Egypte: twee contrarevoluties tegen één revolutie

25 augustus, 2012

zaterdag 25 augustus 2012

In Egypte vonden weer eens demonstraties plaats tegen de zittende macht. Een paar duizend mensen kwamen op de been in Cairo, terwijl ook in Alexandrië mensen betoogden, ongeveer duizend. In die stad vielen mensen, gewapend met messen en stokken, de demonstranten aan. In Cairo gooiden betogers en tegenbetogers met stenen naar elkaar. Aljazeera maakte melding van 14 gewonden. Noch de demonstranten, noch ook de tegenbetogers verdienen erg veel waardering, zoals een brokje analyse van de achtergronden laat zien. Lees de rest van dit artikel »


Islamisme en revolutie in de ‘Arabische Lente’

29 juli, 2012

zondag 29 juli 2012

Onderstaand stuk schreef ik voor het meest recente numer van de krant van Doorbraak, waar hert ook is verschenen. Het is ook al enige tijd te lezen op de website van deze organisatie. maar het leek me ook wel goed om het hier te plaatsen. Dan staat er toch weer wat, zonder dat ik al te hard hoef te schrijven in vakantietijd  🙂

Kort nadat in de Tunesische opstand dictator Ben Ali was verdreven, dook er een argument op rond wat al snel bekend werd als de Arabische Lente. Het argument kwam op het volgende neer. Ja, landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten werden door dictators bestuurd. Maar de uitkomst van de opstanden kon niet anders zijn dan een nieuw autoritair bestuur. Reden was, dat het vooral de politieke Islam was die zich naar voren zou schuiven, de opstanden zou kapen en nieuwe regimes zou vormen die niet veel beter, net zo erg of mogelijk nog erger waren dan de dictaturen die bezig waren verdreven te worden. Van soms religieus-conservatieve, soms seculiere dictaturen zouden de landen omgevormd worden in fundamentalistische regimes. Lees de rest van dit artikel »


Egypte: militaire machtsgreep, verkiezingen, ontsporing bij links

17 juni, 2012

zondag 17 juni 2012

Egypte zit in de tweede dag van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Die vinden plaats in een context die een vrije uiting van politieke keuze tot een aanfluiting maakt. In de eerste plaats zijn er de twee kandidaten, die twee vleugels van de contrarevolutie vertegenwoordigen. In de tweede plaats zijn er de maatregelen van de militaire leiding die openlijk vestigt wat het op wat versluierde wijze aldoor al was: een militaire dictatuur. Verzet op straat was er vrij snel, maar niet met de noodzakelijke omvang en felheid. Lees de rest van dit artikel »


Arabische Lente: maar weer eens een tussenstand

13 juni, 2012

woensdag 13 juni 2012

Dit artikel schreef ik voor de Doorbraak-website, waar het intussen al te lezen staat.

De euforische hoogtijdagen van de Arabische Lente zijn voorbij. De weken en maanden dat grote demonstraties in meerdere landen tegelijk regimes aan het wankelen brachten, dat er in steeds nieuwe landen, van Mauretanië tot Oman tot in buiten de Arabische regio, van Swaziland tot in de Kaukasus, de Kaukasus, protesten op gang kwamen… die weken en maanden liggen achter ons. Maar het proces zelf waar de protestgolf van januari -april 2011 een climax in waren, gaat nog steeds door. Degenen die de Arabische Lente afschrijven als wéér een mislukte aanloop naar fundamentele verandering, zijn voorbarig en nodeloos pessimistisch. In meerdere landen smeult het vuur, juist ook in landen waar de oude orde het stevigst in het zadel lijkt te zitten. Lees de rest van dit artikel »


Egypte: nieuwe opstand krijgt vaart

22 november, 2011

dinsdag 22 november

De hernieuwde protesten en straatgevechten in de Egypische hoofdstad Cairo gaan met volle kracht verder. Inmiddels hebben onderdrukkingspogingen van veiligheidstroepen aan zeker 35 mensen het leven gekost. De politie gebruikt volgens berichten een veel zwaarder soort traangas dan tijdens de opstand tegen Mubarak in januari en februari. Maar demonstranten blijven het staatsgeweld trotseren , en zijn na eerder van het Tahrir-plein te zijn verdreven, daar wee teruggekeerd. Ook in andere steden zijn demonstraties en confrontaties, daar vielen honderden gewonden, en in Alexandrië ook een dode. Dit is via nederlandse gevestigde media – berichtgeving van bijvoorbeeld NRC en Nu.nl waar ik me hier op baseer – ook te lezen. Maar er gebeurt veel meer, de intensiteit van de op gang komende nieuwe volksopstand wordt duidelijker als we wat andere bronnen benutten. Lees de rest van dit artikel »


Arabische Lente: springlevend ondanks gure tegenwind

21 november, 2011

maandag 21 november

Onderstaand artikel schreef ik voor Doorbraak, waar de geïllustreerde versie, zoals te doen gebruikelijk, te lezen is.

De ‘Arabische Lente’ ziet er vandaag de dag minder voorjaarsachtig uit dan in februari en maart. In die prachtige maanden, toen Ben Ali van Tunesië en Mubarak van Egypte net gevallen waren, leek de verdwijning van een hele reeks andere regimes in Noord-Afrika en het Midden-Oosten op korte termijn op handen te zijn. Opstandigheid in Koeweit, Oman, Saoedi-Arabië, Jordanië, Algerije, Marokko, grote opstanden in Bahrein, Jemen en Libië, terwijl ook in Syrië demonstraties tegen een moorddadig schietend bewind op gang kwamen… het leek een een onstuitbare golf. Inmiddels, acht maanden later, lijkt de verfrissende voorjaarsbries plaats te hebben gemaakt voor guur winterweer. Is de Arabische lente alweer voorbij? Een overzicht van recente ontwikkeling laat zien dat die conclusie veel te voorbarig en pessimistisch is. Lees de rest van dit artikel »


Egypte: revolutie wint aan kracht

30 september, 2011

vrijdag 30 september

Onderstaand stuk schreef ik voor de website van Doorbraak, waar zoals gebruikelijk een geïllustreerde versie te lezen is.

Het lijkt soms al haast een gebeurtenis uit een ver verleden: de Egyptische revolutie die dictator Mubarak ten val bracht met aanhoudende demonstraties, straatgevechten en stakingen. Intussen zijn er parlementsverkiezingen in de maak, als vormgeving van democratisering. Tegelijk is er een, onlangs zelfs aangescherpte, noodtoestand van kracht. Oppervlakkig gezien lijkt het alsof de revolutie voorbij is, deels ingekapseld, deels teruggedrongen met repressie. Een nieuwe normaliteit, met de essentie van de oude orde intact, lijkt te overheersen. Maar schijn bedriegt: op allerlei terreinen woedt er hevige strijd, tegen die normaliteit en voor verdergaande veranderingen. Lees de rest van dit artikel »


Egypte: revolutie bezig én onder druk

5 juli, 2011

dinsdag 5 juli

Wellicht zijn er mensen die denken dat de Egyptische revolutie een gebeurtenis was in januari en februari van dit jaar: demonstraties, straatgevechten, de val van dictator Moebarak. Er zullen mensen zijn voor wie die gebeurtenis iets is om op terug te kijken, om te nalyseren, om vervolgens te kijken naar de nasleep ervan. En ja, de revolutie wás een reeks dramatische gebeurtenissen met een vervolgd dat het bespreken waard is. Maar het is niet adequaat om die revolutie te bespreken als iets dat in het verleden ligt. De revolutie in Egype is een proces, en dat revolutionaire proces is in volle gang. Lees de rest van dit artikel »


Saoedi-Arabië als regiomanager van de contrarevolutie

16 april, 2011

zaterdag 16 april

Er tekent zich een verschuiving af in de manier waarop de VS de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika tegemoet tredt. Daar hangt ook een verschuiving mee samen in de rol van Amerikaanmse bondgenoten in de regio. De rol van Israël is meer op de achtergrond geraakt, de rol van Saoedi-Arabië treedt meer op de voorgrond. De verschuiving gaat bepaald niet zonder wrijving tussen minstens twee van de drie genoemde bolwerken van contrarevolutie. Want daarom gaat het: om tegenwicht bieden aan de plotseling op gang gekomen revolutionaire ontwikkelingen. Of deze strategische verschuiving in imperialistische verhoudingen en strategie beter gaat werken – voor de machthebbers – dan de vorige, is maar de vraag. Het is, ook gezien de bloedige aspecten van de nieuwe strategie, bepaald niet te hopen.

Lees de rest van dit artikel »


Enkele gedachten over de opstanden in Noord–Afrika en het Midden-Oosten

31 maart, 2011

Hieronder volgen enkele beschouwingen over de opstanden in Noord-Afrika en Het Midden-Oosten, op basis van een inleiding die ik afgelopen zaterdag 26 maart gaf op een informatiebijeenkomst van de Anarchistische Groep Amsterdam (AGA). Het is geen letterlijke tekstweergave, en het is ook flink ingekort. De vier ‘case studies’, Egypte, Tunesië, Bahrein en Libië, heb ik in onderstaand verhaal bijvoorbeeld niet zo uitgewerkt als ik dat in de inleiding wel deed. Een tot artikel omgewerkte, en stevig ingekorte, versie van mijn inleiding is wat hier volgt. Het artikel is, geïllustreerd en wel, ook te vinden op de website van Doorbraak.

Er zijn een tweetal houdingen jegens de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die begrip van wat er gebeurt in de weg staan. De eerste bestaat uit het bouwen van een muur tussen de mensen hier, en de mensen daarginds. Het idee is als volgt: de mensen in die regio zijn zo anders, van cultuur, religie, mentaliteit, traditie, dat de opstanden daar zo ongeveer een exotisch verschijnsel zijn dat je kunt bewonderen of kunt afwijzen, maar waar geen gemeenschappelijkheid mee kan zijn. De Arabische ziel, de islamitische context, de cultuur van woestijnvolkeren, wat het ook is: het is daar helemaal ánders dan hier. Begrip is nauwelijks mogelijk, verbondenheid al helemaal niet. Dit heeft vriendelijke vormen: respect van wat daar gebeurt in al zijn eigenaardigheid. Het heeft onvriendelijke vormen: het zijn moslims, ook na vervanging van dictators blijven het daar gevaarlijke moslims. Maar zowel de vriendelijke als de afwijzende varianten gaan uit van een ondoordringbare muur. Wat daar gebeurt kun je bewonderen of afwijzen. Ermee communiceren is al bijna zinloos, er gemeenschappelijkheid in ervaren al helemaal niet.

Deze houding is ongefundeerd. Mensen die daar in opstand komen, doen dat voor heel herkenbare dingen. Ze willen meer vrijheid, minder corruptie, banen die past bij hun opleidingen, een behoorlijk bestaan. Tamelijk universele dingen, soms geuit in retoriek waarin plaatselijke religieuze en culturele tradities doorklinken, maar dat betreft niet te kern. En inmiddels is de opstandigheid allang niet meer beperkt tot de Arabische wereld, of tot landen waar de meeste mensen moslims zijn. Er is opstand is Swaziland, in zuidelijk Afrika, in een land waar mensen christelijk zijn of plaatselijke religies aanhangen. Er is opstand in Armenië, waar bijna iedereen christelijk is. Er is opstand in het overwegend katholieke Kroatië. De revoltes gaan niet over cultuur en religie, maar over politieke en economische grieven. Er is geen muur tussen hen en ons.

De tweede houding is andersom. Het is een houding van zodanige bewondering dat mensen er hun eigen idealen en opvattingen in herkennen, en de bewegingen daar vrijwel inlijven in hun eigen ideologieën en theorieën. We zien demonstraties, rellen, aanvallen op politiebureaus, gevechten met de politie, revolte… en we denken: dit zijn de plaatselijke versies van kraakrellen of andersglobaliseringsprotesten hier, het betreft hier links verzet, autonome revoltes, anarchistische revoluties of zoiets. Daarmee doen we echter de bewegingen daar onrecht. We claimen dan dingen tot de onze, eigenen ons de opstanden ideologisch min of meer toe, en respecteren daarmee niet de werkelijke strevingen van de opstandigen daarginds. Het is juist nodig om de opstandsbewegingen te proberen te verstaan vanuit wat mensen zélf willen, nastreven en bedoelen en als verlangens naar voren brengen. Evengoed kunnen we dan kijken of daar raakvlakken zijn met wat we bijvoorbeeld als anarchisten nastreven, en de hoop uitspreken dat die raakvlakken sterker worden, dat er libertaire dynamieken zich versterken, en kijken hoe we dat kunnen bevorderen. Maar doen alsof een anarchistisch streven nu al de hoofdstroom van de opstanden uitmaakt, is onjuist.

We kunnen de opstanden analyseren op drie niveau’s, in een soort gelaagdheid. Er is de vraag wat mensen drijft, wat de motivaties zijn voor grote aantallen mensen om in verzet te komen. Er is de vraag wat mensen bewust nastreven, wat hun eisen zijn, hoe ze de maatschappijen veranderd willen zien. En er is de vraag wat mensen allemaal dóén vanuit hun nmotivaties, en in hun pogingen om hun doelen te bereiken. Motivatie, politiek programma en wijze van optreden: het zijn drie lagen in de analyses. En we zullen zien dat er tussen die lagen soms spanningen bestaan, die voor een analyse vanuit anarchistische insteek van belang zijn.

Eerst de diepere drijfveren. Die betreffen allereerst een lang onderdrukte vrijheidsdrang. Men protesteert tegen dictatuur, tegen eeuwig aanblijvende presidenten, tegen noodtoestanden en uitzonderingswetten, tegen politiewillekeur en overal aanwezige geheime diensten. Men protesteert tegen de repressie, de onvrijheid, die in een veelheid van vormen de mensen neerhoudt en knevelt. Het is een woede over onvrijheid die in vrijwel alle delen van de bevolkingen van die landen opspeelt, van de allerarmsten die elk protest neergeslagen zien worden door politie, tot en met de bovenlagen die aanlopen tegen censuur, wanbestuur en incompetentie van topfunctionarissen die geen enkele kritiek dulden, ten guste van de dictator en zijn kliek. Het is een zeer breed levende motivatie.

Iets anders ligt dat met de andere grote drijfveer in de opstanden: protest tegen uitsluiting en armoede. Het gaat dasn om de hoge werkloosheid, vooral onder jongeren. Het gaat om het feity dat tientallen procenten van de bevolking leeft van een dollar per dag, en nog eens tientallen procent van misschien anderhalve of twee dollar. Dit alles tegenover een steenrijke toplaag. Een diep gevoel van sociaal onrecht, sociale uitsluiting, drijft met name mensen uit de volksklassen, arbeiders, krottenbewoners, arme boeren, tot protest. Klassenstrijd is binnen de opstandsbewegingen duidelijk als aanjager aanwezig. Een opvallende rol speelt hier het feuit dat in deze maatschappijen wel grote aantallen jongeren hogere opleidingen en diploma’s krijgen, maar geen banen die ook maar een beetje bij die opleidingen passen. Er ontstaan een enorme spanning tussen de hoop , verwachtingen en ambities van hoogopgeleide jongeren enerzijds, en een tamelijk uitzichtloos bestaan, een toekomst zonder toekomst als het ware, anderzijds. Dat is een grote aanjager van de opstandigheid, gesymboliseerd in de jonge academicus in Tunesië die zich in brand stak omdat de politie hem dwarsboomde toen hij in leven probeerde te blijven met de ver koop van groenten en fruit. De protesten daartegen groeiden uit tot de Tunesische revolutie.

De politieke en de sociaal-economische motivaties komen dan samen in de afkeer van de corruptie. Die corruptie drukt zowel iets economisch als iets politieks uit. Het gaat dan over de verstrengeling tussen bedrijven en politici, vette contracten voor de vriendjes van de president en dergelijke. Maar het gaat ook over alledaagse afpersing: mensen die moeten betalen om kans te maken op ene overheidsbaantje of een opleidingsplek; mensen die aangehouden door politie, mogen kiezen: mee naar de cel voor een dubieuze aanklacht, mogelijk om mishandeld te worden bovendien; of anders de ‘boete’ maar betalen. Dit type corruptie raakt vrijwel iedereen. Het is een vorm waarin juist ook mensen met weinig geld nog eens éxtra worden uitgeknepen. Woede wegens de corruptie is daarmee een onderliggend thema dat de diverse drijfveren, politiek en economisch, verbindt.

In welke richting vertalen mensen deze motivaties in bewuste verlangens, eisen, een soort van programma? Heel veel wijst erop dat mensen ‘gewoon’ democratie willen, i de liberale, westerse zin van het woord. Politieke vrijheid, meningsvrijheid, pers- en mediavrijheid. Het opheffen of minstens inperken van de geheime dienst en het opheffen van noodtoestandswetgeving en dergelijke past daarin. Maar ook verkiezingen die niet bij voorbaat gefrauduleerd worden, waaraan meerdere partijen vrij kunnen meedoen. Politici die via zulke verkiezingen in vrijheid worden gekozen. Een onafhankelijke rechtspraak. Een parlementaire democratie, in de brede zin van het woord, dat is het bewuste strevenn van ten minste de hoofdstroom van de opstanden.

Maar het gaat toch om ietsje méér dan dat. Ik noem het streven daarom democratie-plús. En dat zit in twee dingen. Enerzijds is er de grote bereidheid om stappen naar democratie keer op keer te ondersteunen met nogal radicale actie. In Tunesië bléven mensen demonstreren na de val van Ben Ali. Daarmee maakten ze de handhaving van figuren van het oude bewind in de regering zeer moeilijk en dwongen ze steeds nieuwe concessies af. In het streven naar democratie blijven mensen zélf actief. Het gaat om méér dan het uit handen geven van de eigen macht aan gekozen politici. Het is democratie-plús. En dat geldt ook voor de strevingen, de programmatische kant. De gangmakers van de actiedag op 25 januari in Egypte hadden nadrukkelijk een hoger minimumloon als één van de eisen opgenomen. Eisen voor hogere lonen, voor meer banen en dergelijke, zijn wel degelijk deel , niet alleen van de m motivaties maar ook van veel van de bewuste doelstellingen, van de protesten. De nagestreefde democratie is een democratie met een stevige component van sociale rechtvaardigheid. Ook in deze zin is het democratie-plús, sociaal-democratie, maar dan in een vrij letterlijke betekenis..

We zien dus dat betrekkelijk radicale, diepliggende motivaties – afkeer van onvrijheid op alle niveaus, woede over grootschalige armoede en sociale uitsluiting – vertaald zijn in een betrekkelijk gematigd programma van liberaal-democratische signatuur. Daar zit al een spanning tussen. Die spanning wordt nog veel voelbaarder als we de derde laag in de niveaus van analyse erbij halen. Hoe traden mensen vanuit hun motivaties daadwerkelijk op? Wat déden mensen zoal, en hoe organiseerden ze zich? Dán valt onmiddellijk op dat er van betrekkelijke gematigdheid weinig meer overblijft. We zagen om te beginnen reeksen van verboden demonstraties, feitelijk van burgerlijke ongehoorzaamheid om gigantische schaal. We zagen allerhande vormen van directe actie, stakingen en sit-ins, die na de val van dictaturen ook nog eens door gingen, tegen de kleine dictators in de fabrieken in instellingen in de hele maatschappij. Dat valt vooral op in landen waar de dictator al is verdreven, in Tunesië en vooral in Egypte. Daar was stakingsstrijd al jaren vrij stevig aanwezig, iets dat achteraf als aanloop naar de revolutionaire ontknoping van januari en februari gezien kan worden.

In Bahrein en Libië was specifieke arbeidersstrijd veel minder manifest, al was die in Bahrein bepaald niet afwezig: daar was een staking, waarin vooral leraren van zich deden spreken. Maar een zo zelfstandige rol als in Tunesië en Egypte spelen arbeiders in Libië en Bahrein niet. Dat hangt samen met de verschillende structuren van die landen. In Bahrein is een groot deel van de arbeidersklasse geen Bahreins staatsburger, maar migrant-arbeider uit Zuidaziatische landen. Deze mensen zijn uiterst kwetsbaar vanwege de angst voor uitzetting. Tot nu toe staan ze in de opstandsbeweging buitenspel. Het is zaak dat dit alsnog verandert, ook a in andere staten van het Arabische schiereiland waar een soortgelijk verschijnsel – een flink deel van de arbeidersklasse dat uit vrijwel rechteloze migranten bestaat – plaats vindt. Dit speelt ook in Libië, waar honderdduizenden Afrikaanse en Aziatische migranten werkzaam zijn, of beter gezegd wáren. Bij het uitbreken van de opstand, en de onderdrukking daarvan, reageerden deze mensen, zeer begrijpelijk, met: wegwezen hier! Er was onder Kadhafi al racisme gegroeid tegen deze migranten. Nu uitte dit racisme zich ook in de opstandsgebieden, waar Afrikaanse migranten maar al te makkelijk werden aangezien voor huurlingen van Kadhafi, en soms geweld te verduren kregen van opstandelingen. Het is een aspect van een, op zichzelf rechtmatige, opstand dat bepaald onfris is. Maar het wortelt in de sociale structuur van Libië waarin een groot deel van de arbeidersklasse van dat land een soortgelijke onderklasse-positie had als in Bahrein. Samen met Libische opstandigen strijden tegen Kadhafi’s bewind was voor deze migranten helaas geen voor de hand liggende reactie, en de opstelling van opstandelingen maakte dit samen strijden nog moeilijker. Door dit alles ontbreekt de dimensie van arbeidersstrijd die in Tunesië en Egypte zo sterk is, in Libië vrijwel geheel.

Er was niet alleen een veelheid van zélf-doen, zélf in beweging komen, van directe actie; mensen begonnen zich ook op allerlei manieren zelf te organiseren. Op het Tahrir-plein in Cairo begonnen mensen zelf taken te verdelen, voedselvoorziening, schoonmaak, cultuur en entertainment, maar ook bewaking van de toegangen, zelf te organiseren. Op de Pearl Rotonde in Bahrein gebeurde zoiets ook; een krant uit het naburige naburige Verenigde Arabische Emiraten sprak zelfs van een “werkende anarchie, niet in de zin van chaos, maar in de betekenis van afwezigheid van centrale autoriteit”. En in Benghazi, in Libië, begon de plaatselijke gemeenschap het dagelijkse leven te organiseren via de vorming van comités, nadat mensen er het Kadhafi-bewind daar verdreven hadden. Anderen regelen de dingen niet meer voor ons? Dan zullen we het zelf moeten doen. Mensen begonnen hier min of meer via directe democratie zichzelf te besturen. Ze gingen daarmee veel verder dan de vertegenwoordigende democratie die ze op ideologisch niveau nastreefden. Mensen praatten als linkse liberalen. Maar mensen handelden zo ongeveer als anarchisten… om de links-liberale droom dichterbij te brengen. Er was dus wel degelijk een libertaire dynamiek in de gebeurtenissen herkenbaar.

Maar het was een dynamiek die zich vrijwel nergens van zichzelf bewust was. Mensen zagen de zelfbestuursstructuren in Benghazi, de zelforganisatie op het Tahrir-plein, niet vanzelf als het begin van ene nieuw soort maatschappij. Mensen zagen deze zelforganisatie als tijdelijk iets, om de strijd zelf te organiseren, en het gat te vullen zolang er nog geen democratisch gekozen nieuw bestuur was. Toen Mubarak verdwenen was, verdwenen ook de comités om de protesten op het plein zo goed mogelijk gaande te houden. En nu de tijdelijke comités ondergeschikt worden aan een Nationale Overgangs Raad die zich inmiddels als interim-regering profileert, horen we ook steeds minder van die comités. De naamgeving geeft het al aan: Nationale Overgangs Raad. Overgang naar wat? Naar ‘normale’ democratische bestuursverhoudingen. Zelfbestuur is geen doel van de protestbewegingen. Zelfbestuur is ene middel om de democratische doelen van die bewegingen dichterbij te brengen. Maar het zelfbestuur wijst tegelijk impliciet op de mógelijkheid om veel méér vrijheid en rechtvaardigheid te brengen dan binnen een liberaal-democratisch kader, met al haar indirectheid en beperktheid, mogelijk is. Liberale democratie opent ruimte, na jaren van dictatuur. Maar uiteindelijk doet ook liberale democratie gene recht aan het fundamentele verlangen naar vrijheid en rechtvaardigheid dat de opstanden aanjaagt.

Dat impliciete potentieel tot veel diepere bevrijding helpen tot werkelijkheid te maken is iets waar anarchisten kunnen bijdragen. Erop wijzen dat je die comités ook permanent kunt maken, er de kiem in aanwijzen van een nieuwe vrije maatschappij, dat is iets wat anarchisten kunnen doen – hier maar vooral ook daar. Zoals een Syrische anarchist het formuleert: “De Lybische volkscomités zouden de basis van een nieuw leven moeten zijn, en niet slechts een interim-maatregel.”  Als dat idee, en de bijbehorende praktijk, voet aan de grond krijgt binnen de opstandsbewegingen, dan kunnen ze uitgroeien tot revoltes, ja revoluties, die waarlijk als anarchistisch getypeerd kunnen worden.

Wat kunnen revolutionairen, anarchisten onder hen, in bijvoorbeeld Nederland doen om te helpen? Niet heel erg veel, gezien de geringe aantallen. maar er zijn enkele punten. Ons inzetten tegen wapenhanden vanuit Nederland met de regimes in Noord-Afrika en het Midden-Oosten is er één van. dat klan de vorm aannemen van een petitie, niet omdat daar grote druk van uitgaat maar omdat daarmee tenminste de kritiek een beetje aan het gonzen komt. Steviger en verdergaande acties tegen medeplichtige bedrijven zijn denkbaar, waarbij een onderscheid tussen profiterende directies enerzijds, en het personeel dat er werkt en dat we als potentiële bondgenoot dienen te benaderen, belangrijk is. Een tweede punt is: opkomen voor migranten en vluchtelingen, juist nu. Europa en Libië wekten goed samen in het tegenhouden van Afrikanen die naar Europa proberen te komen. dat was deel van het bondgenootschap tussen Kadhafi en onder meer Berlusconi. Opkomen tegen deze brute vorm van grensbewaking is deel van een politiek die terecht sowieso alle grenzen en migratiebeperkingen aanvecht. Er is nog een punt: wie westerse interventie volstrekt afwijst – en ik denk dat we dit moeten doen – moet onder ogen zien dat Kadhafi alsnog een slachting in opstandsgebieden aanricht. het minste dat we, in combinatie met het stoppen van luchtaanvallen, moeten eisen is dan óók: iedereen die op de vlucht slaat, wordt een veilig heenkomen en fatsoenlijke opvang geboden, ook al verhuist de complete bevolking van Benghazi dan naar Europa.

Andere bijdragen die we kunnen leveren zijn het bieden van morele steun, hoe beperkt ook, aan opstandigen en specifiek aan geestverwanten onder de opstandigen. Als een groepering in Cairo een solidariteitsverklaring vanuit een groepering in Amsterdam of zo krijgt, dat motiveert dat mensen, het steekt ze hopelijk een hart onder de riem. Daarnaast, en in veel bredere zin, is het werken aan een breed verspreid bewustzijn dat de revoltes in Noord-Afrika en het Midden-Oosten onze sympathie en steun verdienen, van belang. Als er een publieke opinie zou zijn die het nadrukkelijk voor de opstanden opneemt, dan zal vanuit opstandige kringen de neiging om dáár – en niet bij regeringen met hun legers, kruisraketten, NAVO en VN – steun te zoeken. Niet de hypocriete en van belangenpolitiek doordrenkte operaties die Westerse staten nu uitvoeren boven Libië, maar authentieke steun, geworteld in solidariteit.