Tegen het bezuinigingsbeleid

woensdag 15 juni

Het bezuinigingskabinet is steeds duidelijker op het oorlogspad tegen onze banen en voorzieningen. De afgelopen weken zagen we vrijwel dagelijks nieuwe maatregelen, of nadere uitwerkingen van bezuinigingsbeleid… terwijl er eerder al één en ander aan narigheid was aangekondigd. Zorg, kinderopvang, OV, cultuur en natuur:  wat waardevol en sociaal is, ligt onder vuur. Er is her en der al protest – en er komt ongetwijfeld veel meer los, naarmate het bezuinigingsbeleid verder om zich heengrijpt en er dieper inhakt. Zo is er donderdag 23 juni een plein-actie in Tilburg gepland. Hoe gaan we protest en veret tegen bezuinigingen zo effectief mogelijk maken?

Over één ding hoeven linksradicalen zich geen ál te grote zorgen te maken: dat protest en verzet kómt er. Dat hangt niet van revolutionairen af, al kunnen we het vuurtje wel helpen aanblazen. Nu al blijkt dat her en der. Zo zijn er de bezuinigingen in het OV van drie grote steden: daar is in die steden tegen gestaakt, en later deze maand komt er wederom actie. Met dreigend verlies van enkele duizenden banen, en met de opheffing van een fors aantal buslijnen, is zulk protest niet slechts nodig maar voor de hand liggend.

In de zorg gaat het persoonsgebonden budget (PGB) voor heel veel mensen voor de bijl. Daarmee raken mensen noodzakelijke zorg en zeggenschap erover kwijt – zorg waarvoor ze weer afhankelijk worden van instellingen. Intussen dreigen mensen allerlei voorzieningen die nu  in het basispakket van de zorg zitten, geheel of gedeeltelijk zelf te moeten gaan betalen. Dat loopt van maagzuurremmers tot psychologische behandelingen. Ook daartegen is al protest aangekondigd, vanuit instellingen zelf. De voorzitter van de GGZ zegt dat “het kabinet de kwetsbaarste chronisch zieken” treft met de eigen bijdragen. “Het gaat om 175.000 mensen die veelal in de bijstand zitten, die nooit hebben gewerkt, die waarschijnlijk nooit zullen werken, en die moeten leven van een bijstandsuitkering van 620 per maand. Hier gaan we niet aan meewerken“, zegt ze. De instellingen zullen de inning van de eigen bijdagen dus boycotten, zo is het voornemen.

Er is veel meer. De kunstensector, waar 200 miljoen wordt gesneden, en waarin het kabinet heeft besloten een advies van de Raad voor Cultuur tot geleidelijke doorvoer van bezuinigingen naast zich neer te leggen.  De bezuinigingen komen inééns. In die sector is vorig jaar al herhaaldelijk heftig geprotesteerd. Er is de kinderopvang, die fors duurder gaat worden voor ouders. Er zijn scholen die bezuinigen op personeels- en materieelkosten omdat hun budgetten eerder kleiner dan groter worden. Intussen dreigen gemeenten verplicht te  worden om mee te  werken aan bezuinigingen op sociale werkplaatsen, en op Wajong en Bijstand. Tot nu toe liggen gemeenten dwars.

Bij de protesten tot nu toe valt op dat het grotendeels ieder-voor-zich is. OV-ers en sympathisanten voor het OV, instellingen geestelijk gezondheidszorg voor de patiënten daar, en ga zo maar door. Dat is als startpunt niet verkeerd: mensen vechten hier uit zelfverdediging, of uit bescherming van kwetsbare mensen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Maar  druk die in iedeere sector afzonderlijk kan worden uitgeoefend, door boycot en stakingsactie, is te gering om een kabinet dat echt doordrukt echt terug te slaan. hooguit zullen er wat concessies gedaan worden, om vervolgens een compromis makkelijker te maken. Je mag zelfs aannemen dat een deel van de hardheid en omvang van de bezuinigingen juist daardoor verklaard wordt: er kan wat af, wisselgeld om protest te sussen is waarschijnlijk ingebouwd. In het OV heeft het kabinet al iets van de bezuinigingsbedrag afgehaald.

Sector voor sector is de strijd tegen afzonderlijke bezuinigingen al moeilijk te winnen. Steun van mensen in de ene sector aan mensen die in andere sctoren actievoeren is dan ook nodig. Zoiets dient met alle kracht te worden aangemoedigd; netwerken van actieve strijders, ver de grenzen van de bedrijfstakken, instellingen en sectoren heen, zijn van grote waarde. Dat zouden we de opbouw van solidariteit in de breedte kunnen noemen. En waar protest in éigen’sector vaak vrij gemakkelijk opkomt – puur vanwege de acute dreiging vanwege het beleid – daar is de groei van zulke netwerken veel minder gegarandeerd, veel minder een automatisch proces. Aan zulke netwerken dienen we te wérken, zoals bijvoorbeeld Doorbraak probeert met plaatselijke comités tegen bezuinigingen en dergelijke, zoals in Leiden.

Een tweede punt is zeker zo belangrijk. Ja, vakbonden in het OV, besturen van instellingen van geestelijke gezondheidszorg en zelfs gemeentebesturen maken zich af en toe breed tegen aspecten van het bezuinigingsbeleid. Maar op gemeentebestuurders en directies van instellingen kunnen we voor consequent verzet niet bouwen. Het gaat hier om gevestigde instanties met grote bureaucratische belangen en hoogbetaald management. Die hebben iets te verliezen – en als de regering het hard speelt kan dat verlies erg oplopen. Zullen gemeenten dwar blijven liggen als de landelijke overheid op punten die gemeenten belangrijk vinden als represaille ook dwars gaat liggen, of zelfs bestuursdwang toepast? Zullen GGZ-directies voet bij stuk houden onder regeringsdruk, ook als de staat sancties instelt op bestuurlijke ongehoorzaamheid? Ik zou er, als ik in z’n instelling werkte of er zorg van ontving, blij mee zijn indien het anwoord ‘ja’ was. Maar ik zou er bepaald niet op rekenen.

De vastberadenheid van de vakbond is evenmin gegarandeerd. Ook daar is de neiging tot compromissen ingebakken in de hele organisatie. De leiding drukt die compromisbereidheid uit en wordt er ook nog eens voor betaald. onderhandelen en akkoorden sluiten, dát is het vak van een vakbondsbestuurder. Stakingen om een wat beter compromis binnen te slepen passen daar soms in: dat versterkt de geloofwaardigheid van bestuurders tegenover zowel bondsleden als directies en overheidsbestuurders. Maar stakingen, simpelweg tot bezuinigingen van tafel zijn, zoder verdere mitsen enmaren past hier veel mínder in. dat is te confronterend, daarmee vallen vakbondsbestuurders – en eigenlijk de vakbond zelf, want het probleem zit  in de functie  van de vakbeweging zelf – uit hun rol.

Als we bezuinigingen dus van tafel willen vegen – niet een beetje, maar compléét, als pakket – dan is het niet verstandig om initiatief en zeggenschap over dat gevecht over te laten aan hogerhand, of het nu gemeentebestuurders, gezondheidsdirecties  of vakbondsleidingen zijn. Strijd wordt het beste geleverd met de rechtstreeks betrokkenen in het middelpunt van die strijd, degenen die het werk doen en de mensen die van hun diensten afhankelijk zijn of althans gebruik ervan maken zélf. En de strijd dient zo veel mogelijk in handen van die mensen zelf te zijn. Directe actie van personeelsleden en direct betrokkenen tegen directies, bestuurders en managers, en onafhankelijk van gevestigde vakbondsstructuren en vakbondsbesturen – het is deze anarchosyndicalistische en/of libertair-communistische aanpak, zoals onder meer de Vrije Bond (1)  en de Anarcho-Syndicalistische Bond die voorstaan, die we nodig hebben.

Wat daarbij wezenlijk is, dat is de houding waarin géén begrip voor budgetaire beperkingen, rendement en dergelijke wordt getoond. Dat begrip is namelijk misplaatst: rendement en overheidsbudgetten zijn een systeemprobleem, niet ons probleem, want het is niet ons systeem. Begrip voor  ‘rendement’ en dergelijke, is begrip voor de bezuinigingslogica, en dus begrip voor onze tegenstander. Dat maakt ons zwakker, meegaand, en dus is zulk begrip ongewenst.

Begrijpen – inzicht erin hebben in – is natuurlijk iets anders dan ‘begrip hebben voor’: ‘ken uw vijand’ is wel een nuttig idee. Precies bij anti-autoritaire revolutionairen, bij mensen in anarchistische en aanverwante tradities is dit bewuste weigeren-van-begrip, gecombineerd met inzicht hoe de tegenstander in elkaar steekt, bij uitstek aanwezig. Precies in het inbrengen en hanteren van deze inzichten in directe actie ligt een wezenlijke bijdrage die zulke revlutionairen te bieden hebben. Naast solidariteit in de breedte bouwen we zo een strijdbare onafhankelijkheid van onderop, in de diepte. Combineren we de brede solidariteit met de autonome strijdbaarheid, dan komen we uit bij de noodzaak van netwerken van actieve mensen uit diverse sectoren, onafhankelijk van bestuurders en bestuurlijke organen. Een netwerk van directeuren gemeenteraardsleden en directies is dus bepaald niet wat me hier voor ogen staat…

Bij het voorafgaande heb ik vooral de strijd in bedreigde sectoren zelf voorop gesteld. Maar we staan voor méér dan een gevecht tegen bezuinigingenhier en bezuinigingen daar. Directe actie per sector is onvoldoende, en zelfs het verbinden van de strijd, zodat mensen in verschillende aangevallen sectoren  elkaar steunen is bij lange na niet genoeg. de strijd tegen afzonderlijke bezuinigingen, zelfs die tegen meerdere bezuinigingen nast elkaar, dient opgevat t worden als een gevecht tegen het hele bezuinigingsbeleid. We zijn niet alleen tegen ‘cuts’ maar tegen ‘austerity’, om eens een tweetal Engelse begrippen te hanteren hier. Dat heeft inhoudelijke, maar tegelijk ook heel praktische dimensies.

Eerst de inhoud. Noodzakelijk ishet demonteren van de hele logica achter bezinigingsbeleid. Zij zeggen ‘er is niet genoeg geld, budgetten zijn ontoereikend’? dan zeggen wij: als dát het proleem is, dan hebben we wel suggesties. Ze kunnen de JSF schrappen, ze kunnen de hypotheekaftrek eens aanpakken, ze kunnen belastingontduiking en belastingontwijking van bedrijven en rijken eens stevig aanpakken. Ze kunnen allerlei asociale rijkeluisuitgaven en repressiebudgetten eens stevig aanpakken, als ze écht geld nodig hebben.

Maar dat dienen we allemaal in de voorwaardelijke vorm te doen: áls ze geld nodig zouden hebben. In werkelijkheid dienen we deze budgettaire noodzaak helemaal niet te erkennen. Er wordt niet bezuinigd uit ‘geldnood’. Er wordt bezuinigigd op voorzieningen en inkomens aan  de brede onderkant van de maatschappij, uit winstlogica. Bedrijven willen lagere belastingen, om meer winst over te houden en beter te kunnen concurreren. Daarom moeten ook de uitgaven omlaag – maar niet hun eigen inkomsten en winsten! Belasting heffen op inkomens en vermogens van rijken en grote bedrijven botst precies met die winstlogica. Dat naar voren schuiven als reële optie is  dus puur  luchtfietserij. De enige functie van wijzen op zulke mogelijkheden is het onderuihalen van het schijn-argument ‘er is geen geld’. Maar een serieus beleidsalternatief  is het niet, simpelweg omdat beleidsalternatieven in een kapitalistische maatschappij die winslogica niet voor de voeten kunnen lopen. De zon gaat ’s morgens niet onder, vissen zwemmen niet in de Sahara, en beleid in kapitalistische maatschappijen gaat niet fundamenteel in tegen de logica van de winst. Daarom vragen zonder die logica zelf onderuit te halen is zinloos en wekt illusies.

Dat betekent dat een nee tegen bezuinigingsbeleid een botsing impliceert met de fundamenten van deze maatschappij, met het maken van winst als maatschappelijke prioriteit en grondslag van economische activiteit. natuurlijk begint de strijd daar niet: mensen zijn kwaad dat hu baan eraan gaat, dat een voorziening die ze nodig hebben gesloopt wordt – terwij ze intussen bezuinigingen elders accepteren of zelfs toejuichen. Maar precies dat laatste opent de deur voor verdeel-en-heers. Precies dát gevaar doorbreken we door het bezuinigingsbeleid integraal af te wijzen, en resoluut te weigeren om ons druk te maken over de ondermijning van de kapitalistische logica die dat inhoudt.

Hier is een enkele opmerking over een vrij breed gehanteerde leus op zijn plaats. Die leus, gehanteerd o door het samenwerkingsverband tegen bezuinigingen ‘Rekening Retour’, en sterk gepropageerd door de Internationale Socialisten (IS) luidt: “Wij gaan de crisis niet betalen”. Dat klinkt niet onaardig, en de afwijzing van bezuinigingen die eruit spreekt, is OK. Toch is de leus krom. De ‘crisis’, dat is nu juist een methode waarop zij daarboven ons  wél laten betalen. Er is – ik heb het eerder naar voren gebracht – niet zozeer sprake van een ‘rekening’ die los staat van de ‘crisis’ , en die dan hetzij door ons hetzij door de rijken en bedrijven betaald kan worden. Het is eerder zo dat de crisis de rekening ís die wij gepresenteerd krijgen. As wij de crisis gaan betalen, dan wordt die crisis helemaal niet betaald – want zij daarboven gaan hem zéker niet betalen. Het hele punt van ‘crisis’ en ‘rekening’ is nu juist om de onderkant uit te melken ten bate van winstherstel en concurrentiekracht van het kapitaal. Hoe ze dat doen, kan wisselen. Maar vanuit de logica van hun systeem kunnen ze niet anders dan zoiets wel proberen.

Zij daarboven, de rijken en machtigen, kunnen dus – omdat ze nu eenmaal in een kapitalistisch stelsel ingebed zijn en daarin functioneren – geen beleid doorvoeren dat fundamenteel met winstlogica breekt. Wij kunnen echter wél dwars gaan liggen – en als het kapitalisme dat niet trekt, is het pech voor  het kapitalisme. Van dat systeem moesten we toch al eens af. Het naar voren brengen van een fundamenteel antikapitalistische logica binnen de opkomende strijd tegen bezuinigingen is dan ook evenzeer een taak voor anti-autoritaire revolutionairen als het aandringen op autonoom georganiseerde directe actie.

Om het protest tegen bezuinigingen te helpen uitgroeien tot effectief verzet tegen het bezuinigingsbeleid, zijn naast dit  soort argumenten praktische stappen nodig. Protesteren in bedreigde sectoren ik gaf het al aan, is onvoldoende. Acties buiten die sectoren kunnen een prima aanvulling zijn, en zelfs meer dan dat: ze kunnen mensen van de meest uiteenlopende achtergronden samenbrengen en het geluid tegen bezuinigingsbeleid uitbreiden naar plaatsen en sectoren die nog niet direct onder vuur liggen. Dat is één van de redenen waarom de diverse plein-acties zoals die in navolging van Spaansen pleinbezettingen gehouden worden, juist in de strijd tegen bezuinigingsbeleid zo nuttig kunnen zijn. Nodig is dan wel dat binnen zulke acties de nadruk daar ook komt te liggen, méér dan op de in nederland weinig concrete leus ‘Echte Democratie Nu’. In Tilburg wordt zoiets geprobeerd: op 23 juni komt er weer een actie, als vervolg op de nog wel heel kleine actie van vorige week (2). De leus waaronder het plaatsvindt: “Tegen bezuinigingen, voor solidariteit”.

(1) Sinds begin vorige week ben ik lid van van deze groep.

(2) Aan beide acties ben ik medeplichtig.

Plaats een reactie