Arabische revoluties?

13 juni, 2011

Maandag 13 juni

Onderstaand stuk is geschreven voor de website van Doorbraak, waar je de geïllustreerde versie ook kunt vinden. Ik dank de Doorbraak-redacteur voor enkele verbeteringen die ik heb overgenomen.

De talrijke demonstraties, stakingen, opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, en intussen ook elders, zijn inmiddels voorzien van allerhande overkoepelende etiketten. ‘Arabische Lente’ hoor je intussen veel. Maar ook het begrip ‘Arabische revolutie’ duikt her en der op. Met vooral dat laatste woordenpaar worden minstens twee, soms drie dingen uitgedrukt. er wordt mee verwezen naar eerdere gebeurtenissen, uit de jaren vijftig en zestig, die onder dat begrip bekend stonden. Er wordt een nationale typering gegeven aan de gebeurtenissen; die zijn specifiek ‘Arabisch’ van signatuur. En er wordt een kwalificatie gegeven van de draagwijdte en betekenis van de gebeurtenissen: het zijn niet zomaar opstanden en protesten, het zijn ‘revoluties’, of ze vormen gezamenlijk een revolutie. Is dit allemaal adequaat? Vormen de gebeurtenissen een soort van tweede ronde van een al tientallen jaren geleden begonnen Arabische revolutie (1)? Zijn de gebeurtenissen wel specifiek Arabisch? En zijn het wel revoluties?

Lees de rest van dit artikel »


Syrië, Irak, Marokko, Azerbeidzjan…

18 februari, 2011

Ja ik weet het, wederom die prachtige opstandigheid ver weg. Ik ben écht van plan weer wat meer te schrijven over gebeurtenissen in Nederland zelf. En er liggen ook nog theoretische en historische onderwerpen te wachten op uitwerking. Zo ben ik bezig aan een stuk met als werktitel: “1918: jaar één van de Russische contrarevolutie”, onder meer met behulp van een prachtig boek dat ik momenteel aan het lezen ben: “The Bolsheviks in Power”, van Alexander Rabinowitch. Maar schrijven over revoltes die zich momenteel voltrekken voelt nu even iets urgenter dan schrijven over mislukkingen van lang geleden, hoe leerzaam ook. De huidige opstandsgolf bereikt dezer dagen een waarlijk opmerkelijke vaart en reikwijdte, met echo’s en uitstraling die reiken van de westkust van Afrika tot in de Kaukasus. Ik doe een greep, en kijk achtereenvolgens naar Syrië, Irak, Marokko en… Azerbeidzjan.

Syrië: daar was voor 4 februari een oproep gedaan voor straatprotest in de hoofdstad Damascus. Helaas, geen demonstrant daagde op, wel erg veel veiligheidspolitie. Maar vandaag lees ik op het liveblog van de BBC: In Syrische hoofdstad Damascus namen donderdag honderden mensen deel aan  een protest tegen de veiligheidsdiensten, nadat politie een jonge manin elkaar hadden geslagen in de Oude Stad, alsdus een in Dubai gebaseerde website all4Syria.info.” Naar verluidt heeft de minister van binnenlandse zaken de arrestatie van de betrrokken politieagenten aangekondigd.

Het is één bericht, ik weet niet zeker of het klopt. Maar als mensen inderdaad protesteren in Syrië, dan is dit van groot belang. Syrië is een nare politiestaat, en dat mensen de omverwerping van ook dít regime gaan eisen, is juist en logisch. Maar Syrië is tegelijk ook een staat die géén pro-Westerse meegaandheid etaleert, die zich niet zonder meer voegt naar wat de VS en Israël willen. Daarin verschilt het regime van Assad sterk van andere, door opstand aangevallen regimes. Mubarak was berucht vanwegezijn hulpvaardigheid jegens Isra:el, en zijn veiligheidsdienst werkte onde Suleiman keurig mee met de uitvoering van het ‘extraordinary renditions’-programma, waarbij de CIA mensen als ‘terreurverdachte’oppikte, en het vasthouden en ondervragen van deze mensen uitbesteede aan andere landen, dus ook aan Egypte. Jemen is bondgenoot van de VS tegen Al Qaeda. Tunesië onder Ben Ali was sterk pro-Westers. In Bahrein bevindt ligt een marinebasis voor de Vjjfde Vloot van de Amerikaanse marine. In al die landen bedreigt de opstandigheid, direct of indirect. Westerse strategische machtsposities.

In Syrië ligt dat dus anders, en dat vereist scherpte bij solidaire mensen. Waar een regime gezien kan worden als ‘anti-Westers’, daar kunnen Westerse machten de protesten ertegen proberen te claimen als ‘pro-Westers’, ze gebruiken als breekijzer, ze proberen te manipuleren.Zo kan een legitieme opstand speelbal worden van imperialistische spelletjes uit Washington. Dit kan linkse mensen er dan weer toe brengen om géén steun voor zo’n opstand uit te spreken en impliciet de kant van het regime te kiezen waartegen geprotesteerd wordt. Dat zou echter een tragisch-verkeerde keus zijn. Als revolutionair anarchist sta ik kant van vrijheidsstrijd tegen álle regimes die mensen eronder houden, ook als zo’n regime toevallig géén goede vrienden is met de VS en Israël. Met een andere keus laten we de opstandigen in de steek, en we spelen er de VS bovendien mee in de kaart. Immers, als links zich geen vriend van demonstranten tegen Syrische dictatuur betoont, en de VS op haar hypocriete manier wèl, dan zal het vertrouwen onder opstandigen in de VS toenemen, en scoort de VS. Met de opstandigen en de vrijheidsstrijd internationaal als uiteindelijke verliezer. Een soortgelijke redenering geldt ook rond de deze week weer opgelaaide protesten tegen het Iraanse bewind. Solidariteit kent geen grenzen, en gaat wat mij betreft uit naarde revoltes tegen álle regimes, of ze nu pro-Westers zijn of juist niet.

Irak: Irak zag de afgelopen dagen een hele reeks van felle demonstraties. Eergisteren vielen mensen in Kut een provinciaal bestuursgebouw aan, eneisten het aftreden van de gouverneur. Aljazeera bericht erover. Het ging om 2000 mensen, en ze waren erg boos omdat de elektriciteits- en watervoorziening beroerd is. “Aan alle burgers: elektriciteit is er slechts voor functionarissen”, stond op meev gevoerde borden. Betogers en politie raakte slaags, demonstranten gooiden stenen, agenten vuurden schoten in de lucht – en particuliere beveligingsagenten schoten rechtstreeks op betogers. Dertig gewonden, waarvan vijftien aan de kant van de politie – en drie dode demonstranten waaronder een zestienjarige jongen. Dit alles gebeuerde afgelopen woensdag

Er was al eerder protest, en vandaag meldt het liveblog van de Guardian een demonstratie in Basra, waaraan 1000 mensen deelnamen. Hoger loon, beter pensioen en beter evoorzieningen waren daar de eisen. Het lijkt een ander soort protest dan de opstanden tegen regeringen in Jemen en Bahrein waarin vooral politieke eisen klinken.

Maar juist de sociaal-economische aard van de eisen in Irak zijn veelbetekenend. Zoals Juan Cole, steeds weer een zeer scherpzinnig commentator, zich afvraagt: “Als de Amerikaanse rechterzijde gelijkheeft dat George Bush ‘gelijk’had  met zijn poging om de democratie in het Midden-Oosten een vliegende stara te geven door het binnen te vallen en te bezetten, waarom zou het dan nodig zijn voor mensen om te demonstreren en regeringsgebouwen in in brand ter steken in… Irak?”

Goeie vraag. Irak heeft al haar ‘regime change ‘- de enige échte, de imperialistische; die ándere, leukere, noemen we gewoon revolutie, okay? … – gehad, en heeft sindsdien een gekozen parlement, verkiezingen met deelname van meerdere partijen, de hele democratische rimram is aanwezig. Terwijl dit allemaal gewapenderhand geïnstalleerd werd, voerden Amerikaanse troepen een bezettingsoorlog uit in klassiek koloniale stijl. Die oorlog raakte ook nog eens verstrengeld met uiterst bloedig geweld tussen m,ensen van verschillende geloofsgemeenschappen, een sectarische burgeroorlog. Maar er wás democratie ingevoerd, nietwaar? En nu toch demonstraties… het laat zien dat opgelegde democratie een bevolking niet echt vrij maakt. Het laat bovendien zien dat de strijd om verbetering van het materiële wezenlijk onderdeel is van de opstandigheid in de regio. Dat deze klassenstrijd-dimensen evengoed een politieke kant heeft, is waar. Het protest richt zich immers tegen bestuurders, en impliciet ook tegen de regering.

Maar de fase van het eisen van vrije verkiezingen in een democratie-Westerse-stijl en kunnen demonstranten in Irak dus overslaan. Die zijn er al in Irak, en heel veel vreugde hebben die er niet gebracht. Het laat ook zien wat voor strijd mensen wacht in landen waar dit soort democratische eisen wél een plek hebben in de opstand, in landen waar nog een openlijke dictatuur omvergeworpen moet worden. Daar klinken de sociale eisen nog veel minder duidelijk. Als de dictator valt, kan dit echter snel veranderen. Het Iraakse protest kan een glimp laten zien van wat er dan kan gebeuren.

Marokko: Komende zondag staat in de agenda als dag van protest in Marokko. Wordt het groot en schokkend? De NRC-correspondent Gert van Langendonk: “De regering zegt hier: doe maar. Protesteer maar. Dat is het bewijs dat wij een vrij land is, waar demonstreren gewoon mag. Het risico dat betogingen hier in geweld uitbarsten is niet zo groot”. Hij wijst op het feit dat de situatie ook anderss is, met bijvoorbeeld meer vrijheid van de pers dan in Tunesië. Het NRC-stukje waar Van Langendonk in geciteerd wordt heet overigens wel: “Er broeit iets in Marokko: #feb20”, en noemt wel degelijk redenen voor de onvrede die nu tot een Facebook-actie-oproep heeft geleid.

We zullen het zien. Maar een mooi artikel in de Guardian geeft informatie die te denken geeft. Zeker vijf mensen hebben zich in Marokko in brand gestoken, één op 1 februari, één afgelopen week, een jonge man van 26 jaar. Duizend leraren betoogden vorige week voor hoger loon bij een ministerie. Daaronder vrienden van van die jonge man. “De brandweer stond klaar, voor het geval dát”, schrijft de Guardian. Demonstraries zijn er overigens vaak, volgens machte hebbers kunnen mensen dus gewoon stoom afblazen. Dat past in de prognose van de eerder genoemde NRC-correspondant.

Maar met de persvrijheid gaat het kennelijk niet goed. “Je hebt nog veiligheidskleppen, maar het regime sluit die af.”  Dat zegt althansAbubakr jamai, voormalig uitgever van een blad dat intussen niet meer verschijnt. Hij noemt de verschillen tussen arm en rijk in Marokko ook nog “obsceen”, in tegenstelling tot die in Tunesië – dat trouwens ook geen paradijs van gelijkheid was. “Je kunt je voorstellen wat er gebeurt als mensen de straat op gaan”, zegt hij. Er is ook nog een koningshuis, met aan het hoofd koning Mohammed, volgens een lijstje van Forbes nummer zeven in de rangorde van rijke monarchen, met een fortuin van een slordige 2,5 miljard dollar. Intussen is 44 procent van de bevolking analfabeet.

Er circuleren intussen niet één, maar drie oproepen via Facebook om te gaan protestweren, zondag 20 februari. In twintig steden zullen betogingen zijn, zo is de bedoeling. De Guardian spreekt met een initiatiefnemer, Osama El-Khilifi. Die vertelt dat hij en anderen na de opstand in Tunesië aan nhet plannenmaken zijn gegaan via Facebook. Het gaat in die groep om “Islamlisten, liberalen en linkse mensen”, zegt hij. De eisen draaien om meer democratie, verbeteringen in de grondwet. De groep bestaat vooral uit mensen tussen de  23 en 25 jaar. Het doet allemaal zeer sterk denken aan het slag mensen dat de betogingen in Egypte in ghang heeft helpen zetten op 25 januari, al zijn de eisen gematigder. Twintig februari weten we of en in hoeverre de revolutie daadwerkelijk Marokko heeft bereikt.

Azerbeidzjan: Marokko ligt aan de Afrikaanse westkust. Azerbeidzjan ligt in de Kaukasus, duizenden kilometers oostwaarts. Maar ook daar – buiten het Midden-Oosten dus – broeit iets. Of het heel véél is, weet ik niet. Maar het is té aardig om hier weg te laten. De zaak is als volgt. In de hoofdstad van Azerbeidzjan staat een standbeeld van … Mubarak! Politici van de oppositie in dat land roepen er nu toe op dat standbeeld weg te halen, hetgeen me inderdaad wel een zinnig idee lijkt. “Alsof we zelf niet genoeg idolen en dictators hebben”, schampert één van hen.

Azerbeidzjan is typisch zo’n land waar een opstand a la Egypte zeer goed denkbaar is. Er zijn dara verkiezingen, dat wel. Maar: “Geen verkiezing in Azerbeidjan is de mocratisch geacht door internationale waarnemers sinds Ilham’s vander, de overleden heydam Aliyev, aan de macht kwam in de vroege jarenb negentig.”Ilham, de zoon, is de huidige president. Ook hier een parallel: één van de grieven in Egypte lag in de indruk dat vader Mubarak opgevolgd zou gaan worden door zijn zoon als opvolger in het zadel wilde hebben. een opredidentschap als familiezaak, frauduleuze verkiezingen, protesten die keer op keer worden neergeslagen… Oppositiepolitici die de laatste tijd de vergelijking met gebeurtenissen in Egypte trekken, praten bepaald geen onzin. Ja, ook nu zijn er mensen die een omwenteling in Azerbeidzjan uitgesloten of zeer onwaarschijnlijk achten, zo blijkt uit het artikel van het Institute for War and Peace Reporting waar ik dit alles over Azerbeidzjan aan ontleen. Maar ja, die waren er in de aanloop van eerdere ‘ondenkbare’ revoluties ook.


Irak, wanhoop en een vleugje hoop

20 juni, 2010

Het is naar de achtergrond verdwenen, het krijgt minder aandacht de laatste tijd, maar Irak wordt nog steeds geteisterd door golven van geweld en narigheid. Het zijn, nog steeds, de vruchten van een Amerikaanse inval en bezetting die de maatschappij grondig hebben ontwricht en de deur open hebben gezet naar steeds nieuwe verschrikkingen. Toch zijn er af en toe vleugjes van hoop te bespeuren. Een paar symptomatische berichten.

Vandaag, in Aljazeera, melding van twee autobommen. Slachtoffers: 26 gewonden, minstens, en ook nog eens 53 gewonden. Doelwit:  de Handelsbank van Irak, in Bagdad. Doel: onduidelijk. Misschien een politieke gewelddasad, misschien ‘gewoon’een poging tot bankroof, zo meldt het bericht. Mij lijkt die laatste veronderstelling een beetje bizar. Als je een bank wilt leeghalen, blaas je de bvoel niet compleet op. Maar ja, misschien zijn de zaken niet zo gelopen als de aanslagers gepland hadden.

13 juni, de BBC, melding van een bomaanslag, gevolgd door een beschieting met geweervuur. Aantal slachtoffers: 15 doden, minstens 50 gewonden. Doelwit; ook al een bank, de centrale bank van Irak, ook in Bagdad. Toen ook al de onduidelijkheid of er sprake was van een ‘gewone’ bankroof, een aanval van politiek-gemotiveerde groepen – of een geval van gewelddadige ‘fundraising’ van zo’n gewapende groep.

Zo gaat het door. Aanslagen, vaak van volstrekt onduidelijke herkomst. Een politie en een Iraaks leger die toekijken, zich bezig houden met het treiteren van mensen, amar niet in staat of niet bereid tot optreden tegen de diverse gewapende groepen – mogelijk omdat leden van die groepen geïnfiltreerd zijn in politie en leger, mogelijk ook omdat soldaten en agenten een bijbaantje (of hun core-business) hebben als lid van gewapende groepen. Het is, direct of indirect, de erfenis van de Westerse bezetting die doorgaat. De Amerikaanse troepen hebben zich weliswaar uit de voorpagina’s teruggetrokken, maar nog bepaald niet uit Irak zelf.

Er zijn ook weer eens verjkiezingen geweest, jawel. Meer dan drie maanden geleden vonden de tweede parlementsverkiezingen plaats sinds de bezetting begon. Afgelopen maandag kwam het parlement dan eindelijk bijeen, AFP vertelt erover. De geachte afgevaardigden zongen uit volle borst het nationale volkslied, hielden een vergaderingd ie welgeteld twintig minuten duurde, en dat was dat. Er is nog steeds geen nieuwe regering. Geen van de partijen-coalities heeft een meerderheid, het kan nog wel eventjes dfuren. Als informateur Rosenthal in Nederland klaar is, in november of zo, kan hij misschien adviseren in Bagdad…

Intussen worden flinke delen van de bevolking steeds bozer, en dat laten ze merken. het is ook niet gek. het gfeweld laait, na een aantal maanden iets te zijn afgenomen, weer op. In mei kwamen, volgens het eerder genoemde AFP-stuk,  337 mensen om het leven, volgens regeringscijfers. Dat was de vierdee maand op rij dat er meer dodelijke slachtoffers waren dan dezelfde maand vorig jaar. Het is nu meer dan zeven jaar na het begin van de Westerse bezetting, en het geweld woekert eindeloos verder.

Wat ernstig bijdraagt aan volkswoede zijn de erbarmelijke levensomstandigheden. Die waren gisteren aanleiding tot een felle demonstratie in de zuidelijke stad Basra. Duizenden betogers protesteerden tegen energietekorten. Nog steeds kunnen mensen niet rekenen op elektriciteit in hun woning. In de rijkere wijken hebben mensen acht uur per etmaal stroom. In de arme wijken – de meeste wijken dus – is dat vaak maar één uur het geval. “De regering moet weten dat  de mensen nu een lange tijd hebben gewacht. Wer zijn niet langer geduldig.” Dat zei een 34-jarige demonstrant, volgens de New York Times. “Een andere, de 29-jarige Qaisar banwar, beloofde ‘een revolutie van elektriciteit'”, aldus het artikel. Mensen gooiden stenen naar een bestuurdssgebouw en raakten slaags met de politie. Die schoot een betoger dood. Dat is kennelijk weer eens die democratie, gebracht door Westerse troepen, in de praktijk.

Dit soort demonstraties zijn evenwel een hoopvol teken. Ze laten zien dat doodgewone mensen zich laten gelden, dwars tegen staatsgeweld en levensgevaar door aanslagen in. Maar ook dan is er een politiek probleem. De demonstratie in Bagdad werd georganiseerd door de sjiitische beweging van Al Sadr. Die benut geregeld de terechte volkswoede, maar doet dat om zich populair te maken, haar positie bij verkiezingen en regeringsvorming te verstevigen. Echte bondgenoten van de arme bevolking zijn ook zij niet. De links-communistische publicatie Aufheben rekende in 2009 in een op Libcom gepubliceerd artikel vrij grondig met de pro-Al-Sadr-mythe af die ook in trotskistische kringen – eerder dus ook bij mijzelf, maar een mens blijft gelukkig leren – invloed heeft gehad en wellicht nog heeft.

Politieke en sociale krachten die de noden van arbeiders en andere armen centraal stellen, en een consequente strijd voeren voor sociale en democratische bevrijding, tegen bezetting én tegen Iraakse politici en als verzetsgroep vermomde rechtse, vaak religieus-sectarische organisaties, zijn in Irak zwak. Waar trouwens niet?! Maar het protest in Basra laat wél zien dat er voor zo’n strijd zowel reden is, als ook groot draagvlak, grote potentiële steun. Dáár ligt de hoop.


Kabinetscrisis? Gráág!

17 februari, 2010

Gaat het kabinet de komende vierentwintig uur overleven? Dat is de vraag. NRC: “Val kabinet dreigt over Uruzgan”. Nu.nl: “Crisis in kabinet over rol Afghanistan”. Volkskrant: “PvdA wijst NAVO-verzoek definitief af”. Zo dreigt het kabinet – eindelijk! – te sneuvelen vanwege de pogingen van CDA en ChristenUnie om dóór te gaan met de militaire bezetting van de Afghaanse provincie Uruzgan, uiteraard verpakt als hulpverlening.

De PvdA zet zich daar nu eens schrap tegen. Heel veel heeft dit niet met principes te maken: eerder bleek dat de PvdA bereid was wèl akkoord te gaan et een vorm van inzt in Afghanistan, maar dan veel kleinschaliger en níét in Uruzgan. Zo probeerde ze én de oorlogspolitiek overeind te houden – ‘we blijven in Afghanistan!’ , én toch een toezegging  aan kiezers waar te maken – ‘we gaan weg uit Uruzgan!’

Dat de andere twee partijen zoiets hadden van ‘als we dan in Afghanistan blijven, kunnen we maar beter in Uruzgan blijven ook; daar hebben we inmiddels kennis, ervaring en contacten opgebouwd’, is niet raar. Als je de Nederlandse inzet in Afganistan acceptabel vindt, is de opstelling van CDA en ChristenUnie  consistenter, logischer, dan het gedraai van de PvdA. Maar wie, zoals ik, elke militaire rol van Nederland in Afghanistan afwijst als wezenlijk koloniaal, zal om strategische redenen de huidige opstelling van de PvdA verwelkomen: een val van het kabinet maakt besluitvorming over voortzetting vande Afghanistan-missieimmers extra lastig, en geeft daarmee tijd en ruimte om de druk om die  definitief af te blazen op te bouwen. Dat laatste moet dan trouwens wél ook echt gebeuren…

De val van het kabinet is sowieso welkom. De kritiek van links dat het kabinet nog altijd niet toegeeft in 2003 een illegale oorlog tegen Irak te hebben gesteund, in het kielzog van de VS, en met  onjuiste voorlichting van het parlement, bleek gisteren weliswaar nog niet genoeg te zijn om het kabinet om te kegelen. Een motie van wantrouwen tegen de premier kreeg geen meerderheid in de Tweede Kamer. De druk buiten het parlement om die kritiek kracht bij te zetten, was zwak, het kabinet komt mede daardoor bijna overal mee weg – tot nu toe. Als deze regeringsploeg van oorlogsvoerders, leugenverkopers en bezuinigaars alsnog ten val komt over die andere oorlog, is dat een goede zaak. Go Balkenende go – away!


Na rapport-Davids: Balkenende dient op te stappen

12 januari, 2010

De commissie-Davids, door het huidige Kabinet-Balkenende ingesteld om de Nederlandse rol en besluitvorming rond de Irak-oorlog te onderzoeken, heeft vandaag haar rapport openbaar gemaakt. Wie de belangrijkste conclusies ervan accepteert kan weinig anders zeggen dan: Balkenende dient, volgens door hemzelf beleden beginselen, af te treden, en verdient een strafproces.

De commissie trok maar liefst 49 conclusies. Sommigen zijn tamelijk onbeduidend. Dat de premier aanvankelijk niet, maar later wel, stevig leiding is gaan geven aan de Irak-besluitvorming, is bijvoorbeel niet echt spannend. Maar andere conclusies zijn dat wel. Het beleid werd gebrekkig juridisch onderbouwd; conclusies van AIVD en dergelijke werden slechts gehanteerd als ze aansloten bij wat de regering toch al wilde. Dat klinkt erg naar making the facts fit the policy, zoals dat in Groot-Brittannië heette.

En de hoofdconclusies zijn vernietigend: een afdoende volkenrechtelijke onderbouwing voor de aanval op Irak ontbrak. En de regering lichtte het parlement niet voldoende, niet adequaat, in. De Kamer onjuist informeren is een politieke doodzonde, en op zich al reden om Balkenende naar huis te sturen. Een oorlog steunen die geen juiste juridische basis heeft, is een vorm van nogal zware georganiseerde criminaliteit. Zelfs al is het ‘slechts’ politieke, en  geen  militaire,  steun. Dit geldt volgens gevestigde, gangbare, door Balkenende ook erkende, rechtsregels.Volgens geldend recht moet hij aftreden, en voor de rechter gebracht worden. Dat laatste geldt ook voor Jaap de Hoop Scheffer, destijds minister van Buitenlandse Zaken en gangmaker van de Irak-besluitvorming.

Sommige conclusies van Davids’ commissie zijn aanvechtbaar. Dat er geen militaire steun voor de aanval was bijvoorbeeld, afgezien van de Patriot-raketten in Turkije. Ik citeer uit conclusie nr. 38 van het rapport: “Als uitvloeisel van de operatie Enduring Freedom werd het Nederlandse fregat Hr. Ms. Van Nes in de internationale wateren rond het Arabisch schiereiland in enkel3 gevallen mede ingeet voor hetverlenenvan escortediensten ten behoeve van vaartuigen diebetrokken waren bij de opbouw van de Amerikaans-Britse invasiemacht.” Dat is in strijd met conclusie 37,waarin decommissie zegt dat ze geen bewijs vond voor Nederlandse militaire steun. Mij zou het trouwens ook niets verbazen als we binnenkort nieuwe berichten van onderzoeksjournalisten krijgen waaruit wel degelijk andere vormen van militaire steun blijken.

Sommige conclusies verdienen een glimlachje. Dat geldt voor de conlusie dat het Nederlande besluit tot steun aan de oorlog losstond van de benoeming van De Hoop Scheffer tot NAVO-chef, en ook van eventuele handelsvoordelen. Hetkan waar zijn.Maar zo’n verband is nauwelijks tebewijzen, erligt ongetwijfeld nergens een document waarin staat: jullie minister mag NAVO-baas worden als wij opjullie mogen rekenen in Irak. Zoiets gaat informeel, met hints en mondelinge toespelingen, als deel van brainstorming en besluitvormingwaar allerlei afwegingen eenrolspelen. Om achter dewaarheid tekomen, zullen mensen ondervraagd moeten worden – onder ede. En zelfs dan valt een bewust onware uitspraak – meineed – moeilijk te weerleggen. Maar Davids en zijncommissie ondervroegen geen mensen onder ede. Preciesdaarom blijftderoepom een parlementaire enquete zinnig. Daarin mag dat namelijk  wel.

Hoe wordt het vervolg? Balkenende accepteert kritische conclusies alvast niet. Er was geen sprake van verkeerde informatievoorziening van kabinet aan parlement, vond hij. En over de volkenrechtelijke onderbouwing wordt nu eenmaal uiteenlopend gedacht, ook binnen de commissie, zoals hij opmerkt. En inderdaad, commissielid Van Walsem gaf aan dat er geldigeredenenvan beleid kunnen zijn om een oorlog te beginnen, ook als het volkenrecht dat niet dekt.

Met zoiets mogen Balkenende en ook Van Walsum niet ongestoord wegkomen.Politici dienen zich in dit soort zaken tenminste aan hun eigen rechtsregels te houden, in dit geval aan het volkenrecht. Ander is het eind helemaal zoek. Natuurlijk heb ik als revolutionair geen vertrouwen in hun rechtsstelsel en hun volkenrecht: als de commissie de aanval op Irak wel juridisch in orde had gevonden, had dat aan mijn afwijzing van die oorlog niets veranderd. Het is hún volkenrecht. Laten zíj zich er dan ook aan houden.

Balkenende ik zei het al – zou moeten aftreden. Maar daar zal hij toe moeten gedwongen. Je zou hopen dat links druk in die richting uitoefent. Dat gebeurt helaas mondejesmaat. De enige politicus die Balkenende tot opstappen aanmaant, is… Wilders. Zijn redenen zijn typerendvoor zijn fascistische insteek. Hij klaagt niet over onterechte steun aan een criminele oorlog. Hij klaagt over zwak leiderschap van Balkenende.Welnu,mijnheer Wilders: honderd keer liever welk zwakke leiderschap van een kabinet dan ook dan de Sterke Leider die u graag wilt zien.

Femke Halsema van GroenLinks spreekt weliswaar van een “politieke hoofdzonde”. Maar van een politieke doodzonde – en dus: aftreden – spreekt ze nog niet. De SP, bij monde van Agnes Kant, noemt Nederland “Medeplichtig aan een illegale oorlog op leugenachtige gronden.” Terecht. Maar ook zij dringt niet aan op vertrek van Balkenende. Ten onrechte.Enige georganiseerde woede op straat om wat druk op de ketel te zetten zou bepaald niet misstaan.


In Fallujah gaat het lijden door

14 november, 2009

Falluja, Irak, 28 april 2003, enkele weken nadat Amerikaanse en Britse troepen Bagdad veroverden, Saddam Hoessein verdreven en Irak tot een bezet land maakten.  Amerikaanse soldaten openden het vuur op demonstranten die eisten dat een school in die stad niet langer gebruikt werd om Amerikaanse bezettingstroepen te huisvesten. Resultaat: 13 doden, en volgens medisch personeel 70 gewonden – op een totaal van 200 demonstranten.

Falluja, Irak, 31 maart 2004. Irakezen sleepten vierlichamen van hurlingen van het bedrijf Blackwater door de straten. Ze waren in een hinderlaag van guerrilla’s gelopen.

Falluja, Irak, 7 april 2004. Amerikaanse mariniers schieten raketten af richting moskee. Getuigen melden 40 doden.

Falluja, Irak, 12 april 2004. Inmiddels 600 Iraakse doden bij het Amerikaanse beleg van de stad. Voor 95 procent mannen van’militaire leeftijd, volgens een Amerikaans officier. Voornamelijk vrouwen, kinderen en ouderen, volgens een ziekenhuisdirecteur in de stad.

Falluja, 20 april 2004. “Er zijn zoveel bewoners van Falluja door Amerikaanse mariniers gedood dat bewoners massagraven moesten graven. Het voetbalstadion van de stad bevat nu meer dan 200 graven.” Begraven moet volgens een arts snel gebeuren, want Amerikaanse militairen openen snel het vuur terwijl mensen graven delven en lijken bergen.

Falluja, Irak, 16 november 2004. “Minstens 800 burgers zijn gedood tijdens het Amerikaanse beleg van Falluja, zo schat een functionaris van het Rode Kruis.” Amerikaanse militairen hadden eerder die maand een grootschalige aanval op de stad geopend, de tweede binnen een jaar.

Fallujah, Irak, november 2004. De VS heeft bij haar aanval op Fallujah witte fosforgranaten gebruikt. Dat geeft het Pentagon een jaar later eindelijk toe. Witte fosfor mag volgens internationaal recht gebruikt worden als rookgordijn, maar niet tegen personen, het geeft intense brandwonden als dit laatste toch gebeurt, net als het in Vietnam berucht geworden napalm. Officieel is het geen chemisch wapen, maar in de praktijk komt het daar min of meer wel op neer.

Fallujah, Irak, 15 november 2009. “Dokters in de door oorlog geteisterde enclave van Falluja hebben te maken met een toename van tot 15 keer het aantal chronische misvormingen bij  kleine kinderen, en een toename in kankers op jonge leeftijd die te maken kan hebben met giftige materialen die overgebleven zijn na de strijd.” Dat bericht The Guardian vandaag.

“We zien een een zeer belangroijke toename van afwijkingen in het centrale zenuwstelsel (…) Voor 2003 (…) zag ik sporadische afwijkingen bij babies. Nu is de frrequentie van misvormingen dramatisch toegenomen”. Dat zegt een arts in de stad. Hij is voorzichtig over de factoren die hieraan bijgedragen kunnen hebben. “Die omvatten luchtvervuiling, straling, chemicaliën, medicijn- of druggebruik,  (in de Engelse tekst wordt het woord ‘drugs’ gebruikt, hetgeen beiden kan betekenen, PS) ondervoeding, of de psychologische toestand van de moeder”, zegt hij.

Tsja, en waarom zou er in Fallujah straling, ondervoeding, luchtvervuiling en chemicaliën zijn?  Waarom toch?


11 september, alweer en nog steeds

11 september, 2009

Acht jaar geleden is het alweer. Acht jaar sinds nog geen twintig mannen vier vliegtuigen kaapten om ze als wapen te gebruiken tegen gebouwen vol mensen. Resultaat: rond de drieduizend doden op één desastreuze dinsdag. Twee vliegtuigen in het World Trade Center, in beide wolkenkrabbers één. Een vliegtuig op het Pentagon. En een vliegtuig dat waarschijnlijk bedoeld was op het Capitool of het Witte Huis te treffen, maar dat door heftig verzet van passagiers uiteindelijk in een bosgebied in Pennsylvania neerstortte. Het SBS-programma Reportage wijdde vorige week zondag een indrukwekk3nde reconstructie/ documentaire aan de gebeurtenissen in dat vierde vliegtuig.

Het zal wel weer bol staan van de plechtige herdenkingswoorden, en dat is logisch. Tegelijk gaat ook het misbruik van de aanslagen voor politiek gewin vrijwel onverminderd door. Het is een misbruik dat al direct na 11 september 2001 begon. De groep mensen in en rond het Witte Huis vanGeorge Bush benutte de aanslagen meteen om een reeks oorlogen op gang te brengen en om de politieke vrijheden en rechten van bewoners van de VS sterk aan te tasten.

Binnen een maand begon de VS bombardementen op Afghanistan en lanceerde daarmee een oorlog die nog steeds voortduurt. Toen na twee maanden het Taliban-bewind daar verdreven was, kwamen de voorbereidingen van de volgende Amerikaanse aanvalsoorlog op gang, tegen Irak. Ook die oorlog is allerminst voorbij. Pal na de verdrijving van de Taliban als machthebbers begon de VS een concentratiekamp op Guantanamo Bay waar vermeende terroristen eindeloos werden opgesloten en mishandeld. Ook dat bestaat nog steeds.

Zowel voor Afghanistan- en de Irak-oorlog als voor Guantanamo Bay was het excuus: de terroristische dreiging, manifest geworden op 11 september. Dat die daders ervan niet uit die twee landen kwamen deed er niet toe. Dat de Iraakse dictatior Saddam Hoessein een fel vijand was van Al Qaeda, de groep die waarschijnlijk achter 11 september zat, deed er niet toe. Dat de Taliban-regering bereid was om Bin Laden, het vermeende meesterbrein achter de aanslagen, uit te leveren aan een neutraal land, als de VS met enig bewijs over zijn schuld kwamen, deed er niet toe. Dat de Taliban waarschijnlijk niet wisten wat Bin Laden en Al Qaeda van plan waren, deed er niet toe. De VS was geraakt in haar financiële en militaire hart. Ze wilde haar geloofwaardigheid herstellen met grof machtsvertoon, en lanceerde haar oorlogscampagne , de War on Terror, om haar imago als onoverwinnelijke supermacht overtuigend te herstellen.

Maar er was meer. De oorlog tegen Irak lag allang in een Amerikaanse bureaula. Het Iraakse bewind had namelijk twee misdaden gecombineerd. Het zat op een enorme bel van olie. Dat is, zoals bekend, alleen toegestaan aan pro-Amerikaanse staten. En Irak voerde een onafhankelijke koers die soms botste met Westerse belangen. Het stak het oliegeld bijvoorbeeld in eigen wapens én een eigen infrastructuur én een eigen gezondheidszorg, onderwijsstelsel en noem maar op. Een beschaafd land doet zoiets niet. Een beschaafd land steekt het oliegeld in luxespullen voor de elite, gekocht in Westerse winkelparadijzen. Een beschaafd land belegt het oliegeld netjes op de beurs van Wall Street en Londen. Een beschaafd land gedraagt zich, kortom, als een Saudi-Arabië, niet als Irak. Dat Saudi-Arabië een keiharde dictatuur was die niet voor het bewind van Saddam Hoessein onderdeed en doet, maakte hier niet uit. Irak onder Saddam liep uit de Westerse pas. Het was tijd voor ‘regime change’, en 11 september verschafte de bijbehorende oorlogspsychose en vooral het voorwendsel.

Iets soortgelijks gold voor  het Taliban-bewind in Afghanistan. Dat was in 1996 aan de macht gekomen met steun van de geheime dienst van Pakistan, een Amerikaans bondgenoot. De Taliban kreeg geldelijke steun van Saudi-Arabië, een andere Amerikaanse bondgenoot. De VS vonden het Taliban-bewind aanvankelijk bést: het bood perspectief op rust en orde in het land, zodat investeren weer beter mogelijk was. En er leken zaken met het Taliban-bewind mogelijk te zijn, over een gaspijpleiding bijvoorbeeld. Pas toen de Taliban stroeve onderhandelingspartners bleken, en onderdak boden aan Bin Laden en Al Qaeda, bekoelde een liefde die vóór die tijd door geen onthoofdingen en zeweepslagen verstoord leek te worden. Ook hier leverde 11 september de aanleiding, maar niet de diepere oorzaak, voor een oorlog die in Washington al op de planken lag.

Alles bij elkaar kwamen de aanslagen van 11 septembers de dienstdoende machthebbers in Washington goed uit: ze kregen de gelegenheid om te doen wat ze al van plan waren. Een lobbygroep/ denktank die in die tijd veel invloed had, het Project for a New American Century, had al laten weten dat voor haar voorkeursbeleid – oorlog tegen Irak en dergelijke – een aanleiding nodig was, een “nieuw Pearl harbor”. En zie, daar kwam 11 september, precíés wat nodig was! Niet vreemd dat er vrij snel al mensen waren die veronderstelden dat de CIA het zelf gedaan had, dat machtige groepen in de VS zelf de hele aanslagen in scene hadden gezet, en 3000 mensen de dood in hadden gejaagd om hun oorlogen er door te kunnen drukken.

Zelf vind ik dat niet aannemelijk, in de ‘bewijsvoering’ die kant op zitten veel te veel gaten, zoveel dat deze versie minstens zoveel goedgelovigheid van mij vraagt als de officiéle versie van een onschuldige VS die totaal onverhoeds en zonder reden werd bestookt. Ik schreef drie jaar geleden al eens iets over deze theorie, vooral over een film waarin die theorie wordt gepresenteerd: “Lo0se Change”.

Maar er is met de aanslagen wel van alles aan de hand, en de officiële onderzoeken rammelen aan alle kanten. En aan Bin Laden als officiële boeman van de VS zitten ook twijfelachtige kanten, zoals ik twee jaar plus één dag geleden aangaf.  Het nút van die boeman voor Amerikaanse machtigen – of die nu bestaat of verzonnen is – was en is echter maar al te duidelijk.

Er zijn tal van aanwijzingen dat in hoge inlichtingenkringen bekend was dat er een aanslag op handen was.  En er is zó veel nagelaten om ze te voorkomen dat het er vervelende vragen gesteld dienen te worden. Waren er misschien krachten in de Amerikaanse veiligheidstop die wisten dat er een aanslag aan kwam, en het moedwillig hebben láten gebeuren? Bijvoorbeeld om er  een excuus aan t ontlenen dat zo goed uitkwam, een voorwendsel voor oorlog en onderdrukking? Ik vind het geen absurde veronderstelling. De World Socialist Website (WSWS) dacht al vrij sbnel in deze richting, blijkens een vierdelige artikelenserie, en voer hiervoor aar mijn mening zeer veel argumenten aan. Als het echt alléén maar een kwestie is van blunderende functionarissen, dan waren er wel erg véél van die klunzige types op hoge posten. In beide gevallen rust een ware verantwoordleijkheid op de groep in en om het Witte Huis, formeel bij de president, maar in realistische machtstermen vooral bij de sterke man van het bewind, vice-president Cheney.

Zoals gezegd, het misbruik ten bate van de machthebbers en hun oorlogspolitiek duurt voort. En lastige vragen rond 11 september zijn nog steeds weinig welkom in hoge kringen. Veeleggend is het lot van de milieu-adviseur van president Obama, een zekere Van Jones. Hij man omslag nadat hij omstreden was geraakt. En hij was omstreden geraakt omdat hij Republikeinen “assholes” had genoemd, maar óók omdat hij een petitie ou hebben getekend waarin nader onderzoek gevraagd werd over 9/11, met name rond de vraag of de administratie van Bush daar zelf mee verantwoordelijk voor was. Zo’n vraag is blijkbaar nog steeds een soort heiligschennis, en van Jones ontkende ook dat haastig hij twijfel in die richting had. Niet alleen een Republikeinse regering wil het imago van de VS als onschuldig slachtoffer van terrorisme graag hoog houden, hoger dan wat voor kritische vraagstelling dan ook.

Ook gebruiken Democratische hoge functionarissen 9/11 nog steeds als excuus voor misdaden. Dat geldt ook vooor de hoogste functionaris van allemaal, president Obama. Hij wil doorgaan met de oorlog in Afghanistan. Zijn centrale argument: het is nodig om “Al Qaeda te verstoren, ontmantelen en uiteindelijk te verslaan in Afghanistan en Pakistan” , zo geeft Reuters zijn standpunt weer. Obama zegt ook: “De wereld kan zich de prijs niet veroorloven die betaald moet worden als Afghanistan terugglijdt in chaos of als Al Qaeda onbelemmert opereert.”

Nog steeds is de vijand van 11 september de vijand van nu: Al Qaeda. Nog steeds wordt de Afghanistan-oorlog gepresenteerd als een antwoord op 9/11, als een poging om een nieuw 9/11 te voorkomen. Dat het hele Al Qaeda weinig méér voorstelt, dat het angstaanjagende terreurnetwerk neerkomt op groepjes gewapende strijders in het Pakistaans-Afghaans grensgebied, drukker met overleven dan met het voorbereiden van nieuwe aanslagen in de VS, is kennelijk geen reden voor Obama en zijn mensen om dit al te mooie oorlogsexcuus los te laten.

Maar ja, oorlogvoering tegen gevaarlijke terroristen die het op wolkenkrabbers in de VS voorzien hebben is nu eenmaal makkelijker te slijten aan de bevolking dan oorlogvoering om duizenden kilometers verderop een greep naar olie en strategische machtsposities te doen. Dat begreep Bush, en ook Obama snapt dat. Zo blijft 9/11 wat het aldoor ook was: een uiterst nuttig wapen in handen van de Amerikaanse machthebbers.


Obama’s ‘vredesplan’ is oorlogsplan

26 augustus, 2009

President Obama werkt aan een ‘vredesplan’ in het Midden-Oosten. Als de berichtgeving in de Guardian correct is, dan komt het plan neer op twee dingen: een minimale concessie van Israël op het gebied van de bouw van Joodse nederzettingen; en als tegenprestatie áán Israël de belofte van de VS om de druk op Iran rond het nucleaire programma van dat land sterk op te voeren. Het is dus geen vredesplan; het is een oorlogsplan, een stap in de richting van een aanval op dat land.

Ik citeer de Guardian: “Sleutel voor het aan boord brengen van Israël is een belofte van de VS om een veel hardere lijn rond Iran en hetbeweerde kernwapenprogramma van dat land. De VS is, samen met Groot-Brittannië en Frankrijk, van plan om de VN-Veiligheidsraad te bewegen om sancties uit te breiden zodat de de Iraanse olie- en gasindustrie omvatten, een stap die de economie van het land kan verlammen.”

We weten uit 12 jaar sancties tegen buurland Irak (1990-2003) hoezeer juist de bevolking van zo’n land onder zo’n lamgelegde economie te lijden krijgt. De machthebbers redden zich wel via smokkel en andere kanalen. We weten bovendien dat dit type sancties als een handvat voor verdere agressie dienen: als het regime (destijds Irak, nu Iran) ook na sancties niet 100 procent plooibaar is, dan wordt de druk verder opgevoerd, tot bombardementen en een invasie aan toe. Aanscherping van santies tegen Iran zijn een stap richting oorlog tegen dat land, een dóór en dóór agressieve daad.

En we weten, of kunnen weten, hoe zulke agressie invloed heeft op de speelruimte voor democratische krachten binnen Iran. Nu al wordt een proces gehouden tegen politici en anderen die protesteerden tegen het bewind, na de presidentsverkiezingen van 12 juni. Aanklachten tegen deze mensen bevatten keer op keer het verwijt dat ze werkten in opdracht van imperialistische bemoeials zoals Groot-Brittannië. Bekentenissen zijn duidelijk dubieus, hoogstwaarschijnlijk met marteling afgedwongen.

Veel Iraniërs kijken hier doorheen. Maar hoe agressiever Westerse staten zich opstellen, hoe groter de neiging van veel Iraniërs om zich om het regime te scharen, en geloof te hechten aan het idee dat  VS en Groot-Brittannië inderdáád met alle middelen – ook via steun aan oppositie in Iran zelf –  het land willen onderwerpen. Zo krijgt het bewind krediet dat het niet verdient, en wordt het nog moeilijker om te protesteren. De sanctiepolitiek waartoe het Westen koers zet, is daarmee niet alleen een aanval op Iran als staatm als land. het is tevens een aanval op de democratische aspecten die er nog steeds zijn binnen de Iraanse maatschappij.

En de reden voor de sancties? “(H)et beweerde kernwapenprogramma”, noemt de Guardian het. Je mag nog blij zijn dat het woord “beweerde” er staat. maar de moeite nemen dat er voor het streven van Iran naar kernwapens geen serieus bewijs bestaat, dat gaat blijkbaar te ver. Iran ontwikkelt kernenergie, en heeft het non-proliferatieverdrag (tegen verspreiding van kernwapens) ondertekend. Dat laatste is meer dan Israël – aan wie de sancties tegen Iran als tegemoetkoming worden gepresenteerd – kan beweren. Er ligt zelfs een fatwa, een bindende religieuze uitspraak van ayatollah Khamenei, de hoogste leider van het land, tegen het maken van kernwapens. Een volgeling van een lagere ayatollah heeft ook we eens het tegendeel beweerd, naar verluidt, maar in het Iraanse politieke systeem wijkt zoiets voor de uitspraak van de Opperste Gids, Khamenei.

En stel dat Iran inderdáád – in strijd met haar beleden principe, maar machthebbers die iets persé willen laten zich zelden binden, zelfs niet door hun eigen instructies en zeker niet door verdragen – in het geheim aan kernwapens werkt, dan nóg. Dan heeft Israël geen recht van protest: dat land heeft zelf in het geheim kernwapens ontwikkeld en bezit er nu enkele honderden. Dan nog heeft de VS al helemáál gene recht van spreken: dat land was de eerste maker en bezitter van kernwapens, en tot nu toe het enige land dat ze ook heeft gebruikt (tegen twe Japanse steden, toen dat land feitelijk allang verslagen was). Een Iraans kernwapen in ontwikkeling is geen aangenaam idee, dat zijn kernwapens nu eenmaal nooit en nergens. Maar een rechtvaardiging van verder opgevoerde Westerse (en dat omvat Israëlische) agressie is het in geen geval.

Israël vindt het voorkomen van een Iraans kernwapen van het grootste belang, en dat is niet vreemd: Israël wil graag de enige kernmacht in het Midden-Oosten blijven, en wil sowieso geen enkel land in de buurt zien dat tegelijk kritisch is over Israël en tevens militair machtig. De VS onderschrijft deze prioriteit, maar heeft alleen meer de neiging om die voorkeur te balanceren met andere prioriteiten. Aan een oorlog tegen Iran hangt nu eenmaal een vrij hoog prijskaartje, anders was Bush in zijn tijd allang tot een aanval overgegaan. Met een Afghaanse oorlog die mis gaat voor de VS, is er sowieso reden voor het Witte Huis om er niet halsoverkop een nieuwe oorlog bij te doen. Toch is een nieuwe oorlog precies waarhene de Amerikaanse politiek zich beweegt.

Israël krijgt kennelijk haar zin van de VS: de druk wordt verder opgevoerd. Wat doet Israël als tegenprestatie? De Guardian opnieuw: “van de Israëlische regering wordt verwacht dat ze akkoord gaat met een gedeeltelijke en tijdelijke bevriezing van de bouw van nederzettingen”. Iets meer details: ” Israël biedt een moratorium van 9 tot 12 maanden op de bouw van nederzettingen aan, een moratorium waar Oost-Jeruzalem en de meeste van de 2400 huizen waarvan israël zegt dat de bouw er al aan begonnen is, buiten zou vallen.”

Het is stuitend dat zoiets als vredesgebaar wordt gepresenteerd. In de eerste plaats mag, als dit de deal wordt, de landroof en annexatie van Palestijns land in oost-Jeruzalem kennelijk gewoon doorgaan. In de tweede plaats biedt ook het doorgaan met bouwen van die 2400 huizen eindeloze opties voor touwtrekkerij: welk huis valt er onder? En zolang het akkoord er niet daadwerkelijk ís, heeft Israël er belang bij om snél met nieuwe huizen te beginnen – zodat Israël straks kan zeggen ‘maar die huizen zijn óók al in aanbouw, dát mogen we afbouwen…’

Maar het belangrijkste is het principe zelf. De bouw van nederzettingen op bezet gebied, het doorgaan met roven van Palestijns land – het is geen onderhandelbaar iets, het is verwerpelijke koloniale politiek, en dient gewoon te stoppen. En het is niet aan de VS of aan wie dan ook om dit principe uit te ruilen of er inperkingen om te accepteren. De énigen die grechtigd zijn om akkoord te gaan met de bouw van nederettingem, ijn degenen op wiens land die nederettingen worden gebouwd: de Palestijnen. En die zeggen via hun organisaties glashelder néé.

Het bouwen van nederettingen is ook nog eens in strijd met uitspraak na uitsraak van de VN, met het gangbare internationale recht en noem maar op. maar internationaal recht is blijkbaar wel geschikt om Iran mee om de oren te slaan, maar niet om  eisen aan Israël mee te onderbouwen.

Samengevat zien we dus een vredesplan datde bouw van nederzettingen iets vertraagt – en dat de koers naar oorlog tegen Iran versnélt. Handige diplomatie is het overigens wél: de VS was tóch al bezig de druk op Iran op te voeren, en kan dat nu presenteren als gebaar aan Israël. Dat land stond onder druk om helemáál met de bouw van nederzettingen te stoppen, maar hoeft nu slechts met een inperking ervan akkoord te gaan. Al zou er ook wel eens een element van chantage mee kunnen spelen. israël laat wel eens doorschemeren dt het eventueel zélf een aav nval op iran overweegt. Kun je uitsluiten dat de Amerikaanse scherpere opstelling dát voor probeert te zijn? Een boodschap van Obama aan Netanyahu: ‘hou je even in, wíj knappen het op’?

De rechten van Palestijnen zijn bij dit alles weer eens bijzaak. De rechten van Iraniërs eveneens – om over hun levens, als straks de bommen op Teheran gaan vallen op Obama’s bevel en met Netanyahu als cheerleader – maar te zwijgen.

Voor wie werkelijk rechtvaardige vrede wil in het Midden-Oosten – en onrechtvaardige vrede ís geen vrede en houdt geen stand – blijft er genoeg te doen. Ik blijf maar wijzen op de Gaza Freedom March die steun verdient – ook van jou.


Obama president: oude wanpraktijken onder nieuw management

16 mei, 2009

Obama als president betekende na acht jaar Cheney (o ja, en van Bush) een grote opluchting. In binnen- en buitenland zou de koers verlegd worden, het zou gedaan zijn met tenminste sómmige absurde oorlogen en op hol geslagen, als terrorismebestrijding verpakte repressie. En ja, er kwam verandering, zij het heel voorzichtig en halfslachtig. Maar inmiddels lijkt zelfs dat aarzelende veranderingsproces snel in zijn tegendeel om te slaan.

Een voorbeeld zien we rond Guantanamo Bay, het gevangenkamp dat Cheney (o ja, en Bush) liet inrichten voor mensen die in Afghanistan  na de Amerikaanse inval in 2001 werden opgepakt en van terrosisme werden verdacht. De gevangenen kregen een rechteloze status: ze werden niet als verdachte van een misdaad behandeld, met een proces met recht op behoorlijke verdediging en zo. Ze werden ook niet als krijgsgevangenen behandeld, wat veel van hen feitelijk wel waren (immers, ze waren toch gevangen genomen in een Oorlog tegen Terreur die Bush had afgekondigd?). Ze kregen de status van ‘illegale strijders’ waarmee ze buiten de wettelijke rechten die in de VS werden gehouden. Uiteindelijk kwamen er speciaal voor hen militaire tribunalen op gang, rechtszittingen die met een eerlijke rechtsgang ongeveer net zo veel te maken hadden als de showprocessen onder Stalin in de jaren dertig.

Welnu, Obama zette die tribunalen binnen 48 uur nadat hij president was stop. En pal daarop kondigde hij aan dat Guantanamo Bay dicht ging. Ook met de ‘harde verhoormethoden’ zou het van nu af aan gedaan zijn, al wezen critici erop dat dit martelverbod niet sluitend was.

Maar de terugtocht is inmiddels ingezet. Gisteren werd bekend dat Obama de militaire tribunalen wil laten hervatten. Daarmee wordt de georganiseerde rechteloosheid die het vorige team in het Witte Huis aan de gUantanamo-gevangenen had opgelegd feitelijk voortgezet. Obama is hier niet meer bezig met het afbouwen van een erfenis van Cheney (o ja, en van Bush), maar van het overnemen en continueren ervan. Ja, Obama wil de mensen die voor zulke tribunalen komen meer rechten geven. Maar het hele stelsel zélf is een vorm van georganiseerde rechteloosheid.

Over het martelen van gevangeneen, in Guantanamo Bay maar ook elders (in het gevangenkamp op de Amerikaanse militaire basis in Bagran in Afghanistan schijnt het nog akeliger te zijn geweest(?)) woedt in Washington een veelvormig politiek gevecht – en Obama staat daar niet aan de goede kant. Zo zijn er weer een reeks oude foto’s van folteringen beschikbaar gekomen. Openheid van zaken betekent: die foto’s openbaar maken. Een streep eronder trekken betekent: zeer verregaande excuses aanbieden, zeer ruime schadevergoeding en smartengeld aanbieden, consistente bestraffing van schuldigen van laag tot hoog, en garanties dat het áfgelopen is met dit woord misdaden. En openheid was één van de hoopgevende thema’s van Obama’s nieuwe presidentschap.

Maar we krijgen geen openheid. Obama wil het openbaar maken van deze foto’s blokkeren. Zijn argument: het zou Amerikaanse militairen in gevaar kunnen brengen. De redenering is kennelijk: fotos van marteling maakt veel mensen in het Midden-Oosten weer erg boos op de VS, hetgeen aanvallen op militairen in de hand zou werken.

Daar is een antwoord op. In de eerste plaats worden mensen (in het Midden-oosten en ver daarbuiten) niet boos vanwege pláátjes van marteling, maar vanwege de realiteit van die marteling. Wie die woede niet wil, moet ervoor zorgen dat het martelen ophoudt. Verregaande openheid over de misdaden waar het Amerikaanse militaire apparaat én de politieke leiding verantwoordelijk voor is, zou hierin juist een eerste stap moeten zijn. Juan Cole zegt het te vorozichtig, maar wel treffend: “De VS maakt meer kans om de vergissingen die het vijf jaar geleden maakte achter zich te laten alsze openheid geeft en verzoeningh komt dan als ze doorgaat met het verleden in de doofpot te stoppen terwijl iedereen weet wat er is gebeurd.”  Overigens staan er inmiddels foto’s van vernedering – kennelijk deel van de door Obama geblokkeerde foto-collectie – toch al op internet, maar dat verandert aan de kwalijke houding van Obama niets wezenlijks.

Door het vrijgeven van deze foto’s te dwarsbomen, voedt Obama de verdenking dat dit soort praktijken nog steeds plaatsvinden. In de strijd tussen democratische openheid en verantwoordelijkheid enerzijds, en militaire macht en privileges anderzijds, kiest Obama voor het tweede.

Zowel de hervatting van de tribunalen  als de poging om foto’s buitende openbaarheid te houden zou je, met een overdosis goede wil, nog klunnen zien als Obama’s ongelukkieg afhandeling van een door Cheney (o ja, en door Bush) achtergelaten erfenis. Echt lastig wordt zo’n vergoelijkende houding echter waar het gaat om de vervanging van de Amerikaanse militaire bevelhebber in Afghanistan. Generaal  David McKiernan kan gaan, en zijn opvolger wordt generaal Stanley McChristol. Aldus heeft minister van defensie Robert gates besloten. Zijn motivatie: “Het is tijd voor een nieuw paar ogen, voor een nieuwe manier van denken.”

Het is een griezelige keus die Gates hier maakt, en een onheilspellend signaal. Er kleeft bloed aan de handen van zijn man, en op zijn voorhoofd stata in grote letters “Verantwoordelijk Voor Foltering” geschreven, voor degenen die bereid is wat beter te kijken.

McChristol leidde de militaire operatie waarmee de VS in 2001 het taliban-bewind verdreef. Hij leidde ook de operatie waarmee uiteindelijk al Zarqawi, de leider van Al Qaeda-in-Irak, werd gedood. dat vertelt de NRC netjes. Datde keus van Gates (en dus van eindverantwoordelijke Obama) in goede aarde valt bij opmerkelijke mensen, tégenstanders van Obama, vertelt de NRC niet. Cheney bijvoorbeeld is vol lof. Het artikel waar ik dit aan ontleen komt nota bene van een website van The American Conservative – conservatisme-zonder-neo, zal ik maar zeggen (gevonden via Raw Story). Het artikel haalt materaal aan waarin uitgelegd wordt dat McChristol aan het hoofd stond van een geheimzinnige commando-eenheid die verantwoordelijk was voor het soort folteringen waar Obama nu zo halfslachtig een streep onder probeert te zetten. Het “nieuw paar ogen”waar Gates van rept, bieden uitzicht op oude praktijken.  Louis Proyect brengt op zijn website Unrepentent Marxist een handvol artikelen bijeen waarin we meer te lezen krijgen over waar deze man zoal verantwoordelijk voor is.

Als zo’n man een nieuwe koers in Afghanistan moet brengen, dan valt te vrezen dat we een koerswending krijgen waarin de nadruk inderdaad verschuift – van luchtaanvallen naar dooodseskaders. En dit is – ik zeg het er maar even bij – de generaal die ook de baas wordt van de NAVO-troepen in Afgahanistan, dus ook van de Nederlandse soldaten in Aghanistan. Ach, wat heeft wederopbouw – net als de ‘verandering’ van Obama’ – toch een verrassende kanten, nietwaar?


De Oorlog tegen (drugs? terrorisme? piraten?) Burgers

17 april, 2009

Ooit hadden we een Oorlog tegen het Communisme, deels koud, af en toe oververhit, met napalm op Vietnam en tapijtbombardementen om Cambodja. Dit werd vooral in de jaren tachtig deels aangevuld en deels afgelost door een Oorlog tegen Drugs, waarbij de VS regeringen steunde (Colombia) of omverwierp (Panama 1989), met in beide gevallen de bestrijding van drugshandel als excuus. Dat er in Panama een strategisch belangrijk kanaal lag, en dat er in Colombia olie gewonnen kon worden was uiteraard toeval. Dat in Colombia de regering die in die Oorlog tegen Drugs verdedigd werd (en wordt!) zelf leunde op politici die met drugsgeld gefinancier  waren, was uiteraard ook bijzaak.

Toen kregen we  de Oorlog tegen Terrorisme. Dat de terroristen, soms echt maar vaker doodleuk verzonnen, steeds uit landen bleken te komen waar olie zat, waar belangrijke gas- en oliepijleidingen doorheen liepen of doorheen moesten lopen, was uiteraard eveneens toeval. We gaan de Leiders van de Vrije Wereld niet van grondstoffenroof en koloniale ambities beschuldigen, is het wel?

Inmiddels is de Oorlog tegen Terrorisme officieel te einde, en vervangen door – even zoeken, had ik hier niet eens over geblogd onlangs? – de Overseas Contingencies Operations, een wel zeer welluidend begrip voor meer van vrijwel hetzelfde. Intussen tekent zich voor de Somalische kust – en binnenkort ook weer aan land?! – een grote Oorlog tegen Piraten af. Ook hier zou het uiteraard pure laster zijn om de Westerse militaire operatioes in verband te brengen met het feit dat de wateren waar die oorlog plaats vindt van grote stretegische waarde zijn voor olietransporten en dergelijke.

Maar is het geen zaak om eens te oeken naar een overkoepelend begrip voor al deze steeds wisselende oorlogen? Een tweetal berichten kunnen ons op een goed spoor zetten daarbij. het eerste gaat over de aanvallen die de VS, met toenemende intensiteit, uitvoert  op pakistan. het tweede gaat over de oorlog in Irak.

Laat ik met het tweede beginnen.  “Analyse uitgevoerd voor de onderzoeksgroep Iraq Body Count (IBC) wees uit dat 39 procent van degenen die gedood werden bij luchtaanvallen van de door de VS geleide coalitie kinderen waren en 46 procent vrouwen.” Dat bericht de Independent. Vijfentachtig procent van de slachtoffers van vooral Amerikaanse bommen waren vrouwen en kinderen!

Dat kun je, als je per sé wilt, nog op het conto van de vorige president schuiven, al gaat de Irak-oorlog nog steeds door. De oorlog die  de VS in Pakistan voert is echter steeds duidelijker Obama’s project aan het worden: de nieuwe president kiest daar  duidelijk voor escalatie.

De eerste resultaten zijn inmiddels bekend. Ik citeer, uit een Pakistaanse krant die zich baseert op onderzoek van de “Pakistaanse autoriteiten”, gevonden via het weblog van Chris Floyd: “Het gemiddelde dodental van predator-aanvallen gedurende 12 maanden van 2008 stond op 32 terwijl het gemiddelde dodental per aanval in de 36 aanvallen van onbemande satelieten in het zelfde jaar op 11 stond. (…) 152 mensen zijn gedood in 14 incidenten van grensoverschrijdende aanvallen met onbemande satellieten (…) (I)n de eerste 99 dagen van 2009, met een gemiddelde van 38 doden per maand en 11 doden per aanval.” Slechts in zes procent van de gevallen ging het om Al-Qaeda-kopstukken. De rest van de doden in de  onderzochte periode – 689 mensen van de 701, tussen 1 januari 2006 en 8 april 2009, waren burgers, of in ieder geval toevallige aanwezigen toen een dodelijke lading neerkwam.

Van de eerste 99 dagen van 2009 die onderzocht zijn vallen er 79 onder de verantwoordelijkheid van Obama. Onder zijn presidentschap neemt het bloedbad in Pakistan niet af, maar kennelijk toe.Welnu, dát noem ik nog eens verandering waar je in kunt geloven.

Ik stel dan ook voor om de Oorlog tegen  Drugs/ Terrorisme/Piraten te vervangen door een veel simpeler, herkenbaarder en universeler etiket. Wat de denken van het eenvoudige, wervende en welluidende Oorlog tegen Mensen? Of preciezer nog: Oorlog tegen Burgers?