bemachtigd uit een legerdepot zoals The Independent bericht, hetzij allebei.
Een tweede factor die het geweld aanjaagt heeft met recente politieke ontwikkelingen te maken. In april kwamen mensen in Kirgizië in opstand tegen het autoritaire bewind van president Bakiev – die in 2005 via een opstand aan de macht was gekomen. Nu was het zijn beurt om verdreven te worden in een zeker zo heftige volksopstand. Aanleiding was volkswoede over verhoging van energieprijzen, en weerstand tegen censuur en onderdrukking van meningsvrijheid en oppositie-activiteit. De opstand had elementen van democratisch verzet, en van klassenstrijd. Het was een soort van revolutie.
Maar de politici aan het hoofd ervan waren soortgenoten van de machthebbers die door de opstand verdreven werden. Al snel was het van hetzelfde laken een pak: inperking van vrijheden, uitstel van bekloofde verkiezingen, een referendum waarin mensen tegelijk voor of tegen verlenging van het presidentschap van de nieuwe machthebber én voor of tegen een nieuwe grondwet mogen gaan stemmen. Dat laatste betekende dus dat je niet tegelijkertijd voor de nieuwe grondwet en tégen de huidige president kunt stemmen, maar alleen voor of tegen allebei tegelijk. De armoede en corruptie bleven feitelijk onaangetast.
Dat opende de weg voor aanhangers van de verdreven president om te blijven stoken. Deze Bakiev kwam uit het zuiden van het land, en haaft daar nog steeds steun – met name onder de Kirgisische bevolking. Oezbeken stelden juist meer hun hoop op de nieuwe regering. Er zijn dan ook stevige aanwijzingen dat pro-Bakijev-lieden het huidige geweld aanjagen, om de nieuwe machthebbers het leven zuur te maken. “In Aravan bijvoorbeeld nam Shamil Artykov, een door Bakijev benoemdd iemand die in april verdreven was, op 12 juni opnieuw de controle over het plaatselijke bestuur over met de hulp van een groep gewapende aanhangers”, aldus berichtgeving van Eurasia.net. De afgelopen maanden kwam het al herhaaldelijk voor dat om dit soort redenen grote groepen mensen tijdelijk bestuursgebouwen bezetten, om daar vervolgens weer uit verdreven te worden. Nu heeft dit gestook dus een extra duidelijke etnische dimensie gekregen.
De crisis in Kirgizië heeft internationale dimensies. Er is het buurland Oezbekistan, een keiharde dictatuur. Autoriteiten gooiden de grens alweer dicht: “we hebben geen plek om ze onderdak te brengen en geen capaciteit om ze op te vangen”, aldus de vice-premier van het land. Er is Rusland, altijd reuze bezorgd vanqwege de stabilitait dichtbij haar grenzen, maar tegelijk niet erg happig om militairen te sturen in een onduidelijk en ongrijpbaar gewapend conflict. Er is de VS dat gebruiksrechten voor een militaire basis in Kirgizië huurt – een basis die belangrijk is voor de Amerikaanse oorlogvoering in Afghanistan. Rivaliteit tussen VS en Rusland speelde trouwens eerder al een rol in het lansd. De vorige president bakijev had Rusland beloofd dat het de Amerikaanse basis zou sluiten, maar kwam daarop terug toen de VS een hogere huur voor de basis bood. Daarop verhoogde Rusland de prijzen voor energieleveranties aan Kirgizié, hetgeen aan de onvrede bijdroeg die de omverwerping van Bakijev’s bewind hielp aanjagen. Hoe dit soort rivaliteiten nu gana uitpakken is voornamelijk speculatie. dat VS, Rusland en/of Oezbekistan, als ze ingrijpen, dat niet uit onbaatzuchtige bekommernis met de lijdende bevolking zullen doen, mag duidelijk zijn. Ieder idee dat zoiets een echte oplossing biedt, dient hardnekkig bestreden te worden.
De hoop komt uit een heel andere hoek: uit tradities van solidariteit die er in Kirgizië wel degelijkk bestaan, al vinden ze, zoal;s aangegeven, veelal geen expliciet-politieke uiting. Een Kirgizische vrouw, aan het woord gelaten in een artikel van het Institute for War & Peace Reporting van 11 juni, zegt: “Het conflict is georkestreerd. Ons blok is multi-etnisch, en ik ben al bij mijn Oezbeekse buren wezen kijken om ze te vertellen dat ze naar mijn flat moeten gaan als er enig gevaar is. We verbergen ze als het nodig is.” Het zijn machthebbers die mensen uiteendrijven naar gelang het ze uitkomt. Gelukkig zijn er dan mensen die dwars tegen de haat in, onder moeilijke omstandigheden, toch weer voor elkaar blijven opkomen.