Egypte: krachten in en tegen de revolutie

29 januari, 2011

Wat een enorme kracht heeft de Egyoptische revolutie in vijf dagen tijd weten te ontplooien! Vandaag zagen we wederom grote demonstraties, in Cairo, in Alexandrië, in Ishmalia, in Damanhour, in Suez. Het bewind breidde de avondklok verder uit, demonstranten negeren dat op grote schaal. De straatprotesten gaan door, en het effect vand de opstand groeit. Op meerdere terreinen zijn er in dit revolutionaire gebeuren belangrijke ontwikkelingen waar te nemen. We zien effecten op  het bewind, dat zichtbaar verzwakt. We zien effecten op staatsinstellingen, die zwaar onder vuur liggen, vaak letterlijk. We zien een revolutie die schérper wordt, radicáler, een revolutie in de diepte, niet enkel in de breedte.

Lees de rest van dit artikel »


Egypte: de dagen van Mubarak zijn geteld

28 januari, 2011

Betogers in Egypte zijn, tegen een enorme zwaarbewapende  politiemacht,  geweldig in de tegenaanval gegaan tegen het bewind van Mubarak dat mensen zo lang heeft vertrapt. Dit is geen gewone demonstratiegolf. Dit is meer dan een volksopstand. Hier komt een revolutie op gang.

Opvallend zijn al de aantallen demonstranten.  Gevonden via de Guardian, en via het Liveblog van EA Worldview, allebei goede informatiebronnen: Tienduizend, later twintigduizend in één wijk in Cairo; 4000 in Suez; 40.000 in Mansour; in Damietta duizenden in actie; 20.000 bij de Al Akhsa moskee in Cairo; Maadi, 2000 mensen in actie; 100.000 in Alexandrië volgens een bericht! Het is slechts een greep, in Cairo zijn kennelijk meerdere demonstraties en acties gaande, het is in berichtgeving niet steeds helder of verschillende getallen over dezelfde actie gaan, of verschillende betogingen betreft. Al Jazeera, deze keer ook met een snel geactualiseerd liveblog, noemt ook nog 15.000 demonstranten in Luxor, een stad waaruit ik tot nu toe geen berichten over actie was tegengekomen, en tienduizenden betogers in Port Said.

Dit is natuurlijk incompleet, de in formatievoorziening uit Egypte wordt zwaar gedwarsboomd door de Egyptische staat. Maar alles bij elkaar moeten er vele tienduizenden, waarschijnlijk enkele honderdduizenden, nmmensen vandaag in actie zijn. Ter vergelijking: afgelopen dinsdag toen deze opstand op gang kwam, maakte een oogetuigenverslag op de BBC melding van 10 tot 15.000 betogers in Alexandrië. Auteur Ahdaf Souief zegt dat de demonstratie in Cairo waar zij mooi verslag van deed in de Guardian 20.000 mensen telde. Vandaag de dag zijn er méérdere acties van zo’n omvang gaande, alleen al in Cairo. De vierde dag van de opstand laat dan ook een echte uitbreiding zien van het protest, na twee dagen van iets kleinere, maar vaak wel zeer felle, betogingen.

Dat is het tweede aspect dat erg opvalt, ook vandaag weer: de enorme felheid, de moed van duizenden demonstranten die maar doorgaan, in wolken van traangas, bestookt met knuppels en rubberkogels, steeds weer aangevalen door knuppelende agenten, meer knuppelende agenten en nog meer knuppelende agenten. Felheid en grote aantallen van betogers: het heeft resultaat! Het Aljazeera-blog vertelt dat in Suez weer een politiebureau is aangevallen;  demonstranten namen het gebouw over. Actievoerders lieten mensen die in dat bureau vastzaten, vrij. De binnenstad van Suez lijkt min of meer in handen van betogers – voor het moment…

In Damietta hebben demonstyranten het gebouw van de regeringspartij NDP – de zusterpartij van de Nederlandse PvdA, ik zeg het er nog maar eens bij – in brand gestoken; in Mansoura vallen demonstranten – 40.000 in getal, volgens een melding – het NPD-kantoor ter plaatse aan. Politiebureaus en partijkantoren als doelwit, dat is gerichte grootschalige actie tegen stáátsinstellingen. Dat gaat veel verder dan protest, het is een regelrecht revolutionair aspect van de hele toestand.

Zeer veelbetekenend is intussen een bericht uit het EA Liveblog: twee agenten van de veiligheidsdiensten zijn geschorst in Suez, omdat ze weigerden met scherp op betogers hebben geschoten. In Alexandrië zouden politie-eenheden geweigerd hebben traangas af te vuren op betogers. Het staatspersoneel wordt hier en daar dus wat onwillig om het vuile werk te doen. Het is dan ook niet alleen smerig werk, het blijkt ook riskant te zijn: onder de zeven doden die de eerste drie dagen vielen, waren twee politie-agenten. Dat zijn niet het soort verhoudingen die we meestal zien bij demonstraties en straatgevechten in een politiestaat, en het is geen teken van kracht aan politiekant…

Betogers in Egypte vechten dan ook terug, en  hard ook. De Guardian-berichtgeving – die ik net als de andere genoemde ibnformatiebronnen tijdens het schrijven van dit stuk af en toe even check en ververs – schrijft intussen dat demonstranten in Alexandrië de politie hebben verslagen, dat de politie de strijd heeft opgegeven, dat betogers daar de agenten nu water geven en met ze praten, dat mensen op straat overgegaan zijn tot gebed, dat er intussen een feeststemming in de stad hangt. In Alezandrië, en ook in Suez, is het bewind de macht momenteel in feite kwijt. Pogingen van de politie om dit te voorkomen kostten wel een mensenleven. De prijs is dus hoog.

In Cairo gaan intussen de gevechten door, er woedt een veldslag op en om een brug over de Nijl. De aangevallen NPD-kantoren in Mansoura en Damietta blijken intussen te zijn verwoest, het MPD-partijkantoor in Tanta is bestormd, het NPD-partijkantoor in Dumyat in brand gezet. Daartegenover staat aanhoudend staatsgeweld, de gisteren teruggekeerde liberale diplomaat en politicus van de oppositie Al Baradei heeft inmiddels huisarrest, in Suez is inmiddels weer een dode. Maar ik denk niet dat deze opstand zich door arrestatie van één of honderd of duizend kopstukken zal laten stoppen – en evenmin door het afvuren van nog meer ladingen traangas, en nog meer rubberen kogels. Misschien valt het bewind vandaag nog niet. Misschien slaagt de regering er in om met grof geweld haar orde nog enige tijd op te leggen. Misschien. Maar hoe dan ook: de dagen van Mubarak en zijn bewind zijn geteld. En het zijn er niet geweldig veel meer.


Schande, schánde voor GroenLinks, hulde voor Ineke van Gent

28 januari, 2011

Leve Ineke van Gent, de enige in de GroenLinks-fractie die tegen de nieuwe Afghanistan-oorlogsmissie heeft gestemd. En schande, schande voor de rest van die fractie, dat ze wèl steun ervoor uitspreken. Steun spreekt die fractie uit – voor een missie die politiemensen niet buiten een paramilitaire rol zal weten te houden; volgens een politiechef in Kunduz voert de politie er wel degelijk militaire taken uit, en erg geloofwaardig zijn garanties dat dit met door Nederland opgeleide agenten niet zal gebeuren, bepaald niet. Steun spreekt die fractie uit voor een politieapparaat van een corrupte, onderdrukkende, zich via verkiezingsfraude en Westerse steun in het zadel houdende president Karzai. Steun spreekt ze uit voor een NAVO-bondgenootschap dat haar samenhang bewaart door koste wat kost een bezetting gaande te helpen houden die mensen in Afghanistan vrijheid belooft, maar bommen en verwoesting brengt. Steun verleent ze met haar stemmen aan een Amerikaans president en bewind dat haar vooruitgeschoven posities in het grondstoffenrijke Centraal-Azië – op de stoep van rivaal China – militair kracht bij wil zetten. Schande dat juist GroenLinks – een partij die deels wortelt in prachtige tradities van vredesbeweging en antimilitarisme – deze misselijke missie, die wortelt in dit soort belangen en dit soort dynamiek heeft, ondersteunt.

Hulde en lof dus voor Ineke van Gent, die haar rug recht hield tegenover de NAVO-pacifisten, de meerderheid in haar fractie. Lof ook voor de SP, die haar néé – inhoudelijk weliswaar niet helemaal scherp genoeg – kracht bij zette met straatactie. Ook vandaag waren er, om initiatief van deze partij, actievoerders in Den Haag, net als op 11 januari toen we er met borden die samen de leus “Stop de oorlog Steun Afghanistan!” stonden. Deze keer had de partij opgeroepen tot een stille wake met fakkels. Niet het soort van georganiseerde woede dat we nodig hebben, maar wel áctie.

Nu komt die missie er dus. Nu is het dus zaak om dóór te gaan met protesteren – tegen een missie die die bezettingsmisdaad steunt, en die daarvoor wederom levens voor wenst te riskeren. Tegenstanders van deze missie staan in hun néé bepaald niet alleen. Peiling na peiling wijst er nog steeds op dat het sturen van zo’n missie door een ruime meerderheid  wordt afgewezen. Dit nee  aanscherpen met de betere argumenten, en dit nee helpen om zich te vertalen in effectieve druk – dát staat ons te doen. Voor die druk dienen we buitenparlementaire middelen in te zetten – demonstraties, maatr ook het daadwerkelijk dwarsbomen van uitzending van mensen en materieel naar Afghanistan voor deze missie, met blokkades en sabotage. Uitdagend protest dus, aangescherpt in de richting van hard, deels ongetwijfeld illegaal, verzet. Immers, “War is the health of the State“, wist Randolph Bourne al in 1918, en wie oorlog wil bestrijden, botst met de staat. Ineke, en Harry, en Emile… zijn jullie er dan ook bij?


Cohen, hoe lang blijf je nog kameraad van Mubarak?

27 januari, 2011

“De PvdA wil dat het kabinet de Egyptische ambassadeur ontbiedt en hem de Nederlandse boosheid laat weten over  de mishandeling van een journalist van dagblad Trouw in Cairo.” Aldus De Volkskrant. Er staat niet bij of er ook “Nederlandse boosheid” tot uiting gebracht moet worden over de arrestanten – 500, volgens Binnenlandse Zaken in Egypte, 1200, volgens een juristencollectief , aldus de NRC, en intussen sowieso waarschijnlijk alweer meer –  in Egypte, de talloze gewonden en de ettelijke doden die het politiegeweld tegen demonstranten inmiddels heeft gekost. Eigen volk eerst, nietwaar?!

Wat de Trouw-journalist overkwam is akelig. Hij beschrijft het gevolg vanzijn  zware mishandeling droogjes: “Het resultaat is een lichaam dat niet zou misstaan op een popster van Amnesty.” Ja, dit verdíént protest. Maar dan een protest dat héél de repressie aanklaagt, afschuw uitspreekt over álle mishandelingen en erger die de gewapende knokploegen van Mubarak te weeg brengen. Een protest dat solidariteit uitspreekt met de opstandige bevolking van Egypte, van de demonstranten in Cairo tot de mensen die in Suez een politiebureau in brand staken. Voor zo’n protest en zulke solidariteit zijn we bij de Nederlandse regering aan het verkeerde adres.

Bij de PvdA trouwens ook. Die is ook vaak officieel bondgenoot van dictators, en daarmee vijand van opstandigen die meer vrijheid opeisen. Nu weer. Nog steeds staat de PvdA in de ledenlijst van de Socialistische Internationale (S.I.). Nog steeds staat in diezelfde ledenlijst de NDP, de staatspartij van Egypte, de partij van Mubarak. Nog steeds zijn de dictator van Egypte en de aanvoerder van de PvdA in feite politieke kameraden. Zal het weer zo gaan als met Mubarak’s collega Ben Ali, wiens partij pas de SI werd uitgezet op 17 januari, enkele dagen nádat deze Tunesische (nu ex-)president het land was ontvlucht?


Egypte: meer opstand!

27 januari, 2011

Een tweede dag van felle demonstraties in Egypte ligt achter ons – en gaat over in een nacht waarin straatgevechten tussen oproerpolitie en demonstranten lang doorgaan. De situatie krijgt voor het gezag onbeheersbare trekken. Het is intussen bepaald niet misplaatst om te spreken van een volksopstand in het land tegen de verafschuwde president Mubarak, tegen de corruptie, de werkloosheid en de meedogenloze onderdrukking. Lukt het de moedige mensen op straat om het gehate bewind ten val te helpen brengen?

De betogingen vandaga waren op een bepaalde manier zeker zo indrukwekkend als die van gisteren. Nieuws.nl  schrijft: “Hoewel de aantallen mensen die op de been waren klweiner waren dan dinsdag, was het toch een teken van de vastberadenheid van de demonstranten om in weerwil van het harde optreden van de politie de straat op te gaan.” Dat de demonstraties inderdaad zo’n signaal van vasthoudende onverschrokkendhei waren, klopt. maar ik wete nog niet eens zo zeker of de demonstraties wel echt kleiner waren dan gisteren. Voor Cairo kan het kloppen. Maar wat te denken van de berichten uit Suez? Mensen zijn daar erg boos, onder meer vanwege de dood van drie demonstranten dinsdag in die plaats, aldus een bericht op Egyptian Chronicles. En in een artikel op EA Worldview, belangrijke informatiebron momenteel over de regio, staat onder meer dat er afgelopen middag 8000 mensen actie voerden in die plaats, dat er sprake zou zijn van politie die kogels gebruikt,  dat soldaten stand-by staan maar niet zelf actief aan de onderdrukking deelnemen. Via dat stuk kom ik trouwens ook een zekere Ammar Abdulhamid, een Twitteraar met accountnaam Tharwacolamus tegen met opvallend veel informatie, het volgen waard. 

Nu.nl vermeldt intussen ook dat demonstranten aldaar een overheidgebouw met molotovcocktails hebben aangevallen, waarna het gebouw in de fik vloog. Het EA Worldview-stuk schreef dit ook, en komt later met het bericht dat een poplitiebureau in brand is gezet. Of dit twee bgebouwen betrreft of hezelfde, kan ik er niet uit opmaken. Een kantoor van Mubarak’s partij NPD in Suez werd volgens Nu.nl eveneens aangevallen, maar de politie voorkwam met gebruik van traangas en rubberen kogels dat demonstranten ook dat gebouw in brand wisten te steken.

En ook in andere plaatsen was actie. De Guardian, afgeloopen dag ook weer met liveblog-verslaggeving, heeft vernomen van demonstraties in Minufia (Mubarak’s geboorteplaats) en Alexandrië. Het eerder aangehaalde EA Worldview-artikel komt nog met nieuws dat in de SinaÏ tweeduizend Bedouinen betoogden. Ze eisten dat de minister van binnenlandese zaken afgezet werd, en dat opgepakte mensen werden vrijgelaten. Locatie: op de stoep van het politieburerau ter plaatse.

Dat de acties, na het immense piolitegeweld van dinsdag, de dag erna doorzetten is al uiterst opvallend en hoopgevend. Immers, gisteren was de oproerpolitie aanvankelijk nog een beetje terughoudend. Pas toen al flinke groepen op straat aan het lopen waren veranderde dat, en volgde politieaanval na aanval, met ladingen traangas. Woensdag was de politie metéén in actie. En de staat had intussen ook alle demonstraties helemaal verboden. Het schrikte mensen kennelijk niet af, en als de opzet was om het protest gewelddadig in de kiem te smoren, dan is dat gelukkig mislukt.

Intussen roepen activisten op tot een volgende grootschalige actie: komende vrijdag, na het vrijdaggebed in de moskeeën. Uit het feit dat straatgevechten nog steeds doorgaan, kunnen we wellicht concluderen dat er geen donderdagpauze in de opstand komt. Zoals allerlei commentatoren in allerlei bewoordingen aangeven: de geest is uit de fles in Egypte. En het is een geest van volslagen revolutie. Meer binnenkort…


Hongarije: mediawet omstreden, vrijheid bedreigd

26 januari, 2011

Hieronder volgt een artikel zoals ik dat ik gisteren voor de website van Doorbraak schreef. Daar dus ook te vinden, naast nog veel meer:-)

Hongarije: mediawet omstreden, vrijheid bedreigd

Hongarije heeft onlangs een nieuwe mediawet doorgevoerd. Die wet heeft aanleiding gegeven tot protesten, zowel uit de Hongaarse maatschappij zelf als vanuit andere EU-landen en de EU als zodanig. De binnenlandse protesten zijn hoopgevend en terecht. De kritiek van Westerse politici, hoezeer ook onderbouwd met zinnige argumenten, heeft echter iets dubbelzinnigs en verdienen het om kritisch tegen het licht te worden gehouden. Eén en ander vindt plaats tegen de achtergrond van ontwikkelingen van de Hongaarse maatschappij zich zorgwekkend zijn, maar tegelijk niet vrij van ironische tegenstrijdigheid.

Die mediawet is een gevaarlijk onding. Een nieuw gevormde mediaraad mag op basis van die wet vaststellen of kranten, omroepen of websites wel ‘moreel’ of  ‘objectief’ berichten. Is dat naar het oordeel van die raad niet het geval, dan kan een website of een krant een boete krijgen, tot 90.000 euro; een omroep kan in het uiterste geval zelfs 700.000 euro boete krijgen. Opmerkelijk is dat de regering de raad het recht heeft gegeven om journalisten niet alleen in Hongarije maar ook buiten de landsgrenzen te vervolgen. “Daarbij wordt vooral gedacht aan internetmedia die over Hongarije publiceren”, aldus Nu.nl Het is een hoogst kwalijke aanval op de persvrijheid, in Hongarije en internationaal. En zelfs de schijn van onafhankelijkheid is de mediaraad niet gegund, want de regering stelt dit censuur-orgaan samen.

De wetgeving past in een rechts-autoritaire trend die de Hongaarse maatschappij al enige tijd treft. De wet is doorgevoerd door de regering van premier Orban. Die staat aan het hoofd van de partij Fidesz, een partij die in 2009 via verkiezingen een tweederde meerderheid in het parlement behaalde. Met zo’n meerderheid kan die partij de grondwet naar believen wijzigen. Dat heeft Orban dan ook maar liefst tien keer al gedaan. Het betekent dat Orban en zijn Fidesz de politiek gewoon naar zijn hand kan zetten.

Wat is die Fidesz voor een club? In de geschiedenis ervan zit bijna een kwarteeuw hoop, desillusie en verrechtsing verpakt. De groepering begon in de nadagen van de ‘communistische’ eenpartijstaat als dissidente oppositiegroep met links-liberale inslag. Terechte kritiek op het autoritaire en bureaucratische karakter van de staat werd er gecombineerd met een verstandig opkomen voor democratische vrijheden, maar ook met een misplaatst geloof in de vrije markt. Orban zelf werd van de ene dag op de andere beroemd vanwege een toespraak bij de herbegrafenis van Imre Nagy in 1989. Nagy was in 1956 korte tijd premier van Hongarije, toen een revolutie van arbeiders en jongeren de stalinistische staat tijdelijk deed wankelen en arbeidersraden de maatschappij korte tijd grotendeels bestuurden. Een grootschalige Russische militaire aanval en bezetting sloeg die revolutie neer, Nagy werd opgepakt en na een schijnproces geëxecuteerd. Zijn herbegrafenis in 1989 liet zien dat de legitimatie voor het bewind dat via die Russische bezetting aan Hongarije werd opgelegd, snel afbrokkelde. Wat er van over was, werd via die herbegrafenis zo ongeveer ten grave gedragen.

Welnu, bij die gelegenheid hield Orban, toen student rechten, een toespraak waarin hij de Russische troepen opriep om te vertrekken en riep hij op tot democratie in Westers-liberale zin. Dat was, in die context, wel degelijk radicaal, en hij werd er prompt een democratische volksheld mee. De jaren erop was Fidesz een links-liberale oppositiebeweging, wiens aanvoerder Orban door een andere dissident aangeduid werd als “de ultieme anarcho-liberaal”. Fidesz kritiseerde de regering die na 1989 aantrad omdat ze … “pogingen ondernam om de in 1989 met politieke consensus tot stand gebrachte grondwet om te vormen tot een instrument dat de politieke meerderheid van de regering diende”, aldus Trouw waar ik de gegevens over Orban en Fidesz aan ontleen.

Trouw schetst vervolgens hoe Fidesz zich vanaf 1994 zich van liberaal tot conservatief ontwikkelde, hoe de partij al een keer eerder regeerde met steun van uiterst-rechts, en hoe ook toen mensen van de oppositie uit overheidsdienst werden gewerkt en dergelijke. Dat was tussen 1998 en 2002. Daarna kwam weer een regering van de tot ‘socialisten’ omgevormde opvolger van de communistische partij tot stand. Onder die regering werd een hard bezuinigingsbeleid doorgevoerd – en vanwege het ‘linksige’ profiel van die regering, vertaalde de grote volkswoede zich voor een groot deel in steun aan de inmiddels hard rechts geworden Orban, en aan de nog veel rechtsere Jobbik die in 2009 met 46 leden in het parlement verscheen.

De autoritaire mediawet past dus in een rechts-autoritaire ontwikkeling waar Fidesz van profiteert en zelf leiding aangeeft. De wet wordt ook al toegepast, en wierp al nare schaduwen vooruit: “Drie presentatoren van de Honmgaarse staatsomroep zijn op non-actief gesteld omdat zij 1 minuten stilte vroegen voor de nieuwe mediawet in het land. Ze waarschuwden dat de wet een einde maakt aan de persvrijheid in het land”, aldus de Volkskrant.  Intussen wordt bekeken of rapper Ice-T wel vóór 21 uur ’s avonds uitgezonden hadden mogen worden, dit overigens nog op basis van een eerdere mediawet.  Andras Schiff, klassiek pianist van Hongaarse afkomst, wil niet meer naar Hongarije terug omdat hij met de dood is bedreigd nadat hij kritiek had op de mediawet en dergelijke. Hij ondertekende een open brief die zich keerde tegen het feit dat Hongarije juist nu EU-voorzitter werd.  Dat is de van hogerhand aangewakkerde sfeer. Intussen worden directeuren van musea en dergelijke her en der ontslagen omdat ze van de verkeerde partij zijn.

Verzet tegen die ontwikkeling is hard nodig. Daarom is het positief dat in Hongarije zelf fel protest tegen die wet plaatsvindt.  Op 15 februari vond een demonstratie plaats waaraan duizenden mensen deelnamen. Die was via internet-media georganiseerd, op een Facebook-oproep meldden 71.000 mensen zich aan. Het was de tweede demonstratie tegen de wet in korte tijd. Mensen werden onder meer toegesproken door Tibor Bakacs, die opriep voor hernieuwd protest op 27 januari. Bakacs is journalist en dissident in tijden van het ‘communistische’ bewind. Dat laatste is belangrijk om vast te stellen: steun voor Orban komt namelijk nogal eens van mensen die zeggen dat de media zo ongeveer in handen zijn van ene kliek van ex-communisten, en dat kritiek op de mediawet dus geen oprechte vrijheidsdrang uitdrukt, maar veeleer een wens om de macht van ex-communisten te verdedigen. Een artikel in die geest verscheen bijvoorbeeld in een artikel in De Volkskrant, onder meer geschreven door een hoofdredacteur van het Katholiek Nieuwsblad dat de huidige regering maar liefst een “zegen voor het Hongaarse volk” noemt.  Dat juist critici van de communisten van destijds zich tegen de mediawet uitspreken, geeft aan dat dit een verkeerde voorstelling van zaken is.

Kritiek op de mediawet, en vooral ook straatprotest tegen deze en soortgelijke repressieve maatregelen, zijn hoopgevend. Langs deze weg kan een kritisch, wérkelijk vrijheidslievend links geluid, weer groeien tegen de rechtse verdrukking in. Met de kritiek van Westerse politici ligt het echter complexer. Er zouden daar wel eens andere afwegingen mee kunnen spelen. De New York Times beschrijft bijvoorbeeld dat de regering-Orban uit de neoliberale pas loopt  . Orban wees bijvoorbeeld de IMF-aanpak af, weigert nieuwe geëiste bezuinigingsmaatregelen. Dan maar geen financiële hulp van die kant. “Bezuinigingsbeleid heeft tot niets geleid. Was dat wel zo, dan zaten we nu niet waar we zitten”, aldus Orban. Bepaald geen onzin, gezien de eerdere bezuinigingen, onder leiding van de ‘socialistische’ regering doorgevoerd. Mar het is geen progressief néé tegen bezuinigingen, veel eerder het soort rechts-autoritaire gedeeltelijke breuk met neoliberalisme die we kennen van Geert Wilders. Maar het is wel een dwarsheid die hem niet populair maakt bij Westerse g regeringen. De zorg in die kringen over Hongarije is dus niet louter ingegeven door principes over persvrijheid, zo mogen we aannemen.

 

Voor linkse mensen is dat echter geen enkele reden om hier halfslachtig te zijn. Die mediawet is een onding, de protesten in Hongarije verdienen onze sympathie en solidariteit. Tegelijk valt het te hopen dat die protesten verder gaan dan puur liberale argumenten, en dat de strijd voor mediavrijheid niet in handen is door krachten die deze strijd verbinden aan een strijd voor weer meer markt, meer ondernemersvrijheid en dus nog minder sociale rechten voor de meeste Hongaren. Want zolang de strijd voor democratische vrijheid in handen is van neoliberalen, kan Orban des te makkelijker de terechte anti-neoliberale houding van veel Hongaren verbinden met rechtse opvattingen, en daardoor zijn aanvallen op de vrijheid van onverdiende geloofwaardigheid helpen voorzien. Vrijheid en sociale rechtvaardigheid horen niet tegenover elkaar te staan, zoals nu in Hongarije in flinke mate gebeurt. Vrijheid en sociale rechtvaardigheid horen bij elkaar.


Egypte: opstand!

25 januari, 2011

Onwaarschijnlijke, bijna ongelofelijke gebeurtenissen in Egypte! De eerste berichten over de aangekondigde straatprotesten tegen de dictatuur van Mubarak wijzen op deelname van grote aantallen mensen. Demonstranten staan tegenover de oproerpolitie – en verweren zich. Komende uren zullen we meer te zien en te horen krijgen. Nu al kunnen we vaststellen dat de golf van revolutie, ontketend in Tunesië, daadwerkelijk overslaat naar andere Arabische staten, waaronder dus het nogal belangrijke Egypte. Wat volgt, zijn indrukken en gedachten, ongetwijfeld chaotisch. De gebeurtenissen vinden immers nu plaats, voor afgewogen afwegingen is het veel te vroeg.

Wat we intussen weten is dit. Er zijn “duizenden mensen” actie aan het voeren in Caïro, vertelt de Volkskrant, “de grootste demonstratie tegen de president sinds zijn aantreden”. Moebarak regeert sins 1981. De NRC schrijft dat ook in Alexandrié mensen betogen. In Caïro deed de politie al haar gewelddadige ding, maar dat liep anders dan hogehand ongetwijfeld bedoelde. “Zo zette de politietraangas en een waterkanion in om de betogers uit elkaar te drijven. De betogers dwongen op hun beurt de chauffeur van het waterkanon uit zijn voertuiog te stappen. De politie reageerde door verschillende demonstranten met de wapenstok te slaan.” Dat klinkt niet als bange demonstranten! En het klinkt evenmin als een erg succesvol politie-ingrijpen…

De BBC meldt dat er in meer plaatsen protest is, ook in Ismaliya bijvoorbeeld. Demonstranten in Caïro riepen “Weg met Mubarak”, hielden bij het gebouw van het Hooggerechtshof de leus “Tunesië is de oplossing in de lucht, en schreeuwden ook, “Gamal, vertel je vader dat Egyptenaren je haten”. Gamal verwijst naar de zoon van de president; veel mensen gaan ervan uit dat hij het presidentschap van zijn vader gaat overnemen. Eebn demonstrant zegt: “Ik kwam hier vandaag, bereid om te sterven, ik heb niets te vrezen.” Het tekent de volslagen onverschrokkenheid onder de opstandige bevolking die vandaag tot uitbarsting komt.

Aljazeera heeft meer, de verslaggever van dat station zegt: “Dit zijn niet de 50 tot 60 activisten die we hebben zien protesteren de laatste vijf tot zes jaar. Dit waren gewone Egyptenaren, oudere vrouwen, jongere mannen, zelfs kinderen.” Dit is geen gewone woede vanuit oppositiegroepe meer. Dit is volkswoede. “Organisatoren hebben opgeroepen tot ‘een dag  van revolutie tegen marterling, armoede, corruptie en werkloosheid’“, oftewel tegen het soort dingen waartegen ook de Tunesische revolutie zich richtte en nog steeds richt.

Nogmaals, komende uren weten we meer. De Guardian heeft, zoals vaker bij dit soort gebeurtenissen, heet-van-de-naald-updates van de gebeurtenissen, jammer genoeg wel onoverzichtelijk gecombineerd met gebeurtenissen in Tunesië en Libanon. Het blog Lenin’s Tomb heeft een kort stuk met enkele filmpjes erbij, waar je flinke groepen demonstranten ziet, af en toe ook flinke linies oproerpolitie. Die laatsten stralen echter weinig zelfvertrouwen uit, en trekken zich zo te zien soms zelfs terug voor oprukkende betogers. Het stukje meldt echter ook dat er intussen sprake zou zijn van geweervuur.

De acties van vandaag zijn des te opvallender omdat ze openlijk zijn aangekondigd. Toch waren de autoriteiten niet in staat – of vonden het niet tactisch – om het protest in de kiem te smoren. Er was een oproep via, natuurlijk, Facebook, en er is flink getTwitterd ook. Er waren al 80.000 aanmeldingen om mee te doen via dit soort kanalen. Maar volgens een organisator van het protest zijn er ook 150.000 flyers verspreid, zo vertelt een stuk van Al Arabiya. Verspreiding van oproepen buiten internet is van belang, juist ook in een land als Egypte, waar het internetgebruik aanzienlijk minder wijd verbreid is als in Tunesië.

Opvallend is de rol van verschillden oppositiekrachten. Al Baradei, bekend geworden als chef van VN-kerninspecties en dergelijke rond Iran, tegenwoordig gematigd oppositieleider, waarschuwde al eerder voor een “explosie in Tunesische stijl” .Maar hij riep in eerste instantie niet tot deelname aan straatprotest op, maar later wel. Ook erg terughoudend was de omvangrijkste opositiegroepering, de Moslim Broederschap. “Waar (…)Baradei Egyptenaren wel oproep aan deze protesten mee te doen, was de Moslim Broederschap meer ambivalent”, aldus het eerder aangehaalde BBC-bericht. De New York Times schreef zelfs dat deze groepering niet mee wilde doen “om een curieuze reden:  de protesten vallen samen met een nationale feestdag om de politie te eren”  (gevonden via War In Context)!

Het lijkt erop dat de Moslim Broederschap risico’s wil vermijden, geen doelwit van nog méér onderdrukking wil worden, en daarom aanvankelijk haar gezagsgetrouwheid wilde laten zien dioor zich van het protest afwijzig te houden. Toen duidelijk werd dat het protest toch wel eens aan zou kunnen slaan, draaide de club kennelijk  bij, om enig oppositioneel krediet te behouden of herwinnen. Het is een gedraai waarmee deze groep weinig eer zal inleggen, hetgeen overigens voor het potentieel revolutionaire karakter van de protestbeweging gunstig is. Een revolutie is wat nodig is, maar dan een echte, en daarop is onder leiding van de vrij conservatieve Broederschap tamelijk wenig kans.

Met islamisten en een keurige liberaal die hun afzijdigheid en terughoudendheid maar traag overwonnen, is alvast duidelijk uit welke hoek het protest géén doortastende steun vindt. Het laat zien hoezeer zélfvertrouwen van mensen van het grootste gewicht is – en hoe de rol kan zijn van krachten die het aanmoedigen van dat zélfvertrouwen absoluut centraal zetten in hun activiteiten. Als de moed, de onverschrokkenheid en het initiatief van al die duizenden boze mensen in Egyptische steden symptomatisch zijn, dan zien we vandaag wellicht daadwerkelijk het uitbreken van een Egyptische revolutie die qua impact haar Tunesische voorganger nog kan overtreffen.


Breken met bezuinigingslogica

24 januari, 2011

Bezuinigingen zullen niet verslagen worden door argumenten, hoezeer tegenstanders van bezuinigingen ook gelijk hebben. Dat punt maakt de Solidarity Federation (SolFed), in een zeer lezenswaardige verklaring. SolFed is een anarchosyndicalistische groepering in Engeland, een “organisatie van arbeiders, die beoogt het kapitalisme en de staat te vernietigen”, in hun eigen woorden. Bezuinigingsbeleid kan, aldus de sterke tekst, verslagen worden door keiharde drúk, door actie. Machtsverhoudingen geven de doorslag, oftewel: wie is sterker: de machthebbers, of degenen die het slachtoffer van bezuinigingen zijn, en zich dus maar beter te weer kunnen stellen?

Het is een inzicht om vast te houden en ook naar te handelen. We gaan onze kwelgeesten aan de top niet overtuigen van hun dwalingen. Maar we gaan ze wel, met alles wat we daartoe in ons hebben, de weg versperren. We gaan hun afbraakwerk onmogelijk, hun beleid onuitvoerbaar, de maatschappij onregeerbaar maken om het bezuinigingsbeleid frontaal en totaal tegen te houden. De boze studenten van afgelopen vrijdag, vooral die bij het Binnenhof en voor het Ministerie van Onderwijs, gaven een voorproefje van wat we nodig hebben.

Nee, we gaan de machthebbers niet met argumenten omturnen. Maar we hebben evengoed wel solide argumenten nodig, als onderdeel van het gevecht. We willen immers ook niet dat de machthebbers óns omturnen. We willen hun woordvoerders een grote mond terug geven, maar dan wel een mond vol inhoud. En we willen elkaar aanmoedigen om ons schrap te zetten. En, misschien wel het allerbelangrijkste, we hebben bondgenoten nodig in dit gevecht, véél bondgenoten. En om die aan te moedigen óók stelling te nemen tegen het bezuinigingsbeleid hebben we… argumenten nodig, inderdaad. De genoemde SolFed-verklaring moeten we dan ook zien als een stellingname tegen inhoudelijke aanscherping of argumentatie, maar tegen de misvatting dat  we er louter komen met de kracht van argumenten. Winnen vergt strijd, véél meer dan enkel discussie. Discussie is niet de kern van de strijd. Maar argumenten zijn  in de strijd wel noodzakelijke wapens.

Argumentatie tegen het bezuinigingsbeleid is tot nu toe echter vaak rommelig en daardoor weinig overtuigend. Te vaak blijft het hangen bij voorstellen tot alternatief bezuinigingen, tot het terugsturen van de rekening voor de crisis, het erop wijzen dat er geld zát is en dergelijke. En hoewel met name dat laatste op zich niet onjuist is, miskent het toch de logica achter het bezuinigingsbeleid. Om die logica te ondermijnen, en om verzet aan te wakkeren, hebben we een viertal inzichten nodig, in samenhang.

Hwet eerste is heel elementair: bezuinigingen maken mens en omgeving kapot. Bezuinigingen in de gehandicaptenzorg maken het ‘onvermijdelijk’ dat mensen worden vastgeketend, ‘voor hun eigen veiligheid’; dat fabrieken nauwelijks worden geïnspecteerd, en hooguit worden beboet (dat levert de staat nog wat geld op) in plaats van gesloten (dat kost geld) als er iets mis blijkt. Hoe dat soms uitpakt, werd in Moerdijk onlangs duidelijk. Bezuinigen ondermijnt kansen voor kinderen uit arme gezinnen om zich te ontplooien, via een studie waar tijd voor nodig is bijvoorbeeld. Bezuinigen maakt conceertbezoek duurder via hoge BTW. Bezuinigen ondergraaft het beetje natuurbehoud dat de laatste jaren op gang gekomen is. Ga zo maar door.

Strijd tegen bezuinigen is strijd voor menselijke waardigheid, voor menselijk lijfsbehoud uiteindelijk, en voor het voortbestaan van een wereld die leefbaar is, voor ons en voor al die levende wezens om ons heen. Het is helemaal niet verkeerd om het in deze wrange en schrijnende termen te stellen. Degenen die ons bezuinigingen opleggen, zijn daarmee verantwoordelijk voor onnoemelijk menselijkl leed, voor schade aan toekomst en voortbestaan. Bezuinigingsbeleid is daarmee een vorm van grootschalige georganiseerde criminaliteitm, om het even in termen te stellen die zelfs Fred Teeven zou moeten kunnen snappen.

Maar het antwoord van bezuinigaars en waren gelovigen in de bezuinigingsreligie is: bezuinigingen zijn nu eenmaal nodig. De overheid heeft geldtekort en moet het dus (ook) bij ons proberen te halen. De economie vereist bezuinigingen. We mogen de lasten van de staatsschuld immers niet op de volgende generaties afwentelen? Dat soort argumenten. Die argumenten verdienen zorgvuldige sloop.

In de eerste plaats is er het argument van ‘de economie’. Als de regering bezuinigt, kunnen bedrijven gevrijwaard worden van een stuk belastingdruk. dan houden ze meer winst overm, en kunnen ze dat weer inversterenm, met nieuwe bedrijvigheid en meer werkgelegenheid als gevolg. Nu even pijn lijden, straks hebben we daar allemaal – jaja, állemaal! – baat bij. Het argument klopt echter niet, en af en toe wordt dat in gezaghebbende pro-kapitalistische kringen ook erkend. “‘Bezuinigingen beschadigen wereldeconomie'”, berichtte Nieuws.nl op 1 december van vorig jaar. “De groei wordt teveel afgeremd door draconische bezuinigingsmaaatregelenm van rijke industrtielanden. Daarvoor waarschuwen de Verenigde Naties in een woensdag gepubliceerd rapport”, staat daar onder meer te lezen.

Dat effect van door bezuinigingen afgeremde groei is ook niet gek. Bezuinigingen treft groet groepen in hun inkomens. Het maakt mensen die in overheidstakken werken die áfgeslankt’worden werkloos en dus armer. Het raakt mensen die meer uit moeten geven aan onderwijs, zorg, openbaar vervoer, en daardoor minder over houden. Al die mensen met minder geld  geven minder uit in winkelcentra en supermarkten. Daardoor daalt de afzet van consumentengoederen, en uiteindelijk ook van de bedrijven die al die goederen vervaardigen. Bezuinigingsbeleid is dan ook géén beleid dat recessies bestrijd; integendeel, bezuinigingen r’;ekken de recessie, en vertragen het eventuele economische herstel. Dat maakt het ook problematisch om te zeggen dat ‘wij de crisis niet gaan betalen’; de bezuinigingen gaan in feite helemaal niet over die crisis, althans niet als daarmee de recessie wordt bedoeld. Als ze als conjunctuurbeleid zouden zijn bedoeld, zijn bezuinigingen immers contraproductief.

Bezuinigingsbeleid als crisisbestrijding is dus niet geloofwaardig. Hoe zit het met dat andere argument, dat van de staatsschuld? Die is inderdaad in veel landen flink opgelopen. Maar de reden daarvan heeft niets te maken met een ‘opgezwollen collectieve sector’ die door besparingen ingekort en bijgesnoeid moet worden. De staatsschuld is om twee redenen omhooggevlogen de laatste jaren. Allereerst omdat regeringen miljarden, honderden miljarden, uit hoge hoeden toverden om banken die vanwege de kredietcrisis in moeilijkheden raakten, overeind te houden. Die enorme bedragen waren er niet, die werden geleend, uitgegeven op de pof. Geld uitgeven dat er niet is, dat is hét recept om schulden te maken, in dit geval staatsschulden. Die staatschulden zijn dus geen oorzaak van crisis; ze zijn het gevolg van overheidspogingen om de crisis niet nog veel erger te laten worden dan ze al was. Ze kwamen voort uit een poging om een totale economische ineenstorting die in de laatste maanden van 2008 heel dichtbij leek, af te wenden.

Over de staatsschuld en de afbetaling ervan zijn vervolgens meerdere dingen te zeggen. Het eerste, nogal fundamenteel, is dit. Het is niet onze staat: geen énkele staat is van ons, staten zijn per definitie van hún, van de machtige en steenrijke minderheden bovenaan. Als het niet onze staat is, dan is het ook niet onze staatskas, en dus ook niet onze staatsschuld. Pogingen om ons te laten opdraaien voor hún financiële problemen, zijn gewoon verkeerd geadresseerd. De regeerders en de ondernemers en bedrijven wiens werk ze feitelijk doen, lossen het zelf maar op. Of niet. Het is niet ons probleem.

We dienen ons dan ook niet te laten verstrikken in gefilosofeer over alternatieve bezuinigingen, zoals te vaak gebeurt. Vaak wijzen tegenstanders van bezuinigingen erop dat er ‘geld genoeg’ is. De één wijst dan op de Joint Strike Fighter. De anderen op de bonussen van bankiers, de topinkomens van bedrijfsdirecteuren. De derde zegt: kijk vooral ook eens naar de enorme vermogens, wat daar door een bescheiden belastingverhoging uit te halen is. Nummer vier voegt toe: vergeet ook de belasting ontwijking via sluwe truukjes niet, waar multinationale bedrijven zoveel geld aan over houden. Een zojuist op zijn hoofd gemepte student kan er nog aan toevoegen dat een korting van minimaal honderd procent op de Haagse politie ook alweer een mooie besparing oplevert. En er zijn helaas nog meer politiekorpsen, allemaal gevuld met meppers.

Het is allemaal waar. Maar het is allemaal in dit verband ook niet erg terzake. Als argument in de zin van ‘áls je moet bezuinigen, kunnen ze het dáár doen’, is het nog wel zinnig, als een propaganda-wapen dus, om te laten zien dat het geld-is-op-argument niet deugt. Maar als inhoudelijk argumentj heeft het levensgevaarlijke kangten. In de eerste plaats omdat je impliciet al heel gauw de financiële problemen van de staat tot je eigen probleem laat maken. Je gaat méédenken in de bezuinigingslogica, en je aanvaardt dus dát de staatskas aangevuld, de schuld aangezuiverd, bezuinigingsbedragen moet worden. Dat is ten onrechte, zoals ik al aangaf. Niet onze staat, niet onze schuld.

Het is om nog een andere reden verkeerd. Stel, je schrapt de JSF, iets waar ik om antimilitaristische redenen, geheel los van bezuinigingsargumenten dus, voorstander van ben. Het uitgespaarde geld gaat dan naar de staatskas, naar afbetaling van de staatsschuld. Prima? Nee, helemaal niet. Afbetaling van de staatschuld betekent: het geld schuiven aan grote financiële instellingen, beleggers en dergelijke. Díé hebben immers het geld aan de staat uitgeleend, en willen hun centen terug, met rente. Maar die instellingen en beleggers worden sowieso rijk aan onze armoede, zij bezitten bedrijven die winst maken door óns laag loon te bieden, door óns dure en tevens vrijwel waardeloze spullen te verkopen. Waarom moeten we willen dat zij hun geld terugzien?

De staatsschuld en de afbetaling ervan is een mechanisme van geldschuiverij tussen kapitalistische staat en bepaalde kapitalistische bedrijven. Het is een geldschuiverij waarbínnen we ons niet hoeven te mengen. Schrap die JSF, inderdaad, belast de rijken, de vermogens en weet ik wat… en laten we ze dan dwingen het uitgespaarde geld in ziekenhuizen, scholen en openbaar vervoer te stoppen, zodat er geen Brandon in Ermelo meer vastgeketend hoeft te worden. Ever. omdat er altijd verzorgers klaar staan om te helpen, en omdat door hem in onmacht beschadigde spullen zonder gedoe gewoon vervangen kunnen worden. Om maar eens iets te noemen. Of de staatskas – hún staatskas nogmaals – nu leeg is of overvol, staat daar verder los van.

Er is nog een kant aan deze zaak. Wijzen op de plekken waar het geld om aan bezuinigingsbedragen te komen,  gevonden kan worden is om meer redenen niet erg zinnig.  Het gaat er namelijk van uit dat bezuinigingen ingegeven wordt door een abstract soort geldnood, een geldtekort dat aangezuiverd moet worden, kan niet schelen op welke manier. En het impliceert ook enigszins dat regeerders niet wéten dat de JSF geld kost, dat er enorme nauwelijks belaste fortuinen zijn, etcetera, en dat wij ze dat dus moeten komen uitleggen. Alsof tegenstanders van bezuinigingen de bezuinigaars moeten vertellen waar het geld zit! Als argument richting potentiële medestanders in verzet slaat het ergens op: kijk, hun verhaal over geldtekort is onzin, dáár zit geld zat. Als argument tegen de bezuinigaars zelf is het echter absurd: we houden ze dan voor veel onwetender dan ze zijn. In dat soort dingen kunnen we maar beter helder zijn: tot wie richten we ons precies met welk argument?

Het argument ‘er-is-geld-nodig, kan-niet-schelen-waarvandaan’ is ook nog eens verkeerd. De bezuinigingslogica wortelt níét in geldnood als zodanig, abstracte geldnood zogezegd. De logica achter de bezuinigingen is een logica die wortelt in déze concrete economie en de daarmee verbonden staat. En deze economie draait om concurrentiepositie, om het behalen van rendement en winst. De bezuinigingen moeten die logica dus minimaal niet dwarsbomen, en als het even kan die logica uitdrukken en extra ruimte geven.

Het eerder in dit stuk genoemde aspect – bezuinigingen om de belasting- en premiedruk voor bedrijven te kunnen verlagen, en daarmee de winst te verhogen – klopt als zodanig namelijk wél. Het argument daartegenin – dat bezuinigingende inkomens van veel mensen, en daarmee ook de afzet van consumptiegoederen – ondermijnen, klopt evenzeer! Het is een tegenstrijdigheid, maar een tegenstrijdigheid die in de kapitaslistische economie is ingebakken. Bezuinigingen zijn niet goed voor economische groei. Ze schaden bepaalde bedrijfstakken. Maar bezuinigingen zijn tegelijk wél goed voor de winstgevendheid van bedrijven, voor een werkende kapitaalsaccumulatie. Deels is dat vanwege die lagere belastingdruk. Deels is het omdat de staat, om aan geld te komen en kosten te besparen, overheidsbedrijven loskoppelt, commercieel inricht, ze soms gedeeltelijk of geheel privatiseert. En dat betekent dan weer winstkansen voor ondernemers die bijvoorbeeld busbedrijven opkopen, buslijnen sluiten, prijzen verhogen, ten bate van hun winst en ten koste van ons.

Maar het plezier dat bedrijven aan dit soort zaken beleven niet gelijkelijk over bedrijfstakken verdeeld: supermarkten en winkels die PC’s en auto’s verkopen, hebben sneller last van inkomensdaling van grote groepen mensen dan bijvoorbeeld juweliers met enkel rijke klanten, maar ook meer dan bijvoorbeeld de wapenindustrie. Tanks worden immers niet door bouwvakkers, call center-werkers of scholieren aangeschaft, maar door regeringen. Dit soort verschillen leidt vaak tot strijd binnen de ondernemersklasse en de daarmee verbonden politiek, over de vorm, het tempo en de invulling van bezuinigingsbeleid. Maar één ding staat steeds overeind: bezuinigingen dienen de winstlogica te versterken, ruimte te geven, en niet te verstoren.

Welnu, als het bovenstaande in grote lijnen klopt, dan is het dus niet erg zinvol om aan te dringen op hogere belastingen als alternatief voor de voorgestelde bezuinigingen. Het hele beleid draait immers voor een flink deel om het mogelijk maken van lágere belastingen voor met name bedrijven en ondernemers! Het is ongeveer net zo zinnig als tegen hongerige vegetariërs zeggen: er is eten genoeg, eet dan lekker biefstuk!

Breken met bezuinigingsbeleid betekent uiteindelijk dan ook: breken met de logica erachter. Bezuinigingen zijn er, om de staatsschuld die de redding van hún economie meebracht, door óns te laten betalen. Bezuinigingen zijn er, om hún economie winstgevend te houden, nog winstgevender te maken, alweer op onze kosten. Grondig néé zeggen tegen bezuinigingen als zodanig brengt ons in botsing met die winstlogica, met de dynamiek van het kapitalisme zelf.

Het tegenhouden van het bezuinigingsbeleid lost de crisis dan ook helemaal niet op; het drijft de crisis eerder op de spits. Dat is een werkelijkheid die we onder ogen moeten zien: een oplossing voor hun crisis die níét opn één of andere manier ten koste gaat van onze voorzieningen, onze leefomgeving en uiteindelijk onze levens bestaat niet. Zo’n oplossing komt pas binnen bereik, als we de logica van dit systeem afwijzen, trotseren, en toewerken naar het einde ervan. Nu vechten tegen de bezuinigingen, nu de bezuinigingslogical zelf afwijzen – om in al deze gevechten die dit meebrengt de val van het systeem dichterbij te brengen. Dat is het soort benadering die we in de strijd tegen bezuinigingen nodig hebben, en die we met nadruk naar voren moeten brengen tegenover een ieder die het aangaat.


21 januari: over actievormen en radicalisering

23 januari, 2011

Nog enkele opmerkingen naar aanleiding van het studentenprotest van afgelopen vrijdag. Ik heb het gehad over de indrukwekkende omvang. Het grove politiegeweld is de revue gepasseerd, al is daar het laatste woord niet over gezegd. Er zijn een paar andere zaken die nog aandacht verdienen.

In de eerste plaats de actie op het Malieveld zelf, de sfeer daar, de interactie tussen verschillende groepen actievoerenden en dergelijke. Vaste lezers van dit blog kennen mijn standpunt over stilstaande manifestaties op modderige velden: ik vind het grotendeels de dood in de pot. Mensen mogen kijken en luisteren naar entertainment en worden onthaald op politieke toespraken, deels zelfs van politici tegen wiens beleid nu juist geprotesteerd wordt. Actievoerders worden doorde opzet feitelijk gedegradeerd tot toeschouwers bij een spektakel waar zij zelf geen greep op hebben. Het is een zwakke vorm van actievoeren, en we moeten ons blijven inzetten voor steviger vormen, op zijn minst lópende demonstraties, strijdbare optochten, in plaats van louter stilstaan-evenementen. En in studentenland lijkt me de tijd voor stevige bezettingsacties en dergelijke ook wel gekomen.

Maar deze houding behoeft wel aanvulling, en dient in perspectief geplaatst te worden. Ja, voor ervaren en vooral voor radicalere actievoerders ís een manifestatie doorgaans een onbevredigend, duf iets. Maar het overgrote deel van de aaanwezigen was niet radicaal, en hoogstwaarschijnlijk ook niet ervaren. Ik vermoed dat van de 15.000 deelnemers er minstens 10.000 voor het eerst of misschien voor de tweede keer aan studentenacties deelnamen. Duizenden hadden wellicht sowieso nooit eerder actie gevoerd. Voor al deze mensen was deelname aan zo’n manifestatie een stap richting actief worden, iets wat men dééd, niet louter iets wat men onderging.

Ja, de actie-opzet behandelde mensen als toeschouwers, en dat is ene punt dat naar voren gebracht moet blijven worden. Maar aanwezigen voelden zich waarschijnlijk niet zo, en gedroegen zich ook niet enkel als publiek van een show. Mensen hadden zich voorbereid, hadden de meest uiteenlopende borden en spandoeken vervaardigd, en hielden de dingen de lucht in: een vorm van activiteit, niet van louter toeschouwerschap. De mensen dichterbij het podium volgdende toespraken klaarblijkelijk, en reageerden er op. Cohen en Pechtold kregen een welwillend applaus, soms meer dan dat, Roemer ook. Halbe Schippers kreeg boegeroep, en handjes in de lucht met van die bla-bla-vingertjes open en dicht. Bij zijn toespraak staken mensen vlak vooraan ook Bengaals vuur af, en ik begreep dat er ook troep naar hem gegooid is. Dit waren dan wel toeschouwers van een spektakel, maar het waren nu en dan behoorlijk bóze toeschouwers, die hun boosheid actief lieten blijken.

Dit soort dingen zijn belangrijk om te signaleren. We moeten de slappe aanpak van de officiële organisatie niet verwarren met de helemaal niet zo slappe stemming van de aanwezigen, ook niet van die aanwezigen die nog een flinke dosis vertrouwen hebben in flinke stukken van de gevestigde p0litiek. Breken met dat vertrouwen is een leerproces. Het uitjouwen van een staatssecretaris is daar deel van, het applaudiseren voor andere politici – in wie de teleurstelling kennelijk nog moet komen – evenzeer. Dat Rutte al heeft aangegeven dat hij gewoon doorgaat met zijn plannen speelt hierin ook een rol: het wijd verbreide idee dat de premier wel ontvankelijk zal zijn voor redelijke argumenten ondersteund door een grote groep demonstranten, wordt zo weer eens aangetast.

Al met al denk ik dat de negatieve perceptie die radicalen hebben van de manifestatie-als-ap passief-spektakel, niet gedeeld wordt door het overgrote deel van de andere demonstranten. Zo is het tekenend dat in de media de actie stelselmatig als demonstratie werd aangeduid, niet als manifestatie. Aanwezigen hadden wel degelijk het gevoel dat ze iets gingen dóén,  niet louter kwamen kijken en luisteren. En de stukjes activiteit die juist ook deze demonstranten lieten zien, bieden aanknopingspunten en hoop.

De volgende vraag is dan: hoe kunnen radicalere delen van de studentenbeweging via deze aanknopingspunten grotere groepen aanmoedigen ook steviger actievormen te hanteren en stappen te zetten naar een scherpere opstelling? Hoe helpen we het proces vooruit waarin mensen niet alleen een enkele politicus en maatregel afwijzen, maar het hele beleid van bezuinigingen – om te beginnen in het onderwijs, maar ook daarbuiten?

Praktischer: hoe doorbreken we een situatie waarin een groot deel van de actievoerders vooraan staat te luisteren klappen, boeroepen – om vervolgens naar huis te gaan… terwijl achter op het veld kleinere groepen afwachten en zich opmaken voor pogingen de binnenstad in te trekken, naar het ministerie en ook naar Het Plein vlakbij het Binnenhof?  Maar de scheiding tussen de groepen die dit soort acties  aan het eind voerden, en de meerderheid van actievoerders op het Malieveld, was nog veel en veel te groot. Aan de radicalere stromingen de taak om dingen te bedenken om deze muur verder te slopen en aansluiting te vinden. Een mooie flyer uitdelen – zoals gebeurde – waarin mensen werd opgeroepen zich te verzamelen voor vervolg-actie naderhand is goed: maar voor heel veel mensen die over zoiets van tevoren niet hebben kunnen nadenken is de stap inééns waarschijnlijk te groot. Het proces van banden opbouwen en vertrouwen winnen in radicalere vormen van strijd is iets van langere adem, en heeft een langere aanloop nodig. Net als het hele proces van radicalisering onder bredere groepen dat nodig is om te winnen.

Dát er pogingen gedaan werden tot lópende actie buiten het Malieveld vond ik geweldig. Dat het zelfs lukte het Plein op de te komen, tot dichtbij het Binnenhof om daar actie te voeren – wat ik pas na thuiskomst hoorde – vond ik een echte overwinning. Is het trouwens anderen ook opgevallen dat er wél veel politie te zien was alom, maar géén gesloten ME-linies die de toegang naar de binnenstad versperden? Er was volgens mij deze keer ook géén noodverordening, of hebben ze hun noodverordeling stilgehouden? De repressie was gemeen. Maar laten we ons geen illusies maken: de staat heeft zich nog ingehouden, en haar onderdrukking tamelijk selectief toegepast, gericht op de uitbraakpogingen achteraf. Als het echter lukt bredere steun en deelname te bereiken aan het soort steviger acties dat heeft plaatsgevonden, dan gaat de ME het een volgende keer bepaald moeilijker krijgen.


We laten ons niet zomaar van straat meppen

22 januari, 2011

De dag van gisteren was sowieso van historisch belang voor de studentenstrijd in Nederland. Maar het belang van de gebeurtenissen is breder. het betreft de strijd tegen bezuinigibngen en tegen deze regering sowieso. Daar komt nog bij dat dat er opnieuw dingen zijn gebeurd die de verschuiving van Nederland in de richting van een steeds openlijker repressieve staat laten zien.

Eerst het belang voor de studentenstrijd zelf. Het is lang, erg lang geleden dat zoveel studenten gelijktijdig in actie zijn geweest. Een slordige 15.000 mensen, mogelijk meer, dat vormde het grootste protest in de éénentwintigste eeuw tot nu toe. Je moet tot 14 december 1995 teruggaan om studentenprotest van soortgelijke omvang tegen te komen: ettelijke duizenden, volgende de organisatie rond de 10.000 studenten en sympathisanten in Utrecht tegen collegegeldverhoging. Die actie eindigde overigens toen een flink aantal van hen – van ons, haha – enige uren lang derails en perrons van Centraal Station Utrecht bezetten en daarmee het landelijke treinverkeer voor de rest van die dag platlegden. Onder druk van stevige studentenactie actie bracht onderwijsminister Ritzen zijn collegegeldverhoging terug, van 450 naar 250 euro. Het protest van die tijd was dan ietsje minder omvangrijk, maar tegelijk feller en aanhoudend: aan de veertiende december gingen weken van kleinere acties, waaronder bezettingen van vooral HBO-instellingen, vooraf. Maar het huidige protest is dus al omvangrijker. En er is geen enkele reden om te denken dat het hierbij zal blijven.

De politie heeft zich gisteren wederom met grof geweld op actievoerenden gestort. Wat ik zelf gezien en beschreven heb was al erg genoeg: minieme aanleiding die met klappenregens en charges werden beantwoord. Er was geen sprake, zelfs niet in burgemeesterlijke autoriteitenlogica, van ‘noodzaak’. De situatie bij het  ministerie van onderwijs, waar een flinke groep tegenover een linie ME stond: was daar wat zij de ‘openbare orde’ noemen, zelfs in hun termen, in gevaar? Werd het mensen onmogelijk gemaakt om hun dagelijkse dingen te doen, van of naar hun werk te gaan en dergelijke? Welnee: mensen die niets met de actie te maken hadden, konden gewoon hun weg vervolgen, trams werden goedmoedig doorgelaten, passagiers keken verbaasd en soms echt opgewekt naar ons. Niet de ‘openbare orde’ in enige zinnige betekenis was bedreigd; de autoriteit van het gezág werd uitgedaagd, doordat we groepsgewijs voor een gebouw gingen staan schreeuwen en joelen, een gebouw waar de aanvallen op studenten worden beraamd en georganiseerd, en terécht doelwit van actievoerenden. Onze onvergeeflijke misdaad bestond eruit dat we simpelweg niet wilden gehoorzamen, enkel omdat een met belastinggeld uitgedoste en bewapende knokploeg dat eiste. Klappen volgden omdat we niet zomaar weggingen. Dat is één.

Maar het ging verder. De klappen waren maar al te vaak op hoofden gericht. Dat heeft niets te maken met het verdrijven van demonstranten. Dat komt neer op het moedwillig potentieel zwaar verwónden van demonstranten. Hoofden zijn kwetsbare organen, een klap die ietsje extra verkeerd  terechtkomt kan zwaar blijvend letsen opleveren, en zelfs dodelijk zijn. De agenten die mensen op hopofden hebben geslagen verdienen een aanklacht wegens mishandeling, ja wegens het riskeren van mensenlevens. Zelfs een hypothetische stevige stenenregen van de kant van demonstranten tegen goed beschermde ME-ers en het glaswerk van het gebouw zou géén valide reden geweest zijn voor de kloppartijen van ME-kant. En… er wás helemaal geen stenenregen! Er waren spreekkoren, een enkeling gooide eens zacht voorwerp door de lucht toen de confr0ntatie al gáánde was. De politie misbruikte minieme aanleidingen als smoes voor grootschalige mishandeling van mensen. Dát is wat ik zag.

Maar ik zag lang niet alles! Inmiddels heb ik van mensen gehoord, en uit berichtgeving kunnen afleiden, dat zelfs minieme aanleidingen voor de politie niet nodig waren om tot grof geweld over de gaan. Hondenbeten zijn sowieso geen middel om mensen te verdrijven maar om ze te terroriseren. Mensen zijn van achteren aangevallen door meppende agenten. Agenten te paard reden in 0p mensen. De politie pakte 28 mensen op, en ook dáár ging de grofheid door. Opgepakte mensen werden soms lang in kleine hokjes opgesloten, drie in één hokje in een daartoe ingezette bus. Mensen mochten niet naar de WC. Mensen kregen niet de advocaat van hun voorkeur, terwijl dat wél hun wettelijk erkende recht is. Politiemishandeling, politiewillekeur, een vleugje Ben Ali-spirit in de Haagse politiestaat van Van Aartsen. De Kritische Studenten Utrecht hebben intussen een vlammende verklaring tegen het politiegeweld, en vóór voortgezette studentenstrijd, gepubliceerd. Die verklaring verdient de breedst mogelijke verspreiding en de krachtigst mogelijke ondersteuning. We laten ons niet zomaar van de straten meppen. We komen terug.