Arabische revoluties?

13 juni, 2011

Maandag 13 juni

Onderstaand stuk is geschreven voor de website van Doorbraak, waar je de geïllustreerde versie ook kunt vinden. Ik dank de Doorbraak-redacteur voor enkele verbeteringen die ik heb overgenomen.

De talrijke demonstraties, stakingen, opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, en intussen ook elders, zijn inmiddels voorzien van allerhande overkoepelende etiketten. ‘Arabische Lente’ hoor je intussen veel. Maar ook het begrip ‘Arabische revolutie’ duikt her en der op. Met vooral dat laatste woordenpaar worden minstens twee, soms drie dingen uitgedrukt. er wordt mee verwezen naar eerdere gebeurtenissen, uit de jaren vijftig en zestig, die onder dat begrip bekend stonden. Er wordt een nationale typering gegeven aan de gebeurtenissen; die zijn specifiek ‘Arabisch’ van signatuur. En er wordt een kwalificatie gegeven van de draagwijdte en betekenis van de gebeurtenissen: het zijn niet zomaar opstanden en protesten, het zijn ‘revoluties’, of ze vormen gezamenlijk een revolutie. Is dit allemaal adequaat? Vormen de gebeurtenissen een soort van tweede ronde van een al tientallen jaren geleden begonnen Arabische revolutie (1)? Zijn de gebeurtenissen wel specifiek Arabisch? En zijn het wel revoluties?

Lees de rest van dit artikel »


Crisis Georgië: nieuwe rondes in de maak

4 september, 2008

De oorlog die Rusland en de VS in Georgië voerden – met Georgië als enigszins eigenzinnige VS-waakhond, en Ossetië en Abchzië als verlengstukken van de Russische ambities – is uitgedraaid op een Amerikaanse nederlaag. Hun bondgenoot leed een flinke militaire nederlaag tegen het Russische leger, en kan tegenover de aanweigheid van Rusische militairen slechts boze verklaringen in stelling brengen. Ossetië en Abchazië hebben zich intussen onafhankelijk verklaard, en Rusland heeft die snel erkend. Een oorlogsschip van de VS voor de Georgische kust heeft Rusland noch op andere gedachten gebracht, noch tot een aftocht uit Georgië bewogen.

Maar wie denkt dat de VS haar nederlaag zullen slikken en verder gaan alsof er niets aan de hand is, vergist zich. Vanuit het Witte Huis zijn stappen gaande om terrein terug te winnen in en rond Georgië. Zo heeft de VS grote financiële steun beloofd aan Georgië: een miljard dollar, rond de 690 miljoen euro, bedoeld voor wederopbouw na de viifdaagse oorlog in augustus. Of het hier ook rechtstreekse militaire steun betreft is onduidelijk, maar niet zo belangrijk: het geld dat Georgië anders aan wederobouw zou moeten uitgeven, komt nu immers beschikbaar om zelf weer  wapens te kopen.

Intussen is niemand minder dan vice-president Cheney op bezoek gegaan in de Georgische hoofdtad Tbilisi. Hij veroordeelde nog eens de Russische aanval op Georgië en sprak krachtige steun uit voor dat land, en voor het opnemen van dat land in de NAVO. En hij zei: “de Russische acties hebben ernstige twijfel gezaaid over de Russische bedoelingen en aan de betrouwbaarheid van Rusland als een internationale partner.” Net alsof Cheney, die oude havik uit de nadagen van de Koude Oorlog, vóór de oorlog in Georgië  géén “twijfel had aan de Russische bedoelingen”

Veel wijst er op dat de spanningen niet uit de lucht zijn, en dat de VS en Georgië aansturen op een nieuwe ronde om het verloren gebied – letterlijk, in het geval van Georgië – te herwinnen. Wat voor middelen Georgië bereid is te gebruiken bleek trouwens ook uit een recente onthulling: “Georgië bekent gebruik clusterbom”. Wie heeft die clusterbom eigenlijk geleverd, vraag ik me vervolgens dan weer af.

Het wordt de zoveelste ronde voorbereid in een strijd die gaat om olie, gas en pijpeidingen. Michael Klare brengt de voorgeschiedenis prachtig in kaart in een artikel op Tom Engelhardt’s onvolprezen website. Hij legt uit hoe in de tijd van de Sovjetunie de gas- en olievoorraden eenvoudig in de greep van Moskou waren, maar hoe dat na het uiteenvallen van dat land veranderde. Grote oliebedrijven als Shell en Chevron begonnen contracten voor grondstoffenwinning af te sluiten in zojuist onafhankelijk geworden voormalige Sovjetrepublieken in de regio: Kazakstan, Turkmenistan, Azerbeidzjan en Oezbekistan.

Maar het vervoer van de gewonnen olie en gas naar hun Westerse bestemming moest via Rusland, en dat beviel het Witte Huis onder Clinton al helemaal niet. Vandaar de pogingen om gasleidingen gedaan te krijgen over gebied waar Rusland geen greep op had. Het doel was “het breken van het Russische monopolie op de beheersing van het transport van olie uit de regio”, zo legde Sheila Huntin uit. Zij was functionaris voor de Nationale Veligheidsraad van de VS. Vandaar het groeiende bondgenootschap dat de VS zocht met Georgië. Door dát land kwam een belangrijke pijpleiding te lopen. Het land kreeg grootschalige militaire steun.

Maar in Rusland begonnen functionarissen te tandenknarsen en te zinnen op herwinning van hun verloren gegane invloed. Bij het aantreden va Putin als president werd een kentering zichtbaar. Onder zijn bestuur verstevigde de staat haar greep op de Russische olie- en gasbedrijven, tot nationalisering aan toe. En Rusland begon aan een politiek om de Georgische rol als veilige doorvoerzone voor gas en olie problematisch te maken. Aanmoediging van Ossetische en Abchazische strijders, met de kennelijke bedoeling om een Georgische vergelding uit te lokken, was daar deel van. De VS deed wel pogingen om de Russische president Shaakashvili tot kalmte te bewegen, maar bood tegelijk ook NAVO-lidmaatschap in de toekomst aan. Het heeft er dan ook veel van weg dat Shaakashvili in ieder geval dácht dat hij de zegen had van de VS toen hij Ossetië aanviel. Maar hij – en feitelijk ook de VS – hapten zodoende in het aas dat Putin had uitgezet – en Poetin won overtuigend door Georgié te verslaan en de afscheiding van Ossetië en Abchazië af te dwingen.

Tot zover de analyse van Klare. Hoe zal het verder gaan? De eerder genoemde zetten van de VS de laatste dagen laten al zien dat het spel doorgaat – en een volgende ronde zou wel eens minder gemakkelijk naar Rusland kunnen gaan. Met een McCain als president kunnen levensgevaarlijke avonturen vanuit de VS al helemaal niet uitblijven. Maar een presidentschap van Obama is evenmin geruststellend. Laten we niet vergeten dat het de Democratische preident Clinton was onder wie het zoeken naar pro-Westerse bruggenhoofden aan de Russische zuidflank – en het streven naar pijleidingen buiten Ruslands greep – zo’n vaart kreeg. De huidige spanning is mede daaruit afkomstig.

En laten we niet vergeten dat Obama gesteund wordt door een ándere oude havik uit de nadagen van de Koude Oorlog: Zbigniev Brzezinski. Die man heeft zijn kijk op de crisis rond Georgië gegeven in “Staring down the Russians”, in het weekblad Time op 14 augustus (gevonden via de website War in Context). Daarin geeft hij een pleidooi voor een hard antwoord van de “wereldgemeenschap” om Moskou te laten voelen dat er “kosten zijn verbonden aan het flagrante gebruik van dwang in dienst van anachronisctische imperialistische doelen”. Het VS-streven naar pijpleidingen en het losweken van staten uit de invloedssfeer van een rivaal is natuulijk geen “anachronistisch imperialistisch” streven, dat mag duidelijk zijn.

Onder Obama zal het Amerikaanse beleid wellicht wat minder roekeloos uitgevoerd worden dan nu onder Bush. Maar een professioneler uitvoering van htetzelfde streven naar hegemonie in de grondstoffenrijke gebieden in de Kaukasus is niet bepaald een geruststellende gedachte. De oorlogsdreiging rond de Kaukasus is allerminst voorbij – en de beide grote tegenstanders beschikken nog altijd over enorme voorraden kernwapens. Het is maar dat we het ons even herinneren.


Crisis rond Georgië: levensgevaarlijk

28 augustus, 2008

In de nasleep van de oorlog die Georgië en Rusland eerder in augustus rond  Zuid-Ossetië uitvochten, ontstaat momenteel een buitengewoon griezelige situatie. Bij de Georgische kust varen momenteel Russische oorlogsschepen vlakbij een Amerikaans marineschip. Die laatste brengen hulp aan Georgië, de eerste zijn deel van het militaire apparaat dat zojuist tegen Georgië vocht. Het is lang geleden dat Rusland en de VS zo rechtstreeks militair tegenover elkaar stonden, letterlijk binnen schootsafstand.

Intussen regent het in Westerse hoofdsteden felle veroordelingen en waarschuwingen richting Rusland. De Europese Unie overweegt sancties tegen Rusland. De NAVO kwam al eerder met een verklaring en bood noodhulp aan Georgië. George Bush verweet Rusland dat het Georgië “treitert”, en voegde eraan toe dat de territoriale integriteit en soevereiniteit van dat land gerespecteerd moeten worden. Het is fijn om te weten dat er tenminste één land is waarvoor dat volgens de VS geldt; andere landen – Irak, Afghanistan, Somalië – zijn minder gelukkig. Maar die worden dan ook door de VS ‘getreiterd’, en niet door Rusland.

Bij al deze kritiek op Rusland zou je bijna vergeten hoe deze oorlog ontstond, wat de wortels er van zijn, en hoe kwalijk de Westerse rol is. De oorlog begon met een Georgische aanval op Zuid-Ossetië, en niet met een Russische aanval op Georgië. Dat is punt één. Zuid-Ossetië was, in de tijd van de Sovjetunie, een autonome regio binnen Georgieë dat deelrepubliek was van die Sovjetunie. Toen Georgië de weg insloeg naar onafhankelijkheid, wilde Ossetië op haar beurt los van Georgië komen. Hetzelfde gold voor Abchazië, een andere autonome regio binnen Georgië. Abchaziërs en Osseten hadden een vergelijkbaar wantrouwen tegen Georgische overheersing als Georgiërs hadden tegen Russische overheersing. Wie het Georgische recht op afscheiding erkent, ontkomt er niet aan een soortgelijk recht op Osseetse en Abchazische afscheiding te erkennen.

Georgië deed dat echter niet en probeerde de regio’s in haar greep te houden. Rusland steunde die twee regio’s wel, niet omdat ze principieel afscheidingsrecht voor autonome regio en minderheden erkent – vraag maar aan de voor onafhankelijkheid srtrijdende Tsjetsjenen, die een enorme Russische overmacht tegenover zich vonden. Reden voor de Russische steun aan Abchazen en Osseten was het dwarsbomen en verzwakken van Georgië, pure cynische machtspolitiek.

In de eerste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw woedden rond Abchazië en Zuid-Ossetië felle oorlogen. Met stevige Russische steun maakten beide regio ’s zich los van Georgië. Er kwam voor Ossetië een soort akkoord waarbij Russische troepen erkend werden als een soort ‘vredesmacht’. Hoe hypocriet dat ook was, van een principiële afwijzing van de Russische rol door Westerse staten was destijds geen sprake.

In 2003 kwam protest op tegen het corrupte en autoritaire bewind van de toenmalige leider Sheverdnadze. Woede over armoede en corruptie dreef  het verzet aan. Maar de regie ervan lag in handen van een groep pro-Westerse politici, aangevoerd door Shaakashvili. Stevige Amerikaanse steun hielp deze groep in het zadel in wat de ‘rozen-revolutie’werd genoemd. Shaakashvili werd president, en sloeg een pro-westerse koers in, richting NAVO-lidmaatschap. De NAVO bundelde altijd staten tegenover het zogeheten ‘Russische gevaar’, en het is dan ook niet vreemd dat Rusland dit alles met grote argwaan bezag. Georgië ligt immers pal tegen Rusland aan. Shaakashvili deed nog iets anders: hij beloofde de autonome regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië weer onder Georgisch gezag te brengen. Daarmee probeerde hij op nationalistische basis zijn positie te verstevigen.

De Georgische aanval op Zuid-Ossetië was de uitkomst van deze politiek. Georgisch nationalisme verbond zich met de verwachting van Westerse steun, in een daad van agressie. Het is trouwens nauwelijks denkbaar dat Georgië tot de aanval overging zonder dat de VS dat wist en acceptabel vond. En hoe verwerpelijk de  manipulaties die Rusland via Osseten en Abchazen tegen Georgië voert ook zijn, ze rechtvaardigen geen beschieting van de Osseetse hoofdstad, met de daarbij gevallen burgerslachtoffers. De aantallen daarvan zijn trouwens omstreden: de 2000 die Rusland al snel noemde is hoogstwaarschijnlijk enorm overdreven, Recenter berichtgeving spreekt van tientallen doden, al is ongetwijfeld lang niet elk stoffelijk overschot al gevonden en geborgen.

Rusland sloeg onmiddellijk keihard terug, bombardeerde Georgische gebieden en viel het land binnen. En waar de Georgische aanval op Ossetië volstrekt verwerpelijk was, een daad van agressie, daar was het Russische optreden dat eveneens. Ook daarbij vielen tientallen doden, waarschijnlijk aanzienlijk meer. Human Rights Watch bericht dat Rusland clusterbommen heeft gebruikt in haar oorlogsvoering.

In deze oorlog was Georgië fout, zoals bijvoorbeeld Michael Neumann uitlegt in een verhelderend stuk op Counterpunch. “Georgië begon een oorlog, niets minder” , en het had daarvoor geen geldige reden. Maar hij schiet door waar hij het Russische antwoord feitelijk acceptabel vindt. Eenmaal aangevallen had Rusland het recht heel veel uit de kast te trekken om die oorlog te winnen, zegt hij. Gezien de rol die Rusland speelt, haar spelletjes via Ossetische en Abchazichse verlangens Georgië te dwearsbomen en haar greep op de Kaukasus te verstevigen, kan ik dat laatste niet met hem eens zijn. De Russische rol is verwerpelijk, net als de Georgische.

Na de Russische aanval kwam de Westerse diplomatie op gang. Via vooral Frankrijk werd er een bestand tussen Georgië en Rusland afgesproken, dat voorzag in Russische terugtrekking. Rusland doet dat hoogst onvolledig, en dat is verwerpelijk. Westerse staten gebruiken dat feit om steeds dreigender taal tegen Rusland te spreken, en er vaart dus al een Amerikaans oorlogsschip rond bij Georgië. Ook dat is verwerpelijk en bovendien levensgevaarlijk. Een incident tussen Amerikaanse en Russische marine is gauw genoeg ontstaan in deze gespannen sfeer, en dan heb je in beginsel een oorlog tussen kernmacht VS en kernmacht Rusland.

Intussen heeft Rusland de onafhankelijkheid van Abchazië en Ossetië erkend.  Weer schreeuwen Wersterse leiders hun woede van de daken: grenzen van een soeverein land zijn eenzijdig door Rusland gewijzigd! Maar eerder dit jaar erkenden Westerse landen de onafhankelijkheid van Kosovo, eerder een autonome regio binnen Servië. Dat land moest de greep op Kosovo opgeven nadat de NAVO in 1999 twee maanden lang bommen op Servië had gegooid en steun had verleend aan het het UCK, een Kosovaarse guerrillagroep. Servische onderdrukking van Albanezen in Kosovo verschafte het voorwendsel voor NAVO-oorlog en uiteindelijk onafhankelijkheid van Kosovo – net zoals de Georgische aanval op Ossetië nu het voorwendsel verschafte voor Russische oorlogsvoering en erkenning van de Ossetische onafhankelijkheid. En in beide gevallen worden de kersverse ‘onafhankelijke’ staatjes speelbal van een grote mogendheid. Dat er allerlei specifieke verschillen in de beide situaties zijn – zoals Martijn Roessingh in Trouw probeert aan te tonen, met gedeeltelijk succes – doet aan de kern van de parallel niets af.

Op de achtergrond in deze ernstige internationale crisis spelen economische en strategische motieven. Door Georgië loopt een voor Westerse staten belangrijke gaspijpleiding. In de Kaukasus en Centraal-Azië bevinden zich grote olie-en gasvoorraden. Met het ineenstorten van de Sovjetunie en het onafhankelijk worden van voormalige Sovjetrepublieken heeft de VS haar invloed in dit gebied stelselmatig uitgebreid. De Amerikaanse steun aan Shaakashvili in Georgië is daarvan maar een voorbeeld. Via steun aan bevriende regeringen en via militaire aanwezigheid in die landen probeert de VS haar rivaal Rusland en vooral China als het ware onder schot te houden.

Dat Rusland tegen deze bedreiging van haar invloedssfeer optreedt mag je verwerpelijk vinden – net zo verwerpelijk als de politiek van de VS die van een voormalige Russische invloedssfeer een Amerikaanse invloedssfeer probeert te maken, niet helemaal zonder succes. Het is deze rivaliteit tussen grote mogendheden, dit gevaarlijke getouwtrek om olie, gas, pijpleidingen en strategisch overwicht, dat ten grondslag ligt aan de huidige crisis.

Links moet hier niet in de bekende valkuilen trappen. Steun voor ‘arm klein  Georgië’ is hier volslagen misplaatst. Maar van enig idee dat Rusland beter is omdat het Amerikaanse ambities dwarsboomt mag evenmin sprake zijn. Een radicale afwijzing van beide strijdende partijen Rusland en de VS plus hun pionnen en bondgenoten, en het opkomen voor slachtoffers van de oorlog aan alle kanten van de frontlijnen – dat is nu wezenlijk. Voor wie in Nederland, een bondgenoot van Georgië en de VS, woont, mag echter de nadruk bij deze afwijzing niet gelijkmatig verdeeld zijn. Tegen het koor van anti-Russische geluiden horen we nu allereerst een afwijzing van de Amerikaanse-, NAVO- en EU-politiek rond Georgië te laten klinken.