Enige jaren geleden was Venezuela, president Chavez en zijn ‘Bolivariaanse revolutie’ bij grote delen van links Het Grote Ding. In dat land werd, zo luidde het, via overwinning na verkiezingsoverwinning, brede volksparticipatie via Communale Raden als bestuursorganen, isiones voor gezondheidszorg, onderwijs en wat al niet meer, en via een bijbehorende socialistische partij waarin Chavez’ aanhangers zich geacht werden te verenigen, het ‘socialisme van de éénentwintigste eeuw’ doorgevoerd. Dat zou dan een democratisch socialisme zijn, dat zou breken met het kapitalisme zonder er een bureaucratische dictatuur voor in de plaats te zetten. Dat was de hoop, maar ook het geloof van dit deel van links.
Van enige scepsis liet ik in 2007, toen ik nog een keurige trotskist probeerde te zijn, onder meer al blijken op mijn Engelstalige weblog, in een serie getiteld “Venezuela: don’t overdo it, comrades”, bijvoorbeeld in deel 7 daarvan (1). Ja, de ontwikkelingen waren interessant, hoo[pgevend, maar het ging veel te ver om er al een revolutie in te zien, en de neiging op het proces te hypen tot veel meer dan het was, verdiende enig tegengas. Zoiets vond ik destijds.
Intussen ben ik blijmoedig gedeserteerd naar het verfoeilijke kampt der anarchisten, en is mijn sympathie voor Chavez en zijn politiek verder afgenomen. Vooral de pretentie dat hij een antikapitalistisch politiek proces aanvoert is wat mij betreft onjuist; de man tracht hervormingen, via de staat, en wil daarmee een veranderd, op een aantal punten leefbaarder, kapitalisme te brengen. Niet minder, maar ook niet wezenlijk méér. Dat delen van zijn aanhang op méér hopen, zich daarvoor inzetten en in die inzet steun verdienen, is daarmee niet in strijd.
Mijn wantrouwen in het Chavisme wordt keer op keer aangewakkerd door beleidsmaatregelen, die, ieder afzonderlijk, verdedigbaar overkomen maar in hun samenhang wel degelijk een proces van centralisatie en staatsversterking inhouden dat ongezond is. De mogelijkheden tot een werkelijke breuk met het kapitalisme én met de bureaucratische stata die – ook onder Chavez’ leiding – ermee verweven is, wordt door tit soort beleid gedwarsboomd, ongeacht de progeressieve bedoelingen die er wellicht aan ten grondslag liggen.
Onlangs waren er weer een paar van dit soort maatregelen. Het parlement heeft gisteren een wet aangenomen die president Chavez de bevoegdheid geeft om wetten door te voeren om hulpverlening aan slachtoffers van overstromingen te kunnen regelen. Ook moet via deze machtigingswet de principes van het al genoemde ‘Socialisme van de Eenentwintigste Eeuw’ in de juridische structuur van het land beter verankerd worden.
Natuurlijk schreeuwt de rechtse oppositie moord en brand. Die ziet er een zoveelste stap richting dictatuur in. Als die oppositie gelijk had bij eerdere soortgelijke reacties op eerdere maatregelen van Chavez, dan zou Venezuela allang een éénpartijstaat vol met concentratiekampen moeten zijn geweest. Bovendien zijn forse krachten binnen diezelfde oppositie zelf niet vies van dictatuur als het ze uuitkomt. Dit soort kringen voerden in april 2002 zélf een staatsgreep uit t tegen Chavez. Een volksopstand bracht Chavez toen terug aan de macht en sneed de dictatoriale optie de pas af.
Stephen Lendman legt uit waarom de wet geen dictatoriale maatregel is. De presidentiële becvoegdheden die erin regegeld worden, zijn tijdelijk: 18 maanden. Het parlement kan eruit voortvloeiende decreten alsnog wijzigen. Kiezers kunnen via een referendum stukken wetgeving die ermee doorgevoerd zijn, alsnog terug draaien. Bovendien: eerdere presidenten bedienden zich ook al van dit type bevoegdheden. De grondwet van 1999 maakt het mogelijk, maar de grondwet van 1961 deed dat ook al. Er is dus weinig tot niets aan de hand. Het gaat niet om het vestigen van dictatuur. Het gaat om het helpen van 130.000 slachtoffers van een ramp.
Ik ben niet helemaal overtuigd. Nee, deze wet is geen dictatuurmaatregel. Maar de redenering van Lendman inspireert niet bepaald. In de eerste plaats is er de verwijzing naar vroeger, naar eerdere presidenten. Het zal waar zijn dat die ook machtigingswetten hanteerden. Maar was het idee van die mooie Bolivariaanse revolutie nu niet juist dat het allemaal ánders zou gaan dan onder voorgaande presidenten? Je kunt met de opmerking van Chavez’ voorgangers zich niet anders gedroegen op dit punt, dan wel de huidige oppositie – veelal politiek ergenamen van die voorgangers – van repliek dienen, en laten zien dat die met twee maten meet hier. Maar daarmee is de maatregel nog niet tot verstandig opgewaardeerd. Misschien was het gebruik van machtigingswetgeving toen immers wel helemaal niet juist.
Dat de machtigingswet binnen de grondwettelijke orde van Venezuela prima past, dat er uit liberaal democratisch oogpunt weinig tot niets op aan te merken is, toont Lendman wel aan. Maar is dat voor links wel zo’n sterk argument? Is het idee van een socialistische omvorming niet juist dat er hógere eisen aan democratie worden gesteld, ook op de weg erheen? Wat mij betreft willenw e dirécte, gene liberale democratie, we willen zélfbestuur, geen presidentieel bestuur. Alweer: met de redenering van Lendman kun je aantonen dat het gejammer van de rechtse oppositie over antidemocratische maatregelen gezeur is in termen van die oppositie zelf. Maar er is niet mee aangetoond dat de maatregel zelf steun en waardering verdient. Ik vind dat we de neiging om beleid vooral vanuit het presidentiële paleis te maken, en dat machtscentrum van steeds meer bevoegdheden te voorzien, wel degelijk verontrustend en verkeerd, ook al valt het binnen formeel democratische kaders.
En het onderliggende argument – noodtoestanden vereisen centralistische noodmaatregelen met bijbehorende becvoegdheden – geeft me koude rillingen. Nee, Chavez is geen dictator. Maar menig dictatuur, openlijk rechts of in linkse pretverpakking, is gestart als initiatief van mensen die zich beriepen op noodtoestanden die harde maatregelen vereisten. De Russische revolutie is mede ten grave gedragen door zaakwaarnemers van die revolutie zelf die aan een – zeer reeële! – noodtoestand, een situatie van burgeroorlog, interventie en economische ineenstorting, argumenten ontleenden tot het doorvoeren van steeds verdere centralisatie, bestuur van bovenaf en de bijbehorende afbraak van directe democratie. Over specifieke maatregelen in dit kader kun je eindeloos en vaak vruchteloos twisten. Het is de onderliggende logica en argumentatie die afwijzing verdient.
Een enkele vraag dient bovendien gesteld te worden. Ja, er zijn overstromingen, en hulp is nodig. Heeft Venezuela geen rampenbestrijdingsdienst? Zo nee, is het dan niet tijd om die op poten te zetten en díé van voldoende middelen te voorzien? Zo ja, werkt die dan niet afdoende? Waarom niet? Kan daar niet eens wat aan gedaan worden? En kan dat niet het allerbeste door rechtstreekse inmenging in het bestuur door de direct betrokkenen zelf: doodgewone mensen, zélf potentiëel slachtoffer van dit soort rampen, en nu de buren, bekenden, familieleden van deze mensen? Waarom moet daarvoor een president meer macht krijgen? Wat voor rampenbestrijdingsdienst heeft Chavez nu helemaal? Het leger? Willen we dat echt zo geregeld zien? Ik vind extra presidentiële bevoegdheden in het kader van rampenbestrijding doodeng. Ik vind het ook nog eens volstrekt onnodig.
Een ander stuk wetgeving is echter aanzienlijk ernstiger nog. Het betreft hier een wet die reguleert wat wel en niet toelaatbaar is op het internet. Volgens Chavez gaat het erom dat internet-misdaad hiermee beter moet kunnen worden bestreden. De oppositie ziet er echter een aanval op de virjheid van meningsuiting in. Alweer: die oppositie is hier hypocriet. Ze heeft zelf via het bezit van privé-mediabedrijven, een enorme greep op wat er gepubliceerd wordt. Dat staat op gespannen voet met werkelijke meningsvrijheid. En over de hang naar dictatuur van delen van die oppositie schreef ik hierboven al iets. Veel media-vrijheid was er niet in de anderhalve dag dat de staatsgreep van 2002 overleefde.
Maar, hoe hypocriet ook, oppositiemensen die de nu doorgevoerde internetwet een aantasting van de meningsvrijheid noemen hebben wél gelijk. Linkse mensen dienen deze inperkingen af te wijzen, daar consistent in te zijn zodat de vrijheid een eerlijke, échte bondgenoot krijgt in plaats van de huichelachtige rechtse anti-Chavez-stroming die van werkelijke vrijheid niets moet hebben, maar wel de vrijheid als leuze wenst te hanteren.
Wat is er zo slecht aan deze wetgeving? Wie berichten op internet verspreidt die “disrespect voor publieke gezagsdragers, haat opstoken of bevorderen, onruist onder de burgerij verwekken of de openbare orde in gevaar brengen” wordt strafbaar en kan een boete krijgen. Daarmee zou dan volgens Chavez de promotie via internet van prostitutie en drugsgebruik tegengegaan kunnen worden. Maar laten we eens kijken naar de mogelijke consequenties van wat er staat!
‘Disrespect’ – gebrek aan respect – ‘voor publieke gezagsdragers’, voor presidentenm, burgemeesters, politiechefs, congresleden, generaals, noem maar op. Dient dat strafbaar te zijn in een maatschappij die zich democratisch noemt?! Moeten mensen die Chavez op internet een autoritaire klootzak noemen een boete krijgen? En mensen de hun burgemeester van corruptie beschuldigen zonder dat ze misschien al voldoende bewijs hebben vergaard ook? En als Chavez nu eens een gouverneur die lid is van de oppositie voor reactionaire schurk uitmaakt, krijgt Chavez dan ook straf? Een werkelijk vrije maatschappij komt er bij de grátie van gebrék aan respect voor publieke gezagsdragers, als aanloop naar de afwezigheid van wat voor ‘gezagsdragers’ boven de bevolking dan ook.
Voor die andere dingen geldt hetzelfde. Haat aanwakkeren tegen mensen van verschillende huiskleur, sekse, seksuele orientatie – verwerpelijke zaken, al geloof ik niet in boetes als effectief antwoord erop. Maar haar aanwakkeren tegen corrupte bestuurders, tegen dictators en dictators-in-de-dop, tegen inhalige ondernemers? Wat is daar mis mee? Is er een serieuze revolutionaire omvorming van de wereld denkbaar zonder deze vorm van ‘haat aanwakkeren’? En zonder het ‘verwekken van onrust onder de burgerij’ komt een revolutie ook niet erg ver. Dat al deze onrust, haat en al dit ‘disrespect’ knap lastig is voor bestuurders, ook voor Chavez, is helemaal waar. Maar echte revoluties hóren het bestuurders – álle bestuurders – knap lastig te maken. Wie dat strafbaar stelt, remt revolutie af. Het Chavisme betoont zich, door dit type wetgeving door te voeren, dan ook op dit punt als contrarevolutionaire kracht.
Nu kun je zeggen dat het onder Chavez allemaal niet zo’n vaart zal lopen. De man wil geen dictatuur, hij wil hety beste voor het v9lk, en geniet nog altijd brede steun. Maar in de eerste plaats gaat niet om wat Chavez voor het volk wil. Het gaat om mensen van het volk zélf, om hun vrijheid van spreken, schrijven, ook op internet. In de tweede plaats: zelfs Chavez is sterfelijk zowel politiek als biologisch gezien. Straks zit er een andere president, misschien iemand van rechts, misschien wél iemand met dictatoriale ambities. Die heeft dan óók deze bevoegdheden. Die kan dan zijn critici – bijvoorbeeld aanhangers van Chavez – de mond snoeren met precies dit type van autoritaire bevoegdheden. Die bevoegdheden moeten bestreden worden, en op geen enkele manier verdedigd of rechtgepraat.
(opm. 23 december, 0.14: zinnetje bijgeschaafd)