Linkse groep Doorbraak over Islamisme: problematisch stuk

30 januari, 2009

De linkse groep Doorbraak heeft begin december afgelopen jaar een flinke tekst op haar website geplaatst over de verhouding tussen links en het Islamisme (“Moslimfundamentalisme” in het woordgebruik dat Doorbraak hanteert). Het is nuttig dat linkse mensen nadenken over deze lastige zaak, en dat ze hun kaarten op tafel leggen. De relatie tussen links en het Islamisme keert immers steeds terug als twistappel en discussiethema, zodra er solidariteit georganiseerd moet worden tegen  bijvoorbeeld islamofoob racisme in Nederland, of tegen Israëlische en/of Amerikaanse agressie in regio waar de Islam de belangrijkste godsdienst is.  De Israëlische slachtpartij in Gaza – die enkele weken nadat Doorbraak haar stuk plaatste  van start ging – is zo’n voorbeeld, vanwege de prominente rol die Hamas in het verzet tegen Israël speelt.

Doorbraak snijdt dus een belangrijk thema aan, en doet dat op doordachte wijze, in de vorm van een aantal vragen rond het onderwerp. Het stellen van dit soort vragen en het proberen er antwoorden erop te vinden valt toe te juichen, wat ik ook van de antwoorden denk. Maar wat dénk ik dan van de antwoorden?

Welnu, veel van het stuk bevat zinnige observaties en stof tot nadenken. Maar uiteindelijk ben ik niet overtuigd van de algemene stellingname. Doorbraak vindt dat er onder geen enkele omstandigheid samengewerkt mag worden met fundamentalistische groeperingen. Feitelijk stelt ze Moslimfundamentalisme op één lijn met wat Doorbraak “rechtspopulisme” noemt: het gifmengsel van Verdonk en Wilders. Mij lijkt dat tactisch én analytisch onjuist, in Nederland maar vooral internationaal.

Wat ’s volgens Doorbraak trouwens “fundamentalisme”? Een echte definitie krijgen we niet voorgeschoteld, wel een soort omschrijving. “Veel orthodoxe moslims doen ook aan  machtsvorming in het publieke domein. Dan zijn ze in onze ogen te kenschetsen als fundamentalisten.” Fundamentalisme is de stroming die politieke en maatschappelijke machtsvorming nastreeft op basis van een orthodoxe Islam, zo  zou de werkdefinitie kunnen luiden. In dezelfde alinea noemt Doorbraak het streven naar een Islamitische staat, opvattingen en praktijken waarin vrouwen, homo’s en lesbo’s, andersdenkenden worden onderdrukt, opheffing van de scheiding tussen georganiseerde religie en staat, en dus aantasting van seculiere politieke verhoudingen, als kenmerk.

Ik denk dat deze definitie hanteerbaar is voor de discussie, maar opvallend is wel de breedte ervan. Niet alleen de keiharde Salafisten die soms in Nederland voor heisa onder AIVD en Kamerleden zorgen, vallen eronder, maar – neem ik aan – ook een veel bredere groepering als Millis Gorüs. Niet alleen Al Qaeda en de Taliban, maar ook Hamas en de Moslim-Broederschap, en uiteraard de politieke elite van geestelijk leiders in Iran, zijn inbegrepen. En Hezbollah? Die heeft het streven naar een Islamitische staat  al tijden opgegeven, omdat ze ziet dat haar basis – de Sjiitische bevolking van Libanon – daarvoor te smal is. Een mooi artikel in International Viewpoint uit november 2006 laat de groei, en tevens de verandering van karakter, van Hezbollah goed zien. Fundamentalisme? Of niet? En de regeringspartij van Erdohan in Turkije? Die opereert ongeveer als een CDA in een meerpartijenstelsel. Het streven is hier geen Islamitische staat, maar wel een grotere rol en ruimte voor de Islam in het openbare leven. Fundamentalisme? Of niet? Ik vermoed dat Doorbraak vindt van wel. Zelf vind ik het, voor deze discussie althans, best – als er dan maar de erkenning bij zit van de veelvormigheid, en veranderlijkheid, van datgene wat we soms wel erg gemakkelijk onder dat griezelige etiket van ‘fundamentalisme’ plakken. En die erkenning mis ik in het artikel wel.

Doorbraak heeft gelijk waar ze wezenlijke elementen van de fundamentalistische ideeënwereld falikant afwijst. Seksisme, onderdrukking van homoseksualiteit, het afwijzen van gelijke rechten ongeacht geloofsovertuiging, de theocratische afwijzing van democratie als beginsel, en van de scheiding tussen geloof en staat – links heeft er altijd tegen gestreden, en dient dat te blijven doen. De vraag is alleen hoe je dat doet. Simpele afwijzing volstaat naar mijn mening niet.

Waar Doorbraak volgens mij de plank misslaat is het idee dat bovenstaande nare ideeën het belangrijkste zijn van wat fundamentalistische  groepen nastreven. Ik denk dat dit heel vaak niet het geval is. Mensen worden lid – actief lid, soms gewapende strijder, en niet alleen sympathisant of kiezer – van bijvoorbeeld Hamas of de Taliban om een veelheid van redenen. De allerbelangrijkste zou wel eens kunnen zijn: die clubs véchten tenminste tegen de bezetter!

Dat ze tegelijk een ideologie hebben die aansluit bij geloofsopvattingen die potentiële leden en sympathisanten al hadden, is voor zulke mensen waarschijnlijk mooi meegenomen. Maar zijn mensen werkelijk aangesloten bij Hamas of de Taliban omdat ze een hekel hebben aan vrouwen, homoseksuelen van gebouwen willen smijten of andersdenkenden in de cel willen gooien? Ik betwijfel het ten zeerste.

Als het waar is dat mensen zich bij dit type bewegingen aansluiten omdat ze zich tegen imperialisme en Zionisme willen keren – en dat denk ik – dan is echter daarmee hun reactionaire gedachtengoed natuurlijk niet verdwenen. Maar er is dan wél een opening voor links om, tactisch en met behoud van de ruimte tot kritiek, samen te werken tegenover een gemeenschappelijke tegenstander. Dat is lang niet altijd mogelijk: een samenwerking tussen links en de Taliban of Al Qaeda zal stuklopen omdat beide groeperingen  voor geen enkele samenwerking van dat  type openstaan. Linkse mensen worden door deze groepen eerder vermoord dan begroet als bondgenoot, en samenwerking zoeken wordt dan al gauw een weg naar de ondergang. Maar met Hamas en tegenwoordig ook Hezbollah ligt dat beduidend anders: vertegenwoordigers van deze groepen hebben eerder het podium gedeeld met vertegenwoordigers van links, op bijeenkomsten zoals de Caïro Conferentie, een samenkomst van anti-imperialisten die al een handvol jaren achtereen gehouden is in de Egyptische hoofdstad. In 2007 spraken daar, naast socialisten uit Egypte maar ook uit Groot-Brittannië, woordvoerders van Hamas, Hezbollah en de Moslim Broederschap, zo lees je in een verslag ui9t de Socialist Worker (UK) uit die tijd.

Nu kun je zeggen dat je zoiets niet eens moet willen, vanuit links – en daar komt de houding van Doorbraak op neer. Zelfs discussie met fundamentalisten is geen goed idee. Reden: “Niet omdat we daarvoor terugschrikken, maar omdat het zinloos is, gezien de principiële tegenstellingen tussen hen en Doorbraak.” Om maar eens een moderne kreet te gebruiken: duuuhhhh! Als er geen geschilpunten waren, dán was discussie pas zinloos, want dan was je het eens. Dat de geschilpunten principiëel zijn, maakt discussie moeilijker, maar niet minder mogelijk, en ook niet minder nodig. 

Waarom zo terughoudend? Gaat Doorbraak er bij voorbaat van uit dat mensen niet te overtuigen zijn van haar denkbeelden? Gaat politieke beïnvloeding bij voorbaat verkeerd, is er een soort besmettingsgevaar, waardoor mensen in discussie eerder van links naar rechts gaan dan andersom? Ik begrijp deze frontale blokkade-bij-voorbaat niet. Ik discussieer met iedereen die serieus wil discussiëren, en ik zou het gezond vinden als dat een gangbare houding van linkse mensen en groepen zou wezen. Hoe en wanneer je dat doet, is een tactische, maar geen principiële zaak.

En er is een aanknopingspunt voor serieuze discussie tussen links en deze stromingen: allebei verwerpen ze  het Westerse imperialisme en de Zionistische bezetting. Vanuit dat aanknopingspunt kun je duidelijk maken hoe de reactionaire filosofie van Islamisten dat doel blokkeert. Je krijgt geen vrij Palestina als vrouwen in de strijd daarvoor geen volwaardig aandeel hebben. Je verslaat de staat Israël niet als je alle burgers ervan tot vijanden maakt, en christenen, joden, atheïsten en niet-orthodoxe moslims al bij voorbaat een tweederangs burgerschap van het vrije Palestina in het vooruitzicht stelt. De elementen van antisemitisme die Hamas helaas heeft, zijn niet alleen kwalijk; ze zijn contraproductief voor dat doel van Hamas zelf: een einde aan de Israëlische bezetting.

Maar mensen zullen pas naar zulke argumenten luisteren als links beklemtoont dat zo´n vrij Palestina, zo´n Midden-Oosten bevrijd van het imperialisme, het gezamenlijke doel is van beide stromingen. Links kan beweren dat het een betere weg heeft naar die bevrijding, en ook dat de bevrijding zoals fundamentalisten die brengen geen echte vrijheid brengt. Maar er zal pas naar links geluisterd worden als links bereid is zij aan zij te staan met fundamentalisten tegen de gezamenlijke vijand. Samenwerking voor dit doel kun je beter niet uitsluiten, zolang je maar zelf je eigen kritiekpunten nadrukkelijk kunt blijven maken.

Doorbraak gaat er ten onrechte van uit dat in dit soort samenwerking links bij voorbaat de verliezer is. Ik lees het volgende. “Maar kan links niet beter het gras voor de voeten van de moslimfundamentalisten wegmaaien, en zich verder onthouden van kritiek op die stroming? Bijvorbeeld door vooral strijd te gaan leveren voor een vrij Palestina, Irak en Afghanistan.” En dan het antwoord: “Dat soort voorstellen komt meestal van linksen die  de tegenstellingen met fundamentalisten niet willen benoemen, en die de mogelijkheid van bondgenootschappen willen openhouden.” De mogelijkheid om voor een strijd tegen bezetting van Palestina etc. samen te werken maar tóch kritiek te leveren waar relevant, wordt in de vraag en in dit deel van het antwoord al weggewerkt. Maar waarom zou je geen gezamenlijke demonstratie voor een vrij Palestina kunnen houden waarin Millis Görus iets beweert over de rol van de Islam, en Doorbraak iets geheel anders? En wie zíjn trouwens die “linksen die de tegenstellingen niet willen benoemen, en die de mogelijkheid van bondgenootschappen willen openhouden”? Denkt Doorbraak aan specifieke organisaties of personen? Voor een serieuze polemiek is het wel zinnig om degenen waar je kritiek op levert, wat nader aan te duiden. Dat schept helderheid, en een mogelijkheid tot verweer.

Maar het antwoord gaat verder, en dan wordt het echt zorgwekkend. “Maar het overnemen van de mobilisatiethema’s van de fundamentalisten leidt er niet automatisch toe dat hun potentiële achterban de linkse kant op komt. Het valt eerder te verwachten dat die zal kiezen voor het fundamentalistische origineel en niet voor het linkse afgietsel.”

Ik wist amper wat ik zag toen ik déze woorden zag. Links afgietsel, fundamentalistisch origineel? Mobilisatiethema’s van de fundamentalisten?! Sinds wanneer laat links zich de kaas zo beschamend van het brood eten, en dat met terugwerkende kracht!? Sinds wanneer zijn afwijzing van bezettingen – van welk land dan ook – geen linkse thema’s, maar slechts afgietsels?  Was de afwijzing van de bezetting van Nederlands-Indië door toenmalig links ook een afgietsel van het thema van nationalisten?! En de afwijzing van de bezetting van Vietnam, was dat slechts een afgietsel van het plaatselijke Boeddhistische origineel of zoiets? Links wijst de bezetting van Palestina, Irak en Afghanistan af uit principe, omdat nu eenmaal geen volk vrij is dat een ander onderdrukt, omdat de internationale solidariteit dat van ons eist. Dat fundamentalisten, om hun eigen redenen, ook tegen deze drie bezettingen zijn, geeft aanknopingspunten voor een tactisch bondgenootschap. Niet meer, maar ook niet minder. Binnen zo’n bondgenootschap moet links aantonen dat haar weg naar bevrijding effectiever is, dat de bevrijding op fundamentalistische basis doodloopt, geen echte vrijheid brengt. Maar de strijd tegen bezetting is links principe, geen afgietsel.

Een blik op de geschiedenis van het Midden-Oosten, en de daarmee samenhangende solidariteitsbeweging, laat zien hoezeer Doorbraak in de knoei is met de chronologie. Ik was voor het eerst op een Palestina-demonstratie in juni 1987: twintig jaar bezetting van Gaza en de Westoever. De eis was: erkenning van de PLO als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk (een niet geheel probleemloze eis, zo vond ik destijd al en zo vind ik nu nog. Maar dat is een ander onderwerp). Het was een linkse demonstratie, zoals de solidariteit met de Palestijnse strijd in die jaren een links actiethema was.

Eind van dat jaar, 1987 dus, begon de Intifada. Weer was het links dat de straat op ging, veelal in het toen nog karakteristieke actie-tenue met veel leren lassen en steeds meer Palestijnensjaals, en in vrij groten getale en keer op keer. Ik was er herhaaldelijk bij. Erg veel fundamentalisten zag je daar niet: buiten de Iraanse ambassade  waren fundamentalisten sowieso bijzonder zeldzaam.

Hetzelfde zag je in 1990-191, toen een hele verzameling van overwegend linkse tot uiterst linkse groepen protesten organiseerden tegen de Amerikaanse aanval op Irak, waar ook Nederland militaire steun aan gaf. Ik was, vanuit de Internationale Socialisten waar ik destijds lid van was (toen nog met “Groep” voor de naam), actief in het comité, het Komitee Anti Golf Oorlog (KAGO) geheten. En ik herinner me allerlei linksigheden, en serieuze inzet van witte activisten om tot samenwerking met migrantengroepen te komen, en andersom. Van aanwezigheid van serieuze aantallen fundamentalisten herinner ik me echter helemaal niets: het waren linkse groepen van allerlei kleur die zich bundelden in het protest.

Dat fundamentalisten zich met toenemend succes op deze thema’s  hebben geworpen is waar. Maar dat zou er, in de logica van Doorbraak,  op duiden dat zij een afgietsel van een links thema hanteren, eerder dan andersom. Of hebben we hier de curieuze toestand dat het afgietsel eerder kwam dan het origineel? In werkelijkheid is geen van beide het geval: beide stromingen hanteren deze thema’s om eigen redenen. Maar het is wél een thema dat onder sommige omstandigheiden gemeenschappelijke acties mogelijk maakt en soms zelfs vereist.

In de regio zelf zie je hetzelfde. De belangrijkste Palestijnse verzetsorganisatie was Fatah, van PLO-voorzitter Yasser Arafat. Dat was een seculiere organisatie, met een uitstraling die aanvankelijk verwant was met de diverse linksige guerrillabewegingen en – leiders van die tijd. Nee, Arafat was nooit een Che Guevara. Maar hij was deel van hetzelfde politieke  universum. En naast Fatah waren er de openlijk linkse groeperingen als het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PLFP) en het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP). De Palestijnse vrijheidsstrijd was een thema van links. Hamas bestond helemaal nog niet, tot aan het begin van de Intifada, in de winter van 1987-1988.

De toestand veranderde doordat links het, juist op dit thema, schromelijk liet afweten. Daarvoor is vooral een specifieke vorm van linkse politiek verantwoordelijk: het Stalinisme, in de breedste zin van het woord. Die stroming zocht keer op keer naar matiging van de strijd, en bondgenootschappen met delen van de plaatselijke bovenlaag die het etiket “progressief” kregen opgeplakt, omdat ze bereid waren tegen de VS in te gaan en samenwerking met de Sovjetunie niet uit te sluiten. Achtergrond was dat de hoofdsponsors van dit soort stromingen staten waren, machtige, in essentie kapitalistische staten – de Sovjetunie voorop. En die staten zochten bondgenoten in de Arabische wereld, en maakten daaraan de strijd tegen imperialisme en Zionisme ondergeschikt. Toen zulke staten steeds verzoenender werden jegens Israël, kreeg links het bindend advies daar slechts verbaal kritiek op te leveren, maar niet te ver te gaan. En toen de Sovjetunie bezweek in de wedloop met de VS die ‘Koude oorlog’ heet, stond deze vorm van links machteloos en zonder kleren aan. De hele terugtocht van links wereldwijd, na de val van de Berlijnse muur en het einde va de Sovjetunie, hielp ook niet bepaald. De delen van links die niet stalinistisch waren en de strijd tegen het imperialisme  zónder staatsillusies en ondergeschiktheid aan stukjes kapitalistenklasse wilden voeren, waren te klein en te versplinterd om veel tegenwicht te bieden.

Maar de behoefte onder vooral jonge mensen om te vechten tegen Westerse overheersing en Zionistische bezetting was daarmee niet weg. Die zoch nu andere kanalen, een andere bedding. Die vonden ze steeds meer in fundamentalistisch-Islamistische stromingen. Dáárom is Israël uit Libanon getrapt – terécht uit Libanon getrapt – door het fundamentalistische Hezbollah, en niet door de rode arbeiders- en boerenmilities van Libanon die zowel Doorbraak als ik ongetwijfeld liever hadden gezien. Dáárom is Hamas  – en niet  één of andere linkse groepering – de hoofdstroming geworden in het Palestijnse verzet.

Links heeft tot taak het verloren gegane terrein te herwinnen. Daar zijn meerdere redenen voor. Er is allereerst de inhoud van de bevrijding die wij als linkse mensen voorstaan: niet alleen nationale, maar tegelijk democratische, sociale en culturele bevrijding. Een vrij Palestina, Irak, Afghanistan (en Eam Tamil, en Tibet, en Sinkiang en Tsjetsjenië, en…. ga zo maar door ) waarin de meerderheid het gezamenlijk voor het zeggen heeft, waar homo’s en lesbo’s gelijke rechten hebben, waar vrouwen gelijke rechten hebben als mannen, waarin je mag geloven wat je wilt, inclusief helemaal niets. Bij de invulling van het begrip ‘bevrijding’ staan we dan ook lijnrecht tegenover de Islamistische invulling ervan. Daarom moet links zich versterken.

Het gaat echter nog verder. Islamisten zijn in hun strijd tegen bezetting op dezelfde manier halfslachtig als de stalinisten van destijds: ze zien hun doel als een staat bínnen de wereldwijde staatsorde, een kapitalistische staat tussen de anderen. Ze zoeken dan ook vroeg of laat steun en bondgenootschappen bij andere kapitalistische staten – en lopen daarmee voortdurend het risico om van die staten afhankelijk te raken. Zolang het nuttig is voor Syrië om Israël te jennen – om druk uit te oefenen om de bezette Golan-hoogte terug te krijgen bijvoorbeeld – , krijgt Hamas steun uit dat land. Maar als Syrië straks de Golan-hoogte terugkrijgt gaat het Hamas-kantoor in Damascus net zo gemakkelijk dicht. Zelfs de puur-nationale bevrijding van Palestina, zoals Hamas die voorstaat, is kwetsbaar voor dezelfde druk richting compromis en uitverkoop die Fatah fataal is geworden.  De revolutionair linkse nadruk op de strijd zélf, en de door deze vorm van links bepleite onafhankelijkheid van welke diplomatie en steun van gevestigde staten ook, líjkt een moeilijker weg. Maar het is uiteindelijk een veel betrouwbare route.

Maar op die weg zal links haar relevantie, de geldigheid en bruikbaarheid van haar opvattingen en werkwijzen keer op keer moeten aantonen, moeten bewijzen in de praktijk. Dat doen we maar beter niet uitsluitend door andere opvattingen alleen maar systematisch aan te vallen – ook al is ook dát heel vaak nodig. Dat doen we het beste door onze kritiek van een context te voorzien: gezamenlijke strijd tegen een gezamenlijke vijand.

Er is nog veel meer te zeggen over het stuk van Doorbraak. Misschien kom ik er binnenkort op terug. We zullen zien. Het bovenstaande geef ik echter graag alvast bloot aan kritische lezersoogjes.


Hernieuwd geweld Gaza

29 januari, 2009

Israël voert weer luchtaanvallen uit op Gaza, en Palestijnen voeren weer gewapende acties uit. Of het opnieuw tot een grote Israëlische slachtpartij komt, is nog onduidelijk. Maar we kunnen ons maar beter op het ergste voorbereiden, en onze wapens – onze argumenten in de discussie om een zo groot mogelijk tegenspel tegen Israël te bieden – scherpen.

Het huidige geweld is beperkt, maar ernstig genoeg. Een Palestijnse aanslag net over het grensgebied met Gaza doodde een Israëlische soldaat. Een Israëlische luchtaanval richtte zich vervolgens tegen smokkeltunnels in het grensgebied van Gaza en Egypte. Daarop vuurden Palestijnse strijders een raket af richting Israël. Vandaag bombardeerde Israël vervolgens een metaalfabriek, en kort daanra volgde nog een Israëlische luchtaanval, volgens berichtgeving gericht op een Hamas-strijder op een motor. Bij die luchtaanval verwondde Israël negen mensen waaronder een politieman van Hamas, maar ook zeven schoolkinderen.

Dit blijkt uit een bericht in Aljazeera, dat je – om een beeld te krijgen van de escalatie – het beste van onder naar boven kunt lezen. Uit het bericht kun je afleiden dat het eerste geweld  in deze ronde van Palestijnse kant kwam: die aanslag op een Israëlische militair. Israël-fans zullen hier uit opmaken dat Palestijnen geen vrede willen, dat met Hamas niet te praten is, etcetera. Niet te haastig met die conclusie, zou ik zeggen. In de eerste plaats: het grove chronische brute geweld van  de kant van Israël is tijdens de wapenstilstand niet gestopt. Met dat geweld doel ik op de blokkade van Gaza. Elke Palestijnse verzetsdaad vanuit moet gezien worden tegen de achtergrond van die blokkade, van die bezetting-op-afstand. En de aanslag waar het hier over gaat, richtte zich bovendien op een militair doel en valt dus ook niet eens als terrorisme af te doen. Of het tactisch slim is om Israaël zo’n opening voor nieuwe bombardementen te geven, is een ander verhaal.

Voordat er trouwens iemand als reactie op de Palestijnse raketten van deze week roept: “zie je wel, daar gáát Hamas weer”, eventjes dit. De raketbeschieting van woensdag werd opgeëist door de Al Aqsa-brigade, de gewapende groep van Fatah. En Fatah is de beweging van Palestijnse schertspresident Abbas, fel tegenstander van Hamas. Waarom deze groep juist nu een raket afvuurt, is onduidelijk. Misschien heeft het te maken met interne Palestijnse politieke strijd, misschien is het een poging van Fatah om zich van haar imago als halve en hel collaborateurs met Israël te ontdoen en en haar status als verzetsgroep op te vijzelen tegenover Hamas. Ik weet het niet.

Intussen laten de gebeurtenissen zien hoe dun de lijn tussen staakt-het-vuren en hervatting vande slachting is. We moeten op scherp staan, en niet alleen werken aan voortgezette acties op lange termijn – een boycot van Israelische producten, zoals die momenteel wordt aangezet – maar ook klaar staan om op zeer korte termijn grootschalig protest te hervatten. Bij dat alles blijft de helderheid van argumenten van het grootste belang. Hier in dit verband alvast een leestip.

Henry Siegman schreef een prachtig artikel in de London Review of Books – gevonden via War in Context – over de aanloop naar de Israëlisch aanval op Gaza van december 2008-januari 2009. Hij demonteert daar vrij effectief een flink stuk pro-Isreëlische mythologie. Hij laat niet alleen zien hoe Israël, en niet Hamas, het bestand dat vanaf juni 2008 van kracht was, sloopte.

Hij wijst er tevens op dat Hamas al eerder  had afgezien van het gebruik van zelfmoordaanslagen tegen Israëlische burgers. dat was in de tijd toen Hamas begion deel te nemen aan het politieke proces, waar haar verkiezingsoverwining van 2006 uit voortvloeide. Het Israëlische antwoord, gesteund door VS en Euoropa: Hamas dwarsbomen met allerlei middelen, de blokkade voortzetten, en Abbas de ruimte geven om via een gewapende actie Hamas buitenspel te zetten. Dat mislukte, want Hamas was Fatah een (harde) slag voor.

En Siegman  legt ook uit waarom het niet zinnig is om Hamas af te doen als zuiver een terroristische organisatie. Hij trekt een heldere parallel met Zionistische bewegingen in de aanloop naar de stichtuing van Israël, en memoreert fijntjes hoe die terrorisme tegen burgers tot onderdeel van hun praktijk maakten. Zijn typering van Hamas: “Het is te makkelijk om hamas eenvoudig te beschrijven als een ‘terreur-organisatie’.  Het is een religieus-nationalistische organisatie die haar toevlucht zoekt in terrorisme, net als de Zionistische beweging in haar gevecht om een staat, in het misplaatste geloof dat dit de enige weg is om een einde te maken aan een onderdrukkende bezetting en een Palestijnse staat tot stand te brengen.” Dat lijkt mij ook.

Het raamwerk van het artikel is wel problematisch: hij redeneert als een adviseur van het Westen die zoekt naar een oplossing die Westerse én Israëlische veiligheidsbelangen probeert te combineren met Palestijnse rechten. Naar mijn idee is dat een dagdroom. Maar juist het feit dat zo’n, op zichzelf gematigd commentator, zo’n vernietigend oordeel heeft over de Israëlische opstelling, maakt het artikel erg nuttig.


IJsland: regering gevallen, klem tussen kredietcrisis en volksopstand

27 januari, 2009

Voorspellen is werk voor waaghalzen en waarzeggers/ waarzegsters, en ik ben geen van tweeën. Maar sommige gebeurtenissen zijn als een lichtstraal die schijnt op dingen die gaan komen. En zo kun je de snelle opeenvolging van gebeurtenissen, van crisis via volksprotest naar regeringsval, in het kleine IJsland zien.

Eerst was er een grote economische bloei op dat land. Met geleend geld werd er een hoogconjunctuur gefinancierd. Een vér doorgevoerd vrije-markt-beleid vormde de context. Een rechtse partij, de Onafhankelijkheidspartij, regeerde samen met sociaal-democraten. Neoloberale adviseurs hadden allemaal uitgelegd hoe het moest. Koek en ei allemaal.

Toen kwam de kredietcrisis. Aan leningen viel nauwelijks meer te komen, de afbetaling van oude leningen lukt steeds moeilijker. Binnen een handvol maanden belandde de IJslandse economie op de rand van het bankroet, schuldeisers, mensen ook die hun spaargeld op IJslandse banken hadden gezet wegens de aantrekkelijk hoge rente  – en die wonen zoals bekend ook in Nederland – twijfelden eraan of ze hun geld ooit terug zouden zien. De werkloosheid loopt op, de Kroon verloor veel aan waarde waardoor import snel duurder worden. En in een land als IJsland – klein, relatief afgelegen en nu niet bepaald het allergunstigste klimaat voor landbouw – valt er nogal wat te importeren, dus zoiets hakt erin.

Mensen regeerden geschokt, en werden vervolgens boos. Ze gingen demonstreren, uit woede over een regering die dit niet had voorkomen en er geen antwoord op had dat de bevolking nu erg geruststelde. Want ja, de regering bracht zo ongeveer het hele bankwezen in haar handen. maar daarmee hadden mensen hun geld nog niet terug,om over hun bestaanszekerheid maar te zwijgen. Al op 23 november kon ik een artikel schrijven onder de titel: “Opstand in IJsland”. Toen betoogden enkele duizenden mensen in Reykjavik, de hoofdstad; een paar honderd mensen bestormden zelfs een politiebureau.

Afgelopen dagen bereikte het protest nieuwe hoogtepunten – en de politieke effecten worden voelbaarder en voelbaarder. Vorige week donderdag weer een grote demonstratie, één uit een lange reeks; er namen 2000 mensen aan deel. Een aantal betogers gooiden eieren naar een limousine waarin de premier zat. Politie zette traangas in (Aljazeera, 22 januari).

Op 23 januari werd bekend dat premier Haarde nieuwe verkiezingen aankondigde, voor 9 mei. De regering hadformeel nog tot 2011 door kunnen gaan, maar de druk was al te groot. Haarde zag er wegens ziekte vanaf zijn partij in de verkiezingsstrijd aan te voeren (Aljazeera, 23 januari).

Veel mensen namen met de vervroeging van de verkiezingen geen genoegen. Ze wilden dat de regering zo snel mogelijk verdween. Om dat te eisen, waren er  op 24 januari opnieuw grote aantallen betogers op staat:  minstens 5000 (NRC, 24 januari). Twee dagen later kwam de regering ten val. De sociaal-democraten eisten de leiding ervan op, de premier weigerde, en nu komen er op korte termijn verkiezingen. Zondag was de minister van handel al afgetreden (BBC, 26 januari). Het ziet ernaar uit dat sociaaldemocraten onder leiding van Gisladottir, minister van buitenlandse zaken in de zojuist bezweken regering, samen met   huidige oppositiepartij van Linkse Groenen, een regering gaan vormen (Aljazeera, 26 januari).

De betekenis van deze reeks gebeurtenissen is groot. De internationale crisis heeft een regering ten gronde helpen richten – en niet in een verpauperd land ergens in Afrika, maar in een welvarend Westeuropees land. Die val is afgedwongen door een sterke beweging vanuit de bevolking. Hoe sterk die is, valt uit cijfers op te maken. Vijfduizend mensen in Rekjavik, een stad van 120.000 is al aardig wat. Maar als je bedenkt dat er in heel IJsland zo’n 300.000 mensen wonen, dan dringt de schaal van het protest pas goed tot je door. Van elke driehonderd bewoners in het land, waren er afgelopen zaterdag dus vijf. Dat is meer dan anderhalf procent van de bevolking áctief op straat.

En de demonstratie was geen éénmalige uitbarsting van protest: het was de vijfde dag op rij dat mensen betoogden. En in de weken en maanden ervoor waren er steeds weer straatprotesten, soms ook rellen. Er is een mooi webblog dat het allemaal bijhoudt, met vidoebeelden en al: Iceland banking crisis video and more 2008 and 2009. Wie dat leest krijgt de indruk een kijkje te nemen op een land waar zich iets afspeelt dat in de buurt komt van een revolutie, en dat lijkt me geen onjuiste indruk (ik vond de link trouwens via Lenin’s Tomb).

Een nieuwe regering op zichzelf – ook als wordt de samenstelling ervan veel linkser dan de huidige – betekent op zichzelf niet geen revolutionaire breuk. Maar het protest dat de  huidige regeringscrisis heeft teweeggebracht zal haar sporen nalaten. Dat de Links Groene Beweging in een peiling op 28,5 procent staat, in een andere peiling zelfs op 32 – enkele procenten meer dan de rechtse Onafhankelijkheidspartij van de zojuist gevallen premier Haarde – zegt iets. Samen met de 17 procent voor de sociaaldemocraten komt dat in de buurt van een linkse regeringsmeerderheid (cijfers verzameld in een artikeltje met  informatieve links en video’s op MR Zine).

Maar voor een breuk met de krachten die de crisis brachten zal de beweging op straat vérder moeten gaan dan wachten op een nieuwe regering, hoe links ook. Ook een nieuwe regering is vooralsnog immers ingebed in het oude systeem, het oude marktmechanisme, en de huidige toplaag die de economie van het land zodanig ten gronde heeft helpen richten dat er dit jaar volgens het al aangehaalde BBC-artikel een economische krimp van 10 procent wordt verwacht.

Misschien dat een nieuwe regering eventjes mensen het gevoel weet te geven dat er iets ten goede verandert. Maar de geest van opstandigheid op IJsland is daarmee bepaald niet gegarandeerd terug in de fles. En het is deze rebelse geest die zich verspreidt naarmate de economische crisis doorzet. Dat maakt de gebeurtenissen in IJsland in zekere zin exemplarisch. Simpeler gezegd: goed opstandig voorbeeld doet hopelijk goed volgen.


Solidariteit met Palestijnen vindt opvallende vormen

26 januari, 2009

Er is iets opmerkelijks en vooral enorm bemoedigends gaande: de groei van een internationale solidariteitsbeweging met de Palestijnen tegenover hun Israëlische onderdrukkers. Het opmerkelijke eraan is dat de groei ervan, enorm versneld tijdens de aanval op Gaza de afgelopen weken, niet wegzakt zoals bij eerdere verwante situaties, maar op diverse fronten juist doorzet en nieuwe vormen en richtingen vindt. Gezien de verder ogenschijnlijk zo uitzichtsloze situatie in en om Palestina is zoiets erg hoopgevend.

Het verschil met eerdere golven van verwant activisme is frappant. We hebben eerder uitbarstingen van solidariteit met de Palestijnse strijd gehad. Tijdens de eerste Intifada  werd er op meerdere zaterdagen in Nederland gedemonstreerd, en het waren – naar de normen van die tijd – vrij omvangrijke demonstraties, tussen de 1000 en de 2000 demonstranten. Maar met het wegebben van die Intifada ebde ook dit soort  protest snel weg. Met de tweede Intifada, vanaf 2000, zagen we iets dergelijks. Vooral pal na de israelische aanval op Jenin kwam er enorme woede los. Ik herinner me nog levendig een formidabele demonstratie uit solidariteit, in Amsterdam op 13 april 2002: maar liefst 3o.000 mensen, in een actie die in twee weken tijd op gang was gebracht. maar: Intifada naar de achtergrond, en daar ging ook het protest.

Iets dergelijks zagen we ook rond verwante thema’s. In de aanloop naar de Amerikaanse aanval op Irak , maart 2003, kwam er wereldwijd protest op. Hoogtepunt was de glorieuze Vijftiende Februari 2003, met wereldwijde demonstraties waar miljoenen, mogelijk enkele tientallen miljoenen, mensen aan deelnamen, in pakweg 800 plaatsen, van Londen tot Antarctica, zo valt op Wikipedia te vinden. Toen de aanval op dat land begon waren er opnieuw zeer felle en grote protesten. Ook in Nederland zagen we twee keer een betoging van tegen de 100.000 mensen: op die 15 februari, en op 22 maart 2003. Maar al tijdens de invasie zelf ebde het protest weg. En tijdens de bezetting bleek het steeds moeilijker om meer dan 1000 of 15oo mensen op de been te krijgen in Nederland.  In andere landen zakte het protest eveneens flink in.

Steeds hetzelfde verhaal: tijdens de acute fase van een oorlog is er groot protest. Maar het grootschalige protest verdween net zo snel van de straten als dat de oorlog van de voorpagina’s verdween. Nog in 2006, met de Israelische oorlog tegen Libanon, zagen we het wederom gebeuren. ik herinner me een op zeer korte termijn op de been gebrachte protestdemonstratie op een snikhete julidag, enkele dagen na het begin van de luchtaanvallen. maar toen de oorlog voorbij was, was dat ook weer het einde van de protestgold, al werden er wel netwerken uitgebouwd en onderhouden, met meetings en dergelijke.

Maar kijk nu eens rond Gaza! De wapens zwijgen daar  grotendeels – maar het protest zwelt eerder aandan dat het verdwijnt. We zien dat op verschillende fronten, met verschillende actievormen en in allerlei landen. Er lijkt een soort drempel overwonnen te zijn waardoor we een voortgaande beweging beginnen te zien tegen de israëliosche onderdrukking.

Een paar tekenen daarvan. Afgelopen zaterdag, Parijs:  daar demonstreerden duizenden mensen in solidariteit met Gaza. het waren er 9.500 volgens de politie, wiens rekenkundig vermogen niet al te hoog kan worden aangeslagen (want ik ga natuurlijk niet van kwade wil uit…); 20.000 volgens de organisatoren. De optocht ging naar het presidentiëel paleis. Leuzen als “resistance, resistance” klonken;  Engelstalige leuzen als “schande voor Israël” en “Israël, moordenaar”, waren op doeken te lezen. het was de vierde zaterdag op rij waarop mensen in Parijs de straat op gingen uit protest tegen de aanvalle (Aljazeera, 25 januari 2009).

In Londen was intussen voor afgelopen zondag een protest aangekondigd dat een bijzondere wending kreeg. Het was een demonstratie tegen de voortdurende blokkade van Gaza, voor een vrij Palestina, tegen wapenhandel, voor de brechting van de oorlogsmisdadigers. De demonstratie verzamelde zich bij het hoofdkantoor van de BBC, vanwege de pro-Israëlische koers van die omroep.

Juist dat laatste kreeg door een stompzinnig besluit van de BBC extra aandacht. de BBC had namelijk bedacht dat een film met een appel  voor humanitaire steun van een bundeling van hulporganisaties voor de mensen op Gaza van het scherm geweerd moest worden. Die uitzending zou de onpartijdigheid van de BBC in gevaar brengen… Eerdere soortgelijke oproepen vor hulp in andere regio stuitten niet op dit soort veto. Mensen van uiteenlopende positie en achtergrond reageerden furieus, zo meldde de BBC zelf. De aartsbisschop van York, om maar eens iemand te noemen: “De ruzie gaat niet om onpartijdigheid maar om menselijkheid (…) Dit is geen appel van Hamas dat vraagt om wapens, maar een appel van Disasters Emergency Committee dat vraagt om hulp. Door dit verzoek af te wijzen heeft de BBC al een kant gekozen en de onpartijdigheid verzaakt.”

Het protest bij de BBC werd dan ook snel een protest tégen de BBC op dit punt, compleet met shoe-in: het gebouw werd bekogeld met schoenen. Wat die Irakese journalist die een schoen richting Bush gooide eind vorig jaar al niet aan inspiratie heeft geleverd, nietwaar? Foto’s, video en verslag van de prachtige actie staan op Lenin’s Tomb, dat ook bericht dat ruim 100 actievoerders een kantoor  van de BBC in Schotland hebben bezet uit protest tegen het BBC-besluit.

Over het bezetten van gebouwen gesproken…  studenten op de ene universiteit na de anderen gaan over tot bezettingsacties uit protest tegen de Israëlische aanval op gaza en de Britse medeplichtigheid. Een kort overzichtje op het blog Histomat noemt al de volgende plaatsen waar zulke acties plaatsvinden of plaatsgevonden hebben: Cambridge, Oxford, Essex, Bristol,  Birmingham, Manchester, Leeds, Kingston, Sussex, Newcastle, Warwick, Salford, Nottingham, plus de LSE, SOAS en King’s, volgens mij alle drie in Londen. Het artikeltje bevat links naar veel meer informatie over deze acties. Wie had dat een maand geleden kunnen denken: studenten in een belangrijk Westers land die hun eigen Intifada lanceren uit solidariteit met de vrijheidsstrijd van Palestijnen?


Optocht Voorpost-fascisten Maastricht: tegendemonstratie op komst, goede zaak

25 januari, 2009

Op 1 maart 2009 wil de fascistische groepering Voorpost een optocht houden in Maastricht. Antifascisten organiseren een tegenbetoging. Dat initiatief verdient steun. Er is een weblog waar al informatie over de tegendemonstratie te vinden is: 1 maart: stop racisme stop Voorpost.

Over Voorpost is het één en ander te lezen op de, helaas de laatste maanden nauwelijks bijgehouden, website van de Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka. Het artikel is uit  september 2007,en dus niet helemaal up-to-date, maar het geeft wel een indruk.Voorpost heeft haar wortels in de fascistische beweging in België, maar heeft sinds 1978 een afdeling in Nederland. Naast de gangbare uiterst-rechtse thema’s – tegen migranten, tegen moslims, natuurlijk ook tegen links – is er de groot-Nederlandse gedachte: Nederland en Vlaanderen bij elkaar, dat soort zaken. De wisselvalligheden van Voorpost worden in het Kafka-artikel geschetst, inclusief de uitbarstingen van gewelddadigheid vanuit Voorpost-hoek. Typerend voor dat laatste: een hele handvol brandstichtingen in Almere. Kortom: niet het soort club die we zonder meer ongestoord door de stad kunnen laten lopen in groepsverband. Een tegenactie is nodig.

Laten we hopen dat het een goede tegenactie wordt, een stevige demonstratie. Die stevigheid hoort vier gezichten te hebben: qua groootte, qua veelkleurigheid, qua wworteling in de maatschappij, en qua vastberadenheid.

We hebben een grote demonstratie nodig. Het moet aan het eind van de eerste maart duidelijk zijn dat tegenstanders van het fascisme véél en véél meer actieve steun op de been weten te brengen dan de fascisten zelf. Afkeer van extreem-rechts is nog altijd een meerderheidsgevoel. Laten we ons uiterste best doen om juist ook dát zichtbaar te maken.

We hebben een veelkleurige demonstratie nodig. Racisten als die van Voorpost vallen migranten en hun rechten aan. Het terugdrijven van dit racisme is voor migranten een zaak van zelfverdediging. Hun zichtbare aanwezigheid op 1 maart is wezenlijk.

Racisten willen wit en zwart, ‘autochtoon’ en mirgfnt, uiteendrijven. Het gezamenlijk demonstreren van zwarte en witte mensen, van ‘autochtonen’ en migranten, moet laten zien dat deze opzet niet slaagt. Mensen die de tegendemonstratie organiseren of anderszins steunen, dienen er dan ook alle aan doen om juist vanuit migrantengemeenschappen actieve steun te werven, en open te staan voor suggesties over de aanpak vanuit migranten die zich in de opbouw naar de tegendemonstratie willen gooien.

We hebben een goed gewortelde demonstratie nodig. Als er allerlei uiteenlopende organisaties meedoen – zíchtbaar meedoen, mét hun eigen herkenbare spandoeken, pamfletten, periodieken of weet ik wat – dan laat dat zien dat de tegenactie niet zomaar iets is van een handjevol antifascisten, maar dat er draagvlak is voor het verzet tegen Voorpost. Zulk draagvlak is ook belangrijk tegenover het gezag.

Een antifascistische tegendemonstratie die louter gedragen wordt door bijvoorbeeld Antifascistische Aktie (AFA), en waar vrijwel alleen de gangbare 150 in gangbaar autonomenkledij getooide actievoerders meedoen, is makkelijk te verbieden en met arrestaties te smoren. Bovendien ziet zoiets er uit als de uiterst-linkse activisten tegen de uiterst-rechtse activisten, met de bevolking – waaronder directe doelwitten van fascisten! – als toeschouwers.

Een tegendemonstratie waar linkse partijen openlijk steun aan betuigen, met deelname vanuit vakbeweging, moskeeën, homogroepen – zoiets is veel lastiger te verbieden. Hopelijk werken organisatoren, naast het opzetten van informatieavonden en busvervoer dat blijkens berichtgeving op Indymedia al op gang is – op zichzelf heel goed! – ook aan verbreding in deze zin. Let trouwens even op de waarschuwing die op Indymedia staat: niet alle aanvullingen uit het zojuist gelinkte stuk zijn kennelijk betrouwbaar. Op de website van  Antifascistische Aktie (AFA) staan al informatie-avonden over Voorpost en de tegendemonstratie aangekondigd.

Linkse groeperingen hebben hierin een rol, of ze nu door de huidige organisatoren van de tegendemonstratie al nu wel of niet al uitgenodigd zijn om mee te doen. Aankondigingen van de tegendemonstratie op websites als die van de Internationale Socialisten (IS) en Doorbraak zijn toch wel het minste dat verlangd mag worden. Ik hoop vurig dat deze, en talloze andere, groeperingen naar vermogen aan een goede opkomst op 12 maart gaan bijdragen.

Vooral als het zichtbare draagvlak voor een flink deel uit de stad maastricht zelf komt, is dat ook een signaal aan de autoriteiten dat ze zich in moeten houden met een harde aanpak. Zo niet, dan komt er immers heisa achteraf, vragen in de gemeenteraad, lastige PR-problemen voor burgemeester en politie. Daar houdt het gezag niet zo van, en hoe breder het draagvlak, hoe meer belang het gezag erbij krijgt om zich een beetje gedeisd te houden.

We hebben tegelijk een vastberaden demonstratie nodig. De uitstraling moet niet enkel zijn: ‘wij verafschuwen  fascisten, wij moeten ze niet in deze stad’. De houding moet wel degelijk zijn: Wij Gaan Niet Opzij, en Ze Komen Er Niet Door. No Pasaran, inderdaad, die leus uit de Spaanse Burgeroorlog die op antifascistische demonstraties veevuldig te horen is. Wij gaan niet opzij voor de fascisten van Voorpost. Ze houden hun optocht maar lekker ergens anders: op hun treuerige zolderkamertjes thuis, in hun nachtmerries in bed, of in het hiernamaals. Níét op de openbare weg.

Eén maart lijkt nog ver weg. Maar de tijd vliegt, en betogingen groeien niet vanzelf. Laten we  de krap vijf weken om een stevige, brede en teven  strijdbare tegenbetoging tegen de Voorpost-fascisten van de grond te krijgen en op allerlei manieren wereldkundig te maken.


Verschrikkingen in Gaza, noodzaak actie blijft: BOYCOT ISRAËL!

23 januari, 2009

Dít heeft de staat Israël met haar heldhaftige leger en al haar hoogtechologische wapens aangericht in Gaza, vanaf 27 december 2009 tot en met 19 januari 2009:

  • Meer dan 1300 dode Palestijnen
  • Zeker 5000 gewonden
  • 400.000 mensen zonder stromend water, vijf dagen nadat de aanvallen voorbij waren
  • 40 procent van de bevolking nog zonder stroom twee dagen na het einde van de aanvallen
  • 8 ziekenhuizen en 26 poliklinieken beschadigd
  • 4100 huizen verwoest, 17.000 beschadigd
  • 1500 fabrieken en dergelijke beschadigd, evenals 10 moskeeën, 10 water – of rioleringspijpleidingen, 31 veiligheidsinstallaties
  • Totale schade: bijna twee miljard dollar.

Aldus de BBC-website op 22 december. De Boston Globe, aangehaald door Juan Cole,  meldt dat er onder de 1300 dode Palestijnen zich 410 kinderen en 104 vrouwen bevonden. Van de ruim 5000 gewonden waren de helft vrouwen of kinderen.

Israël heeft in haar slachtpartij – zo blijkt steeds duidelijker – een heel scala aan buitengewoon griezelige wapens gebruikt. 

  • Op Aljazeera lezen we over het gebruik van witte fosfor, spul dat via granaten wordt afgevuurd en smerige brandwonden veroorzaakt. Amnesty International stelt dat israël met het afvuren ervan in dichtbevolkt gebied oorlogspmisdaden pleegde.
  • Aljazeera schrijft ook over allerlei munitie die raadselachtig zware verwondingen teweeg brengt, munitie ook die talloze kleine deeltjes in het lichaam verspreidt waardoor inwendig enorme schade ontstaat. Het betrof natuurlijk “munities die ook door andere legers worden gebruikt” en het gebeurde allemaal “overeenkomstig het internationale recht”, aldus een Israëlisch militair woordvoerder. Dat andere legers ook oorlogsmisdaden plegen was al bekend. Dat het internationaal recht dat toestaat is een juridische nieuwigheid die me echter was ontgaan.
  • Inmddels wordt, alweer volgens Aljazeera, ook onderzocht of Israël nog een ander gevreesd wapen, met zeer akelige gevolgen achteraf, heeft ingezet: munitie met verarmd uranium. Dit is een wapen dat het beschoten gebied en de mensen die er wonen met radioactiviteit opzadelt.

Het is nu ‘rustig in Gaza, dat wil zeggen: er wordt niet meer dag in dag uit zwaar gebombardeerd. De mensen kreperen nu in een wat trager tempo – tot Israël opnieuw toeslaat. Er is werk te doen om de druk op Israël tot het uiterste op te voeren, en er is een historisch voorbeeld: Zuid-Afrika, de strijd tegen de apartheid.

Sharpeville was de plaats een slachting die het Zuidafrikaanse bewind in 1960 aanrichtte onder demonstranten die tegen de apartheid protesteerden. Sharpeville werd vervolgens het wachtwoord voor een internationale campagne van boycot en sancties tegen het apartheidsbewind. Gaza moet op soortgelijke wijze het wachtwoord worden voor een campagne van boycot van Israëlische prioducten, sancties tegen Israël en terugtrekking van investeringen  uit die apartheidsstaat. Dat bepleit Haiadar Eid, docent Engels in Gaza, op de website Electronic Intifada.

Ook in Nederland wordt in die richting gewerkt. De Internationale Socialisten hebben bijvoorbeeld een uitstekende oproep geplaats op hun website om Israëlische producten te boycotten, in het kader van een actieweek voor Gaza. Deze goede zaak wordt onder meer kracht bijgezet met het uitdelen van pamfletten op 24 januari, morgen dus, om 13 uur, voor de deur van de Albert Heijn nabij de Dam in Amsterdam. De boel beweegt, de hoognodige  solidariteit leeft.


Nogmaals over de strafvervolging tegen Wilders

22 januari, 2009

Delen van links en antiracistische organisaties zijn bezig om Wilders aan een volstrekt nodeloze morele overwinning te helpen. En ze zijn nogvol vreugde over hun ‘succes’ ook. Ik doel hier op de, helaas succesvolle, poging om een Amsterdams gerechtshof ertoe te bewegen om Wilders te vervolgen wegens belediging en haatzaaien tegen Moslims.

Laten we het nog eens op een rijtje zetten. Ja, Wilders bouwt een carrière op via beledinging van Moslims en haatzaaien tegen de Moslimgemeenschap in Nederland. Hij doet dat veelal indirect, door misselijke beeldspraken als “Tsunami van Islamisering” , de Islam als “fascistische ideologie”, en de Koran als vergelijkbaar met Hitler’s Mein Kampf. Hij doet dat ook rechtsreeks, waar hij duidelijk maakt dta hij geen enkel Moslim-migrant meer wil toe laten. Het is weerzinwekkend, het is racisme in islamofobe verpakking, en het maakt deel uit van een embryonaal fascistische politiek. Ik heb dat eerder betoogd.

Maar een strafvervolging speelt hem in de kaart. Als hij schuldig wordt verklaard, is hij de grote rechtse volksheld – en laat niemand denken dat de honderdduizenden kiezers van 2006, en de vele honderdduizenden die zich daar volgens peilingen bij aan zouden kunnen sluiten, door een rechterlijk vonnis op andere gedachten gebracht zullen worden. Als hij – en dat is een mogelijkheid waar linkse voorstanders van strafvervolging het te weinig over hebben – echter onschuldig wordt verklaard, dan heeft Wilders via zo’n vonnis een heleboel extra legitimiteit voor zijn standpunt verworden.

Hoe de strafzaak ook afloopt, Wilders zal in het hele verloop ervan weer tal van kansen zien en grijpen om zijn racistische boodschap voor het voetlicht te brengen. En het was juist zo lekker rustig op het Wilders-front. Als ik Wilders was, stuurde ik degenen die aangifte tegen hem hebben gedaan, een bedankbriefje voor de extra gratis reclamezendtijd die hem dit bezorgt.

Er is trouwens ook iets bijzonder dubieus aan de formele procedure waar degenen die de aankacht tegen Wilders aanhangig maakten, zich van hebben bediend. Het is een zogeheten artikel 12 procedure. Normaal gaat het Openbaar Ministerie over ja dan nee strafvervolging. Dat OM had er van af gezien. Artikel 12 procedures maken het mogelijk om dan bij de rechtbank verhaal te gaan halen. Die rechtbank kijkt dan nogmaals of het OM verplicht kan worden de strafzaak toch door te zetten bij… de rechtbank.  De ene rechtbank kijkt dan of de strafzaak bij een andere rechtbank – of zelfs bij dezelfde, maar dan met andere rechters – kan worden doorgezet. En in het vaststellen of dat alsnog moet, spreekt de rechtbank zich al uit over de strafbaarheid van de zaak. In feite loopt de rechtbank vooruit op het oordeel dat … een collega-rechtbank in de strafzaak straks zelf moet geven. (1)

Lees maar hoe het Amsterdamse gerechtshof haar besluit om toch tot strafvervolging op te roepen, motiveert. Het OM vindt dus: geen strafzaak tegen Wilders. De reactie: “Het hof is het met dit standpunt van het openbaar ministerie en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen niet eens. Het hof heeft daarbij overwogen dat de gewraakte meningsuitingen van Wilders (ook zoals in beeld gebracht in zijn film Fitna) in onderlinge samenhang bezien naar Nederlands recht strafbaar zijn, zowel door hun inhoud als door de wijze van presenteren.” Dat lees ik in de rechtbankverklaring, gepubliceerd op de website van het Nederlands  Juridisch  Dagblad  op 21 januari. Vrij vertaald: wij, het gerechtstshof, vinden al dat hij schuldig is voordat het proces zelfs maar is begonnen.

Zo wordt het wel erg makkelijk voor Wilders om te roepen dat het hier om een “politiek proces” gaat, en dat hij feitelijk al veroordeeld is – zoals hij vandaag in een interview met de NRC dan ook, bijna triomfantelijk, doet. Hij plakt er kreten achteraan als “Saoedisch recht” en “bananenrechtspraak” die helemaal passen in zijn racistische wereldbeeld. Theodor Holman – die op deze rare procedurevorm wijst en die op dat ene punt helaas gelijk heeft –  voorziet zijn column er over in Het Parool ook al van de titel “schuldig” en herhaalt uitdagend Wilders’ uitspraak over de Koran. Waarom geven linkse mensen, betrokken bij het opkomen voor de belangen van migranten, antiracisten… waarom geven zij allemaal Wilders en zijn fans zo’s prachtige voorzet?!

Die procedure zelf – stel dat die morgen tegen links wordt ingezet: een aangifte tegen iemand die wat naars over Israël zegt, het OM wil er niet aan, degenen die aangifte doen stappen naar het gerechtshof, en dat gerechtshof ziet strafbaarheid, vóór er zelfs een proces is geweest? Zouden we dan niet luid en duidelijk van daken tetteren dat niemand zomaar schuldig kan worden verklaard, zélfs niet door een rechtbank, zonder dat er eerst een echt proces is geweest? Het hanteren van deze procedure tegen iemand als Wilders nú maakt het lastiger om te protesteren als dit wapen morgen tegen ónze kant wordt gericht. Waarom helpt links mee aan het scherpen van de zwaarden waarmee we vroeg of laat zelf kunnen worden onthoofd?!

Natuurlijk staat niet vást dat het voorlopige ‘schuldig’ van het gerechtshof straks ook door écht een schuldigverklaring na het proces gevolgd zal worden. Maar met een uitspraak van ‘niet schuldig’ zijn we, zoals ik al eerder betoogde, nog vérder van huis, want dan krijgt Wilders nog vrijer spel dan hij al heeft. En de narigheid is dan een antiracistische beweging nauwelijks middelen heeft om de kans op ‘schuldig’ te vergroten. Alleen het creeëren van de grootst mogelijke commotie rondom het racistische gepraat van Wilders kan een context scheppen waarineen rechtbank het nauwelijks nog aandurft hem vrij te spreken. Maar laat links haar aandacht dan richten op het opstoken van zulke antiracistische commotie, en niet op dubieuze juridische procedures.

Mijn vorige stuk hierover kreeg flink wat reacties. Delen ervan vragen specifiek commentaar. Eerst Kameraad Harko. Volgens hem sla ik “de bal  volledig mis.” Hij zegt “het vervolgen van extreem rechts ie een positieve zaak”,  hij noemt vervolging van neo-nazi’s “positieve repressie” en  noemt als voorbeeld de aanklacht en veroordeling van het Vlaams Belang  “een positief iets.” Maar hij zegt niet waaróm. Op mijn inschatting welk effect een veroordeling van Wilders zou hebben – Wilders in de heldenrol – gaat hij niet in, op het mogelijke gevolg van vrijspraak – Wilders éxtra gelegitimeerd – al evenmin.

We krijgen wel een abstracte algemeenheid over de kapitalistische staat, van wie soms best poritieve dingen los te peuteren zijn, sociale zekerheid bijvoorbeeld. Maar er is een groot verschil. Repressie – en dus ook strafvervolging – is kérntaak van de staat. Die rol versterken en extra legitimatie helpen verschaffen maakt links strategisch zwákker, en de regie over de repressie ligt in handen van degenen die de staat besturen – en dat zijn wij bepaald niet.

Sociale zekerheid is géén kerntaak van de staat, het is iets dat haar soms vakbeweging en politieke partijen wordt opgedrongen. En zelfs dat is, hoe nodig ook, niet probleemloos: breng de sociale zekerheid in staatshanden, en je krijgt controleurs en huisbezoekers – repressie dus – op de koop toe. Dáár is de staat  op ingericht. Roepen om sociale zekerheid via de staat is vaak onontkoombaar, zolang we de kracht nog niet hebben voor een volslagen omwenteling. Rechtstreeks een beroep doen op de repressieve kérn van de staat is nog wel iets anders.

Kameraad Harko noemt het feit dat Wilders “aangesproken wordt op zijn islamofobe uitspraken (…) zeer bemoedigend.” Hij noemt het  “een teken dat zijn islamofobe allesbehalve breed gedragen wordt.” Ik denk dat de breedte van het draagvlak van Wilders’ uitspraken niet onderschat moet worden. Een publieke stellingname daartegen is zeer welkom, maar dat wil niet zeggen dat een strafvervolging óók welkom is. Voor dat láátste geeft Kameraad Harko toch wel erg magere argumenten.

 Dan Dylan. Met hem ben ik het in grote lijnen doodgewoon eens, op één puntje na. Soms is repressie wél noodzakelijk, een totaal en algemeen nee ertegen is niet afdoende. Ik doel niet op repressie door deze staat. Ik doel op wat er moet gebeuren tijdens, en na, een revolutie. Zoiets bestaat uit het omverwerpen van machthebbers – en uit het voorkomen dat zij de macht heroveren. Dat zal vormen van dwang inhouden, repressie dus. Maar het is een zijspoortje, en het is niet sterk van Rick  Gallagher, in de tweede reactie, om alleen daarop in te zoomen en de centrale kestie rond de strafvervolging va Wilders buiten beschouwing te laten. In die centrale staan Dylan en ik op één lijn hier. En ook in de benadering van Judith kan ik mij in grote lijnen wel vinden, met bescheiden accetnverschilletjes die het linkse leven kleurrijk houden.

Ja, en dan de reactie van Joe. Hij stelt vast:  “het nieuws dat Wilders aangeklaagd gaat worden zal ongetwijfeld tot menig ‘hoera’ geleid hebben (…) en mensen sterken in die eis” (namelijk “opgenomen te worden in demaatschappij”. Ik geloof het absoluut, en ik noemde in mijn stuk dit soort enthousiasme ook begrijpelijk. Maar het feit dat mensen met wie we zij aan zij vechten tegen racisme blij zijn, is op zich geen reden om die blijdschap over te nemen. Er is zoiets als onterechte enthousiasme, blij zijn met een dooie mus, illusies. En naar mijn mening geldt dat hier: er wordt geleund op hogere, in dit geval juridische, machten, niet op eigen kracht. Wel deel ik Joe’s houding dat het er nu op aan komt ons samen in de strijd te werpen. Maar kijken naar die rechtbank leidt nu precies daarvan áf. Waarom nog demonstreren als de rechtbank het voor ons gaat oplossen?!

Joe zegt ook nog dat het verlangen tot integratie niet negatief hoeft te zijn, en wijst op de burgerrechtenbeweging in de VS. De vergelijking gaat maar gedeeltelijk op. In de VS betekende het woord “integratie” iets wezenlijk anders dan nu in Nederland. “Integratie” stond tegenover “segregatie”. Als activisten campagne voerden voor  “geïntegreerde” cafetaria’s of toiletten, dan bedoelden ze dat er geen aparte toiletten of zitplaatsen meer voor witte en zwarte mensen zouden zijn, dat iedereen gebruik mocht maken van alle faciliteiten, ongeacht huidskleur. “Integratie” was de strijd tegen uitsluiting, bij voorbeeld ook tegen het weren van zwarten uit de stembussen en andere apartheidswetten. Dat Obama nu president is, kun je zien als een indirect gevolg van die – in grote lijnen succesvolle! – strijd voor integratie.

Maar integratie in Nederland is iets heel anders gaan betekenen, en daarom dient integratie niet langer een linkse leus te zijn. Integratie betekent dat migranten zich hebben te voegen naar déze maatschappij, dat ze Nederlands leren, handen schudden ‘zoals het hoort’, de hoofddoek thuislaten, de gangbare opvattingen in deze maatschappij overnemen. Moslim-zijn mag, maar dat doe je maar lekker thuis of ééns per week in de moskee. Wilders vervolgen draagt bij tot dit soort integratie, het is een gebaar voor de lieve vrede. Welnu, tegen dit type integratie maak ik bezwaar, en de bijbehorende lieve vrede kan mij gestolen worden. Dat hier en daar mensen in Nederland het woord “integratie” nog hanteren in de positieve, progressieve zin á la Martin Luther King, zal waar zijn. Maar het doet aan mijn punt niets wezenlijks af.

Dan het slot van Joe’s reactie, de uitval naar Dylan waar Dylan zegt dat je “nazi’s – simpel -van de straat moet vegen.” Joe vraagt zich af hoeveel handen hij daarmee op elkaar krijgt onder Moslims. Maar dat is te makkelijk. Pleiten voor de nóódzaak van hardhandige confrontaties met nazi’s – zoals Dylan doet – is iets anders dan zeggen dat zulke confrontaties op elk moment ook aan de órde zijn. Dat laatste is een tactische kwestie. Maar dat het, in zijn algemeenheid, nodig is om nazi’s fysiek te verdrijven, dat ben ik geheel en al met Dylan eens. Die noodzaak staat trouwens in de revolutionaire politiek traditie waar zowel Joe, Dylan als ik  kennelijk in staan,  recht overeind. Het kan alleen niet altijd op ieder moment van de dag: je hebt er ménsen voor nodig, veel mensen – en er moet een acute aanleiding zijn. 

Intussen staan we voor ze taak om Wilders een verdere opmars te versperren. En ik blijf erbij dat het leunen op rechtbanken en advocaten ons daarbij niet echt verder helpt.

(1.) aanvulling/ correctie, 4 februari 2009: die doorgestreepte zin klopt dus niet, zoals uit de uitvoerige reactie van Rick Gallagher blijkt. De schuingedrukte zinnen en zinsdelen in de regels erop zijn deels in de plaats, en deels als aanvulling op, eerdere stukjes geplaatst, als correctie. Rick Gallagher, bedankt.


Wilders voor de rechtbank: geen goed nieuws voor antiracisten

21 januari, 2009

Het gerechtshof van Amsterdam heeft besloten dat Geert Wilders voor de strafrechter moet komen wegens uitlatingen  die discriminerend zijn, beledigend en die aanzetten tot haat. Het gaat – hoe kan het anders – om uitingen die Wilders deed over Islam, Koran en Moslims. Met haar besluit corrigeert het gerechtshof het openbaar ministerie, dat eerder besloot om geen vervolging op deze punten in te stellen tegen Wilders.

Wilders reageert verongelijkt. Hij zwaait weer met zijn “vrijheid van meningsuiting”, en spreekt van “een zwarte dag voor alle mensen die op mij hebben gestemd, en voor iedereen die vindt dat je kritiek mag hebben op de islam.” Dat is onzin: wat mensen zo kwaad heeft gemaakt dat ze aangifte tege Wilders hebben gedaan is niet ‘kritiek op de islam’, maar het beledigen van Moslims, het pleiten voor een behandeling van moslims als onwelkome tweederangsburgers. Inderdaad, belediging, smaad, met dreigende ondertonen – haatzaaien is wel degelijk een goede typering voor wat Wilders keer op keer over Islam en Moslims zegt.

Natuurlijk zijn organisaties en personen die de aangiftes deden nu opgetogen, en zij niet alleen. Hun vreugde is deels begrijpelijk, maar toch niet terecht. De voorzitter van de Nederlandse Moslimraad (NMO), Abdelmajid Khairoun, is “heel gelukkig” met het besluit tot vervolging. Ook uit het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), waarvan  aangesloten groepen aangifte hadden gedaan, komt vreugde. Nasr Joeman, bestuurslid van dit CMO, “verwacht dat de vervolging van het Kamerlid de gemoederen binnen de moslimgemeenschap over Wilders’ uitlatingen bedaren zal brengen”.  Rene Danen, van Nederland Bekent Kleur, zegt: “We zijn enorm blij”, en verzucht: “Eindelijk gerechtigheid.”

Meer reacties. Ook cabaretier Jürgen Raymann had aangifte gedaan, en ook hij is blij. “Je kan toch niet hebben dat moslims in Nederland vogelvrij worden verklaard door een politicus.” En advocaat Haroon Raza spreekt van “een goede dag voor de rechtvaardigheid en de integratie.”

Er zitten een deze reacties twee elementen: een positief, maar verkeerd gericht, element, en een op zichzelf al problematisch element. Ik begin met het tweede. Die “goede dag voor de integratie”, waar Raza over spreekt, geeft het probleem aan.  In deze maatschappij die – ook zonder Wilders’ geschimp – mensen met een Moslim-achergrond als uitschot aanspreekt en behandeld, is niet integratie nodig. Deze maatschappij vraagt eerder om desintegratie, middels opruiing en meer. Wilders vervolgen als een soort geruststellend gebaar naar Moslims is een manier om Moslims rustig te krijgen, niet om rechtvaardigheid naderbij te brengen. Achter het “tot bedaren brengen” van Moslims via strafvervolging van Wilders, zoals de bestuurder van het CMO het nut van de rechterlijke uitspraak ziet, zit dezelfde ordehandhaverslogica. Ik zie helemaal niet in waarom Moslims tot bedaren zouden moeten komen zolang ze niet rechtvaardig en als gelijkwaardig worden behandeld.

De verontwaardiging over het wegzetten van Moslims door Wilders als ongewenst – zoals Raymann die treffend verwoord – deel ik wél. Maar ik denk niet dat strafvervolging een goed antwoord is op islamofoob racisme zoals Wilders dat verwoordt. Wat ook de uitkomst is van een strafzaak, in beide gevallen wordt antiracisme en de positie van migranten er zwakker op.

Laten we eens aannemen dat Wilders veroordeeld wordt wegens haatzaaierij. Dan zal hij, op schrille toon en nog veel feller dan nu, van de daken schreeuwen dat hem de mond wordt gesnoerd, dat de vrijheid wordt beknot, dat je niets meer kunt zeggen. Hij zal dan, nog meer dan nu, zijn pose als rechtse rebel kunnen hanteren. Voor zijn aanhang wordt hij alleen maar méér een held. De fascistische dynamiek die in het optreden van Wilders zichtbaar is, zal bepaald niet verdwijnen.

Intussen zal een gerechterlijke veroordeling het ook makkelijker maken voor rechts om te doen wat momenteel met Wilders geprobeerd wordt. Als Wilders veroordeeld wordt wegens haatzaaien, zal advocaat Moscovitch zich alleen maar gesterkt voelen in zijn poging om SP-Kamerlid Harry van Bommel te vervolgen met een misselijke aanklacht, wegens … haatzaaien. Die  aangifte ging om de manier waarop hij deelnam aan de demonstratie van 3 januari tegen de Israëlische aanval op Gaza.

Willen we echt de rechterlijke macht, een bastion van de staat, de ruimte geven om uit te maken wat we mogen zeggen? Die staat is geen vriend van migranten, van antiracisten, van progressieve bewegingen. Waarom die staat de lol gunnen dat ze wel als onze vriend mag poséren? Een veroordeling van Wilders  die hem tot rebelse held bestempelt en tegelijk een ons vijandige staat versterkt – het is een scenario van misplaatste geruststelling, van valse veiligheid voor migranten en antiracisten.

Maar er is een andere uitkomst denkbaar, en dan zijn we minstens net zo ver van huis. Het kan ook op vrijspraak voor Wilders uitdaaien. En dan kent zijn zelfvertrouwen vervolgens waarschijnlijk helemaal geen grenzen meer. Dan kan hij zeggen: ik mág dit allemaal zeggen, de rechtbank heeft het zelf gezegd! Dan krihgt zijn racistische gofmengsel nog officieel erkende rechtmatigheid ook. Waarom zouden we hem zelfs maar de káns op deze lol gunnen?

Volgens mij is het veel gunstiger als er gewoon géén rechterlijke uitspraak over de uitlatingen van Wilders komt. Niet omdat zijn omstreden uitlatingen een legitiem gebruik van de vrijheid van meningsuiting zijn. Dat zijn belediging en haatzaaien helemaal niet. Maar omdat de strijd daartegen iets is dat we zelf moeten doen, door krachtige openlijke demonstratieve tegenspraak te leveren, waar en wanneer we dat maar kunnen doen. Dat geldt zonder gerechtelijke uitspraak, dat blijft ook na zo’n uitspraak, hoe onwelkom ook, gelden. Beweging en strijd moeten Wilders’ positie onmogelijk maken. De weg van het strafrecht is uiteindelijk contraproductief.


Vrankrijk moet blijven – maar graag een béter Vrankrijk

20 januari, 2009

Burgemeester Cohen van Amsterdam kondigde vandaag aan dat café Vrankrijk, een plek die een belangrijke rol vervult in de linksradicale actiewereld, dicht moet. Redenen vindt Cohen in een vechtpartij tussen barpersoneel en een bezoeker, waarbij de laatste ernstig gewond is geraakt. Cohen verwijt Vrankrijk vooral dat de politie bij onderzoek op tegenwerking van uit Vrankrijk stuitte.

Over de zaak zijn twee dingen te zeggen. Het voornaamste is: Vrankrijk moet blijven, en héél links dient zich hiervoor in te zetten. Wat een aantal personen die in Vrankrijk werken wel of niet hebben gedaan, wordt als breekijzer gebruikt door een bestuur dat toch al niets van een bolwerk van verzet als Vrankrijk moet hebben. De vechtpartij van 13 september is voor Cohen een voorwendsel om iets door te zetten waar stadsbestuurders en openbare ordenaarse toch al op uit  waren: afrekenen met Vrankrijk. Dat mogen we niet toelaten. Dat is één.

Maar de groep die Vrankrijk beheert heeft het Cohen nodeloos makkelijk gemaakt om tot deze aanval over te gaan. Niet alleen de vechtpartij, maar vooral de houding erna naar de buitenwereld toe,straalde een geslotenheid uit die vragen en wantrouwen opriep. Dat Vrankrijk niet erg happig was op politieonderzoek, is niet vreemd: het gaat hier om dezelfde politie die al dertig jaar haar vete met de kraakbeweging waarmee Vrankrijk verbonden is, uitvecht. Maar als Vrankrijk-mensen geen namen van bij de vechtpartij betrokken medewerkers aan de politie wil doorspelen, dan had ze minstens zélf die medewerkers de wacht aan kunnen zeggen, met hen kunnen breken, zodat bezoekers zeker wisten dat zij nietmet deze personen in aanraking – mogelijk dus riskante aanraking – zouden komen. Maar nee, Vrankrijk liet het aanvankelijk bij een tijdelijke sluiting, een in algemene termen gestelde spijtbetuiging, de plechtige aankondiging dat alles gedaan zal worden “om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich ooit weer zal voordoen”, en een uiting van schaamte “dat we niet in staat zijn gebleken te voorkomen dat een aantal individuen zo ver over de schreef zijn gegaan.”  Aldus een bericht op Indymedia op 19 september. Op 27 november, ook op Indymedia, kondigen de mensen die Vrankrijk draaiend houden aan dat ze veel hebben gepraat over de nare gebeurtenissen, proberen er van te leren en verantwoordelijkheid te nemen,trainingen zijn gaan volgen om met agressie om te gaan, contact gezocht hebben met het slachtoffer en zelfs een fonds van de grond trekken om hem te helpen. Vrankrijk ging indussen stap voor stap open, maar wat er nu precies is gebeurd blijft ook in deze verklaring nogal schimmig. En dan het slot van de verklaring: “Kritiek is welkom. Roddel en cynisme  hebben nog nooit iets opgeleverd.” Maar juist omdat er vanuit Vrankrijk zo weinig heldere informatie komt, is de ruimte voor roddel en achterklap zo groot geworden.

Het is waar dat openheid vanuit een actiewereld die voortdurend onder vuur ligt en op de vingers gekeken wordt door politie en vaak onwelwillende media, niet eenvoudig is. Toch is het nodig. Zoals het nu gegaan is, heeft iemand die niet bovenop de gebeurtenissen stond maar zich wel betrokken voelt bij het wel en wee van de linkse actiewereld, weinig ander houvast dan wat hij of zij in gevestigde media kan vinden. Dáár, om precies te zijn in het Parool van vandaag, staat de toedracht van de vechtpartij vrij uitvoerig beschreven.

Ik lees daar over een man met hond die Vrankrijk niet binnen mocht en vervolgens door drie barwmedewerkers belaagd is, onder meer met een loden pijp. Zwaargewond lieten ze hem buiten het café achter. Iemand waarschuwen om de man te helpen was er niet bij, en de man had ook dood kunnen zijn als hij later niet gevonden was door een voorbijganger.

Als dat in grote lijnen écht is wat er die dertiende september is gebeurd, dan horen de drie barmedewerkers niet thuis is de actiewereld, en horen ze geen barmedewerkers in een kraakcafé te zijn. Zware, potentiëel levensbedreigende mishandeling is niet alleen een misdrijf volgens de burgerlijke rechtsorde die krakers – terecht! – van de hand wijzen. Het is een ernstig misdrijf, juist ook in een wereld waar zelfbestuur, gelijkwaardigheid en individuele autonomie centraal staan. Door géén harde lijn tegen de daders te trekken, heeft Vrankrijk haar beleden principes nogal grof geweld aangedaan en zadelt het potentiële bezoekers op met een gevoel van onveiligheid. Bovendien is juist deze schimmige nalatigheid nu een prima wapen in het arsenaal van Cohen, die er sluiting van Vrankrijk mee weet te rechvaardigen.

Maar het is heel goed mogelijk dat de weergave uit Het Parool op wezenlijke punten onjuist is. Dán is het echter zaak dat dit vanuit Vrankrijk zelf met de grootst mogelijke spoed wordt duidelijk gemaakt. De waarheid moet sowieso boven tafel – en openheid over deze zaak is tegelijk broodnodig als deel van het gevecht in de publiciteit om Vrankrijk open te houden.

Het noodzakelijke bolwerk voor radicalisme dat Vrankrijk is, is nèt iets te belangrijk om slachtoffer te worden van verkrampte kortzichtigheid vaneen deel van degenen die Vrankrijk kennelijk beheren. Vrankrijk moet verbeteren, jazeker. Maar Vrankrijk moet vooral ook blijven. En héél links – niet alleen het anarchistische en autonome déél ervan – dient daaraan bij te dragen.


Afscheid van Bush – opgeruimd staat netjes

19 januari, 2009

Tenzij Cheney vannacht alsnog de noodtoestand uitroept en via een soort staatsgreep de illegale, door verkiezingsdiefstal aan de macht gekomen en gehouden machtsgreep van de Republikeinse mafia aan de macht houdt, zijn we over 24 uur af van het presidentschap van de heer Bush. Een zucht van opluchting dat de planeet deze jaren heeft overleefd is wel op zijn plaats. In een evaluatie van de achtjarige nachtmerrie heb ik geen zin. Maar een paar woorden naar aanleiding van het afscheid dat hij zelf nam op zijn laatste persconferentie, lijken mij wel aardig.

De International Herald Tribune drukte het hele woordelijke verslag van die personferentie af. Opvallend is het sfeertje van ons-kent-ons dat er heerst, de vriendelijkheden van Bush tegen de aanwezige verslaggevers (journalisten zijn het kennelijk niet, want kritische distantie ontbtreekt goeddeels); de hoffelijkheid waarmee deze verslaggevers de president bejegenen. Het is alsof er helemaal geen grootschalige misdaden vanuit het Witte Huis zijn beraamd afgelopen jaren – midaden waarvan het anatal slachtoffers in de vele, vele honderdduizenden loopt. Het is alsof we Hannibal Lecter in volle vrijheid op een podium zien staan, vriendelijk kletsend met Joop Braakhekke over zijn favoriete maaltijd.

Een paar opmerkingen over de inhoud. Bush rept over de economische crisis die de VS diep raakt, en die de regering tot stevig staatsingrijpen bracht. En dan zegt hij: “Ik geef grif toe dat ik een aantal van mijn vrije-markt-principes opzij zette  toen mijn belangrijke economische adviseurs dat de situatie waarmee we geconfronteerd werden ernstiger zou kunnen zijn dan de Grote Depressie.” Dat is nogal wat: na acht jaar hard neoliberala beleid toegeven dat de economie nog wel eens erger kan wegzakken dan in de jaren dertig van de vorige eeuw. Maar wat vooral opvalt is  de ideologische afgang die hij hier van de daken schreeuwt. De economie gaat moeilijk, dus hoppaaaa, daar gaat een deel van de beleden vrije-markt-principes. Ik hou er principes op na die me richting en houvast geven, juist als het moeilijk wordt. Bush houdt er principes op na die voor de bijl kunnen gaan zodra het moeilijk wordt. Een vrije markt is pas een goed idee als die óók adequaat werkt in crisistijd. Anders: weg ermee. Dat vond ik als socialist toch al; de erkenning van Bush is feielijk de erkenning van heyt bankroet van de neoliberale ideologie. Het werd tijd, al denkt Bush daar zelf ongetwijfeld anders over.

Bush erkent een paar tactische vergissingen. De overwinning in Irak uitroepen met op de achtergrond een spandoek ‘Mission Accomplished’ vindt hij achteraf ook niet zo slim. Hij geeft ook een paar teleurstellingen toe, en daar zit een hele rare tussen. “Geen massavernietigingswapens hebben was een beduidende teleurstelling.” Het duidt kennelijk op het feit dat de massavernietigingswapens die voor Bush reden waren om Irak aan te valkllen, nooit zijn opgedoken. Hij noemt de afwezigheid daarvan geen foute inschatting van het Wiitte Huis en/of de CIA. Hij noet de afwezigheid van de wapens ook geen opluchting – een echt vredelievend mens zou juist blij zijn als een land niet over zulke wapens blijkt te beschikken. nee, hij vindt het gewoon jammer dat Irak die dingen niet beek te hebben. Zijn favoriete moordpartij, de Irak-oorlog, wordt erdoor van zijn favoriete excuus va die oorlog beroofd. Ziedaar het morele gehalte van de man die de afgelopen acht jaar het machtigste land ter wereld leidde.

Dan heeft Bush nog een opmerking voor zijn boze critici. “Ik zie degenen die boos worden en nare dingen  zeggen (…) , dat zijn maar weinig mensen in het land. Ik weet niet waarom ze boos worden. Ik weet niet waarom ze vijandig doen.” Hééft Bush echt geen idee wat mensen zo woedend heeft gemaakt, keer op keer? Of doet hij alsof? Hoe dan ook: meer dan een miljoen mensen die zijn omgekomen vanwege de invasie van Irak die onderbouwd werd met een bombardement van leugens – het lijkt me niet de enige, maar wel een hele, hele goede reden om heel, heel erg boos op Bush, zijn bondgenoten en alles waar zij voor staan te zijn – en te blijven. Tot er recht is gedaan en de misdadigers die nog een handvol uren in het Witte Huis wonen de straf hebben gekregen die ze duizendvoudig verdienen.