De linkse groep Doorbraak heeft begin december afgelopen jaar een flinke tekst op haar website geplaatst over de verhouding tussen links en het Islamisme (“Moslimfundamentalisme” in het woordgebruik dat Doorbraak hanteert). Het is nuttig dat linkse mensen nadenken over deze lastige zaak, en dat ze hun kaarten op tafel leggen. De relatie tussen links en het Islamisme keert immers steeds terug als twistappel en discussiethema, zodra er solidariteit georganiseerd moet worden tegen bijvoorbeeld islamofoob racisme in Nederland, of tegen Israëlische en/of Amerikaanse agressie in regio waar de Islam de belangrijkste godsdienst is. De Israëlische slachtpartij in Gaza – die enkele weken nadat Doorbraak haar stuk plaatste van start ging – is zo’n voorbeeld, vanwege de prominente rol die Hamas in het verzet tegen Israël speelt.
Doorbraak snijdt dus een belangrijk thema aan, en doet dat op doordachte wijze, in de vorm van een aantal vragen rond het onderwerp. Het stellen van dit soort vragen en het proberen er antwoorden erop te vinden valt toe te juichen, wat ik ook van de antwoorden denk. Maar wat dénk ik dan van de antwoorden?
Welnu, veel van het stuk bevat zinnige observaties en stof tot nadenken. Maar uiteindelijk ben ik niet overtuigd van de algemene stellingname. Doorbraak vindt dat er onder geen enkele omstandigheid samengewerkt mag worden met fundamentalistische groeperingen. Feitelijk stelt ze Moslimfundamentalisme op één lijn met wat Doorbraak “rechtspopulisme” noemt: het gifmengsel van Verdonk en Wilders. Mij lijkt dat tactisch én analytisch onjuist, in Nederland maar vooral internationaal.
Wat ’s volgens Doorbraak trouwens “fundamentalisme”? Een echte definitie krijgen we niet voorgeschoteld, wel een soort omschrijving. “Veel orthodoxe moslims doen ook aan machtsvorming in het publieke domein. Dan zijn ze in onze ogen te kenschetsen als fundamentalisten.” Fundamentalisme is de stroming die politieke en maatschappelijke machtsvorming nastreeft op basis van een orthodoxe Islam, zo zou de werkdefinitie kunnen luiden. In dezelfde alinea noemt Doorbraak het streven naar een Islamitische staat, opvattingen en praktijken waarin vrouwen, homo’s en lesbo’s, andersdenkenden worden onderdrukt, opheffing van de scheiding tussen georganiseerde religie en staat, en dus aantasting van seculiere politieke verhoudingen, als kenmerk.
Ik denk dat deze definitie hanteerbaar is voor de discussie, maar opvallend is wel de breedte ervan. Niet alleen de keiharde Salafisten die soms in Nederland voor heisa onder AIVD en Kamerleden zorgen, vallen eronder, maar – neem ik aan – ook een veel bredere groepering als Millis Gorüs. Niet alleen Al Qaeda en de Taliban, maar ook Hamas en de Moslim-Broederschap, en uiteraard de politieke elite van geestelijk leiders in Iran, zijn inbegrepen. En Hezbollah? Die heeft het streven naar een Islamitische staat al tijden opgegeven, omdat ze ziet dat haar basis – de Sjiitische bevolking van Libanon – daarvoor te smal is. Een mooi artikel in International Viewpoint uit november 2006 laat de groei, en tevens de verandering van karakter, van Hezbollah goed zien. Fundamentalisme? Of niet? En de regeringspartij van Erdohan in Turkije? Die opereert ongeveer als een CDA in een meerpartijenstelsel. Het streven is hier geen Islamitische staat, maar wel een grotere rol en ruimte voor de Islam in het openbare leven. Fundamentalisme? Of niet? Ik vermoed dat Doorbraak vindt van wel. Zelf vind ik het, voor deze discussie althans, best – als er dan maar de erkenning bij zit van de veelvormigheid, en veranderlijkheid, van datgene wat we soms wel erg gemakkelijk onder dat griezelige etiket van ‘fundamentalisme’ plakken. En die erkenning mis ik in het artikel wel.
Doorbraak heeft gelijk waar ze wezenlijke elementen van de fundamentalistische ideeënwereld falikant afwijst. Seksisme, onderdrukking van homoseksualiteit, het afwijzen van gelijke rechten ongeacht geloofsovertuiging, de theocratische afwijzing van democratie als beginsel, en van de scheiding tussen geloof en staat – links heeft er altijd tegen gestreden, en dient dat te blijven doen. De vraag is alleen hoe je dat doet. Simpele afwijzing volstaat naar mijn mening niet.
Waar Doorbraak volgens mij de plank misslaat is het idee dat bovenstaande nare ideeën het belangrijkste zijn van wat fundamentalistische groepen nastreven. Ik denk dat dit heel vaak niet het geval is. Mensen worden lid – actief lid, soms gewapende strijder, en niet alleen sympathisant of kiezer – van bijvoorbeeld Hamas of de Taliban om een veelheid van redenen. De allerbelangrijkste zou wel eens kunnen zijn: die clubs véchten tenminste tegen de bezetter!
Dat ze tegelijk een ideologie hebben die aansluit bij geloofsopvattingen die potentiële leden en sympathisanten al hadden, is voor zulke mensen waarschijnlijk mooi meegenomen. Maar zijn mensen werkelijk aangesloten bij Hamas of de Taliban omdat ze een hekel hebben aan vrouwen, homoseksuelen van gebouwen willen smijten of andersdenkenden in de cel willen gooien? Ik betwijfel het ten zeerste.
Als het waar is dat mensen zich bij dit type bewegingen aansluiten omdat ze zich tegen imperialisme en Zionisme willen keren – en dat denk ik – dan is echter daarmee hun reactionaire gedachtengoed natuurlijk niet verdwenen. Maar er is dan wél een opening voor links om, tactisch en met behoud van de ruimte tot kritiek, samen te werken tegenover een gemeenschappelijke tegenstander. Dat is lang niet altijd mogelijk: een samenwerking tussen links en de Taliban of Al Qaeda zal stuklopen omdat beide groeperingen voor geen enkele samenwerking van dat type openstaan. Linkse mensen worden door deze groepen eerder vermoord dan begroet als bondgenoot, en samenwerking zoeken wordt dan al gauw een weg naar de ondergang. Maar met Hamas en tegenwoordig ook Hezbollah ligt dat beduidend anders: vertegenwoordigers van deze groepen hebben eerder het podium gedeeld met vertegenwoordigers van links, op bijeenkomsten zoals de Caïro Conferentie, een samenkomst van anti-imperialisten die al een handvol jaren achtereen gehouden is in de Egyptische hoofdstad. In 2007 spraken daar, naast socialisten uit Egypte maar ook uit Groot-Brittannië, woordvoerders van Hamas, Hezbollah en de Moslim Broederschap, zo lees je in een verslag ui9t de Socialist Worker (UK) uit die tijd.
Nu kun je zeggen dat je zoiets niet eens moet willen, vanuit links – en daar komt de houding van Doorbraak op neer. Zelfs discussie met fundamentalisten is geen goed idee. Reden: “Niet omdat we daarvoor terugschrikken, maar omdat het zinloos is, gezien de principiële tegenstellingen tussen hen en Doorbraak.” Om maar eens een moderne kreet te gebruiken: duuuhhhh! Als er geen geschilpunten waren, dán was discussie pas zinloos, want dan was je het eens. Dat de geschilpunten principiëel zijn, maakt discussie moeilijker, maar niet minder mogelijk, en ook niet minder nodig.
Waarom zo terughoudend? Gaat Doorbraak er bij voorbaat van uit dat mensen niet te overtuigen zijn van haar denkbeelden? Gaat politieke beïnvloeding bij voorbaat verkeerd, is er een soort besmettingsgevaar, waardoor mensen in discussie eerder van links naar rechts gaan dan andersom? Ik begrijp deze frontale blokkade-bij-voorbaat niet. Ik discussieer met iedereen die serieus wil discussiëren, en ik zou het gezond vinden als dat een gangbare houding van linkse mensen en groepen zou wezen. Hoe en wanneer je dat doet, is een tactische, maar geen principiële zaak.
En er is een aanknopingspunt voor serieuze discussie tussen links en deze stromingen: allebei verwerpen ze het Westerse imperialisme en de Zionistische bezetting. Vanuit dat aanknopingspunt kun je duidelijk maken hoe de reactionaire filosofie van Islamisten dat doel blokkeert. Je krijgt geen vrij Palestina als vrouwen in de strijd daarvoor geen volwaardig aandeel hebben. Je verslaat de staat Israël niet als je alle burgers ervan tot vijanden maakt, en christenen, joden, atheïsten en niet-orthodoxe moslims al bij voorbaat een tweederangs burgerschap van het vrije Palestina in het vooruitzicht stelt. De elementen van antisemitisme die Hamas helaas heeft, zijn niet alleen kwalijk; ze zijn contraproductief voor dat doel van Hamas zelf: een einde aan de Israëlische bezetting.
Maar mensen zullen pas naar zulke argumenten luisteren als links beklemtoont dat zo´n vrij Palestina, zo´n Midden-Oosten bevrijd van het imperialisme, het gezamenlijke doel is van beide stromingen. Links kan beweren dat het een betere weg heeft naar die bevrijding, en ook dat de bevrijding zoals fundamentalisten die brengen geen echte vrijheid brengt. Maar er zal pas naar links geluisterd worden als links bereid is zij aan zij te staan met fundamentalisten tegen de gezamenlijke vijand. Samenwerking voor dit doel kun je beter niet uitsluiten, zolang je maar zelf je eigen kritiekpunten nadrukkelijk kunt blijven maken.
Doorbraak gaat er ten onrechte van uit dat in dit soort samenwerking links bij voorbaat de verliezer is. Ik lees het volgende. “Maar kan links niet beter het gras voor de voeten van de moslimfundamentalisten wegmaaien, en zich verder onthouden van kritiek op die stroming? Bijvorbeeld door vooral strijd te gaan leveren voor een vrij Palestina, Irak en Afghanistan.” En dan het antwoord: “Dat soort voorstellen komt meestal van linksen die de tegenstellingen met fundamentalisten niet willen benoemen, en die de mogelijkheid van bondgenootschappen willen openhouden.” De mogelijkheid om voor een strijd tegen bezetting van Palestina etc. samen te werken maar tóch kritiek te leveren waar relevant, wordt in de vraag en in dit deel van het antwoord al weggewerkt. Maar waarom zou je geen gezamenlijke demonstratie voor een vrij Palestina kunnen houden waarin Millis Görus iets beweert over de rol van de Islam, en Doorbraak iets geheel anders? En wie zíjn trouwens die “linksen die de tegenstellingen niet willen benoemen, en die de mogelijkheid van bondgenootschappen willen openhouden”? Denkt Doorbraak aan specifieke organisaties of personen? Voor een serieuze polemiek is het wel zinnig om degenen waar je kritiek op levert, wat nader aan te duiden. Dat schept helderheid, en een mogelijkheid tot verweer.
Maar het antwoord gaat verder, en dan wordt het echt zorgwekkend. “Maar het overnemen van de mobilisatiethema’s van de fundamentalisten leidt er niet automatisch toe dat hun potentiële achterban de linkse kant op komt. Het valt eerder te verwachten dat die zal kiezen voor het fundamentalistische origineel en niet voor het linkse afgietsel.”
Ik wist amper wat ik zag toen ik déze woorden zag. Links afgietsel, fundamentalistisch origineel? Mobilisatiethema’s van de fundamentalisten?! Sinds wanneer laat links zich de kaas zo beschamend van het brood eten, en dat met terugwerkende kracht!? Sinds wanneer zijn afwijzing van bezettingen – van welk land dan ook – geen linkse thema’s, maar slechts afgietsels? Was de afwijzing van de bezetting van Nederlands-Indië door toenmalig links ook een afgietsel van het thema van nationalisten?! En de afwijzing van de bezetting van Vietnam, was dat slechts een afgietsel van het plaatselijke Boeddhistische origineel of zoiets? Links wijst de bezetting van Palestina, Irak en Afghanistan af uit principe, omdat nu eenmaal geen volk vrij is dat een ander onderdrukt, omdat de internationale solidariteit dat van ons eist. Dat fundamentalisten, om hun eigen redenen, ook tegen deze drie bezettingen zijn, geeft aanknopingspunten voor een tactisch bondgenootschap. Niet meer, maar ook niet minder. Binnen zo’n bondgenootschap moet links aantonen dat haar weg naar bevrijding effectiever is, dat de bevrijding op fundamentalistische basis doodloopt, geen echte vrijheid brengt. Maar de strijd tegen bezetting is links principe, geen afgietsel.
Een blik op de geschiedenis van het Midden-Oosten, en de daarmee samenhangende solidariteitsbeweging, laat zien hoezeer Doorbraak in de knoei is met de chronologie. Ik was voor het eerst op een Palestina-demonstratie in juni 1987: twintig jaar bezetting van Gaza en de Westoever. De eis was: erkenning van de PLO als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk (een niet geheel probleemloze eis, zo vond ik destijd al en zo vind ik nu nog. Maar dat is een ander onderwerp). Het was een linkse demonstratie, zoals de solidariteit met de Palestijnse strijd in die jaren een links actiethema was.
Eind van dat jaar, 1987 dus, begon de Intifada. Weer was het links dat de straat op ging, veelal in het toen nog karakteristieke actie-tenue met veel leren lassen en steeds meer Palestijnensjaals, en in vrij groten getale en keer op keer. Ik was er herhaaldelijk bij. Erg veel fundamentalisten zag je daar niet: buiten de Iraanse ambassade waren fundamentalisten sowieso bijzonder zeldzaam.
Hetzelfde zag je in 1990-191, toen een hele verzameling van overwegend linkse tot uiterst linkse groepen protesten organiseerden tegen de Amerikaanse aanval op Irak, waar ook Nederland militaire steun aan gaf. Ik was, vanuit de Internationale Socialisten waar ik destijds lid van was (toen nog met “Groep” voor de naam), actief in het comité, het Komitee Anti Golf Oorlog (KAGO) geheten. En ik herinner me allerlei linksigheden, en serieuze inzet van witte activisten om tot samenwerking met migrantengroepen te komen, en andersom. Van aanwezigheid van serieuze aantallen fundamentalisten herinner ik me echter helemaal niets: het waren linkse groepen van allerlei kleur die zich bundelden in het protest.
Dat fundamentalisten zich met toenemend succes op deze thema’s hebben geworpen is waar. Maar dat zou er, in de logica van Doorbraak, op duiden dat zij een afgietsel van een links thema hanteren, eerder dan andersom. Of hebben we hier de curieuze toestand dat het afgietsel eerder kwam dan het origineel? In werkelijkheid is geen van beide het geval: beide stromingen hanteren deze thema’s om eigen redenen. Maar het is wél een thema dat onder sommige omstandigheiden gemeenschappelijke acties mogelijk maakt en soms zelfs vereist.
In de regio zelf zie je hetzelfde. De belangrijkste Palestijnse verzetsorganisatie was Fatah, van PLO-voorzitter Yasser Arafat. Dat was een seculiere organisatie, met een uitstraling die aanvankelijk verwant was met de diverse linksige guerrillabewegingen en – leiders van die tijd. Nee, Arafat was nooit een Che Guevara. Maar hij was deel van hetzelfde politieke universum. En naast Fatah waren er de openlijk linkse groeperingen als het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PLFP) en het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP). De Palestijnse vrijheidsstrijd was een thema van links. Hamas bestond helemaal nog niet, tot aan het begin van de Intifada, in de winter van 1987-1988.
De toestand veranderde doordat links het, juist op dit thema, schromelijk liet afweten. Daarvoor is vooral een specifieke vorm van linkse politiek verantwoordelijk: het Stalinisme, in de breedste zin van het woord. Die stroming zocht keer op keer naar matiging van de strijd, en bondgenootschappen met delen van de plaatselijke bovenlaag die het etiket “progressief” kregen opgeplakt, omdat ze bereid waren tegen de VS in te gaan en samenwerking met de Sovjetunie niet uit te sluiten. Achtergrond was dat de hoofdsponsors van dit soort stromingen staten waren, machtige, in essentie kapitalistische staten – de Sovjetunie voorop. En die staten zochten bondgenoten in de Arabische wereld, en maakten daaraan de strijd tegen imperialisme en Zionisme ondergeschikt. Toen zulke staten steeds verzoenender werden jegens Israël, kreeg links het bindend advies daar slechts verbaal kritiek op te leveren, maar niet te ver te gaan. En toen de Sovjetunie bezweek in de wedloop met de VS die ‘Koude oorlog’ heet, stond deze vorm van links machteloos en zonder kleren aan. De hele terugtocht van links wereldwijd, na de val van de Berlijnse muur en het einde va de Sovjetunie, hielp ook niet bepaald. De delen van links die niet stalinistisch waren en de strijd tegen het imperialisme zónder staatsillusies en ondergeschiktheid aan stukjes kapitalistenklasse wilden voeren, waren te klein en te versplinterd om veel tegenwicht te bieden.
Maar de behoefte onder vooral jonge mensen om te vechten tegen Westerse overheersing en Zionistische bezetting was daarmee niet weg. Die zoch nu andere kanalen, een andere bedding. Die vonden ze steeds meer in fundamentalistisch-Islamistische stromingen. Dáárom is Israël uit Libanon getrapt – terécht uit Libanon getrapt – door het fundamentalistische Hezbollah, en niet door de rode arbeiders- en boerenmilities van Libanon die zowel Doorbraak als ik ongetwijfeld liever hadden gezien. Dáárom is Hamas – en niet één of andere linkse groepering – de hoofdstroming geworden in het Palestijnse verzet.
Links heeft tot taak het verloren gegane terrein te herwinnen. Daar zijn meerdere redenen voor. Er is allereerst de inhoud van de bevrijding die wij als linkse mensen voorstaan: niet alleen nationale, maar tegelijk democratische, sociale en culturele bevrijding. Een vrij Palestina, Irak, Afghanistan (en Eam Tamil, en Tibet, en Sinkiang en Tsjetsjenië, en…. ga zo maar door ) waarin de meerderheid het gezamenlijk voor het zeggen heeft, waar homo’s en lesbo’s gelijke rechten hebben, waar vrouwen gelijke rechten hebben als mannen, waarin je mag geloven wat je wilt, inclusief helemaal niets. Bij de invulling van het begrip ‘bevrijding’ staan we dan ook lijnrecht tegenover de Islamistische invulling ervan. Daarom moet links zich versterken.
Het gaat echter nog verder. Islamisten zijn in hun strijd tegen bezetting op dezelfde manier halfslachtig als de stalinisten van destijds: ze zien hun doel als een staat bínnen de wereldwijde staatsorde, een kapitalistische staat tussen de anderen. Ze zoeken dan ook vroeg of laat steun en bondgenootschappen bij andere kapitalistische staten – en lopen daarmee voortdurend het risico om van die staten afhankelijk te raken. Zolang het nuttig is voor Syrië om Israël te jennen – om druk uit te oefenen om de bezette Golan-hoogte terug te krijgen bijvoorbeeld – , krijgt Hamas steun uit dat land. Maar als Syrië straks de Golan-hoogte terugkrijgt gaat het Hamas-kantoor in Damascus net zo gemakkelijk dicht. Zelfs de puur-nationale bevrijding van Palestina, zoals Hamas die voorstaat, is kwetsbaar voor dezelfde druk richting compromis en uitverkoop die Fatah fataal is geworden. De revolutionair linkse nadruk op de strijd zélf, en de door deze vorm van links bepleite onafhankelijkheid van welke diplomatie en steun van gevestigde staten ook, líjkt een moeilijker weg. Maar het is uiteindelijk een veel betrouwbare route.
Maar op die weg zal links haar relevantie, de geldigheid en bruikbaarheid van haar opvattingen en werkwijzen keer op keer moeten aantonen, moeten bewijzen in de praktijk. Dat doen we maar beter niet uitsluitend door andere opvattingen alleen maar systematisch aan te vallen – ook al is ook dát heel vaak nodig. Dat doen we het beste door onze kritiek van een context te voorzien: gezamenlijke strijd tegen een gezamenlijke vijand.
Er is nog veel meer te zeggen over het stuk van Doorbraak. Misschien kom ik er binnenkort op terug. We zullen zien. Het bovenstaande geef ik echter graag alvast bloot aan kritische lezersoogjes.