Politieke crisis in Nederland, deel 4: zenuwentoestanden

Verschillen in omvang, tempo en timing van bezuinigen enerzijds; Wilders en hoe zich daartegenover op te stellen anderzijds. Dat zijn de twee grote factoren die het partijpolitieke gevecht bepalen. Dat zijn de twee elementen van de politieke crisis die in de eerste maanden van 2010,met kabinetscrisis, gemeenteraadsverkiezingen onlangs en parlementsverkiezingen binnenkort, aan de oppervlakte is getreden.

We zien rond beide thema’s meningsverschillen, spanningen, verbrokkeling. Van weinig en in rustig tempo bezuinigen naar veel en snel: dat is de schaal van linkse naar rechtse partijen. In essentie is dat meningsverschil niet zo heel bijzonder. De recessie zet de zaak wel extra onder druk, net als de alarm-cijfers van het Centraal Planbureau. Maar, gezien het feit dat er van arbeiderskant nog geen grootschalig verzet tegen bezuinigingsbeleid voelbaar is, lijkt de toestand op dat punt voor de politiek beheersbaar. Dat laatste kan overigens wel vrij opeens veranderen.

Politiek beheersbaar: dat geldt veel minder voor de Wilders-factor. Vrij opeens hebben alle partijen te maken met het vooruitzicht van een uiterst-rechtse partij die boven de 20 zetels dreigt te halen en zich nadrukkelijk niet aan de gangbare regels van het  politieke spel houdt. De opstelling van de PVV maakt coalitievorming ermee vrijwel onmogelijk. Veel wijst erop dat die partij zo’n coalitie ook niet wil. De partij gaat voor een nog veel grotere invloed, zodat ze een regering kan domineren en aan de rechtse verbouwing kan beginnen die de partij beoogt. Dat lukt niet met 24 zetels, dus gaat ze voor de 45 zetels – door haar islamofobe racisme te blijven etaleren, door te blijven schoppen tegen de ‘linkse elite’, en zo doende  het breed levende anti-gevoel onder heel veel mensen verder te misbruiken voor naakte, harde macht.

Soms lijkt Wilders tekenen te geven dat de soep toch iets minder heet gegeten wordt. Zo was er kort vóór de gemeenteraadsverkiezingen opeens het nieuws dat de PVV bij regeringsdeelname maar één echt hard punt zou inzetten: geen AOW-verhoging! Dus níet het gedoe rond hoofddoeken of straatcommando’s of wat voor fascistengedoe dan ook. Nee, een sociaal-economisch thema, en een nogal populair thema ook. Al dat islamofobe gezeur leek opeens geen principieel punt, maar gewoon wisselgeld te zijn.

Dit is echter geen werkelijke opening naar coalitievorming. Het is juist te zien als een zeer behendige vorm om een coalitie uit te sluiten, de schuld ervoor buiten zichzelf te leggen, en zich ook nog van een sociaal gezicht te voorzien. Immers: een nee tegen hogere AOW-leeftijd wordt naast de PVV slechts door één andere partij naar voren gebracht: de SP. Met díé partij is echter over de volle breedte door de PVV geen coalitie te sluiten. Agnes Kant was in haar laatste weken als SP-aanvoerster tamelijk hard tegen Wilders. Ik doel op “De PVV zoekt zondebokken. De SP zoekt oplossingen”, dat soort kerngezonde uitlatingen. De hele felle anti-linkse houding van de PVV duidt ook op een afgrond tussen beide partijen. Het idee dat deze twee partijen dat gaan overbruggen, enkel vanwege de AOW-leeftijd, lijkt me niet erg realistisch. Nog afgezien van de totale onwenselijkheid ervan: links hóórt natuurlijk sowieso niet met fascisten te gaan regeren. En dan nog: een PVV met, ik noem maar iets, 26 zetels, en een SP met, laten we zeggen, 12 zetels… dat zijn er samen 38. Dat is nu niet bepaald een parlementaire meerderheid.

Veel logischer is natuurlijk een coalitie tussen CDA, VVD en PVV. Noch CDA, noch VVD sluiten zoiets uit, tot hun schande. Maar voor beide partijen is een hogere AOW-leeftijd best belangrijk. Door uitgerekend van dát punt een breekpunt te maken, gooit Wilders de deur voor de enige coalitie die enigszins realistisch is, dicht. Dat doet hij rond een thema waar hij mee kan scoren, en waarmee hij CDA en VVD, vanwege hun opstelling, als niet erg sociaal kan afschilderen.

Wilders profileert zich met deze tactische truuk tegelijk als verdediger van de AOW-leeftijd, én hij handhaaft zijn rol als rebel van rechts. En precies die laatste rol levert hem zoveel steun op. En mochten  VVD en CDA toch met hem in zee gaan en de prijs betalen – dan is Wilders prompt de held die de AOW-leeftijd heeft gered. Heet zoiets nu niet een win-win-situatie? Nee, dóm is Wilders  bepaald niet. En van PVV-verwatering, waar Anja Meulenbelt zich vrolijk over maakte, is niet erg sprake.

Andere partijen hebben geen effectief antwoord op Wilders’ opmars, en raken daar behoorlijk zenuwachtig van. GroenLinks en D66 nemen vrij stevig stelling tegen de vreemdelingenhaat die Wilders propageert. Maar omdat ze beiden, D66 maar toch ook GroenLinks, niet of zeer onvoldoende voor onze sociale rechten  opkomen – weer die AOW-leeftijd! – , staan ze niet sterk tegenover Wilders. Ze zijn kwetsbaar voor zijn aanvallen, waar hij trouwens zichtbaar van geniet.

Datzelfde geldt ongetwijfeld ook voor de houding van de kersverse PvdA-chef Cohen: op redelijke toon opkomen voor multiculturele waarden en verworvenheden – maar tegelijk een beleid verdedigen dat mensen niet of volstrekt onvoldoende beschermt tegen werkloosheid en tegen de consequenties van bezuinigen. Sterker, voor nogal wat bezuinigingsbeleid draagt de  PvdA waar hij leiding aan geeft, medeverantwoordelijkheid. Als Wilders smalend tegen Cohen  zegt: ‘wat hebben wij aan theedrinken in het buurthuis, als er geen geld is voor onze bejaarden?’ – let wel: ‘ónze bejaarden’,  moslim-bejaarden zijn natuurlijk iets héél  anders – wat heeft Cohen dan voor verweer?

Stellingnemen tegen het racisme van de PVV door partijen die, met neoliberaal beleid de woede voeden die Wilders zo behendig exploiteert, is als strategie uiteindelijk niet effectief. Maar meegaandheid met Wilders is dat evenmin. Je hongert een monster niet uit door het eten te geven. Je maakt racisme niet minder door eraan tegemoet te komen. Je schakelt fascisten niet uit door ze mee te laten regeren. Van Geel, nog eventjes fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, schrijft bijvoorbeeld: “De politiek lijkt te vergeten, in hun aversie van de stijl en agressie van hun debatopponent, dat er in Nederland honderdduizenden, zo niet miljoenen mensen de problemen ervaren die Wilders adresseert.” Zo geeft hij Wilders en levensgevaarijk soort van erkenning. Zo moet het in ieder geval niet.

Bovendien ontwijkt Wilders de pogingen om hem in te kapselen ook nog eens zeer behendig. De beschamende klucht rond de collegevorming in Den Haag laat dat zien. Het liep vast op het hoofddoekenverbod – maar hoe! De informateur nota bene voorstelt invoering van een hoofddoekenverbod eventueel  aan een haalbaarheidsonderzoek te onderwerpen, in plaats van volstrekt onbespreekbaar te houden. Maar zelfs dat was niet voldoende. De PVV eiste hoe dan ook invoering van zo’n verbod. De PVV wil kennelijk buitenspel gezet worden, tenzij ze verregaand  haar racistische zin krijgt. Dat versterkt haar underdog-positie, en daarmee haar aantrekkelijkheid voor opstandige kiezers.

Dit alles betekent dat de gevestigde politiek op dit punt met  de handen in het haar zit. In combinatie met crisis en bezuinigingsdynamiek leidt dit tot allerlei spanningen, tussen partijen en binnen partijen. In elk geval moeten ze impopulair beleid zien te verkopen: bezuinigen doet pijn, hoe dan ook. Ze moeten bovendien rekening houden met grote problemen om een werkbare coalitie te vormen. Nu zoveel stemmen naar een partij gaan  die niet meedoet met het gangbare  coalitiespel, blijven er voor de gangbare potentiële regeringspartijen minder stemmen over.

Dat betekent dat er waarschinlijk geen kabinet van drie partijen te vormen is: er zal een vierde moeten aanschuiven. Het betekent ook dat de verschillen in omvang tussen partijen  zodanig zijn dat het erg onvoorspelbaar is welke de grootste zal worden. Momenteel staat de PvdA aan top. Maar binnen een paar weken kan dit weer het CDA zijn – of de PVV. Is het, bij al deze onzekerheid, vreemd dat veel politici aan de rand van een burn-out zitten, zich achter de oren krabben of ze dit nerveuze gekkenhuis nog vier jaar willen bewonen – en een spontaan verlangen naar hun al te lang verwaarloosde gezin voelen opkomen?

Dat er samenhang is tussen de geschetste politieke spanningen en het vertrek van zovele politici is enigszins af te leiden uit  welke partijen het meeste kopstkken zien vertrekken – en welke er geen last van hebben. Trouw heeft een keurig overzicht. Twaalf CDA-ers komen niet meer terug, dertien als we Balkenende meerekenen, die alleen als premier terug wil komen. Zeven PvdA-ers, plus nog eens drie die alleen als bewinspersoon verder willen maar niet als Kamerlid. Twee VVD’ers, één iemand van de ChristenUnie, één SGP-er, en  drie SP-ers. Bij sommigen hoeven we er niets schokkends achter te zoeken. Remkes, VVD-er die het voor gezien houdt, is 58 jaar en heeft er een lange carrière opzitten. Remi Poppe, SP-er is 70 jaar, maar gaat hopelijk nog lang van een welverdiend pensioen genieten. Maar de aantallen vertrekkers zijn toch opmerkelijk, en in de lijst zitten toch ook veel jonge mensen. Dat een komende superster van het CDA als Eurlings het voor gezien houdt, is tekenend.

Ook opvallend zijn de partijen die géén last hebben van de vertrekkoorts. In het lijstje ontbreekt D66 – uitgerekend een partij die er in de peilingen goed voorstaat. De club blaakt van zelfvertrouwen, het gezin kan kennelijk wachten. In het lijstje ontbreekt bovendien de PVV. De Kamerleden van die club hebben er kennelijk zín in, en met het vooruitzicht dat ze er straks minstens tien collega’s bij krijgen, is dat niet vreemd.

Het geeft trouwens ook te denken dat de PVV-fractie – zo heel anders dan eerder de verder redelijk geestverwante LPF-fractie – niet door grote schandalen en ruzies uiteen is gevallen. De PVV biedt geen klucht, geen ruzie, geen hilarisch spektakel van Bomhoffelijkheden en Heinsbroekenlol. Elk idee dat dez club zichzelf wel zal ontmaskeren of door de mand zal vallen als incompetent, is een zeer schadelijke illusie. Dit gevaarlijke verschijnsel gaat niet vanzelf zomaar weer weg. Het moet – net als trouwens de hele bezuinigingsdreiging en de daarop gebouwde politiek – bestreden worden. Maar hoe?

(wordt vervolgd)

Plaats een reactie