Scholen, openbaar vervoer, gezondheidszorg – zelfs de meeste neoliberalen snappen dat je dat soort voorzieningen tenminste enigszins collectief zult moeten regelen. De overheid – bij gebrek aan werkelijk menselijke collectiviteit het orgaan dat zoiets dan doet – geeft concessies uit voor het openbaar vervoer. De overheid bepaalt, via gedetailleerde regelgeving, wat voor ziekenhuizen er staan, met wat voor soort capaciteit en bevoegdheden. En de overheid zorgt voor openbare scholen, en onderwerpt scholen die daarbuiten van llen – bijzonder onderwijs, vaak op religieuze grondslag – aan stevige regulering. Er zijn eisen aan de voorzieningen, aan het lesprogramma emn dergelijke. daar hangt subsidieverlening van af, en dat soort dingen worden gecontroleerd ook. Als er misstanden zijn, kijken mensen mede naar die overheid: was regelgeving adequaat, is er voldoende controle geweest?
Maar stel je nu eens het volgende voor. Een politicus – laten we hem Rotte noemen, of Vervagen, of Wildwest – stelt voor dat iedereen die dat wil en er het geld voor heeft, gewoon lekker een school kan beginnen. Je huurt een gebouwtje, zet daar stoelen en tafels is, regelt wat werkloze docenten die aan de slag willen, ontwerpt een flitsende folder, en hopsakee. Je zorgt er intussen voor dat er een schrijnend tekort aan openbare scholen is, je zet de subsidie aan bijzondere scholen eveneens stop. Onderwijs is immers gewoon een product, nietwaar? U wilt dat uw kinderen kunnen lezen en schrijven? De vrije markt biedt de plek waar u dat kunt regelen, mevrouw, mijnheer! Dókken zult u, voor de toekomst van uw kind.
Je kunt er donder op zeggen dat er over tien, vijftien jaar na zo’n maatregel overal inderdaad particuliere scholen zouden bestaan. Aftandse schooltjes voor armeluiskinderen, waar je na zes of acht jaar stampen tot 50 kon tellen, zinnen van vier tot vijf woorden kon schrijven, en heel misschien wist waar de Slag bij Nieuwpoort ligt, en wanneer Delfzijl plaatsvond. En kwaliteitsscholen waar dertienjarigen al twee talen beheersten, halve wiskundigen waren en moeiteloos de weg tussen Kandahar en Kaboel zouden kunnen wijzen op een kaart, compleet met een volkenkundig-historische verhandeling over Afghanistan. Ongelijkheid zou openlijk troef zijn.
Wantoestanden ook. Docenten die grof deden tegen leerlingen die zich enigszins rumoerig gedroegen, botte opmerkingen tegen kinderen die ‘domme’ antwoorden gaven of onhandig waren in de wekelijkse kindermishandeling die als gymnastiekles bekend staat, noem maar op. Verder natuurlijk lekke en stinkende WC’s, apparatuur die vaker niet dan wel werkt, verwarmingen die uitvallen in december, om over ontbrekende airco maar te zwijgen. Dat natuurlijk vooral in de armeluisscholen. De rijkeluisscholen hebben glanzende WCs, flitsende én werkende apparatuur, bevoegde en getrainde docenten. Daar echter springen tegen de tijd dat de examens aanbreken, leerlingen bij bosjes net niet of net wel uit het raam vanwege de pure wanhoop en de stress vanwege het afgedwongen opgefokte prestéren, prestéren, prestéren. O heerlijke nieuwe wereld!
En van allerlei scholen, zowel die voor het rijke als voor het arme deel van de kindermarkt, zouden we nog andere verhalen horen, eerst als gerucht, daarnaals onthulling, schandaal en onderwerp van aangifte en juridisch onderzoek. We zouden horen van docenten en ander personeel dat de handen niet wist thuis te houden, van oudere leerlingen voor wie hetzelfde gold, we zouden horen van misbruik in alle soorten en maten. En heel veel mensen zouden zeggen en erkennen: ja, als je kinderen overlevert aan scholen waarin het om opbrengst en winst gaat, waarin kosten gedrukt moeten worden, dan krijg je tekorten aan personeel, dat bovendien niet voor de taak is berekend en aan wie je de zorg voor kinderen dus niet kunt toevertrouwen. Je krijgt dan ook gebrekkige selectie waardoor mensen met zeer ónpedagogische bedoelingen makkelijk werk in zulke scholen zouden kunnen vinden. Maak van het onderwijs een neoliberaal eldorado, en je zet de deur naar zelfs de grofste vormen van kindermisbruik wagenwijd open. Dat is niet erg moelijk te snappen.
Waarom is het dan moeilijk te begrijpen dat dit evenzo geldt voor kinderopvang? Waarom zijn we verbaasd dat er verschrikkelijke dingen gebeurd zijn in het Hofnarretje, waar nu een heuse onderzoekscommissie mee aan de slag gaat? En waarom de schok dat iets soortgelijks gebeurd is in Ens, waar de van misbruik verdachte persoon zelfs mede-eigenaar was van een kinderdagverblijf? In deze sector kan iedereen gewoon een opvangbedrijf beginnen. Toezicht is gebrekkig en formeel, winstgevendheid de norm. Gek he, dat het welzijn, en zelfs de meest elementaire veiligheid, van kinderen er een beetje bij in schiet?
Het is niet altijd zo geweest. “Pas met de invoering van de Wet op de kinderopvangis vastgelegd dat de colectieve verzorging van kleine kinderen hjet beste op de markt kan plaatsvinden”, schrijft Rineke van Daalen in een prachtig opiniestuk in de Volkskrant dat afsluit met de hartekreet: “kinderopvang hoort een publieke voorziening te zijn.” Niet dat de zaak voor die tijd zo héél goed gesteld was. “Eenderde van de cr`ches is illegaal” meldde Trouw in 1997, in een stuk waar columniste Elma Drayer naar verwijst. Drayer noemt zelf, in een verstandig stuk, enkele gevallen van misbruik op crèches uit die tijd.
Het heeft er veel van weg dat de wet van 2005 niet veel verbetering heeft mee gebracht. Voor die tijd was er een ongereguleerde sector, vol van onwettige praktijken. Die praktijken zijn ongeveer gebleven, ze vinden nu alleen binnen wettelijke grenzen plaat. En die grenzen worden niet alleen slecht gecontroleerd en gehandhaafd. Die grenzen zijn ook nog eens erg losjes. Edith Snoey, voorzitter van de AbvaKabo, schrijft bijvoorbeeld: “bij de invoering van de Wet kinderopvang zijn de kwaliteitsregels overgetalen aan de ‘producenten’ (werkgevers) en de ‘afnemers’ (ouders).” Die “hebben een convenant afgesloten waarin staat dat ze het verantwoord vinden als je maximaal drie uur per dag alleen werkt optt de groep.” Volgens Snoey geven personeelsleden aan dat dit vaak tot “onveilige toestanden” leidt. maar ja, personeel is geen partner in genoemd ‘convenant’. Het is absurd dat zulke regels, buiten de mensen die in de kinderopvang werken, zo via een convenant geregeld wordt. En het aantal uren waarin, volgens afspraak of regelgeving, personeelsleden alléén mogen zijn met de kinderen, zonder tweede collega’s, zou op núl dienen te staan, en geen minuut meer.
Nee, ik geloof niet dat in een beter geregelde kinderopvang, met professioneel personeel, goede arbeidsvoorwaarden en vooral veilige omstandigheden voor de kinderen om wie het zou moeten gaan, geen misbruik meer zal plaatsvinden. Maar de opvang van kinderen overlaten aan marktwerking, en voorwerp laten zijn voor commercie en winstbejag, is wel 0vragen om veel méér van dit soort verschrikkingen dan anders het geval zouden zijn.
Ja, er zijn mensen – helaas kennelijk ook werkzaam in kinderopvang – met een doodgriezelige obsessie met kleine kinderen. Er zijn mensen – helaas ook werkzaam in de kinderopvang – met een doodgriezelige obsessie met het geld dat met kinderporno te ‘verdienen’valt. Maar de gevaarlijkste kracht wordt gevormd door diegenen dmet een doodgriezelige obsessie voor marktwerking, commercie en winstbejag tot elke prijs, zelfs als die prijs bestaat uit het grofste misbruik van de meest weerloze jonge mensen. De kinderopvang onttrekken aan hun obsessie en hun macht is wel het allerminste dat we kunnen en moeten doen om de kans op misbruik in ieder geval heel drastisch terug te dringen.