Grote protesten Israël hebben effect

zondag 31 juli

Opnieuw voerden vele tienduizenden mensen in Israël actie tegen hoge prijzen en neoliberale prioriteiten, met forse demonstraties in een reeks van steden. Volgens sommigen waren er meer dan 150.000 mensen op de been – en dat is een politiecijfer, kun je nagaan. Opnieuw deden gevestigde media in Nederland waar ze zo buitengewoon bekwaam in zijn: selectief zwijgen. Opnieuw zwijgt ook links vrijwel compleet, maar aan verandering daarvan wordt gewerkt. Intussen: ere wie ere toe komt: aan de protesten zelf, aan de talrijke deelnemers ervan. Wat feiten, cijfers en observaties.

De Haaretz meldt: “Meer dan 150.000 gaan de straat op in heel Israël in grootste huisvestingsprotest tot nu toe. Aanvankelijk sprak Haaretz over ‘meer dan 100.000’, maar die lage schatting bleek blijkbaar niet te handhaven. Jerusalem Post: “150.000 gaan de straat op in protest in heel het land”. Ynet: “Massa’s marcheren voor sociale verandering”. Veel van de verder niet specifiek geciteerde informatie komt uit deze drie reportages.

De demonstraties vonden in een reeks steden plaats. Jerusalem Post noemt wat cijfers, keurig zowel die van politie als die van organisatoren of anderen. Ik noem: Jerusalem: 4000 volgens politie, 10.000 volgens organisatoren; Haifa: 8.000 (polittie), 15.000 (anderen); minstens 60.000 in Tel Aviv, aanzienlijk meer dan een week eerder. Ypost noemt nog 1.000 in Kiryat Shmona, 150 in Ashkelon, 1500 in Ashdod, 3000 in Beersheba.

Dit zijn geen kleine aantallen. In een land met 7,3 miljoen inwoners is 150.000 demonstranten op één dag gewoon véél. Het is vergelijkbaar met tussen de 300.000 en de 350.000 mensen op een zaterdag in Nederland. Hetzelfde beeld geldt ook in afzonderlijke steden. Die 1.000 in Kiryat Shmona, waar 21.9000 mensen wonen, is immers ook niet echt weinig, net zo min als de tussen de 8.000 en 15.000 in Haifa met haar 365.000 inwoners. Daarbij mag bedacht worden dat de demonstraties van gisteren komen na enkele weken waarin al duizenden mensen in beweging zijn.

De inmiddels gebruikelijke eisen klonken en werden zichtbaar. “Het volk eist sociale rechtvaardigheid” is bezig te worden wat “het volk eist de val van het regime” in bijvoorbeeld Egypte was: een steeds terugkerende slogan, min of meer handelsmerk van de protesten. Verder: “huisvesting, onderwijs, gezondheid, eten – niet alleen voor de rijken”, ëen hele generatie eist een toekomst”en “het volk wil sociale verandering”. Er waren ook borden: “Game over”. Herinneren we ons die leus nog in de laatse dagen van het Tunesische bewind? De Russische nieuwszender RT heeft trouwens een mooie reportage waarin betogers aan het woord komen die desgevraagd erkennen dat de revoluties in Arabische landen inspiratiebron zijn.

Een spreker op één van de acties maakte duidelijk dat verandering van regering niet genoeg was: “we willen de regels van het spel veranderen”. Een organisator stelde droogjes vast: “wij spreken van ons huis, Netanyahu heeft het over onroerend goed”. Deze botsing tussen enerzijds een kijk die alles ziet in termen van geldelijk gewin en financiële waarde, en anderzijds een kijk die de noden, behoeftes en verlangens van mensen voorop stelt, zien we in de protesten steeds terugkeren. Het is het gevoel van de rijken tegenover de rest. Het is de afkeer van minstens de consequenties van neoliberaal beleid voor brede lagen van de bevolking die in de protesten tot uitbarsting komt. Van ant-neoliberaal radicalisme getuigt ook een mooie leus die de kritische en dezer dagen niet goed misbare website 972 aanhaalt in een mooi en van een aardige fotoserie voorziene verslag van de acties: “de markten zijn vrij, maar wij zijn slaven”.

Het protest doorbreekt de oude vertrouwde en zo funeste grenzen tussen bevolkingsgroepen. Dichtbij Haifa betoogden enkele tientallen Palestijns-Arabische inwoners. Daar zei een deelnemend parlementslid: “De regering is doof voor zowel Joden als Arabieren”. Volgens hem moest de regering weg, vervangen door een andere die wel luistert. Zo niet, dan kan het de kant van gewelddadig protest op gaan. Ook in Nazareth kwamen mensen op voor gezamenlijk belang van Joden en Arabieren wat betreft huisvesting. “Het is onze taak om de zaak te steunen en de regering en alle relevante instanties te vertellen dat er geen verschillen zijn tussen Joden en Arabieren in Israël en dat we allemaal dezelfde rechten en gelijkheid eisen.”

Hier zien we hoe protest langs sociaal-economsche lijnen mensen van verschillende achtergronden verenigt, en scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen al doorbreekt. Dee regering verenigt maar al te graag de burgers – en dan met name de joodse burgers – tegen de boze buitenwereld, en met name tegen Arabieren in het algemeen en Palestijnen in het bijzonder. Veel van die burgers zien nu dat ze tegenover die regering staan. Netanyahu mag dan Hebreeuws spreken, net als de meeste demonstranten. Maar die demonstanten ontdekken dat ze meer gemeen hebben met hun Arabische mede-betogers – en impliciet ook met de revolutionaire menigten in bijvoorbeeld Egypte – dan met hun ‘eigen’bestuurders. Samen met de grote omvang geeft dit proces de protesten een revolutionaire betekenis.

De protesten drukken een tegenstrijdig bewustzijn uit, maar wijzen tegelijk in de richting van een oplossing van die tegenstrijdigheid. Israëlisch schijver David Grossman: “De mensen zijn loyaal aan de staat, maar de staat is niet loyaal aan hem”. Daarmee raakt de loyaliteit van mensen aan staat op den duur aangetast, de liefde kan niet eindeloos van één kant komen.

Foto’s geven de tegenstrijdigheden vaak minstens zo goed aan als teksten. Aljazeera heeft een schitterende prent geplaatst bij haar nieuwsartikel over de protesten. Allerlei borden met leuzen natuurlijk. Linksboven een Israëlische vlag, middenin ook eentje. Rechts in het midden: een rode vlag. En in dat midden: een groot portet van Che Guevara! Nee, nationalisme is dus niet afwezig in het protest. Het zou raar zijn als dat wèl zo was, mensen nemen de ideeënwereld waarmee ze doordrenkt zijn mee naar de acties, ook als ze gaandeweg met onderdelen van die wereld beginnen te breken. Die Israëlische vlaggen,daar kun je een verheerlijking van het zionisme in zien. Volgens mij is dat echter veel te simpel. Mensen nemen die vlag mee, niet om een punt te maken tegen bijvoorbeeld Palestijnen en hun sympathisanten, maar om een punt te maken tegenover de regering die zo graag met dezélfde vlag zwaait.

In allerlei protesten in allerlei landen zien je dat mensen hun patriottisme beklemtonen tegen de machthebbers door met de nationale vlag te gaan zeulen. Dat betekent dan vaak iets van: dit land is van óns, en niet – of niet alleen – van jullie. Het Tahrir-plein was tijdens de revolutie een Egyptische vlaggenzee. Maar ook op de Amerikaanse protesen tegen de Vietnamoorlog domineerden aanvankelijk Amerikaanse vlaggen; rode vaandels en vlaggen van het Nationaal Bevrijdingsfront (‘Vietcong’) kwamen pas later naar de voorgrond. Wie de Egytische revolutie of de Vietnamprotesten had afgeschreven vanwege het vlagvertoon, díé kan nu ook, zonder inconsistent te worden, de Israëlische protesten afschrijven om soortgelijke redenen. Ik zou zoiets een domheid vinden.

Hoe het nu verder gaat? De druk op de regering begint steeds merkbaarder te worden. Artsen, die al een tijd stakingsacties houden, hebben intusen een tentenkamp voor de deur van premier Netanyahu neergezet. Deacties beogen meer geld voor gezondheidszorg, en er zijn ook jonge artsen die protesteren tegen het feit dat senior-artsen in vhet voorstel dat op tafel ligt, onevenredig bevoordeeld worden. Psychologen voeren actie. Zij proteseren tege ondermijning van geestelijke gezondheidszorg door privatisering, maar ook tegen lage betaling van stagiaires. De artsenacties zijn al langer bezig, maar ze verhogen nu de druk opde regering nu ze zij aan zij met de andere protesten plaatsvinden.

De druk begint effect te hebben. Haarez bericht over gerommel binnen het ministerie van Financiën dat klaarblijkelijk weinig meer doet dat de crisis uitzitten. Inmiddels is er een directeur-generaal van het ministerie opgestapt, en er wordt gespeculeerd dat de minister zelf zijn baan wel eens zou kunnen kwijtraken. Die minister zelf heeft intussen gewaarschuwd dat de protestbeweging wel eens tot ‘anarchie’ zou kunnen leiden. En dat bedoelt hij dus negatief, die ‘anarchie’… Hij verwijst daarbij naar de schuldencrisis in Europa, een verschijnsel dat ook Israël zou unnen treffen als eisen van betogers worden ingewilligd. Een tamelijk banale chantagepoging, daar komt het op neer. Ander teken van zenuwen in regeringskring: de minister is van plan om de benzineprijs een maandlang bevriezen en schort daarmee een prijsverhoging op.

Met een regering die zó begint te reageren na twee weken protest valt met een verdere verhoging van de druk wel af te rekenen. En misschien dat zelfs Volkskrant en NRC dan wél verslag doen van de gebeurtenissen in Israël.

Plaats een reactie