Over downloadvrijheid en belmenu’s

Revolutionair gezinde mensen zitten te vaak enigszins gevangen in hun eigen te beperkte thematische keuzes. Ze – te vaak nog: we – beperken zich in hun aandachtspunten en actiethema’s tot een aantal gangbare grote lijnen. We zijn gewend dat revolutionair links zich keert tegen de oorlogen van Bush en Obama. We zijn gewend dat revolutionairen tegen de bezuinigingen op sociale en collectieve voorzieningen zijn. We weten dat revolutionairen thema’s als racisme, seksisme, homohaat serieus nemen – of althans vinden dat ze dat hóren te doen. We weten dat revolutionairen de milieuverwoesting als één van de belangrijkste producten van het kapitalisme zien, een thema dat de aandacht die het krijgt méér dan waard is.

Al deze zaken zijn van groot gewicht en verdíenen aandacht, analyse en activistische inzet. Maar er wordt bij dit alles iets zeer wezenlijks over het hoofd gezien. De kapitalistische maatschappij produceert onvrijheid op het meest alledaagse, maar tegelijk veelal genegeerde, niveau. Het systeem creëert daarmee ergernissen die miljoenen mensen dag in dag uit héls maken. Maar over de manieren waarop dit systeem dat doet, over de psychoterreur in zakformaat die zelfs het meest apolitieke individu op zijn tijd tot wanhopige woede drijft, wordt ter linkerzijde te weinig gezegd en nog minder gedaan. Dat is een gemis, want juist daar liggen mogelijkheden, zowel om radicaal-kritische inzichten in deze maatschappij te helpen groeien als om beginnetjes van verzet op de meest onverwachtse plekken te helpen ontluiken.

Laat ik eens twee voorbeelden noemen. Downloadvrijheid is er ééntje. Heel veel mensen doen het: via allerlei sites muziek, games, films van  via internet op de eigen computer zetten. Veelal gebeurt dat zonder te betalen. Zo verkrijgen mensen kosteloos waar ze anders veel geld aan moeten uitgeven. Dit vinden de bedrijven die CD’s, video’s en games produceren natuurlijk niet leuk. Hun winsten lopen gevaar. Muziekuitgeverijen en CD-producenten lopen dan ook voorop in campagnes om hier een eind aan te maken, websites die gratis downloaden mogelijk te maken krijgen van autersrechtenorganisaties en dergelijke een proces opgedrongen. Grote bedrijven vechten voor hun winsten. Dwe gewone muziekgebruiker wordt op kosten gejaagd, haar of zijn downloadvrijheid wordt aangetast.

De hele zaak behelst een botsing tussen het winstprincipe enerzijds, en het gebruiksrecht naar behoefte anderzijds. Hier botsen feitelijk de kapitalistische logica met een impliciet communistische logica. Juist met internetbestanden is eigendomsrecht een absurditeit, en het afdwingen ervan met machtsmiddelen des ter dwazer. Een vergelijking illustreert wat ik hier bedoel. Fysieke producten – een tafel, een CD – kun je kopen en verkopen. Als jij een tafel van mij koopt, dan is het ding van jou. Je mag het ding zelf gebruiken, je mag mij er ook nog aan laten zitten, je mag het ding kapotslaan en in de vuilcontainer doen – het is aan jou. Ik ben mijn  zeggenschap over de tafel kwijt, ik heb er geld voor teruggekregen. De verkoop heeft  mijn beschikking erover overgedragen. Zo gaat dat met fysieke spullen, met ‘dingen’.

Hoe anders is dat voor een internet-bestand, een document in Word maar ook een MP3-muziekbestand! Ik koop zo’n muziekbestand, van jou, jij stuurt het mij. Ik kan het nu afspelen. Maar jij bent het niet kwijt! Je hebt het bestandje alleen maar te hoeven kopiëren, maar je houdt het origineel zelf. Die bestandjes zijn in principe eindeloos reproduceerbaar. Jij bent niks kwijtgeraakt door het bestand ook aan mij te sturenm, het is niet zoals met een tafel die via verkoop van de ene hand in de andere komt. Het blijft in beide handen. Wat is dan nog de zin van koop en verkoop, als er in principe eindeloos kopietjes gemaakt kunnen worden?

Digitale zaken – bestanden van allerlei aard – ondermijnen door hun eindeloos reproduceerbaar karakter de logica van het prive-bezit. De mensen die dus bestanden gratris downloaden, stelen niks. De bestanden die ze ‘pikken’ blijven immers tegelijk in handen van de ‘bestolene’. Het is niet als met een gestolen fiets, die je echt kwijt bent. Er is dus geen gebruiker benadeeld. Alelen het bezitsrecht, geregeld in de vorm van bijvoorbeeld auteursrechten, is geschonden. Maar precies bezitsrechten zijn bij digitale bestanden onzinnig.

Dat het hier een problematiek betreft die politiek relevant is, blijkt wel uit de opkomst van de Piratenpartij, al viel die op verkiezingsdag uiteindelijk nogal tegen. Die club maakt van verbeteringen in bijvoorbeeld het auteursrecht een politiek punt. Maar bij links leeft het thema nauwelijks. Het deed me daarom plezier toen ik zag dat Emil Jacobs, op zijn weblog De Rooie Rakker, over deze zaken begon. Hij overwoog zelfs lid te worden van die Piratenpartij. Die steun voor de Piratenpartij deel ik niet, maar dat komt vooral omdat het een partij is, met de onhebbelijkheden die daar bij horen. De themas die deze partij via verkiezingen onder de aandacht brengt, verdient echter aandacht van antikapitalistische revolutionairen.

Een heel ander onderwerp waarover juist revolutionairen zich best wat drukker mogen maken: belmenu’s! We kennen het allemaal. Je internet doet het niet, je belt je provider, je mag eerst kiezen tussen TV, internet, abonnementen, storingen en nog drie andere dingen, dan mag je een postcode intikken, en dan wordt je vierendertig minuten in de wacht gezet om vervolgens advies te krijgen dat je je modem eerst eens a uit- en weer in moet schakelen; als dat niet helpt zien we wel verder. Iets overdreven? Ja. Maar niet veel.

Het is een verschijnsel dat we allemaal tegenkomen, en het wortelt in aspecten van een doorgedraaid neoliberalisme, verweven met een op hol geslagen bureaucratische machtsvorming op alle terreinen. Bedrijven schermen zich steeds meer af tegen rechtstreeks contact met de klanten. Rechtstreeks bellen, iemand aan de lijn krijgen die vriendelijk ingaat op je vraag en probeert te helpen – het behoort tot het verleden. De muur van belmenu’s die wordt opgetrokken ontmoedigt mensen om het zelfs maar te proberen. Wie hetn wel probeert wordt stevig op kosten gejaagd: dit telefoonnummer kost 80 eurocent per minuut, plus de kosten van uw provider, klinkt het dan met lijzige stem, waardoor de 80 cent al zowat binnen is voor je nog maar een keuzemenu bent gepasseerd. Tegen de tijd dat je iemand aan de lijn hebt, is je beltegoed op, moet je telefoon aan de adaptor of is je telefoonrekening naar deurwaarderproporties opgelopen. Afpersing is het.

Er worden redenen aangevoerd waarom bedrijven zich zo afschermen. Maar ze deugen vaak niet. Er is de angst bij bedrijven dat kritische klanten snel met juridische procedures beginnen. Daarom houdt een bedrijf de klant dan maar op afstand. Dat je juridische procedures ook kunt voorkomen door goed werk te leveren en waar nodig is kritiek te incasseren, is blijkbaar niet erg ‘bedrijfsmatig’ gedacht.

Ook horen we natuurlijk gejammer over de verwende klant. Journalist John Piek, die zich er in heeft verdiept, tekent uit de mond van een helpdeskmedewerker op: “Mensen denken tegenwoordig over hun breedbandverbinding net als over stromend water. het is een eerste levensbehoefte geworden, en als die uitvalt, schreeuwen ze moord en brand.”

Een goed einternetverbinding is echter ook een wezenlijke levensbehoefte geworden, of beter gezegd: tot een eerste levensbehoefte gemáákt. Je geldzaken, je belastingaangifte, afspraken maken bij Burgerzaken voor een nieuw paspoort, noem het maar op – het gaat steeds meer via internet. gewoon naar een bankkloket gaan om wat geld van je rekening te halen wordt actief ontmoedigt. Je hebt dat internet dus doodgewoon nódig in je dagelijks leven. Inderdaad, bijna net zoals stromend water. Maar dat is niet de schuld van de verwende klant die tevele verwacht.

Maar er is nog iets. Eerste levensbehoefte of niet, we betalen voor die verbinding. We hebben het volste recht om op onze strepen te staan als de boel het niet doet, en boos te worden in geval van wanprestatie. Het goede antwoord op geërgerde klanten is niet: meer belmenu’s. Het goede antwoord heet: fatsoenlijke dienstverlening. Maar dat is kennelijk niet ‘bedrijfsmatig’ gedacht. De klant is voetveeg, de koning heet: winst.

Nog een ander aspect kleeft er aan het ijzige gordijn van belmenu’s en dergelijke: werk dat vroeger gedaan werd door arbeiders, tegen betaling., wordt nu feitelijk door de klant gedaan, ónbetaald, sterker, op een manier die ons nog geld kost ook. Loren Goldner, links-communistisch auteur van een prikkelende analyse van veranderingen in het kapitalisme, verschenen in een veelbelovende nieuwe publicatie, schrijft daarin:  “elk bedrijf en elke  overheidsinstantie die daartoe in staat was, verving receptionistes door eindeloze telefoonmenu’s vol irrelevante opties en eindeloze wachttijden, daarmee kosten drukkend door onbetaalde arbeid af te dwingen van degenen aan wie ze geacht werden service te verlenen.” Zo is het. De klant doet een flink deel van het werk dat vroeger door de klantenservice gedaan werd. En de klant moet daar nog voor dokkken ook. Deze dwangarbeid kost 80 cent per minuut.

Het is allemaal erg frustrerend voor degene die moet bellen en dokken om iets gedaan te krijgen. Het leidt tot woedende klanten, en daarmee weer voor narigheid voor de ongelukkige helpdeskmedewerkers of medewerkster  als de klant eindelijk door de belmenu’s is heen gedrongen en de frustratie afreageert op haar of hem. Het kost ook nog eens werkgelegenheid, van al die telefonistes die nu door opties en wachttijden zijn vervangen.

De strijd tegen belmenu’s, voor het weer invoeren van een behoorlijke klantenservice, rechtstreeks bereikbaar, is daarmee iets waar mensen zowelin hun hoedanigheid van personeel bij bedrijven en instanties, als in de rol van klant van die bedrijven en instellingen, rechtstreeks belang bij hebben. Inzet  voor dat gemeenschappelijke belang brengt hen in botsing met de logica achter de muur van belmenu’s: kostenreductie, ten bate van de winst. Voorwaar, er zijn thema’s waarvan de relevante voor revolutionairen moelijker is uit te leggen. Nu nog een vertaling vinden van deze thematiek naar praktische initiatieven van verzet.

En overigens ben ik van mening dat lezers van dit weblog er goed aan doen op 17 juli deel te nemen aan de solidariteitsdemonstratie onmder het motto  Griekenland Is Overal  tegen bezuinigingen, daar in Griekenland en hier.

1 Responses to Over downloadvrijheid en belmenu’s

  1. Dylan schreef:

    En overigens ben ik van mening dat carth… uh… het kapitalisme vernietigd moet worden xD

    maar goed stuk!

Plaats een reactie