Victorie, glorie en dan tragedie? Rond de overwinning van Obama

5 november, 2008

Het was feest vannacht op straat in veel Amerikaanse steden. Tienduizenden mensen vierden zo hun overwinning, de verkiezingszege die Obama behaalde op McCain in de strijd om het presidentschap van de VS. Die feestvreugde is volslagen terecht: er is wérkelijk iets veranderd in de VS, iets ten goede, iets dat hoop uitdrukt en hoop geeft. Tegelijk is er een keerzijde die alle hoop tot desillusie kan maken, als mensen na de feestvreugde gewoon afwachten hoe de nieuwe president de gehoopte veranderingen gaat brengen. Obama symboliseert namelijk wel een werkelijke drang naar verandering. Maar dat betekent nog niet dat hijzelf echt voor serieuze veranderingen stáát.

Eerst het feesten en de vreugde. Mensen waren naar he Witte Huis gegaan en riepen voor de hekken de naam van de vólgende bewoner ervan. “(I)n New York en Oakland gingen tienduizenden mensen de straat op”, meldt  de NOS-verkiezingssite ‘Amerika Kiest’. Een ander bericht: “Harlem gaat uit zijn dak”, waari we lezen: “op 125th Street, de hoofdstraat van ‘de zwarte hoofdstad van Amerika’, barstte direct nadat Barack Obama tot president werd gekozen, een waar volksfeest uit, alsof het wereldkampioenschap voetbal, of een andere meer Amerikaanse sport, was gewonnen.” En natuurlijk Chicago: een zeldzame explosie van vreugde”, schrijft De Volkskrant. Mensen in tranen, mensen met stralende lach, ontroerde feestende mensen, jong maar ook ouder, zwart maar ook wit – véél heel erg blije mensen.

En terecht: het was hún overwinning, dus het is hún feest. Vooral zwarte mensen hebben echt iets te vieren: voor het eerst is een zwarte man gekozen tot president. Het racisme, die wrede erfenis van slavernij en apartheid, bleek niet meer sterk genoeg om dit te blokkeren. Zesenegentig procent van de zwarte stemmers had gekozen voor Obama.

Maar de steun was veel breder: 66 procent van de Hispanics en 63 procent van de Aziaten stemden voor Obama. De meeste vrouwen stemden Obama: 56 procent.  De meeste mannen ook, maar hier was het verschil heel klein: 49 procent Obama, 48 procent McCain. De enige groep bij wie McCain wint, is de witte kiezer: 55 procent voor McCain, 43 procent voor Obama. (De cijfers zijn uit de NRC, die ook een record-hoge opkomst meldt: volgens bepaalde  gegevens ruim  64 procent, het hoogste sinds 1908). Dat betekent evengoed wel dat vele miljoenen witte Amerikanen toch de stap hebben gewaagd, zich niet door racisme hebben laten weerhouden en op Obama hebben gestemd.  Er zijn bepaald slechtere redenen om vrolijk te zijn.

Ja, het feit dat Obama zwart is speelde mee in de uitslag. Maar niet vanwege het Bradley-effect waar ik gisteren over schreef . Eerder integendeel: “(E)xit polls in Pennsylvania stelden vast dat één op de vier stejmers zei dat ras een factor was in hun stem, maar een meerderheid zei dat het een positieve factor was, dat wil zeggen dat ras één van de redenen was om vóór Obama te stemmen”, schrijven Alan Maass en Lance Selfa op de website van Socialist Worker (VS). De multiculturele kant van de VS heeft het hier duidelijk gewonnen van het racisme.

In de zege van Obama kwam tevens de stem van heel veel jonge mensen tot uiting. Beneden de 30 jaar: 66 procent voor Obama. Bij dertigers, veertigers en vijftigers is die meerderheid veel kleiner, maar toch is ook hier een verschuiving: mensen van middelbare leeftijd stemden in 2004 nog in meerderheid op Bush. Alleen mensen boven de 65 stemden nu nog in meerderheid op McCain. Mensen die voor het eerst aan de verkiezingen deelnamen: 68 procent voor Obama. Jeugdig verlangen naar verandering wint het hier van verouderde verstarring, en ook dat maakt vrolijk (cijfers ontleend aan de BBC).

Maar er is meer. Hoe indirect ook, de verkiezingszege van Obama weerspiegelt verlangen onder arbeiders naar een beter bestaan. Zwarte- en Latino-gemeenschappen bestaan voor het overgrote deel uit arbeiders en andere arme mensen. Maar er is meer dat wijst op een echo van klassegevoel. Hier is een citaat uit het progressieve blad The Nation: “Obama won met de overweldigende steun van Afrikaanse Amerika\nen (96 procent), joden  (77 procent), homo’s en lesbo’s ( 71 procent), mensen die voor het eerst stemden( 68 procent), Latino’s (67 procent), Aziaten (63 procent), kiezers onder de dertig (66 pocent), vakbondsleden (59 procent) en vrouwen (55 procent).” De meeste cijfers zagen we hierboven al. Maar vooral de vakbondsleden vallen op. Het harde werk vanuit de vakbeweging om Obama verkozen te krijgen, heeft kennelijk vruchten afgeworpen.

We weten nu wie op Obama gestemd hebben. Maar waaruit leidt ik af dat de uitslag de wil tot, jawel, progressieve, verandering onder die meerderheid tot uiting bracht? Daar zijn verschillende argumenten voor. Allereerst de thema’s die speelden in deze verkiezingsstrijd. De vier meest prominente onderwerpen, zo laat De Volkskrant zien: de economie, Irak, gezondheidszorg en terrorisme. Over de economie – met grote afstand het belangrijkste thema – maakt Obama heel mild-progressieve geluiden: terugdraaien van Bush’ belastingverlagingen voor de rijksten bijvoorbeeld. Over Irak: Obama praat de taal van iemand die de oorlog daar wil afbouwen (dat zijn praktische voorstellen daar niet echt op wijzen is een ander onderwerp). Gezondheidszorg: hij wil toe naar een verzekering voor iedereen, verplicht voor kinderen. Ook dat is een stap naar links. Alleen het thema ‘terrorisme’ is niet echt iets waar Obama zich op profileerde.

Het minste wat je kunt zeggen is dat op die drie stellingnames  Obama’s mild-progressieve retoriek zijn steun geen schade heeft toegebracht. Ik denk dat het reëel is om te zeggen dat juist die hints van linksigheid uit Obama’s mond door heel veel keizers zijn opgepikt, en in een combinatie van gespannen hoop en wishfull thinking zijn uitvergroot. In het gevoel van heel veel kiezers is Obama blijkbaar linkser dan hij in werkelijkheid is – en het is die, goeddeels mythische, linksige Obama die zoveel enthousiasme heeft losgemaakt en daarmee de verkiezingen won.

Ik denk dat je zo ook Obama’s grote leus “change we can believe in” mag zien. Verándering, dat beloofde hij, toespraak na toespraak. Wat voor verandering? Dat bleef heel erg vaag, Obama vulde dat niet in, en hij bood zeer zeker geen helder links pakket van veranderingen dat de richting wees. Het bleef bij hints en losse flodders. Maar dát betekende dat mensen zélf hun verlangens in die ‘change’-leus konden projecteren.

Bovendien was duidelijk dat Obama, als Democraat, tegenover de partij van Bush stond. ‘Verandering’ betekende al heel gauw: ánders dan hoe het de afgelopen jaar onder Bush toeging. Bush’ presidentschap kenmerkte zich door armoede, grotere ongelijkheid, meer rijkdom voor de allerrijksten, een paranoide obsessie met veligheid die achter elke boom een terrorist  zag, en oorlogen die zich maar voortsleepten, enorme rijkdommen opslokten en steeds maar mensenlevens bleven kosten.

Verandering betekende voor mensen overduidelijk niet: meer van hetzelfde, nog een oorlog erbij, meer sociale ellende terwijl de rijken het ervan blijven nemen. Verandering betekende: maatregelen tégen de ongelijkheid en tegen de sociale verwaarlozing, en een einde aan de oorlogen. In 2006 was de weerzin tegen vooral de Irak-oorlog drijfveer van veel mensen om tegen Republikeinen te stemmen en Democraten aan een Congresmeerderheid te helpen. De verkiezingen van 2008 zijn een scherpe voortzetting van die trend, en laten daarmee een zeer brede en diepe trend naar links in de Amerikaanse maatschappij zien. Kiezers hebben in groten getale néé gezegd tegen business as usual zoals dat onder Bush vorm kreeg, en zoals dat onder McCain zou worden voortgezet.

Obama heeft met zijn ‘change’-slagzin dit sentiment aangeboord, en werd daarmee  als het ware een voertuig voor dit linksige gevoel. Maar er is erg weinig dat erop wijst dat dit gevoel onder zijn achterban ook werkelijk is wat hemzelf beweegt. Veel wijst erop dat hij helemaal niet zo’n radicale breuk met het beleid onder Bush wil maken. Zou hij wérkelijk een serieuze linkse kandidaat geweest zijn, dan had hij de voorverkiezingen bij de Democratische partij nooit hebben gewonnen. Juist daarin test de gevestigde orde van grote ondernemers immers twee dingen: kan een kandidaat kiezers binnen slepen? En: is een kandidaat ‘veilig’?, verdedigt hij of zij uiteindelijk ónze belangen, binnenslands en over de grenzen? Obama slaagde voor beide examens. Hij mocht van zijn rijke supporters ‘change’ roepen zoveel hij wilde, maar steunde de bail out van Wall Street in september, prees het ‘succes’ van de ‘surge’in Irak, en pleit voor escalatie in Afghanistan.

Obama is een Democraat van het midden, en dat betekent: iemand onder wie er geen wezenlijke veranderingen te verwachten zijn. Dat betekent dat er een enorme spanning zit tussen de hoop, de feestvreugde en het verlangen naar ‘change’ dat we afgelopen nacht op straat zagen enerzijds, en het feit een  president Obama helemaal geen drastische verandering nastreert anderzijds. Dat laatste  blijkt ook uit het soort mensen dat genoemd wordt als leden van zijn regeringsteam. Er is zelfs sprake van dat de huidige minister van defensie, Robert Gates, onder Obama mag aanblijven!

Obama’s overwinning mag dan een grote opsteker zijn, garanties voor verandering brengt die niet. Ja, hij heeft een grote enthousiaste achterban waarvan een flink deel écht verder wil gaan. Maar die is nauwelijks zelfstandig georganiseerd. Die enorme bijeenkomsten waar Obama sprak – die zij opgezet van bovenaf, door  campagnemedewerkers. Het is meer verwant aan rockconcerten  met toeschouwers dan met  manifestaties die echt déélnemers hebben. Te vrezen valt dat het enthousiasme voor de persoon Obama zich zal verbinden met een onterecht vertrouwen dat het nu wel goed komt nu hij naar het Witte Huis mag.

Als dat sentiment overheerst, dan staat ons een presidentschap te wachten waarin  grote bedrijven zich nog steeds uit kunnen leven ten koste van de rest, en waarin Amerikaanse bommen op Aziatische (en Afrikaanse, en wellicht ook weel Latijns-Amerikaanse landen) zullen vallen, nu in opdracht van een zwarte president in plaats van een witte. De teleurstelling over een president die zoveel hoop losmaakte en die vervolgens zo beschaamde, kan dan de weg openen naar een reactie van rechts waarbij de huidige aangeslagen Republikeinen wel een giftig garen kunnen spinnen. En het zou toch wel bijzonder wrang zijn als Obama 2008 opgevolgd zou worden door Palin 2012.

Dát te helpen voorkomen is nu de zaak en taak van links in de VS, door op verandering te blijven aandringen óngeacht Obama’s voorkeur, en desnoods tégen Obama in. Vroeg of laat is het nodig dat de feestende mensenmenigten van gisteren op straat terugkeren – niet om te feesten maar om te demonstreren.


Presidentsverkiezingen VS op gang – wat wordt het?

4 november, 2008

De Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn op gang, kiezers gaan naar de stembus, binnen 12 tot 24 uur weten we wie de volgende president van Planeet Aarde is – want daar komt het op neer. Toch eens regelen dat álle bewoners van die al tientallen jaren vanuit het Witte Huis geterroriseerde planeet  overtde hoofdbewoner van dat gebouw mee mogen beslissen.

Hoe zal de uitslag zijn? En wat zal de uitslag betekenen? Veel wijst op een grote overwinning voor de Democratische kandidaat Obama, en ook ik denk dat hij wel zal winnen van de in peilingen zwaar op achterstand gezette McCain. Er ligt zelfs al een uitslag die in die richting wijst. “Historische overwinning Obama in Dixville Notch”, kopt De Volkskrant. Dixville Notch blijkt een dorp in New hampshire te zijn waar de bewoners vanmoergen al hebben gestemd en waar de stemmen al zijn geteld: zes voor McCain, vijftien voor Obama. Voorwaar, indrukwekkend! De overwinning voor de Democraat is historisch, een meerderheid stemt er doorgaans Republikeins: “De enige Democratische presidentskandidaat die in Dixville Norch won, was in 1968 Hubert Humphrey.”  De Volkskrant vertelt er niet bij dat in dat jaar 1968 net Humphrey de verkiezingen won, maar de Republikein Richard Nixon. Zo ‘veel’ zegt zoiets.

Ook nu is het niet uitgesloten dat peilingen plus het historische Dixville Notch er toch naast zitten. Winnen zal Obama wel, maar de marge zou wel eens veel kleiner kunnen zijn dan de voorspelde ‘landslide’ in Democratische richting. Er is het zogeheten Bradley-effect: mensen die nu zeggen voor de zwarte kandidaat te stemmen, omdat het not done meer is om openlijk racistisch te zijn – maar dat uiteindelijk toch niet doen. Bradley was kandidaat voor gouverneur in 1982, zwart, en liep via dit mechanisme een voorspelde overwinning mis. Overigens is de kracht van dit effect wel aan twijfel onderhevig.

Tweede reden om niet al te makkelijk uit te gaan van deen grote Obama-zege: gesjoemel. Republikeinen zijn op grote schaal bezig met allerlei obstakels op te werpen tegen vooral armere en zwarte kiezers – de mensen waar Obama het van moet hebben. Absurd hoge eisen stellen aan identificatie, mensen die ooit iets strabraars hebben gedaan van kieslijsten schrappen, een ondoorzichtig soort meldingsplicht, er is een hele rtrukendoos voor. De Republikeinen voeren al een lastercampagne tegen de groepering ACORN, zo brengt Tom Eley op de WSWS op 18 oktober in beeld. ACORN is een organisatie die kiezers, vooral arme kiezers en dus vooral potentële Obama-stemmers, helpt zich te geristreren. McCain en consorten doen alsof deze registratie fraude in de hand werkt, iets waar geen serieuze aanwijzingen voor zijn. Maar het tegenwerken va de Democratische campagne door de Democraten van kiezers te beroven is wel wat laster waard. McCain kan niet meer openlijk winnen, maar dat wil niet zeggen dat Republikeinse functionarissen de verkiezingen niet voor hem kunnen stélen. Bush via diefstal in Florida 2000, en in Ohio 2004, immers ook het presidentschap in handen gekregen. En ook als het niet lukt om op deze manier McCain president te maken – het kan de marge van Obama’s overwinning wel aanzienlijk verkleinen.

De Republikeinen brachten nog wel meer vergif in stelling tegen Obama en zijn kiezers. Op Consortium News gaf William Loren Katz op 28 oktober een handvol voorbeelden van het grove, openlijke racisme dat op republikeinse verkiezingsbijeenkomsten te horen is geweest. Ook werd hij daar ‘terrorist’ genoemd, en waren enr soms kreten als ‘maak hem dood!’ te horen – zonder dat McCain of Palin daar op consistente wijze afstand van namen. Hem een ‘moslim’ noemen, of een ‘Arabier’ was een favoriete, racistische, methode.

Als McCain wint, dan is dat een overwinning voor dít soort vergif, voor een hard rechtse campagne waarin gemanipuleer met kieslijsten, racisme en lage beschuldigingen van ‘terrorisme’ de toon zetten. Alleen al hierom is een nederlaag van McCain, liefst een hele stevige, veel minder kwalijk dan een nederlaag van Obama. Er zijn natuurlijk meerdere redenen. McCain wil van geen eterugtrekking uit Irak weten, en staat bekend vanwege zijn Beach Boys-parody: “bomb bomb bomb bomb Iran.” Over zijn kandidaat vice-president, de nog flink wat rechtsere Sarah Palin, hebben we het verder maar niet eens. Het hele stel verdient door de kiezers te worden weggevaagd en ondergeschoffeld, als de Halloween-figuren die het zijn.

Dat Obama op winst staat, is een opsteker voor de zwarte gemeenschappen die nu vor het eerst iemand uit hun kringen aan de poort van het Witte Huis zien. De Obama-winst symboliseert hoop – onder zwarten onder jongeren, wel degelijk onder arbeiders. Vakbonden rennen zich uit de naad voor de Obama-campagne. Wint Obama, dan zal er in de zwarte wijken feest worden gevierd, en onder heel veel armere mensen een zucht van verlichting te horen zijn. Ook de mensen die de afgelopen jaar tegen Bush’ oorlogen hebben geageerd en daar nog steeds mee doorgaan, zullen een Obama-victorie voelen alsof er een last van hun schouders valt. Eindelijk, eindelijk een eind aan het Bush-tijdvak! Ik zal dat gevoel van opluchting delen – maar het gevoel is vermeng met grote nieuwe zorg.

Obama’s kracht is namelijk bepaald niet alleen, of zelfs vooral, de kracht van de onderkant, of van progressief Amerika. De hoop waarmee veel progressieve mensen Obama toejuichen, is voor een zeer groot deel een illusie. Zo links is Obama helemaal niet. Hij wil een gedééltelijke terugtrtekking uit Irak – en wil éxtra troepen naar Afghanistan sturen. dat is een verschuiving van oorlogstoneel, geen anti-oorlogsbeleid. Hij steunde de bail-out voor Wall Street. Hij belooft slechts heel beperkte sociale verbeteringen in de VS, en heeft duidelijk gemaakt dat er in de hoofdlijnen van het buitenlands- en oorlogsbeleid heel weinig verandert.

En hij heeft inmiddels juist vanuit de top van de Verenigde Staten, de ondernemerklasse, ook grote steun. De meeste kranten – zelf onderdelen van grote bedrijven – steunen Obama: 180 voor Obama, 75 voor McCain, zo bericht Tom-jan Meeuws voor de NRC. Colin Powel steunt Obama – de Powell van Desert Storm in 1991, de Powell van de leugens voor de VN in 2003 over massavernietigingswapens in Irak, de Powell die de Irak-oorlog kritiseerde, niet als zijnde verkeerd, maar als niet effectief uitgevoerd. Een overwinning voor Obama is niet alleen een overwinning van hoop op veranderingen ten goede. Het is tegelijk een overwinning vooor dat deel van de gevestigde orde dat de belangen van grote ondernemers in de VS, binnenlands én wereldwijd, keihard wil blijven bevorderen, maar op een wat minder avontuurlijke en in die zin wat slimmere manier dan Cheney en Bush dat deden.

Het verwelkomen van een Obama-zege is daarmee niet onjuist – zoiets geeft lucht, ruimte, moed om voor  verdergaande verandering op te komen. Maar stéún aan een Obama-overwinning – zoals ‘Lenin’, van Lenin’s Tomb toch doet in zijn commentaar-rubriek bij een op zich prima artikel over de verkiezingsstrijd – , door te zeggen dat hij in een staat waar het erom spant op Obama en niet op een progressieve kandidaat buiten de twee partijen zou – zulke steun is naar mijn mening geheel onjuist. Linkse mensen blijven wat mij betreft maar beter stelselmatig nee zeggen tegen beide vleugels van wat nog altijd die ene Big Business Party – de uitdrukking is van de scherpzinnige romanschrijver Gore Vidal – is.


Obama en McCain: konden ze maar allebei tegelijk verliezen

19 oktober, 2008

Het blijft jammer dat Obama en McCain niet allebei tegelijk kunnen verliezen. Dat we McCain liever niet als president van de wereld de VS kunnen hebben, willen veel mensen wel aannemen. Meer oorlog en lagere belastingen: dat betekent niet alleen meer geweld tegen mensen wiens enige misdaad is dat ze wonen in een land met olie eronder. Het betekent ook meer staatsuitgaven en minder staatsinkomsten, dus hogere staatsschulden, scherpere bezuinigingen, of een combinatie ervan.

En je krijgt vaak de indruk dat McCain zijn agressieve impulsen maar met de grootste moeite kan beheersen. Over de fascistoïde taal die tijdens verkiezingsbijeenkomsten van vice-presidentskandidaat Palin af en toe weerklinkt, heb ik het verder nog iet eens. Of de wereld een ambtstermeijn van dit tweetal wel overleeft, is twijfelachtig.

Maar dan Obama! Veel mooie woorden van hoop en verandering, en een uitstraling die van rust en zelfbeheersing – ‘cool’ – getuigt. Maar wat er achter de gloedvolle taal schuilt, wordt duidelijk uit het soort mensen wiens steun hij krijgt. Nu heeft Colin Powell zijn steun voor Obama uitgesproken. Als geheugensteuntje: Powell was de chef van de generale staf van de VS ten tijde van ‘Desert Storm’, de Golfooorlog die de VS in februari en maart 1991 tegen Irak voerde. Zijn strategie tegen het slechtbewapende Iraakse leger dat zich in Koeweit had ingegraven: “Eerst snijden we het af. Dan doden we het.” Zo gezegd, zo gedaan: tapijtbombardementen op de kansloze Irakezen, bulldozers die soldaten levend begroeven, luchtaanvallen op uit Irak wegvluchtende Irakezen op de ene weg die open was. Wat hier gebeurde was een reeks oorlogsmisdaden, en Powell was verantwoordelijk.

Powell was ook de minister van buitenlandse zaken in de eerste ambtstermijn van Bush II, van 2001 tot 2005. Hij droeg de aanvalsoorlog tegen Afghanistan in 2001 en tegen Irak in 2003. Hij voerde de beruchte show in de VN op die moest bewijzen dat Irak massavernietigingwapens had, een staaltje leugens en bedrog. Ja, hij heeft achteraf iets van twijfel geüit en zijn eigen rol betreurd. Maar oorlogsmisdadige politiek maak je niet goed met woorden van spijt, een tribunaal is wel het minimum. Voor zo’n tribunaal hoort Powell, en niet alleen als getuige tegen de andere verantwoordelijken.

Dat Obama zich de steun van Powell laat aanleunen laat zien waar Obama staat: aan de kant van de oorlogspartij in de VS, met een hooguit wat intelligenter aanpak dan die van de houwdegens á la McCain. maar intelligentere oorlogspolitiek is niet beter, hooguit gevaarlijker, dan de domme versie.

Welke van de twee het gaat worden,  is inmiddels nog niet duidelijk. Afgelopen dagen leek de voorsprong van Obama niet meer in tte halen. Nu echter lees ik van een peiling waarin het verschil nog maa drie procentspunten is. Dat is ongeveer de foutmarge van dit soort peilingen, en betekent dat de nog met McCain opgezadeld kunnen worden ook…

Gelukkig ben ik niet de enige die de keus tussen deze twee weigert te maken. Onafhankelijk en progressief kandidaat Ralph Nader heeft in een peiling 3 procent van de stemmen. Nee, daarmee win je geen verkiezingen. Maar een basis voor verder verzet tegen wie dan oo het Witte Huis gaat bewonen kan het wel degelijk zijn.